DE „FAUX DE BRUXELLES,!WILLEM 6R0ENHU,2EN DOORN AM ERSFOOHTS CH DAGBLAD WELKE FOUTEN ER GEMAAKT WERDEN De Plaatsvervanger Vertrouwenshuis Telef. 1118 Maandag 22 April 1929 ..de eemlande:." 27e Jaargang No. 247 Juwelier. Men begiet weer over „onze lie' tge.'oovigheid" DE BELGISCHE STAF IS DE SCHULDIGE FEUILLETON. Tel. 852. Gevestigd 1885 Onbevredigende afwikkeling van hel geval Openbaar ocderzoek naar de vervalschers G. Nijp el s schrijft in het Handelsblad: In afwachting, dat een mogelijke, maar niet waarschijnlijke, rechtsvervolging tegen Ward Hermans in Brussel bijgenaamd „de verwarde Hermans" nog nieuwe sur prises zal brengen over de producten, de falsificaten cn vervalschingen dezer ver valschingcn, van den Belgischen Staf en deszelfs at'deelingen cn handlangers, be 6teden de Nederiandsche bladen hun aan dacht aan het vrij noodeloos krakeel tus- schen de heeren Van Beuningen en Bitter over hetgeen voorafgegaan is aan de pu blicaties in het „Utrechtsch Dagblad". Dat voert de publieke opinie op voor ons land onbeduidende bijwegen; want daar door wordt m.i. de hoofdzaak uit het oog verloren; die niet is: hoe en op verzosk van wie deze documenten tot publicatie ge raakten, maar door wie ze gefabriceerd werden. Rn met welke bedoeling. Terwille van veel, o.a. van een betera verstandhouding tusschen België en Neder land, ware het misschien gewenscht ge weest over deze betreurenswaardige ge schiedenis verder maar niet meer te spre ken, nu eenmaal, door ons toedoen, be kend is. of kon wezen: lo. dat het gepubliceerde proces-verbaal een vervalsching was (Ward Hermans ver zekert, dat er zich nog een echt in Neder land bevindt, maar niet in de safe van dep heer Van Beuningen!) en 2o. dat deze gepubliceerde vervalschine niet door den totaal ondeskundigen Frank, maar door de uiterst deskundige en erva ren heeren van wijlen de contra-spionna geafdeeling van den Belgischen generalen staf gemaakt was Het vertoonde dus alle mogelijke uiter lijke vak- en stljlkenteekcnen van echtheid, zoodat het verklaarbaar is. dat zelfs zoo velen onzer militaire deskundigen in de authenticiteit geloofden. Wie er even over nadenkt, zal zelfs in zien, dat een leek veel gemakkelijker dan een militair deskundige vallen moest over de enkele, zeer groote onwaarschijnlijkhe den in den tekst van dit document; zooals bijv. over dat Engelsche leger, dat onder Belgisch opperbevel gesteld zou wordenI (Iets, dat, natuurlijk, slechts in het. brein van een Belgisch officier kon opkomen; het was dan ook een der dingen, die mij op het spoor der vervalsching brachten!) Ook een zich zeer sceptisch of wantrou wend aan een onderzoek zettend deskun dige herkende onmiddellijk aan alles en in lederen regel aan de indeeling, den stijl en alle mogelijke détails het werk van een goed geschoolden staf. Bij eiken regel werd een eventueel bestaand wan trouwen van zulk een deskundige dus zwakker, en al gauw moest hij rotsvast overtuigd zijn, dat dit een echt militair do cument was! (Wat het overigens immers ook was!) Toen hij bij die, op zichzelf an- Wie zijn tijd verspilt, bestaat slechts, wie zijn tijd gebruikt, leeft. door RICHARD MARSH. Vrij naar het Engelscb door C. M. G. de W. Inplaats dat deze hem do hand toestak, bleef hij liever In zijn eigen handen wrij ven; misschien was Wilson's gelaat een waarschuwing voor hem. Hij keek den be zoeker aan met zijn kleine, zwarte oogjes, alsof hij aan het verlangen van zijn com pagnon wou voldoen cn hem eens goed op nemen. „Het doet mij genoegen kennis met u te maken, mijnheer Talbot, zeer veel genoe gen. Het is misschien beter dat IK u alleen laat met den heer Talbot, mijnheer Wilson; u weet, Ik heb nog wat af te doen." „Best, mijnheer Skaines, best; als er iets mocht zijn, waarbij uw tegenwoordigheid gewenscht is, dan zal ik u laten roepen." Skaines vordwecn naar de aangrenzende kamer. Talbot kwam nader cn met zijn vluggen blik ontdekte hij dadelijk bij de papieren iets dat zijn aandacht trok. Voor dat de ander het kon verhinderen nam hij het op. „Wat is dat? Mijn portret? Hoe komt u daar aan? F.n hoe komt het hier? Ik dacht dat het al lang vernietigd was. Misschien wilt u zoo goed zijn mij te vertellen hoe bet in uw bezit is gekomen ders toch ondenkbare passage over dat Engelsch leger onder een Belgisch gene raal gekomen was, was zijn oordeel reeds zóó muurvast gevormd, dat Ik me voor stellen kan, dat zelf dit niet meer in staat was hem nog aan het wankelen te brengen. Het burgerelement in de Belgische re geering maakte van deze gelegenheid on middellijk gebruik om het laatste restant van dertien man op te ruimen van de Söreté Militaire, den Militairen Veilig heidsdienst; een lichaam, dat eens, op het eind van den oorlog en na den wapenstil stand, groot en machtig was, een soort van staat in den staat. De groote meerderheid der Belgen, die natuurlijk van dergelijke onverantwoorde lijke en in het duister wroetende instituten niets hebben moet, kan ons blad we! dank baar zijn; een zeer gevaarlijke tak van deze Söreté was reeds aan den dijk gezet na mijn verhalen in ons blad in Novem ber 1923, over het meer don schandelijk optreden in het bezette gebied, tijdens den mislukten Putsch der separatisten te Aken, die geheel en al door officieren van do Belgische Söreté voorbereid, bevolen cn gesteund werd. Zoodoende had de publicatie In het „Utr. Dagblad", en ons onderzoek dienaangaande te Brussel, tot goed gevolg, dat de Söreté Militaire, een broedplaats van chauvinisti sche acties in het regeerlngsapparaat van het buurvolk dat van dergelijk geheim en gevaarlijk gedoe evenmin gediend is als het onze eindelijk werd opgeruimd tot, onverhoopt, een nieuwe oorlog weer de noodzakelijkheid van veel onrecht en kwaad, en ook van dit, zal doen gevoelen. Aan beide zijde van de grens, gelukkig bestaat ook de meerderheid der Belgen uit verstandige cn vredelievende menschen had men weer eens kunnen constateeren. hoe uiterst gevaarlijk voor de algemeen ge- wcnschte goede verstandhouding, en zelfs voor den vrede, al die geheime knoeierijen in sommige departementen, met hun gehei me cn onverantwoordelijke nfdeelingon, agenten cn handlangers van de moreele waarde van een Frank-Heine, wezen kun nen. Een serie fouten. De „vloek van de kwade daad" der Brus- seJsohe vervalschers was immers ook hier weer, dat ze nog vele zou na zich sleopen F.r werden nog een heele serie betreur waardige fouten en domheden begaart. Om er maar enkele te noemen; Die van dr. Ritter, aan wiens zul doelingcn thans wel niemand mee-: len zal, maar die nu eenmaal dan ook voorgespiegeld, verzeker randeerd moge zijn, en door ook geschiedde niet de no— zichtigheid in acht nam, die geboden was bij zulk een gevj IE legcnheid Die was te me- Belgische documentc dien hoek aangeboden dubbel verdacht moest dan ook het wantrouwer van ons blad deed besluiten» weigeren, toen hun niet de achte garanties voor een vc dig onderzoek naar do ech* 0^38" Een tweede fout van dr. j eens het geheele „Proces-Ve^ ceercn, of een door homzei! tief gemaakt uittreksel, m dentieuze bewerking, die de Belgische se nator de Brouckère terecht karakteriseerde als „une falsification d un faux Daaraan alleen zouden Belgen het recht kunnen onl- lecncn te blijven spreken van een „faux d'UtrechtZoo bedoelen ze het echter niet. Dan moest het overigens nog zijn; „la falsi fication d'Utrecht du faux de Bruxelles": ofschoon deze falsi fication niet door dr. Ritter en niet te Utrecht gemaakt werd Vervolgens de fout van dengone aan on3 departement van Buitenlnndsche Zaken, di° onzen gezanten te Parijs en Brussel de be kende, wel heel erg en zoo noodeloos on diplomatieke instructies gaf! Dan die van Jaspar, Hymans. Vander- vuide, Iluysmans, enz. die niet eerst eens duchtig informeerden bij hun eigen depar tement van defensie naar de mogelijke her komst en makers van de in Utrecht gepu- bliceerdo documenten, alvorens zich zó<> heftig op de ministers- en socialistonborsten te slaan, vol verontwaardiging of droefheid over die lichtzinnige of boosaardige Hol landers cn die thans do werkelijke schul digen, hun landgenooten. om nog nader aan te geven redenen, zoo goed mogelijk sparen en er verder het zwilgen toe doen' Wan neer komt Kamiel Huvsmans zijn Neder- landsch°n partifgenooten eens vergasten on een lezing over; hoe aan een Brusselsch departement tegen de goede verstandhou ding en den vrede met het buurvolk geYn trigeerd en zelfs gefalsificeerd werden, nog jaren nadat de socialisten aan de heele re- -reering en dus cok daar mee zeggenschaf hadden De fout ten slotte van het dagelijksch he stuur van den Nederlandschen .Tournalis tenkring, dat, even snel als onjuist, uit vond wien op dat kritieke oogenblik hulp geboden, en wie aangevallen moest wor den en dat daaraan maar klakkeloos en met door niets gemotiveerde haast open baarheid gaf Amusant maar compromittee* rend sprookje. Toen, als gevolg van onze berichten uit Brussel, de heeren Jaspar en Hymans niet langer durfden verzwijgen wat ze inmid dels ook ontdekt hadden n.l. waar de wer kelijke makers van de vervalsching te zoe ken waren en toen snel een paar onder geschikten bereid gevonden waren de ver antwoordelijkheid voor hun hooge chefs op zich te nemen is er bij ons weer een zeer ernstige en typisch Haagsche fout begaan Het amusante, maar voor ons zeer com- promitteerende het cje, met do lezing van Frank over deze ver- Brussel uit de wereld ld, hoe onwaarschljn- en hoe verdacht de ook wezen mocht, ces gehad een glad van Hollandsch-Duit- et me daar eventjes t behulp van een oud ïmpel, een paar num- ischriften, den staats- üussisch-Fransch ver ichts door een Brus- yage, ondergeschikte. :he spionnage, lijvige i te maken, die de ^dsche deskundigen, ipperbevelhebber van ladden doen loopen nieuwe Köpenickiade Otig uren na het los elschen canard, wist |s, van ons, de ware culiteit van ons af inplaats van slacht ckiade, dio van een laffe en lage manoeuvre van Belgische staf officieren maakte. Toen was de publieke opinie van cl wereld nog vol belangstelling in dez-* quaestie, toen ware dus ook een, liefst even goestige, maar nu eens ware lezing van he* geval nog voor allo bladen in de wijd» wereld „a good story" en gretig opgenomen ..news" geweestWaarom werden, toen dc werkelijke schuldigen de heeren van den Belgischen Staf, de anti-Vlanmsche en anti- j Nederiandsche militaire kliek te Brussel, niet in hun intiemste ondergoed van ver valschers en onrustzaafers getoond aan de bewoners van dezen lachgragen aardbol; en niet op do laatste plaats aan de zeer tal rijke vredelievende en tweedrachtver foeiende inwoners van België Geringschatting voor de pers We kennen het antwoord op deze vraag omdat ons departement van Buitenlandsche Zaken nu eenmaal nog steeds behept is inet de bekende en erkende geringschat j ting voor de pers en voor de publieke opinie van de wereld der gewone stervelingen Dat pleegt alleen waarde te hechten aan het juist inlichten der kanselarijen. Daarom verloren, en verliezen, wij derge lijke veldslagen op dit steeds gewichtiger wordend terrein der publiciteit geregeld: •nen denke bijv. aan typische gevallen als Jat van den venljnigen laster over het door laten trekken der Duit9chers door ons Lim burg in Augustus 1914, welke laster nooit, omdat niet tijdig, afdoend onschadelijk ge maakt werd; en onlangs weer dien over de in het Hellegat gezonken schepen van Se- gers, die de heele wereld rondging, en zal blijven gaan, omdat geen mensch van onze stuntelige dementi's zes weken, en later, na dato! notitie nam. Daarom zullen wij dergelijke slagen blij ven verliezen, totdat ook onze leidende di plomaten in dezen minder ouderwetsche opvattingen zullen gaan huldigen, cn ze zich ook op dit gebied der juiste en snelle voorlichting der openbare meening even goed zullen georganiseerd en voorbereid hebben als de tegenpartij. Wat kan een goed ingelichte buitenlandsche regeering voor ons doen, wanneer de geheele publieke opinie in haar land tegen ons ingenomen is? Ik wil niet beweren, dat men bij ons zoover zou moeten gaan als in Brussel waar men bijv. In de grootste buitenland sche bladen bewust tendentieuze artikelen liet verschijnen over de Belgische nota aan Nederland, om deze dan, o.a. in het rapport aan den Senaat over deze aangelegenheid door Segers, te laten aanhalen als „be wijs", dat het buitenland liet goed recht van België openlijk cn nadrukkelijk erkent! Wél meen ik, dat een reorganisatie van ons diplomntiek-appnraat, met toepassing van alle moderne a an vals- en verdod'gings- middelen binnen de normen van onze olr- baarheidsbegrippen, bij deze gelegenheid hoogst urgent gebleken Is. Nu loopt 't de spuigaten uit! Te Brussel had men natuurlijk redenen te over om deze onfrissche zaak nu ver der maar niet meer te laten uitpluizen; bij de debatten in de Belgische Kamer bleek het ook nu al ternauwernood mogelijk den minister van oorlog to sparen. Ook in Den Haag was de lust gering om precies ieders rol in dezen te laten naspeuren. En zoo wist men het verlangen naar een grondig onderzoek aan beide zijden van de grens te dooven cloor de bekende verklaring, dat men foto's van handteekeningen, voorko mend op de documenten, die in het bezit zijn van den heer Van Beuningen, naar Brussel gestuurd had; en dat toen overtui gend gebleken was, dat het „grove verval schingen" waren, en dat dus ook de docu menten zeker valsch waren.... Wij zouden daar genoegen mee hebben willen nemen, om de in den aanhef van dit artikel genoemde reden, als niet thans in België weer opnieuw gewerkt werd met de onware lezing van den „Faux d'Utrecht", van de „grove vervalsching" van den avon turier Frank, waar de Hollanders alleen maar waarde aan konden hechten vanwege „LEERT GOEDDOEN". Goed goeddoen is een goed, Van haast onschatb're waarde. Dat menig stumper reeds Voor ondergang bewaarde. Toch is het óók een „vak" Jat men eerst dient to leeren, Zal 't goeddoen niet por sé In kwaaddoen gaan verkceren Want heusch geen grooter kwaad, Niets zoo beslist onhandig, Dan luk-raak „goed-te-doen" Dat blijft zeer onverstandig Vaak biedt dit ondermaansch, Van beste brave menschen, 'leeds zóóveel goeds cn moois, Dat zij er niets bij wenschen. Zij zien door hun geluk, Niet nood in and'rer leven. Zij kennen niet 't genot Van d'arme wat te geven! Zij moeten leeren „zien" Het leed van tijdgenooten En dikwijls werd én 't oog En 't hart gelijk ontsloten! Ik zag een kleuterschaar Hier in „Amsvorde's" zalen Met vreugd in and'rer leed, Een aandeeltje betalen Ik zag tentoongesteld, Den arbeid van die kind'ren, Waarmee ze droefenis Bij and'ren wilden mind'ren! Hun „arbeid" werd verloot. En van verkregen duiten, Gaat 't arme, zieke kind Naar bosch, naar zee! Naar buiten!!! O, onvolprezen jeugd. Die zóó begint te leven, Wat zal dee'z studio ons Eens rijke baten geven „Leert Goeddoen", kleuterschaar, Ik heb Uw werk bekeken cn wil met eerbied van Uw lieven arbeid spreken! Dat altijd d'armcnzorg Zóó blijve bij U veilig? Een voorbeeld zij Uw daad! Uw werken blijft mij heilig! ..Leert Goeddoen", zij doet goed Het goeddoen goed te leeren. Wie goeddoen goed wil doen, Laat hier z'n kind studeeren! Het leert daar and rer smart En eigen vreugde tevens „Leert Goeddoen is een „klas" In onze „school des levens"! GROEGROE. (Alle rechten voorbehouden) hun vooropgezetten blinden haat en achter docht tegen het buurvolk Dat loopt nu toch de spulgaten uit! In België weet men wel beter; weet men drommels goed waar de vervalsching ge pleegd werd en welke hoog geplaatste mili tairen daarbij betrokken waren, en welke, nog hooger geplaatsten, er van afwisten! In zijn eigen kring wordt, ter veront schuldiging van een der hoofdofficieren, wiens handteekening op het gepubliceerde „Proces-Verbaal" voorkomt, aangevoerd, dat hij dit stuk. met een stapel andere, tee- kende, zonder dat men hem gewaarschuwd had, of dat hij wist, wat er in stond. Waar om liet men die „grove vervalschingen" niet reproduceeren, met alle handteekenin gen, die op deze documenten voorkomen en de echte: en met de rapporten, die do schriftkundige Saudek daarover zonder vergelijkingsmateriaal! uitgebracht moet hebben? Bij mijn laatste bezoeken aan Brussel en Luik bleek mij duidelijk, dat men in België wel weet, of begrepen heeft, hoe dezo vork De advocaat gaf geen dire« die vraag. Hij ging zitten ci der een stoel aan tegenover „Ga zitten, als 't u bli-ft, mijnheer Tal bot, ga zitten. Het lijkt sprekend, bijzonder goed." „Ik vroeg hoe u er aan komt." „Ik heb het van uw oom gekregen, mijn heer Talbot." „Van mijn oom? Wat duivel hoe Hij zweeg. Misschien merkte hij een zon derlingen blik op in de oogen van den heer Wilson. „Heeft u ecnig Idee hoe mijn oom er aan gekomen is?" De advocaat zette de toppen van zijn vin gers tegen elkaar en keek den heer Talbot aan. terwijl hij in zijn stoel leunde. „U heeft het hemzelf gezonden; misschien is u dat vergeten." De ander scheen een oogenblik na te denken voordat hij sprak. „Ik heb het vergeten. Wanneer heb ik het gezonden en In welke omstandigheden?" „Dat kan Ik waarlijk niet zeggen, maar het is wel vreemd dat u zich niet meer herinnert het gezonden te hebben. Het is te hopen, dat uw geheugen op andere punten niet zoo zwak is. Ik weet bij toeval, dat uw oom heel veel prijs stelde op dit por tret, mflnheer Talbot. En dat hij u tot zijn erfgenaam maakte, heeft u gedeeltelijk aan dit portret te danken." „ïs dat zoo?" Talbot ging zitten en trok zijn stoel dicht bij de tafel; hij leunde er mot zijn armen op en keek den advocaat zeer va6t aan. „U zegt, mijnheer, dat uw naam Wilson Is?" Als het hem gevraagd werd zou de rechts geloerde waarschijnlijk geantwoord hebben, dat het een noodzakelijkheid is voor een advocaat om zijn gevoelens te verbergen. Ctijk beiden hadden jnntwoordde Talbots uun. zuiiuer eenige verandering in de uit drukking van zijn gezicht of zijn stem Toch zou een opmerkzaam toeschouwer op gemerkt hebben, dat deze man niet alleen verbaasd was, maar dat iedere seconde zijn verbazing toenam. Men voelde, dat de per soon, dien hij tegenover zich zag. niet een soort man was als hij verwacht had. Hij antwoordde: „Ik zeg dat mijn naam Wilson is, omdat het zoo is Die naam komt u zeker bekend voor, nietwaar?" „Dat is nu juist een punt dat ik wou bespreken. Niets komt mij bekend voor; ik weet van niets. Had u het tegendeel ge dacht?" „Hei Is niet gemakkelijk die vraag te be antwoorden, mijnheer Talbot." „Het is mogelijk, dat ik u enkele vra gen moet doen: wees zoo goed aan te ne men dat ik van niets op de hoogte ben Juist wat u tegen een getuige zoudt zeggen: beantwoord mijn vragen als u wilt. Ik hel» het testament van mijn oom nog niet ge zien." „Het is tot uw dienst, dat is te zeggen een copie. Het origineel is natuurlijk onder be rusting van de rechtbank. U zult het een heel merkwaardig stuk vinden, maar uw oom was een zonderlinge man." „Wat staat er in het testament?" „Het bestaat slechts uit twee of drie regels. Hij liet alles wat hij stervende bezat, zoools hij het uitdrukte, nun ti na. In de stellige overtuiging, dat u een geschikt per socn was om zulk een erfenis te aanvaar den." „Een geschikt persoon I Waren dat de eigen termen „Moet dat een compliment beteekenen De advocaat haalde even de schouders op. „Als u het mij vraagt, geloof ik dat niet; uw oom was er de man niet naar compli mentjes te maken en speciaal als ik zoo oprecht mag wezen speciaal niet tegen o\er u. Ik zal u de heele geschiedenis ver tellen, indien u 't wenscht, dat wil zeggen de heele geschiedenis van het testament en hoe u de eigenaar werd. Ik kan verzekeren, dat het op het kantje af was; tot een paar minuten voor zijn dood hnd hij u nog niets nagelaten Wou u dat ik u de geschiedenis vertelde „la graag, vertel er mij alles van; Ik wou er alles \an weten." Een onheilspellend glimlachje vertoonde zich op het gelaat van den rechtsgeleerde. „U vindt het misschien niet heel aange naam wat ik u te zeggen heb „Ach, een aangename voldoening ver wacht ik niet Ik wou graag de feiten we ten of zo aangenaam zijn of niet." „Die zuit u vernemen, zooveel als u maat wilt U zegt. dat ik doen moet of u nergens van weet. maar ik veronderstel dat u toch wol weel dat hij niet erg op u gesteld was". ..Daar was ook geen reden voor. Wilson was getroffen door de woorden van den jongen man. Hij sprak op zeer boozen toon. „Dat had ik wel van hem begrepen. Ik zei dat hij niet van u hield, het zou nog juister wezen te zeggen dat hij een hekel aan u had, met al de kracht die In hem was. Er waren veel menschen waar hij niet van hield, de meeste menschen zelfs. HU zou net hun gaarne bewijzen en dat deed hij ook dikwijls, zooals zij, die in geldzaken met hem te maken hadden, meermalen on dervonden hebben. Maar niemand ter we reld haatte hij zoozeer als u. Ik vermoed, dat u hem daar reden voor gegeven had." De rechtsgeleerde bestudeerde het gelaal van den ander nauwkeurig van onder zijn half gesloten oogleden, maar hij werd niet beloond voor zijn moeite. De jonge man vertrok geen spier. Hij kon onmogelijk meer zelfbedwang getoond hebben dan hij deed. „Ga voort; hoe kwam hij er toe mij tot zijn erfgenaam te maken, terwijl hij mij zoozeer liefhad „Ik denk dat uw oom u tot zijn erfge naam benoemde niet zoozeer uit vriende lijkheid, maar eerder, hoe vreemd dat ook schijnen moge, uit haat Ik heb den indruk dat hij voelde nooit met u in aanraking te zijn gekomen tijdens zijn leven, maar dat hij zou trachten na zijn dood zijn invloed te doen gelden." Nu veranderde de advocaat van houding. Hij ging meer recht op zijn stoel zitten en wees op het portret, dat de ander weer op tafel gelegd had „Zooals ik u zei heeft dit portret er een zekere rol in gespeeld en wel een zeer zon derlinge. Tot een uur vóór zijn doM wist hij absoluut niet aan wien hij zijn bezit tingen zou nalaten." „Maar A propos, waar is hij aan gestor ven?" Het duurde vrij lang voordat het an! v-^rd kwam. „Do dokter uit de siad verklaarde, dat hij aan een zekere aandoening van het bitrt was heengegaan. Ik heb de naam van die kwaal nooit eerder gehoord Ik geloof dat die geneesheer zelf den naam uit een boek moest opsporen." fWordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5