ftMERSFOOIOSCH DAGBLAD
Woensdag 21 Maart 1929
.DE EEMLANDEft"
27e Jaargang f'o. 222
BINNENLAND.
NAAR AMERIKAANSCH
VOORBEELD
Eenige duizenden guldens
gestolen
CONTRASPIONNAGE
Vragen van den heer
Marchant
NAGEMAAKT ANTIEK
Een pseudo-boertje
LUCHTVAART
BALCHEN TERECHT
FEUILLETON.
De Plaatsvervanger
UIT DE STAATSCOURANT.
Voornaamste Kon. besluiten
enz. uit de Staatscourant van
hedenavond.
Od verzoek eervol ontslagen onderschei
denlijk met ingang van 1 April en 19 Maart
de Jfeserve-kapitein VV. Dedert, van liet
6e reg. veld-artillerie, en de reserve-kapi
tein voor speciale diensten J. J. dc Reedc,
van het wapen der artillerie;
idem met ingang van 15 Maart de re-
serve-eerste-luitenants F. Klomp en J. L.
Hartog, onderscheidenlijk van het 4e reg.
veld-artillerie cn het 9e regiment infan
terie;
op verzoek eervol ontslagon de reserve-
eerste-luitenants H. Jk W. Reus, van het 3e
regiment veld-artillerie, en P. Kieft, van
het 2e regiment infanterie, en voorts met
ingang van 1 April de reserve-eerste-luite-
nants A. G. C. Dingeinans Wierts, van het
16e reg. infanterie; A. I)ees, van het 14e
reg. infanterie, en J. L. S. Jansen, van het
3e reg. infanterie.
Te rekenen van 1 Januari 1929 benoemd
tot lid en voorzitter van de Centrale Com
missie voor de Statistiek proï. mr. P. J. M.
Aalberse, aftredend als zoodanig;
lot lid dier commissie II. J. van Brink,
mr. dr. K. J. Frederiks, mr. A. Jonker, mej.
dr. E. Kleerekoper, rnr. dr. II. J. D van
Fier, prof. dr. W. H. Nolens, jlir. mr. B.
W. Th. Sandberg, rnr. M. P. L. Stecn-
berghe, dr. Th. van der Waerden, F. van
dor Walle, C. J. Ph. Zaalberg, mr. dr. J. II.
van Zanten, allen aftredeend lid.
Benoemd tot lid der Centrale Commissie
\oor de Statistiek E. Heldring, voorzitter
der Kamer van Koophandel en Fabrieken
voor Amsterdam, te Amsterdam, cn J. C.
Schrüder, administrateur, chef der afdee-
ling Wiskunde en Statistiek van de Rijks
verzekeringsbank, te Amsterdam.
Een postauto weggereden
en leeggeroofd
!n Nederland nog belangrijker
dun in België
De heer Marchant heeft de volgende vra
gen gesteld aan den Minister van Finan
ciën. Voorzitter van den Raad van Minis
ters.
Is juist de verklaring, volgens dc dag
bladen door den Minister Jaspar in het
Belgische Parlement afgelegd op 19
Maart 1.1., dat „in Nederland de contra-
spionnagedienst nog veel belangrijker
is dan bij ons"?
Zoo ja, wat verstaat de Regeering on
der „contra-spionnagedienst". hoe is
deze dienst georganiseerd, is het een
militaire of een burgerlijke dienst en
uit wélk artikel van welk hoofdstuk
der Rijksbegrooting worden de kosten
van den dienst bestreden?
VAN DE FIETS GEVALLEN EN
VERDRONKEN.
Men meldt ons uit Helmond:
Dinsdag is door schoolkinderen aan de
„Klarinet", een diepe waterpoel onder Deur-
jie, een fiets gevonden. Daar deze geheel
onbeheerd op het pad# langs de poel lag,
vermoedde men, dat er een ongeluk ge
beurd was. Nadat de politie eenigen tijd
gedregd had werd het lijk opgehaald van
den jongeman A. Tielcns, die hier in den
omtrek woonachiig was en gisteren op den
gewonen tijd zijn huis had verlaten.
Men meldt ons uit Amsterdam:
Gisteravond is een postauto, die voor bet
Postkantoor aan de Saxen Weimarlaan
stond door twee tot nu toe nog onbekende
personen weggereden. Toen twee postbe
ambten bezig waren met in deze auto post-
trommels te laden en zij zich even in het
kantoor hadden begeven, moeten beide in
dividuen zich van de auto hebben meester
gemaakt. De wagen is later teruggevonden
in de Apollolaan bij het August Allebéplein.
In de auto bevonden zich twee trommels,
een met geldswaardige papieren, afkomstig
uit het bijkantoor van Eexgbenstraat en
een gevuld met geld en aangeteekende brie
ven uit het bijkantoor Saxen Weimarlaan.
Aangenomen wordt dat het bedrag het
welk zich in de beide trommels bevond
verre de f 10.000.overschrijdt. Toen de
auto gevonden was heeft de recherche vin
gerafdrukken gemaakt; het inwendige van
de auto zal nader worden onderzocht. De
beide trommels bevonden zich in een afge
sloten ijzeren kast in de auto. Ilet slot van
deze kast en een hangslot dat er bovendien
aan bevestigd was, bleek, toen men de auto
vond, verwijderd te zijn. Het forceeren van
het slot moet geschied zijn met in de auto
aanwezig gereedschap, dat op de plaats
van den chauffeur werd gevonden.
Nader meldt men ons:
Nadat de auto was gevonden spoedde de
commissaris van politie de heer Dijkstra,
vergezeld van eenige rechercheurs, zich er
heen. Alle open terreinen in den omtrek
werden afgezocht en werd echter niets ge
vonden.
De later gedane ontdekking, in de post
auto zelf, bracht echter een aangename
verrassing. De deur van de ijzeren kast
mocht niet aangeraakt worden voordat
vingerafdrukken genomen waren.
Nadat dit gebeurd was, bleek dat do roo-
vers slechts een trommel hadden meege
nomen waarin zich eenige duizenden gul
dens bevonden.
Op de plaats van den chauffeur werd nog
een pet gevonden, politiehonden werden
hiermede in aanraking gebracht. De chauf
feur schijnt zeer nonchalant to zijn ge
weest. In strijd met z'n opdracht heeft hij
zich n.l. verwijderd toen de trommel, met
geld reeds in de auto geborgen was. Vol
gens het verhaal van den chauffeur, die
aan een langdurig verhoor werd onderwor
pen moet de auto nog eenmaal het post
kantoor gepasseerd zijn. Een kwartier
daarna is het gestolen voertuig op het
August Allebéplein gevonden.
NEDERLAND EN BELGIE.
Het verdrag inzake de terri-
toriaal-rechterlijke bevoegd
heid.
Het op 28 Maart 1925 te Brussel tusschen
Nederland en België gesloten verdrag be
treffende do territoriale rechterlijke be
voegdheid, betreflende het faillisement en
betreffende het gezag en de ten uitvoer leg
ging van rechterlijke beslissingen, van
scheidsrechtelijke uitspraken en van au
thentieke acten vermocht, blijkens 't voor-
loopig verslag der Eerste Kamer over het
wetsontwerp tot goedkeuring van dit ver
drag cn van het' daarbij gevoegde additio
neel protocol, geen onverdeelde instemming
in de afdeeling der Kanier te vinden.
Het tractaat moge een fraai wetenschap
pelijk werd zijn zoo oordeelden eenige
leden uit staatkundig oogpunt voert het
ons verre van de politiek van zelfstandig
heid, welke de meest gewenschte voor Ne
derland blijft Voorts zal, zoo lang de inter
nationale gezindheid ontbreekt, die de
grenzen tuschen de volkeren verzwakt, een
verdrag als het onderhavige aanleiding ge
ven tot moeilijkheden. Door deze tractaten
bevordert de regeering geen samenwer
king veeleer brengen zij verwijdering.
Het verdrag geeft dan ook blijk van een
gebrekkig inzicht van de Nederlandsche re
geering in de politieke verhoudingen, de
gezindheid en de geaardheid van het Ne
derlandsche volk.
Vele andere leden daarentegen verklaar
den zich met dit verdrag ten zeerste inge
nomen; zij achtten het een stap van groote
beteekenis op den weg der ontwikkeling
van het internationale recht.
Een uitspraak van den heer
Sogers.
De correspondent te Brussel der N.R.Ct.
meldt
Minister van staat Segers, rapporteur
van do bogrooting van buitcnlandsche za
ken in den Senaat, heeft te Luik in de
universiteit op initiatief van de Sociëté
Beige d'etudes et d'expansion. een rede
ehouden over de Nederlandsch-Belgische
betrekkingen, welke een paraphrase was
van zijn uiteenzetting in den Senaat, waar
van wij uitvoerig verslag hebben gegeven.
Het eenige nieuws in des heeren Segers'
rede was, dat hij stelliger dan in het par
lement de verzekering gaf, dat België zich
tot de mogendheden moet wenden, daar
anders geen recht is te verkrijgen en ver
der blijkt hij gezegd te hebben dat, indien
België binnen zes maanden geen voldoe
ning heeft gekregen, het een beroep zal
doen op de internationale rechtscolleges.
Een complot in den Achterhoek
om waardeloos goed voor
antiek ie verkoopen
Twee kooplieden uit Zutphen hebben
zich op 13 Januari van het vorige jaar te
verantwoorden gehad wegens oplichting
van den kunstschilder A. M. Gorter.
Volgens de telastelegging zouden zij den
heer Gorter, tezamen en in vereeniging,
althans elk voor zich, op 31 Augustus 1927
te Vorden hebben bewogen, om van den
tweeden verdachte voor f 119 twaalf borden
en twee schotels te koopen. Naar de dag
vaarding meldt, had de eerste verdachte
daags te voren aan den heer Gorter gezegd,
dat hij antieke borden bij boeren onder
Ruurloo te koop wist en dot daarvoor veel
eeld moest worden betaald. Vervolgens was
hij met den tweeden verdachte naar den
lieer Gorter gegaan. Hij deelde mede, het
boertje te hebben meegebracht, omdat deze
zoo wantrouwend was, cn gaf voorts te ver
slaan, dat de borden oud waren en antiek.
Hierbij deed de tweede verdachte zich door
houding, kleeding en spraak voor als een
hoer, terwijl hij den heer Gorter en diens
echtgenoote vertelde boer te zijn. boven
Baak te wonen en die borden altijd thuis
in liet bezit zijner ouders gekend te heb
ben
De verdachten ontkenden. De Rechtbank
veroordeelde hen echter op 27 Januari 1928.
den eersten verdachte tot twee maanden
en den tweeden verdachte tot één maand
gevangenisstraf.
Op 19 April 1928 bevestigde het gerechts
hof te Arnhem dit vonnis in hooger beroep,
maar de Hooge Raad verwees de zaak op
29 October 1928 in cassatie naar het Ge
rechtshof te Amsterdam.
Op 22 Januari j.l. sverd de zaak voor het
eerst door het Amsterdanische Gerechtshof
behandeld. De advocaat-generaal, mr. ba
ron Van Harinxma tlioe Slooten. eischte
toen vernietiging van het in eersten aanleg
gewezen vonnis, doch veroordeeling als in
prima. Het Hof oordeelde echter een nader
onderzoek noodig cn bepaalde dit op Dins
dagnamiddag.
Alvorens tot liet getuigenverhoor over te
gaan, merkte president mr. Jolles aan den
tweeden verdachte op, dat sedert de vorige
behandeling gebleken is, dat er nog een
andere zaak tegen hem In Almelo aan
hangig is gemaakt, waaromtrent hij met
geen woord gesproken heeft. Het betrof
toen vazen, die voor antiek aangeboden
werden. Verdachte schijnt, ging mr. Jolles
voort, blijkens een rapport, in een heel com
plot te zitten met menschen, die in den
Achterhoek er op uit zijn om waardeloos
goed voor antiek te. verkoopen.
De tweede verdachte deelde mede, dat
deze zaak nog voor den rechter-commissaris
in onderzoek is. Bij zijn verhoor nam hij,
volgens zijn zeggen, de houding aan. dat
hij niet gezegd heeft: „het goed i.s antiek",
maar: „het goed is oud". Naar zijn zeggen
was de eerste verdachte toen niet in de
zaak betrokken.
Er blijken in deze zaak ook allerlei ande
re rapporten uitgebracht te zijn. In één
dier rapporten wordt gezegd: „De handel
in antiek is zeer gevaarlijk".
De rapporten bevelen de verdachten voor
een voorwaardelijke veroordeeling aan, met
als bijzondere voorwaardo voor den eersten
verdachte: overplaatsing naar een andere
gemeente.
Verdachten bleven bij hun ontkentenis,
waarop do kunstschilder A. Martens uit
Barneveld. die als getuige a décharge ge
hoord werd, verklaarde van den eersten
verdachto verschillende antieke voorwer
pen te hebben gekocht en hem als een eer
lijk koopman te hebben leeren kennen. Hij
is 7. i. niet de hoofddader en de prijs van
119.dien de heer Gorter betaalde, zou,
indien men met echt antiek te doen had
gehad, veel te weinig zijn geweest, want
dan zouden de borden cn schotels een waar
de van f 730.— hebben gehad. Ook verklaar
de de heer Martens een overplaatsing naar
een andere plaats niet in verdachtes be
lang te achten.
De adv.-gen. mr. Van Harinxma deed uit
komen, dat blijkens de getuigenverklarin
gen van den heer en mevrouw Gorter, die
volkomen geloofwaardig zijn, de verdach
ten zich aan zeer bedriegelljke handelingen
hebben schuldig gemaakt en niet te goeder
trouw geweest zijn. Nu de \erdachten zijn
blijven ontkennen, kan z. i. niet van een
voorwaardelijke veroordeeling sprake zijn
en persisteerde hij bij zijn vroeger requisi
toir.
Mr. J. II. Arnold uit Arnhem zeide in zijn
pleidooi, den heer Martens als getuige a
décharge te hebben gedagvaard, omdat hij
het verloop der gelieele strafzaak met de
grootste belangstelling heeft gevolgd, door
dat hij met den eersten verdachte zaken
deed en hem van gunstige zijde leerde ken
nen.
Wat het juridische gedeelte der zaak be
treft, merkte pleiter op. dat hier niet toe
passelijk is art. 326 Wetboek van Straf
recht, maar art. 329 ten laatste cn dat de
eerste verdachte geen dader, maar, doordat
hij slechts behulpzaam was, alleen mede
plichtige is geweest. Ook staat volgens
pl. niet vast. dat de verdachten wisten, dat
de bordjes niet antiek waren en hij persis
teerde daarom bij zijn conclusie tot vrij
spraak.
Na raadkamer bepaalde het Hof de uit
spraak op 2 April a.s. (Hbld.)
STAKING OPGEHEVEN.
Dinsdag is de staking, welke was uitge
broken bij de X.V. Lachapelle's Parketfa-
brieken te Berda opgeheven.
BRAND AAN BOORD VAN HET
STOOMSCHIP BREDA.
Aan boord van het Nederlandsche stoom
schip Breda van de Kon. Ned. St. Mij., van
Corral naar Amsterdam is, volgens een
draadloos bericht, brand uitgebroken. Het
schip zal koers zetten naar Fayal. De Ne
derlandsche sleepboot Zwarte Zee, van L
Smits en Co's Internationale Sleepdienst, is
ter assistentie gezonden.
VLIEGEN.
Soesterberg jaagt met het Paoschfeest
Weer de vliegers In de lucht.
Menigeen zal zich trakteeren
Op een vliegmachine-vlucht.
Voor een krats een reisje maken.
Boven onze goede stad.
Zelfs de Watergeuzen hebben,
Zulk een kansje nooit gehad.
Voor zos gulden een kwartiertje
In de lucht. En groot en klein
Kan hoe dom en stom van aanleg,
Zelfs een „hoogvlieger" nog zijn.
Voor zeshonderd koop're centen
Vliegen. Moog'Iijk later pas
Zal mon 't dubh'le willen geven,
Als men weer beneden was.
Want het zal nog lang zoo blijven:
Bij het vliegtuig op den grond,
Hebben vele vlieg-genotters
Een verbazend grooten mond.
Ik ken vliegers die, schoon anders
Keurige geschikte liên,
Na een vliegtocht met een vliegtuig
Ze gezellig „vliegen-zien"
En wanneer men informeerde:
„Was het prettig in de lucht?
Hebt IJ van 't gezicht genoten
Wat U zag vanuit de lucht?"
Blijven velen 't antwoord schuldig
Want hun vliegtocht was zoo'n „feest",
Dat ze tijdens dat „genoegen"
Buiten kennis zijn geweest!
Paschen gaan de vliegers vliegen.
Vliegsport narn een grooten vlucht.
Vliegensvlug brengen ze vliegend
U een tijdje in do lucht.
'k Wou U raden: gaat 't probeeren
Houd U kalm en ga omhoog.
Heusch dan wordt het een genoegen,
En U toeft er hoog en droog.
Wees niet moedig vóór dat reisje.
Doch blijft dapper op de vlucht.
Dan zult U bepaald genieten
Van zoo'n prima Paaschei-vlucht!
Als ge rustig uit den hooge
Ziet onz' stad in schoonen tooi,
Zegt ge zeker; „Keienveste,
Amersfoort wat zijt ge mooi!"
Vol vertrouwen maar naar boven.
Waar de K. L. M. regeert,
Slaat het vast dat g'ongeschonden
Bij de Uwen wederkeert!
GROEGROE.
(Alle rechten voorbehouden).
VERKEERSONGEVAL.
Per auto van den G.G. en G.D Is in bo
wusleloozen toestand naar het Wilhelminn-
gasthuis te Amsterdam vervoerd, waar hij
kort na aankomst overleed, een 45-jarige
man. die Dinsdag bp den Haarlemmerdijk
doordat hij. na een botsing met een an
dere wielrijder, met zijn fiets was geval
len, en door een vrachtrijder was overre
den.
Zijn vliegtuig onbruikbaar
New Y 0 1* k, 20 Maart. (V. D.) Byrd heeft
zijn vermiste kameraden gevonden, waar
na Balchen en Jung terugvlogen, terwijl
Byrd, Gould en Hanson achterbleven. Het
vliegtuig van Balchen is tengevolge van
don storm geheel onbruikbaar geworden.
Byrd, Gould cn Hanson zullen later door
een hulpvliegtuig worden gehaald.
Elke dag is een nieuwe dag met nieuw
licht.
H. L. Oort.
door
RICHARD MARSII.
Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W.
Hij trad een heel klein eindje naar voren,
niet zijn rechter schouder vooruit en viel
tegen de deur aan met al de kracht waar
over hij kon beschikken. En tegeu zijn ver
wachting in gelukten zijn pogingen. Niet al
leen week de deur, maar iets dat er boven
aan gezeten had kwam ook mee het bleek,
dat de deur tot steun had gediend voor den
muur in den onmiddelijkcn nabijheid. Stee-
11 en, kalk en allerlei puin overstelpten hem.
Hij ging zoo snel mogelijk achteruit en
schudde zichzelf als een hond.
„Dat is een mooie boel: ik heb mijn
verdiende loon. Als ik nog wat verder ge
gaan was zou ik alles, wat er nog over is,
misschien hebben doen instorten. Maar de
deur is nu tenminste weg."
De kaars brandde nog met een flikkerend
vlammetje. Hij kon precies nog zien, dat er
een groot gat was,, waar eens de deur ge
weest was. Er viel nog steeds meer puin
naar beneden het was niet onmogelijk, dat
er nog meer omlaag zou storten. Vlak bij dc
opening staande, begon hij opnieuw den
naam te roepen van den man dien hij zocht.
pjZeg eens, jij ezel van een Talbot, als dit
je nu nog niet wakker gemaakt heeft, dan
begrijp ik niet hoe je ooit zult ontwaken.
Mooi" je mij Spreek dan toch
Maar geen antwoord hoegenaamd.
„Dus daar dient onderzoek naar gedaan
te worden ik zal er eens op afgaan. Of
schoon, gemakkelijk zal het niet zijn voor
iemand op bloote voeten."
Hij nam de kaars heel voorzichtig óp en
begon over het puin te strompelen, daar
waar de deur geweest was. Neen, gemakke
lijk loopen was het niet, over kalk en ander
puin. Meer dan eens sneed en schramde >.ij
zich voordat hij aan den anderen kant was.
Zoodra hij in de aangrenzende kamer was,
keek hij om zich heen. Het tochtte vreese-
lijk, en het was een heele toer de kaars niet
te laten uitgaan. Het was weliswaar een
flauw lichtje, maar toch aanschouwde hij
een tooneel van verwoesting nog vreéselij-
ker dan in de kamer die hij verlaten had.
„Waar ter wereld is het bed En waar is
Talbot Van een bed was niets te bespeu
ren. De heele kamer was verdwenen, met
uitzondering van een smal randje van den
vloer, langs den wand waar hij stond. Niet
alleen was de kamer verdwenen, maar het
plafond en.ook de kamer daar boven even
eens; die kanier scheen naar beneden ge
stort te zijii in de diepe kloof beneden. Het
dak van het gebouw was zelfs verdwenen;
de vroege ochtendwind blies naar binnen.
Zoover hij het beoordeelen kon was het ge
deelte van het gebouw aan den anderen
kant ook geheel verdwenen, de eene kamer
voor en de andere na, de geheele corridor
langs. Hij kreeg een gewaarwording, die* hij
tot nu toe nooit ondervonden had, een ge
voel, dat heel veel had van vrees; de ca
tastrophe was zoo onverwachts, zoo vreese-
lijk, zoo volkomen. Was het he%> hotel weg;
was zijn kamer het eenige wat er van over
gebleven was? En de menschen, de logé's,
waar waren die gebleven? Den vorigen
avond was het hotel vol; hij had de laatst
overgebleven kamer gekregen. Waren de be
woners en de gasten van het hotel, mannen,
vrouwen en kinderen, genotzoekers, reizi
gers, die er voor hun gezondheid logeerden,
waren die allemaal verdwenen, vernietigd
misschien? Al die personen! Ilij herinnerde
zich nog een paar aardige meisjes, die aan
een tafeltje zaten dicht bij het zjjne. Ze za
ten bij een dame met grijs haar, die hij
voor de moeder van het tweetal had aange
zien en ze hadden den heelcn tijd door zit
ten lachen en praten. Hij had veel verstaan
van wat ze zeiden, maar dat was zijn schuld
niet. Ze spraken over den heerlijken tijd,
dien ze gehad hadden en de nog heerlijker
dagen, die haar nog wachtten. Ze hadden
kamers in denzelfden corridor als hii; hij
had ze naar binnen zien gaan. Was die ka
mer ook weg? En de twee jonge meisjes en
haar moeder ook? Hij deed de oogen dicht
om de tranen te bedwingen, die deze voor
stelling plotseling had doen opwellen. Hij
had wel tegen den muur willen gaan staan
en uithuilen. Hij was geworden als een kind,
dat bang is in 't donker; hij was geen man
meer.
Maar daar moest hij zich overheen zet
ten. Hij was toch een man; en dit was ze
ker, er was mannenwerk te doen. Hij
meest niet langer dralen. Talbot was er
niet meer. Als hij in bed had liggen slapen
toen de schok kwam, dan was er mensche-
lijkerwijze gpsproken een eind aan zijn le
ven gekomen. Die dwaze Talbot, erger dan
dwaas' Met ziin malle voorstellen, zijn
aansporing lot misdaden, zijn duivelachtige
verzoeking. Het eenige solide feit, dat over
bleef. was dat hij leefde en dat hij kleeren
nocdig bad. Op d'jn smallcn rand, waar hij
stond, waren kleeren genoeg, een open kast
vol. Zegwaren van Talbot, maar wat deed
dat er toe? Alles wat aan Talbot toebehoor
de was van hem; de man had dat eenige
uren geleclm zelf zoo gewild. Het zou
dwaas zijn (laai1 complimenten over te ma
ken. Voor de securiteit zette hij de kaars
op dm grond en begon zich zoo snel mo
gelijk aan te kleeden in de kleeren van
Talbot; hij nam het eerste het beste kleo-
dir.gstuk dat hem 111 handen kwam, of de
k'eeren hem pasten ja of neen. Maar dat
ging best: 't was alsof ze voor hem ge
maakt waren. Dat had hij vooruit geweten,
daar had hij goede redenen voor. Zelfs de
laarzen zaten hem best Toen hij geheel
gekleed was, keerde hij terug naar hetgeen
zijn kamer geweest was, verzamelde het
geld, de juweelen, alles wat op het tafeltje
lag en stak het in zijn zakken. Daarna
stond hij een oogenblik stil oin te overden
ken wat hij nu weer zou doen
HOOFDSTUK II
Een wereld van water.
Hij wou wei eens weten hoe laat het
was. Het was nog geheel donker, toch was
er iets in dé lucht als 't ware een flauw
schijnsel van licht; hij had een gevoel of de
dageraad spoedig zou aanbreken. Zijn bed
stond op tegen den muur. de vensters wa
ren aan den tegenovergesteïden kant van
de kamer. Zoover hij het kon beoordeelen
was de muur aan dien kant nog blijven
staan de jalouzieón hingen nog neer. Hij
vermoedde dat de ruiten ten minste van
enkele ramen gebroken waren, want de
jalouzieón bewogen als door een flauw
windje. Hij veronderstelde dat de gang waar
de trap naar beneden op uitkwam geheel
verdwenen was De deur welke er op uit
kwam was door een kloof van zeven of
acht voet van hem gescheiden, het scheen
een onmogelijkheid daar overheen te ko
men. 1-Iij wist heel weinig van den platten
grond van het hotel. Hoe het hem moge
lijk zou zijn don vasten grond van Messina
te bereiken, als er ten minste nog een
vaste grond bestond was een vraagstuk
dat hij moeilijk kon oplossen. Zijn kamer
was op de tweede verdieping. Hij vermoed
de dat de trap dichter bij de aangrenzende
kamer was dan bij de zijne. Hij keerde dus
terug naar het gat in den muur orn eens
rond te kijken. Over den rand van de kloof
heen leunende, zag hij dat er in de bene
denkamer eon breeder stuk langs don muur
was overgebleven aan in de zijne. Nu nam
hij plotseling een besluit Hij knielde, liet
zich zelf afdalen, hangende aan den nfge-
brokkeidon rand, waarop hij gestaan had
on daar hing hij te bengelen. En toen pas
bedacht hij, dat hij het stukje kaars boven
had laten staan. Gelukkig had hij de luci
fers in zijn zak. Het scheen hem toe dat de
planken juist sterk genoeg waren om zijn
gewicht te dragen. Hij zou waarschijnlijk
gevaarlijk zijn zich weer omhoog te wer
ken, dus de kaars moest hij er maar aan
geven; waar de kaars nu stond gaf hij ten
minste voldoende licht om de duisternis
ecnigszin8 te verminderen. Hij liet zicli
gaan. En zooals hij gehoopt had. kwam hij
terech' on hei geen van don vloer was
overgebleven; maar die vloer was zoo
zwak, dat hij er dadelijk doorheen zakte.
'Wordt vervolgd.)