NOG ACHT BEDENKELIJKE PUNTEN
HET NUT VAN OPENBAARMAKING
De Duitsche pers laat zich nog zeer
sceptisch uit over de arrestatie
van Frank Heine. Een
bezadigd Belgisch
oordeel
Be grooto puzzle.
De Belgische pers schijnt verwacht te heb
ben, dat de Nederlandsche bladen na de
volledige bekentenis" van den heer Albert
Frank, als uit één mond een oprecht en
welgemeend „Erravimus Wij hebben ge
dwaald". zouden laten hooren, zoo vangt het
hoofdartikel in de Maasbode van gister
avond aan.
Dat zal wel eenlgszins zijn tegengeval
lcn. Bladen als De Telegraaf, Het Volk en
ook De Nederlander geven zich aanstonds
gewonnen; „De Tijd" legde stevig vast, wat
m ieder geval „bleef", maar andere bleven
tegenover die „volledige bekentenisuiter
mate sceptisch gestemd.
En met recht en reden.
Men kan tegenover heel deze affaire mot
geen mogelijkheid een zeer onbehaaglijk ge
voel van zich afzetten. Er zijn allerlei be
denkelijke zijden aan, die redenen te over
laten voor een gemotiveerd scepticisme.
lo. De eerste reden werd al aan
stonds aangegeven door den Neder-
landschen journalist, die op hetzelfde
ooerenhlik dat de naam van den „ver-
valscher" bekend werd, tot de
Brouckère zeide: „Het is jammer, dat
Frank zulk een beruchte schurk is..."
2e. Deze heer zit veilig en wel in Am
sterdam, vertelt daar heel het zaakje
aan oen correspondent van de ,,Soir"(?)
en vertrekt dan welgemoed naar Brussel
rnet de volslagen zekorheid, dat hij
daar terstond in de, hem overigens niet
geheel onbekende, „doos" zal worden
gestopt. Immers: zijn arrestatie was
reeds een paar dagen aangekondigd,
men krijgt werkelijk den indruk, dat
hij zich hiervoor eenvoudig „beschik
baar" stelde. Als bliksemafleider??
3e. De „Soir" zelf twijfelt dan ook aan
dfc waarheid van zijn verhaal en weet
niet wat er van te gelooven. „In hoe
verre is zijn verhaal in onderdeelen
juist? Wij weten het niet", zoo vraagt
en verklaart het blad.
4e. Als de verdachte in Brussel aan
komt, wordt op hem het origineele do
cument gevonden, dat aan het
Utrechtsch Dagblad zou zijn
verkocht,
5e. De Nieuwe Rotterdam
sche Courant kan „met zekerheid"
verklaren, dat het origineel op het
oogenblik nog in Nederland berust.
6e. Nog nooit heeft een arrestant
zich in zijn toch altijd min of meer on
aangename positie zoo welbehaaglijk
gevoeld. Hij is volkomen gerust en
voelt zich kiplekker.
7e. Niet alleen de Nederlandsche,
maar ook de Duitsche pers blijft scep
tisch en denkt aan „regie".
8e. Bij zijn verhoor vertelt Frank,
dat hij het document door bemidde
ling van een activistisch journalist
aan het Utrechtsch Dagblad
heeft geleverd wat door dit blad
wordt ontkend terwijl hij tegenover
den correspondent van de ,Soir" be
weerde, dat hij het stuk aan een Duit-
schen en Nederlandschen 6pionnage-
dionst in handen had gespeeld.
Ziehier een korte samenvatting der
„dubia", door de Nederlandsche pers naar
voren gebracht
Wij meenden, na ons „opvallend rustig"
betoog, zooals een der bladen het noem
de, na de eerste en na onze bespreking van
do tweede Utrechtsche publicatie, goed to
doen thans na de „volledige bekentenis" van
dezen eigenaardigen „vervalscher", het
eerst het woord te laten aan het
Utrechtsch Dagblad.
En dit verklaarde al aanstonds, dat het
nooit eenig contact heeft gehad met een
der gearresteerde personen, en dat een der
organen der overheid de volstrekte authen
ticiteit, ook na de zgn. „bekentenis" als on
aantastbaar handhaaft.
Het is dus geen wonder, dat de Neder
landsche pers volstrekt niet bereid is, zoo
maar aanstonds een „peccavi" te stamelen
Men zal het haar in België niet euvel
kunnen duiden, dat zij zich in deze onver
kwikkelijke geschiedenis op de eerste plaats
laat lelden door de vraag: wat eischt het
belang van Nederland?
Maar men zij er van verzekerd, dat haai'
streven meteen is: de betrekkingen tusschcn
de beide landen, die meer dan welke staten
ter wereld ook, op vriendelijke nabuurschap
zijn aangewezen, te zuiveren van alles wat
deze maar eenigszlns zou kunnen vertroe-
belon.
En het is onze vaste overtuiging, dat dit
onweer ook werkelijk zuiverend werken zal.
Niet alleen ten bate der belde betrokken
landen, maar ook ten bate van geheel de
grootere volkerenfarnilie, door den afkeer,
die in 't algemeen tegen alles wat „f"
heime overeenkomst' heet. is gewekt.
Dat is voor ons de groote winst. Wat er
verder nog wordt geredeneerd of gepubl)
e«erd zal ons betrekkelijk koud laten tegen
over het groote voordeel, dat zonder twijfel
uit deze overigens hoogst onaangename ge
schiedenis zal worden geboren.
Uit de Belgische pers.
De (Brusselsche) „Standaard' besluit
een bezadigd artikel „De triomf der waar
heidmet de volgende opmerkingen:
„Terwijl we thans afwachten, welke hou
ding Nederland gaat aannemen en wat 7,ijn
verklaringen zullen zijn, zou bet ons spij
ten, indien hier de maat werd te buiten
gegaan bij het luchten onzpr gewettigde ge
voelens. Wij staan verrechtvaardigd tegen
over heel de wereld. Overal wordt de be
trouwbaarheid van ons woord geacteerd.
Behouden we onze kalmte en onze waardig
heid, Jie ons prestige zullen vorhoogen, cn
laten we ons niet verleiden tot overdaad
van woorden. Want Noord en Zuid blijven
historisch op mekaar aangewezen, welke
hinderpalen er door treurige stokebran
den ook over de baan worden gesleept, tot
welke verdwazing de openbare opinie zich
moge laten verleiden.
Kalmte, waardigheid, zakelijkheid".
Het „Handelsblad van Ant w."
heeft blijkbaar die raadgeving nog niet on
der de oogen gehad. In dit blad besluit
Taxander een brallend artikel met deze ont
boezeming:
„Welnu, wie lest lacht, best lacht, en nu
is 't onze beurt van te lachen. Want in
zoo'n gek postuur als ge daar staat heeft
nooit een land, heeft nooit de bijna alge
heelheid der pers van een land gestaan.
Er is nu over heel de wereld een schater
lach opgegaan, zoo daverend, zoo luid, dat
hij wel tot in het kleinste dorpken van Ne
derland moet weerklinken.
Ge staat daar nu met uw schriftverval-
scher, met uwe aktivistische trawanten; en
als de wereld lacht dan is het niet om de
onnoozelheid van de klucht, maar de on
noozelheid waarmede gij u in de doeken
hebt laten leggen.
Waarlijk, er zijn glanzender periodes ge
weest in de geschiedenis van Nederland,
maar toen had het andere wapens dan val-
sche documenten, hulp van schavuiten en
aanspannen met landverraders.
Do gekochte redder.
De K 1 n. Z t g. noemt Frank „De ge
kochte redder" en ziet in hem een avontu
rier, die tegen klinkenle munt bereid is al
les te doen wat men van hem verlangt.
Thans begint de groote „Hetze" van de
Belgische en de Fransche pers, die al in
de lucht hing en die zich behalve tegen
Nederland, natuurlijk ook tegen Duilsch-
land richt. Men weet nu eenmaal dat deze
pers niets versmaadt, al is het nog zoo zin
neloos, om tegen Duitschland te stoken.
„Nu, gaat het blad voort, wij behoevon
waarlijk onze toevlucht niet te nemen tot
vervalschingen, om den waren aard van de
Belgische en de Fransche politiek te ken
schetsen. Wij achten het bijv. wel mogelijk
dat zekere verantwoordelijke Belgische in
stanties van de vervaardiging der docu
menten hebben afgeweten en ze misschien
zelfs hebben besteld, in de lioop twee vlie
gen in één klap te slaan. België toch heeft
welhaast evenveel last van de „veiligheids
psychose" als Frankrijk en daar passen de
aantijgingen tegen Duitschland opperbest
in. Bovendien kan men hebben gehoopt de
weerspannige minderheden, rnet name de
Vlamingen, schaakmat te kunnen zetten
door hun landverraad te verwijten.
Wat vaststaat dat er een militair verdrag
tusschen Frankrijk cn België bestaat en
dat het geheime bepalingen heeft. De gene
rale staven van België en Frankrijk rege
len op gezette tijden do „technische bijzon
derheden" naar de eischcn des tijds. Of
Engeland, dat zich het vorige jaar over ze
kere militaire kwesties met Frankrijk heeft
verstaan, naar die besprekingen waarne
mers zendt, is niet bekend. De deelneming
van Engeland aan de Fransche manoeuvres
in het Rijnland, waren in elk geval niet
vertrouwen-wekkend. Opmerkelijk was ook
dat de parlementen en de pers zich in de
drie landen zooveel terughouding oplegden.
Nog aanmerkelijker was, dat elk der drie
regeeringen iets anders tegensprak. Men
raakt don indruk niet kwijt, dot de verval
schingen (aangenomen dat de documenten
niet echt zijn) met werkelijke gebeurtenis
sen strooken en dat dit feit den betrokken
personen aanvankelijk den mond sloot. Nu
echter de man is gevonden, dien men noo-
dig had, kan men herademen cn blijk
baar door een nieuwe vervalsching de
spies omdraaien.
Uit al dit duister is maar één uitweg: een
zakelijk onderzoek, dat ook een bespreking
over militaire verdragen mogelijk maakt.
De diplomaten te Brussel, Parijs en Londen
hebben ervaren dat men hen niet voetstoots
gelooft en gegronde reden tot wantrouwen
ziet. Zij mogen thans bewijzen dat zij op
toenadering gesteld zijn en een eind maken
aan stokerij die op hemzelf moet terug
kaatsen. Het gaat al lang niet meer om de
documenten van het U. D„ het gaat om het
vertrouwen in de politiek der westelijke
mogendheden, een vertdouwen dat de me
thode, welke men thans te Brussel gelieft
toe te passen, slechts te meer moet schok
ken".
Bon beminnelijk personage.
Omtrent het avontuurlijke leven van
Frank Heine komen nog steeds nieuwe bij
zonderheden aan het licht, zoo meldt do
N.R.Ct. Het aantal door hem afgezette per
sonen blijkt buitengewoon groot te zijn. Ve
len. die met hem niets gemeen wilden heb
ben, ontvingen dreigbrieven. Het is onbe
grijpelijk, dat deze avonturier trots zijn ve
le veroordeelingen wegens afzetterij en dief
stal! telkens weer het vertrouwen van eer
lijke en hooggeplaatste personen wist te
winnen. Zoo was het een onlangs overleden
generaal, die als getuige aan zijn huwelijk
deelnam, en werd hij door dcnzelfden gene
raal warm aanbevolen bij het Antwerpsche
blad Neptune, dat hem als redacteur in
dienst nam. Hij maakte deel uit van deze
redactie van den zomer 1924 tot het voor
jaar 1925. Door de Neptune werd hij bij don
terugkeer uit de Congo van don minister
van koloniën Carton op reportage den mi
nister tegemoet gezonden. Op het schip
wist hij door zijn intriges een incident uit
te lokken t.usschen den minister en een be
kend Belgisch bankier. Omstreeks dienzelf-
den tijd publiceerde hij een feuilleton „De
moord van Luxor Palace", door Conan
Doyle, pour copie conform A. Frank. Dit
gaf aanleiding tot een proces van Conan
Doyle tegen de Neptune, welk geding nog
steeds hangende is voor de rechtbank te
Antwerpen-
„Het valsche document".
Onder dezen titel lezen wij in het H.bld.:
Het stuk, dat het „Utrechtsch Dagblad"
heeft gepubliceerd als een Fransch-Belglsch
militair verdrag, is valsch; het valt niet
meer te ontkennen.
Wij hebben verleden week verklaard, dat
wij, wanneer het stuk valsch bleek, het
gaarne zouden erkennen cn er ons over ver
heugen. Welnu, dat doen wij, Nederland en
de Nederlandsche pers moeten thans wel
aannemen dat de Belgische regeering een
verdrag in de gepubliceerde termen niet
heeft gesloten en dat de Belgische en Fran
sche staven aan de afspraken ter uitvoering
van het verdrag dat zij heetten gemaakt te
hebben en waarbij Nederland zoo onmiddel
lijk betrokken was, niet schuldig zijn. De
Nederlandsche pers heeft zeker reden te be
treuren dat zij er zoo direct op is ingegaan.
En al is onze houding eenigszins afwijkend
geweest immers wij zijn zeiven op voor
stellen tot publicatie niet ingegaan en wij
hebben van den beginne een zeker voor
behoud gemaakt omtrent de echtheid en
ook in het licht dor volledige publicatie ge
tracht de gemoederen te doen bedaren
ook wij hebben geschreven in den geest
van hen die toch de echtheid voor 75 pCt.
aannamen en die de démenti's betwijfel
den; wij erkennen gaarne dat ook wij, zij
het op verklaarbare wijze, ten slotte dupe
zijn geworden van deze machinaties.
Maar, er zijn verontschuldigingen. Er
bestaat een Fransch-Belgisch militair
verdrag, dat te Genève wel aangekon
digd maar niet publiek gemaakt is; het
gepubliceerde verdrag kón het hier be
doelde, steeds geheim gehouden trac-
taat zijn. Generale staven van verbon
den en de zoogenaamde notulen van
zulk een bijeenkomst van do betrokken
staven schijnen wel zoo handig te zijn
opgemaakt, vermoedelijk inderdaad
met. hulp van Belgische generale staf
officieren dat ook knappe militairen
van andere mogendheden er in konden
loopen; het is dus heusch zoo vreemd
niet dat Nederlandsche journalisten ze
als waar aannamen. Dat mag als een
excuus gelden, wat betreft de verstan
delijke beoordeeling van het stuk.
Ten aanzien van de openbaarmaking zegt
het blad:
Het is royaal geweest, deze te doen, om
dat openbaarheid in zulk een geval alleen
klaarheid kan brengen, maar de royaliteit
eischte feitelijk ook, dan rustig verklarin
gen af te wachten en géén conclusies te
trekken. En in dit geval ware dat zeker ver
standig geweest ook!
Uit het bovenstaande volgt, dat het „U.
D." er maar weinig slechter afkomt, dan
vrijwel het heele verdere Nederlandscho
volk, pers en lezers. Dr. Ritter had mis
schien nog wantrouwender moeten zijn, te
genover een stuk als dit, wetende hoe moei
lijk het is zekerheid te krijgen over de
echtheid van een document in onzen op
het punt van vervalsching zoo uitgeslapen
tijd. (Over de eerste gedeeltelijke publica
tie zullen wij niet meer spreken). Maar blij
kens hetgeen hij gisteren meedeelde waren
er zoovelen die zijn meening over de echt
heid van het hem aangeboden stuk deel
den, dat hij daarin den steun heeft gevon
den, dien hij noodig achtte.
Op één ding meenen wij, na deze erken
ning nog eens te mogen aandringen: op pu
blicatie van het werkelijke geheime militai
re tractaat, in 1920 door Frankrijk en Bel
gië gesloten. Na Locarno is zulk een ver
drag in elk geval overbodig geworden. En
het zou een „bon mouvement" zijn van de
beide regeeringen, >ndien zij thans konden
zeggen: „Ziehier nu het echte verdrag; ziet
hoe onnoodig gij u ongerust gemaakt hebt,
maar wij willen het geheel laten vervallen."
Zulk een reactie zou zeker aanmerkelijk
ertoe bijdragen het wantrouwen, dat voor
hetgeen over spionnagediensten e.d. is be
kend geworden, misschien nog weer ver
meerderd is, zooveel mogelijk weg te ne
men. Dat wantrouwen in ons is in de laat
ste dagen te Brussel weer gevoed door de
opnieuw te voorschijn gehaalde leugen over
den doortocht van de Duitschers door Lim
burg in 1914, te Parijs door de weer opge
haalde overeenkomst tusschen Nederland
en Duitschland in 1918, die de „Echo de Pa
ris", als weerwraak over het door het „U.
D." gepubliceerde valsche tractaat meende
openbaar te moeten maken. Dat er niets ge-
heims in die overeenkomst was, die in onze
Kamerstukken is opgenomen, en dat wij
volkomen neutraal en correct zijn geweest
bij de uitvoering, hebben wij gisteren reeds
terstond aangetoond. Maar het wantrouwen
van de lezers van die blad is weer gewekt.
En als gevolg van de Nederlandsche hou
ding tegenover het zoogenaamde verdrag.
Inderdaad, een vicieuse cirkel.
Al of niet.
Garruli Filius spot in het Vaderland
aldus
Als ik het allemaal goed begrepen heb
(maar dat kin niet, zeggen zo), dan komt
het zoo'n beetje op het volgende neer, «en
minste, als het niet eenigszins anders in
zijn werk gegaan is, wat wo wel nooit zul
len weten.
Er is dus een document gepubliceerd en
t is van tweeën één echt, of valsch, maar
ruzie krijg je altoos. Als 't echt is, volgt
er een démenti, als 't valsch is, zeggen ze
dat 't niet waar is, maar hóé 't ook loopt,
ze worden kwaad. Want 't is uiteraard
heel onbehoorlijk, geloof te slaan aan vak
kundige studies aangaande ons land, als
die ons ter publicatie worden aangeboden.
Komen ze met zoo'n document ter redactie,
dan is 't van tweeën één je kunt 't op
nemen, of niet, maar hóé 't ook loopt, je
doet 't verkeerd en dat blijkt altijd pas
achteraf
In dit geval wisten ze ons binnen enkele
dagen den naam des daders aan te wijzen.
Nóg sterker ze vingen hem met 't grootste
gemak en dat is natuurlijk een geweldige
geruststelling. En iedereen begrijptdie
man krijgt minstens levenslang Maar dat
mag je niet in de krant schrijven, want
dan worden zij kwaad en 't is nu juist
maar de kunst, dat te vermijden
En 't mooiste is, dat die meneer zoo'n
hoogstaand karakter heeft, dat-ie onmid
dellijk volledig bekend heeft, omdat-ie zijn
geweten niet met een leugen wou bezwa
ren Het is dus alweervan tweeën één
hij heeft 't gedaan, of hij heeft 't niet ge
daan, maar dat mag je volstrekt niet
hardop zeggen, want dan worden ze nij
dig en dat is heel verkeerd.
Hoc net ook zij het stuk heeft een ach
tergrond, of het stuk heeft géén achter
grond, maar als je daarnaar laat tnformee-
ren, worden ze heel kwaad en krijg je er
ongezouten van langs. Ik wil daar heusch
niet verder op doorgaan, want dan zou
den ze uit hun humeur raken en dat is iets
wat rren liever moet omzeilen.
Daarom geef ik er de voorkeur aan, me
te verdiepen in een zuiver theoretische
veronderstelling. Als volgt
Indien een Hollandsclie meneer nou
eens een al of niet bestaand document al
of niet vervalscht had en al of niet had
aangeboden aan de redactie van een bui-
tenlandsche krant om het al of niet te pu-
bliceeren en zich vervolgens al of niet liet
arresteeren, en al of niet naar waarhiid
met de grootste uitvoerigheid bekende, dat
hij al of niet alleen maar een grap had
uitgehaald cn al of niet het heele zaakje
uit zijn duim gezogen, omdat er al of niét
heusch geen echt exemplaar van zijn fal
sificatie bestond indien dit allemaal
inderdaad in Nederland bestaanbaar ware,
moesten wij dan kwaad worden, of was
dan wéér de beurt aan „zullic" om nijdig
te worden, nèt als nu
Ik herhaalIk begrijp er niets van. Ik
ben een kind in de boosheid en kan er
niet over meepraten. Dat is allemaal all
right. Maar ik vind dien tollenaar nog zoo
gek niet, die zoo gegispt werd om zijn
woord ..Heer, ik dank U, dat ik niet ben,
gelijk dezulken
Al kunnen wij ook niet zoo mooi boos
worden, we hebben ten minste weer Andere
deugden in ons volkskarakter
N.V. ONTGINNINGSMAATSCHAPPIJ
„GELDERLAND."
Onderhandelingen over eon
terrein van 80 H.A. bi] Wisch.
We hebben reeds bericht over de plannen
van verschillende Geldersche gemeenten om
te komen tot de stichting van een ontgin
ningsmaatschappij om gedurende het ge-
heele jaar een nuttige werkverschaffing te
hebben. Arnhem en Nijmegen hebben reeds
den gevraagden steun toegezegd; gewacht
wordt nog op de beslissingen van de ge
meenteraden van Apeldoorn, Tiel, Zutphen
en Doetinchern.
Naar de Msb. verneemt, zijn reeds onder
handelingen gevoerd om een terrein te ont
ginnen in den Gelderschen Achterhoek. Het
terrein is 80 H.A. groot en eigendom van
de gemeente Wisch, het ligt tusschen deze
gemeente, Aalten en Lichtenvoorde. De
stichting der Mij. schijnt door het deelne
men der twee grootste gemeenten welhaast
verzekerd. Indien de onderhandelingen
over den grond vlot verloopen zullen reeds
in den zomer arbeiders te werk worden ge
steld. Dat is van groot belang, daar het
zeer waarschijnlk is dat de werkzaamheden
aan de Baaksche Beek dit jaar ten einde
loopen.
J. L. NOVA. t
Maandag overleed te Arasterdam, 58 j«?»
ren oud, de heer J. L. Nova, sedert 1892 ver
bonden als redacteur aan het Nederlandsch
Telegraaf Agentschap.
Aanvankelijk was hij werkzaam op een
effectenkantoor, doch hij voelde zich meer
tot de journalistiek aangetrokken, waarin
ook zijn grootvader Abraham van Lee als
Amsterdamsch correspondent der „N. R. C."
en zijn oom Maurits van Lee, de propagan
dist voor de afschaffing van het dagblad
zegel waren werkzaam geweest. De heer
Nova bezat een groote encyclopaedische
konnis en was een zeer goed talenkenner,
waarvan hij vooral in de bewogen oorlogs
jaren zeer veel nut ondervond. (Hbld.).
TEGEN HET FASCISME.
Een Nederlandsoh Antl-Fasols-
tlsch Comité opgericht
Tvee weken geleden werd tn ons land
het initiatief genomen tot de vorming van
een Nederlandsch Antl-Foscistisch Comité.
Zaterdagmiddag jl. werd te Amsterdam een
conferentie gehouden, waar het comité de
finitief werd opgericht, om in de gelegen
heid te zijn een delegatie naar het Inter
nationale Anti-Fascistisch congres, dat op
9 en 10 Maart te Berlijn wordt gehouden,
af te vaardigen.
Uit de mededeellngen van den voorloo-
plgen secretaris bleek, dat reeds toezeggin
gen tot deelname aan het Comité waren
ingekomen van een tiental organisaties,
(o.a. van het Algemeen Ned. Vakverbond
te Utrecht), en van een vrij groot aantal
afzonderlijke personen van diverse richtin
gen. waarbij geleerden, predikanten, kun
stenaars, studenten en anderen.
Na een referaat van Dr. J. Valkhoff,
over het Fascisme in Nederl. Indië en in
Nederland zelf, werd een klein werk comité
gekozen. Het Nederlandsch Comité zal te
Berlijn vertegenwoordigd zijn door drie
personen. Uit de mededeelingen op deze
vergadering gedaan bleek, dat ook nog af
zonderlijke organisaties afgevaardigden
naar het Berlijnsche congres zullen sturen.
Dit congres zal als uitgangspunt voor
verdere werkzaamheden dienen en na dit
congres vangt het Nederlandsch Comité,
dat zoo uitgebreid en algemeen mogelijk is,
in zijn samenstelling, de eigenlijke actie te
gen het Fascisme aan en wel middels mee
tings geschriften, perscampange, tentoon
stellingen, hulp aan verbannenen, verbe
tering asylrecht en dergelijke.
Als secretaris werd definitief Dr. J,
Valkhoff aangewezen.
NA DEN BRAND TE LEIDEN.
Medeeling van hot Loldsche
Stadhuis-comité.
Dezer dagen had in het Universiteitsge
bouw de tweede vergadering van het Da-
gelijksch Bestuur van het Leidsche Stad
huis-comité plaats. Dit Comité was intus-
schen met eenige personen uitgebreid.
Er werd besloten tot de oprichting van
de Subcommissie „Stadhuisbouw", waar
voor de leden werden benoemd. Aan deze
subcommissie is opdracht gegeven zoo
spoedig mogelijk een rapport aan het Da-
gelijksch Bestuur uit te brengen over de
verschillende oplossingen, welke voor den
bouw van het Stadhuis mogelijk zijn.
Dagelijks ontvangen de voorzitter cn se
cretaris van het Leidsche Stadhuis-comité
brieven met plannen cn voorstellen uit Lei
den cn andere plaatsen, waaruit ondubbel
zinnig de groote belangstelling voor den
bouw van het Leidsche Stadhuis blijkt.
Eenstemmig was de vergadering van
meening, dat, eerst nadat is komen vast
te staan op welke wijze de bouw van het
Leidsche stadhuis kan worden opgelost,
plannen voor het in ontvangst nemen van
giften cn schenkingen tot uitvoering zul
len worden gebracht.
Verschillende plannen hiervoor liggen
gereed en zullen zoo spoedig mogelijk uit
gewerkt worden.
AANBESTEDING.
Gunning.
Opgedragen aan fa. P. Geertzen en J. v.
d. Eist te 's Hertogenbosch, bestek No. 1528
S. S. „Maken van een voetgangerstunnel in
de Voorstadslaan te Nijmegen voor de som
ma van 14.160.—.
EEN BELEEDIGINSKWESTIE.
De heer Loman contra doa
heer N. H. Wolf.
Naar men zich wellicht herinneren zal,
heeft do heer A. D. Loman Jr., directeur
van het Bureau voor Muziekauteursrecht,
deel uitgemaakt van de door de regeering
benoemde Nederlandsche afvaardiging naar
het internationaal congres tot regeling van
het auteursrecht, dat in Mei van het vorig
jaar te Rome heeft plaats gehad.
De afvaardiging van den heer Loman ia
door den heer N. H. Wolf in het door hem
uitgegeven weekblad „De Kunst" bestreden,
en wel in een artikel, voorkomende in het
nummer van 26 Mei 1.1. De heer Wolf liet in
dit artikel o.ra. uitkomen dat de heer Lo
man zich als directeur van he* Uuma in
tal van kantongerechtprocessen had bez«>
gehouden met het doen uitbrengen van val
sche dagvaardingen en het geven vam val
sche replieken.
De heer Loman, die van oordeel was dat
dit artikel een beleedigend karakter droeg,
stelde tegen den schrijver een civiele vor
dering in van f 10.000.—, welke door den
heer Wolf bestreden en beantwoord werd
met een vordering van f 25.000.—, wegens
een systematische en methodische belee-
digingscampagne. welke de heer Loman te
gen hem gevoerd heeft en nog voert in het
orgaan „Het Kompas".
Voor de Tweede Kamer der Rechtbank te
Amsterdam is gisteren betreffende deze
vorderingen, gepleit. Voor den heer Loman
trad op mr. J. de Vrieze en voor den heer
>Volf mr. dr. G. B. Canther.