ftMERSFOOIOSCH DAGBLAD Woensdag 21 Maart 1929 .DE EEMLANDEft" 27e Jaargang f'o. 222 BINNENLAND. NAAR AMERIKAANSCH VOORBEELD Eenige duizenden guldens gestolen CONTRASPIONNAGE Vragen van den heer Marchant NAGEMAAKT ANTIEK Een pseudo-boertje LUCHTVAART BALCHEN TERECHT FEUILLETON. De Plaatsvervanger UIT DE STAATSCOURANT. Voornaamste Kon. besluiten enz. uit de Staatscourant van hedenavond. Od verzoek eervol ontslagen onderschei denlijk met ingang van 1 April en 19 Maart de Jfeserve-kapitein VV. Dedert, van liet 6e reg. veld-artillerie, en de reserve-kapi tein voor speciale diensten J. J. dc Reedc, van het wapen der artillerie; idem met ingang van 15 Maart de re- serve-eerste-luitenants F. Klomp en J. L. Hartog, onderscheidenlijk van het 4e reg. veld-artillerie cn het 9e regiment infan terie; op verzoek eervol ontslagon de reserve- eerste-luitenants H. Jk W. Reus, van het 3e regiment veld-artillerie, en P. Kieft, van het 2e regiment infanterie, en voorts met ingang van 1 April de reserve-eerste-luite- nants A. G. C. Dingeinans Wierts, van het 16e reg. infanterie; A. I)ees, van het 14e reg. infanterie, en J. L. S. Jansen, van het 3e reg. infanterie. Te rekenen van 1 Januari 1929 benoemd tot lid en voorzitter van de Centrale Com missie voor de Statistiek proï. mr. P. J. M. Aalberse, aftredend als zoodanig; lot lid dier commissie II. J. van Brink, mr. dr. K. J. Frederiks, mr. A. Jonker, mej. dr. E. Kleerekoper, rnr. dr. II. J. D van Fier, prof. dr. W. H. Nolens, jlir. mr. B. W. Th. Sandberg, rnr. M. P. L. Stecn- berghe, dr. Th. van der Waerden, F. van dor Walle, C. J. Ph. Zaalberg, mr. dr. J. II. van Zanten, allen aftredeend lid. Benoemd tot lid der Centrale Commissie \oor de Statistiek E. Heldring, voorzitter der Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Amsterdam, te Amsterdam, cn J. C. Schrüder, administrateur, chef der afdee- ling Wiskunde en Statistiek van de Rijks verzekeringsbank, te Amsterdam. Een postauto weggereden en leeggeroofd !n Nederland nog belangrijker dun in België De heer Marchant heeft de volgende vra gen gesteld aan den Minister van Finan ciën. Voorzitter van den Raad van Minis ters. Is juist de verklaring, volgens dc dag bladen door den Minister Jaspar in het Belgische Parlement afgelegd op 19 Maart 1.1., dat „in Nederland de contra- spionnagedienst nog veel belangrijker is dan bij ons"? Zoo ja, wat verstaat de Regeering on der „contra-spionnagedienst". hoe is deze dienst georganiseerd, is het een militaire of een burgerlijke dienst en uit wélk artikel van welk hoofdstuk der Rijksbegrooting worden de kosten van den dienst bestreden? VAN DE FIETS GEVALLEN EN VERDRONKEN. Men meldt ons uit Helmond: Dinsdag is door schoolkinderen aan de „Klarinet", een diepe waterpoel onder Deur- jie, een fiets gevonden. Daar deze geheel onbeheerd op het pad# langs de poel lag, vermoedde men, dat er een ongeluk ge beurd was. Nadat de politie eenigen tijd gedregd had werd het lijk opgehaald van den jongeman A. Tielcns, die hier in den omtrek woonachiig was en gisteren op den gewonen tijd zijn huis had verlaten. Men meldt ons uit Amsterdam: Gisteravond is een postauto, die voor bet Postkantoor aan de Saxen Weimarlaan stond door twee tot nu toe nog onbekende personen weggereden. Toen twee postbe ambten bezig waren met in deze auto post- trommels te laden en zij zich even in het kantoor hadden begeven, moeten beide in dividuen zich van de auto hebben meester gemaakt. De wagen is later teruggevonden in de Apollolaan bij het August Allebéplein. In de auto bevonden zich twee trommels, een met geldswaardige papieren, afkomstig uit het bijkantoor van Eexgbenstraat en een gevuld met geld en aangeteekende brie ven uit het bijkantoor Saxen Weimarlaan. Aangenomen wordt dat het bedrag het welk zich in de beide trommels bevond verre de f 10.000.overschrijdt. Toen de auto gevonden was heeft de recherche vin gerafdrukken gemaakt; het inwendige van de auto zal nader worden onderzocht. De beide trommels bevonden zich in een afge sloten ijzeren kast in de auto. Ilet slot van deze kast en een hangslot dat er bovendien aan bevestigd was, bleek, toen men de auto vond, verwijderd te zijn. Het forceeren van het slot moet geschied zijn met in de auto aanwezig gereedschap, dat op de plaats van den chauffeur werd gevonden. Nader meldt men ons: Nadat de auto was gevonden spoedde de commissaris van politie de heer Dijkstra, vergezeld van eenige rechercheurs, zich er heen. Alle open terreinen in den omtrek werden afgezocht en werd echter niets ge vonden. De later gedane ontdekking, in de post auto zelf, bracht echter een aangename verrassing. De deur van de ijzeren kast mocht niet aangeraakt worden voordat vingerafdrukken genomen waren. Nadat dit gebeurd was, bleek dat do roo- vers slechts een trommel hadden meege nomen waarin zich eenige duizenden gul dens bevonden. Op de plaats van den chauffeur werd nog een pet gevonden, politiehonden werden hiermede in aanraking gebracht. De chauf feur schijnt zeer nonchalant to zijn ge weest. In strijd met z'n opdracht heeft hij zich n.l. verwijderd toen de trommel, met geld reeds in de auto geborgen was. Vol gens het verhaal van den chauffeur, die aan een langdurig verhoor werd onderwor pen moet de auto nog eenmaal het post kantoor gepasseerd zijn. Een kwartier daarna is het gestolen voertuig op het August Allebéplein gevonden. NEDERLAND EN BELGIE. Het verdrag inzake de terri- toriaal-rechterlijke bevoegd heid. Het op 28 Maart 1925 te Brussel tusschen Nederland en België gesloten verdrag be treffende do territoriale rechterlijke be voegdheid, betreflende het faillisement en betreffende het gezag en de ten uitvoer leg ging van rechterlijke beslissingen, van scheidsrechtelijke uitspraken en van au thentieke acten vermocht, blijkens 't voor- loopig verslag der Eerste Kamer over het wetsontwerp tot goedkeuring van dit ver drag cn van het' daarbij gevoegde additio neel protocol, geen onverdeelde instemming in de afdeeling der Kanier te vinden. Het tractaat moge een fraai wetenschap pelijk werd zijn zoo oordeelden eenige leden uit staatkundig oogpunt voert het ons verre van de politiek van zelfstandig heid, welke de meest gewenschte voor Ne derland blijft Voorts zal, zoo lang de inter nationale gezindheid ontbreekt, die de grenzen tuschen de volkeren verzwakt, een verdrag als het onderhavige aanleiding ge ven tot moeilijkheden. Door deze tractaten bevordert de regeering geen samenwer king veeleer brengen zij verwijdering. Het verdrag geeft dan ook blijk van een gebrekkig inzicht van de Nederlandsche re geering in de politieke verhoudingen, de gezindheid en de geaardheid van het Ne derlandsche volk. Vele andere leden daarentegen verklaar den zich met dit verdrag ten zeerste inge nomen; zij achtten het een stap van groote beteekenis op den weg der ontwikkeling van het internationale recht. Een uitspraak van den heer Sogers. De correspondent te Brussel der N.R.Ct. meldt Minister van staat Segers, rapporteur van do bogrooting van buitcnlandsche za ken in den Senaat, heeft te Luik in de universiteit op initiatief van de Sociëté Beige d'etudes et d'expansion. een rede ehouden over de Nederlandsch-Belgische betrekkingen, welke een paraphrase was van zijn uiteenzetting in den Senaat, waar van wij uitvoerig verslag hebben gegeven. Het eenige nieuws in des heeren Segers' rede was, dat hij stelliger dan in het par lement de verzekering gaf, dat België zich tot de mogendheden moet wenden, daar anders geen recht is te verkrijgen en ver der blijkt hij gezegd te hebben dat, indien België binnen zes maanden geen voldoe ning heeft gekregen, het een beroep zal doen op de internationale rechtscolleges. Een complot in den Achterhoek om waardeloos goed voor antiek ie verkoopen Twee kooplieden uit Zutphen hebben zich op 13 Januari van het vorige jaar te verantwoorden gehad wegens oplichting van den kunstschilder A. M. Gorter. Volgens de telastelegging zouden zij den heer Gorter, tezamen en in vereeniging, althans elk voor zich, op 31 Augustus 1927 te Vorden hebben bewogen, om van den tweeden verdachte voor f 119 twaalf borden en twee schotels te koopen. Naar de dag vaarding meldt, had de eerste verdachte daags te voren aan den heer Gorter gezegd, dat hij antieke borden bij boeren onder Ruurloo te koop wist en dot daarvoor veel eeld moest worden betaald. Vervolgens was hij met den tweeden verdachte naar den lieer Gorter gegaan. Hij deelde mede, het boertje te hebben meegebracht, omdat deze zoo wantrouwend was, cn gaf voorts te ver slaan, dat de borden oud waren en antiek. Hierbij deed de tweede verdachte zich door houding, kleeding en spraak voor als een hoer, terwijl hij den heer Gorter en diens echtgenoote vertelde boer te zijn. boven Baak te wonen en die borden altijd thuis in liet bezit zijner ouders gekend te heb ben De verdachten ontkenden. De Rechtbank veroordeelde hen echter op 27 Januari 1928. den eersten verdachte tot twee maanden en den tweeden verdachte tot één maand gevangenisstraf. Op 19 April 1928 bevestigde het gerechts hof te Arnhem dit vonnis in hooger beroep, maar de Hooge Raad verwees de zaak op 29 October 1928 in cassatie naar het Ge rechtshof te Amsterdam. Op 22 Januari j.l. sverd de zaak voor het eerst door het Amsterdanische Gerechtshof behandeld. De advocaat-generaal, mr. ba ron Van Harinxma tlioe Slooten. eischte toen vernietiging van het in eersten aanleg gewezen vonnis, doch veroordeeling als in prima. Het Hof oordeelde echter een nader onderzoek noodig cn bepaalde dit op Dins dagnamiddag. Alvorens tot liet getuigenverhoor over te gaan, merkte president mr. Jolles aan den tweeden verdachte op, dat sedert de vorige behandeling gebleken is, dat er nog een andere zaak tegen hem In Almelo aan hangig is gemaakt, waaromtrent hij met geen woord gesproken heeft. Het betrof toen vazen, die voor antiek aangeboden werden. Verdachte schijnt, ging mr. Jolles voort, blijkens een rapport, in een heel com plot te zitten met menschen, die in den Achterhoek er op uit zijn om waardeloos goed voor antiek te. verkoopen. De tweede verdachte deelde mede, dat deze zaak nog voor den rechter-commissaris in onderzoek is. Bij zijn verhoor nam hij, volgens zijn zeggen, de houding aan. dat hij niet gezegd heeft: „het goed i.s antiek", maar: „het goed is oud". Naar zijn zeggen was de eerste verdachte toen niet in de zaak betrokken. Er blijken in deze zaak ook allerlei ande re rapporten uitgebracht te zijn. In één dier rapporten wordt gezegd: „De handel in antiek is zeer gevaarlijk". De rapporten bevelen de verdachten voor een voorwaardelijke veroordeeling aan, met als bijzondere voorwaardo voor den eersten verdachte: overplaatsing naar een andere gemeente. Verdachten bleven bij hun ontkentenis, waarop do kunstschilder A. Martens uit Barneveld. die als getuige a décharge ge hoord werd, verklaarde van den eersten verdachto verschillende antieke voorwer pen te hebben gekocht en hem als een eer lijk koopman te hebben leeren kennen. Hij is 7. i. niet de hoofddader en de prijs van 119.dien de heer Gorter betaalde, zou, indien men met echt antiek te doen had gehad, veel te weinig zijn geweest, want dan zouden de borden cn schotels een waar de van f 730.— hebben gehad. Ook verklaar de de heer Martens een overplaatsing naar een andere plaats niet in verdachtes be lang te achten. De adv.-gen. mr. Van Harinxma deed uit komen, dat blijkens de getuigenverklarin gen van den heer en mevrouw Gorter, die volkomen geloofwaardig zijn, de verdach ten zich aan zeer bedriegelljke handelingen hebben schuldig gemaakt en niet te goeder trouw geweest zijn. Nu de \erdachten zijn blijven ontkennen, kan z. i. niet van een voorwaardelijke veroordeeling sprake zijn en persisteerde hij bij zijn vroeger requisi toir. Mr. J. II. Arnold uit Arnhem zeide in zijn pleidooi, den heer Martens als getuige a décharge te hebben gedagvaard, omdat hij het verloop der gelieele strafzaak met de grootste belangstelling heeft gevolgd, door dat hij met den eersten verdachte zaken deed en hem van gunstige zijde leerde ken nen. Wat het juridische gedeelte der zaak be treft, merkte pleiter op. dat hier niet toe passelijk is art. 326 Wetboek van Straf recht, maar art. 329 ten laatste cn dat de eerste verdachte geen dader, maar, doordat hij slechts behulpzaam was, alleen mede plichtige is geweest. Ook staat volgens pl. niet vast. dat de verdachten wisten, dat de bordjes niet antiek waren en hij persis teerde daarom bij zijn conclusie tot vrij spraak. Na raadkamer bepaalde het Hof de uit spraak op 2 April a.s. (Hbld.) STAKING OPGEHEVEN. Dinsdag is de staking, welke was uitge broken bij de X.V. Lachapelle's Parketfa- brieken te Berda opgeheven. BRAND AAN BOORD VAN HET STOOMSCHIP BREDA. Aan boord van het Nederlandsche stoom schip Breda van de Kon. Ned. St. Mij., van Corral naar Amsterdam is, volgens een draadloos bericht, brand uitgebroken. Het schip zal koers zetten naar Fayal. De Ne derlandsche sleepboot Zwarte Zee, van L Smits en Co's Internationale Sleepdienst, is ter assistentie gezonden. VLIEGEN. Soesterberg jaagt met het Paoschfeest Weer de vliegers In de lucht. Menigeen zal zich trakteeren Op een vliegmachine-vlucht. Voor een krats een reisje maken. Boven onze goede stad. Zelfs de Watergeuzen hebben, Zulk een kansje nooit gehad. Voor zos gulden een kwartiertje In de lucht. En groot en klein Kan hoe dom en stom van aanleg, Zelfs een „hoogvlieger" nog zijn. Voor zeshonderd koop're centen Vliegen. Moog'Iijk later pas Zal mon 't dubh'le willen geven, Als men weer beneden was. Want het zal nog lang zoo blijven: Bij het vliegtuig op den grond, Hebben vele vlieg-genotters Een verbazend grooten mond. Ik ken vliegers die, schoon anders Keurige geschikte liên, Na een vliegtocht met een vliegtuig Ze gezellig „vliegen-zien" En wanneer men informeerde: „Was het prettig in de lucht? Hebt IJ van 't gezicht genoten Wat U zag vanuit de lucht?" Blijven velen 't antwoord schuldig Want hun vliegtocht was zoo'n „feest", Dat ze tijdens dat „genoegen" Buiten kennis zijn geweest! Paschen gaan de vliegers vliegen. Vliegsport narn een grooten vlucht. Vliegensvlug brengen ze vliegend U een tijdje in do lucht. 'k Wou U raden: gaat 't probeeren Houd U kalm en ga omhoog. Heusch dan wordt het een genoegen, En U toeft er hoog en droog. Wees niet moedig vóór dat reisje. Doch blijft dapper op de vlucht. Dan zult U bepaald genieten Van zoo'n prima Paaschei-vlucht! Als ge rustig uit den hooge Ziet onz' stad in schoonen tooi, Zegt ge zeker; „Keienveste, Amersfoort wat zijt ge mooi!" Vol vertrouwen maar naar boven. Waar de K. L. M. regeert, Slaat het vast dat g'ongeschonden Bij de Uwen wederkeert! GROEGROE. (Alle rechten voorbehouden). VERKEERSONGEVAL. Per auto van den G.G. en G.D Is in bo wusleloozen toestand naar het Wilhelminn- gasthuis te Amsterdam vervoerd, waar hij kort na aankomst overleed, een 45-jarige man. die Dinsdag bp den Haarlemmerdijk doordat hij. na een botsing met een an dere wielrijder, met zijn fiets was geval len, en door een vrachtrijder was overre den. Zijn vliegtuig onbruikbaar New Y 0 1* k, 20 Maart. (V. D.) Byrd heeft zijn vermiste kameraden gevonden, waar na Balchen en Jung terugvlogen, terwijl Byrd, Gould en Hanson achterbleven. Het vliegtuig van Balchen is tengevolge van don storm geheel onbruikbaar geworden. Byrd, Gould cn Hanson zullen later door een hulpvliegtuig worden gehaald. Elke dag is een nieuwe dag met nieuw licht. H. L. Oort. door RICHARD MARSII. Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W. Hij trad een heel klein eindje naar voren, niet zijn rechter schouder vooruit en viel tegen de deur aan met al de kracht waar over hij kon beschikken. En tegeu zijn ver wachting in gelukten zijn pogingen. Niet al leen week de deur, maar iets dat er boven aan gezeten had kwam ook mee het bleek, dat de deur tot steun had gediend voor den muur in den onmiddelijkcn nabijheid. Stee- 11 en, kalk en allerlei puin overstelpten hem. Hij ging zoo snel mogelijk achteruit en schudde zichzelf als een hond. „Dat is een mooie boel: ik heb mijn verdiende loon. Als ik nog wat verder ge gaan was zou ik alles, wat er nog over is, misschien hebben doen instorten. Maar de deur is nu tenminste weg." De kaars brandde nog met een flikkerend vlammetje. Hij kon precies nog zien, dat er een groot gat was,, waar eens de deur ge weest was. Er viel nog steeds meer puin naar beneden het was niet onmogelijk, dat er nog meer omlaag zou storten. Vlak bij dc opening staande, begon hij opnieuw den naam te roepen van den man dien hij zocht. pjZeg eens, jij ezel van een Talbot, als dit je nu nog niet wakker gemaakt heeft, dan begrijp ik niet hoe je ooit zult ontwaken. Mooi" je mij Spreek dan toch Maar geen antwoord hoegenaamd. „Dus daar dient onderzoek naar gedaan te worden ik zal er eens op afgaan. Of schoon, gemakkelijk zal het niet zijn voor iemand op bloote voeten." Hij nam de kaars heel voorzichtig óp en begon over het puin te strompelen, daar waar de deur geweest was. Neen, gemakke lijk loopen was het niet, over kalk en ander puin. Meer dan eens sneed en schramde >.ij zich voordat hij aan den anderen kant was. Zoodra hij in de aangrenzende kamer was, keek hij om zich heen. Het tochtte vreese- lijk, en het was een heele toer de kaars niet te laten uitgaan. Het was weliswaar een flauw lichtje, maar toch aanschouwde hij een tooneel van verwoesting nog vreéselij- ker dan in de kamer die hij verlaten had. „Waar ter wereld is het bed En waar is Talbot Van een bed was niets te bespeu ren. De heele kamer was verdwenen, met uitzondering van een smal randje van den vloer, langs den wand waar hij stond. Niet alleen was de kamer verdwenen, maar het plafond en.ook de kamer daar boven even eens; die kanier scheen naar beneden ge stort te zijii in de diepe kloof beneden. Het dak van het gebouw was zelfs verdwenen; de vroege ochtendwind blies naar binnen. Zoover hij het beoordeelen kon was het ge deelte van het gebouw aan den anderen kant ook geheel verdwenen, de eene kamer voor en de andere na, de geheele corridor langs. Hij kreeg een gewaarwording, die* hij tot nu toe nooit ondervonden had, een ge voel, dat heel veel had van vrees; de ca tastrophe was zoo onverwachts, zoo vreese- lijk, zoo volkomen. Was het he%> hotel weg; was zijn kamer het eenige wat er van over gebleven was? En de menschen, de logé's, waar waren die gebleven? Den vorigen avond was het hotel vol; hij had de laatst overgebleven kamer gekregen. Waren de be woners en de gasten van het hotel, mannen, vrouwen en kinderen, genotzoekers, reizi gers, die er voor hun gezondheid logeerden, waren die allemaal verdwenen, vernietigd misschien? Al die personen! Ilij herinnerde zich nog een paar aardige meisjes, die aan een tafeltje zaten dicht bij het zjjne. Ze za ten bij een dame met grijs haar, die hij voor de moeder van het tweetal had aange zien en ze hadden den heelcn tijd door zit ten lachen en praten. Hij had veel verstaan van wat ze zeiden, maar dat was zijn schuld niet. Ze spraken over den heerlijken tijd, dien ze gehad hadden en de nog heerlijker dagen, die haar nog wachtten. Ze hadden kamers in denzelfden corridor als hii; hij had ze naar binnen zien gaan. Was die ka mer ook weg? En de twee jonge meisjes en haar moeder ook? Hij deed de oogen dicht om de tranen te bedwingen, die deze voor stelling plotseling had doen opwellen. Hij had wel tegen den muur willen gaan staan en uithuilen. Hij was geworden als een kind, dat bang is in 't donker; hij was geen man meer. Maar daar moest hij zich overheen zet ten. Hij was toch een man; en dit was ze ker, er was mannenwerk te doen. Hij meest niet langer dralen. Talbot was er niet meer. Als hij in bed had liggen slapen toen de schok kwam, dan was er mensche- lijkerwijze gpsproken een eind aan zijn le ven gekomen. Die dwaze Talbot, erger dan dwaas' Met ziin malle voorstellen, zijn aansporing lot misdaden, zijn duivelachtige verzoeking. Het eenige solide feit, dat over bleef. was dat hij leefde en dat hij kleeren nocdig bad. Op d'jn smallcn rand, waar hij stond, waren kleeren genoeg, een open kast vol. Zegwaren van Talbot, maar wat deed dat er toe? Alles wat aan Talbot toebehoor de was van hem; de man had dat eenige uren geleclm zelf zoo gewild. Het zou dwaas zijn (laai1 complimenten over te ma ken. Voor de securiteit zette hij de kaars op dm grond en begon zich zoo snel mo gelijk aan te kleeden in de kleeren van Talbot; hij nam het eerste het beste kleo- dir.gstuk dat hem 111 handen kwam, of de k'eeren hem pasten ja of neen. Maar dat ging best: 't was alsof ze voor hem ge maakt waren. Dat had hij vooruit geweten, daar had hij goede redenen voor. Zelfs de laarzen zaten hem best Toen hij geheel gekleed was, keerde hij terug naar hetgeen zijn kamer geweest was, verzamelde het geld, de juweelen, alles wat op het tafeltje lag en stak het in zijn zakken. Daarna stond hij een oogenblik stil oin te overden ken wat hij nu weer zou doen HOOFDSTUK II Een wereld van water. Hij wou wei eens weten hoe laat het was. Het was nog geheel donker, toch was er iets in dé lucht als 't ware een flauw schijnsel van licht; hij had een gevoel of de dageraad spoedig zou aanbreken. Zijn bed stond op tegen den muur. de vensters wa ren aan den tegenovergesteïden kant van de kamer. Zoover hij het kon beoordeelen was de muur aan dien kant nog blijven staan de jalouzieón hingen nog neer. Hij vermoedde dat de ruiten ten minste van enkele ramen gebroken waren, want de jalouzieón bewogen als door een flauw windje. Hij veronderstelde dat de gang waar de trap naar beneden op uitkwam geheel verdwenen was De deur welke er op uit kwam was door een kloof van zeven of acht voet van hem gescheiden, het scheen een onmogelijkheid daar overheen te ko men. 1-Iij wist heel weinig van den platten grond van het hotel. Hoe het hem moge lijk zou zijn don vasten grond van Messina te bereiken, als er ten minste nog een vaste grond bestond was een vraagstuk dat hij moeilijk kon oplossen. Zijn kamer was op de tweede verdieping. Hij vermoed de dat de trap dichter bij de aangrenzende kamer was dan bij de zijne. Hij keerde dus terug naar het gat in den muur orn eens rond te kijken. Over den rand van de kloof heen leunende, zag hij dat er in de bene denkamer eon breeder stuk langs don muur was overgebleven aan in de zijne. Nu nam hij plotseling een besluit Hij knielde, liet zich zelf afdalen, hangende aan den nfge- brokkeidon rand, waarop hij gestaan had on daar hing hij te bengelen. En toen pas bedacht hij, dat hij het stukje kaars boven had laten staan. Gelukkig had hij de luci fers in zijn zak. Het scheen hem toe dat de planken juist sterk genoeg waren om zijn gewicht te dragen. Hij zou waarschijnlijk gevaarlijk zijn zich weer omhoog te wer ken, dus de kaars moest hij er maar aan geven; waar de kaars nu stond gaf hij ten minste voldoende licht om de duisternis ecnigszin8 te verminderen. Hij liet zicli gaan. En zooals hij gehoopt had. kwam hij terech' on hei geen van don vloer was overgebleven; maar die vloer was zoo zwak, dat hij er dadelijk doorheen zakte. 'Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5