AMCRSFOOIQSCH DAÖB1AB REGENMANTELS. BINNENLAND. Vrijdag 26 April 1923 27e Jaargang No. 251 TWEEDE BLAD. Prof. J. H. CARPENTIER ALTING Zijn levensloop VLIEGVELD DEN HAAG ROTTERDAM N.V. COMPAGNIE LYONNAISE^ N.V. MIDDENSTANDS-BANK Deskundige voorlichting bij den aan- en verkoop van Effecten. Verhuring van Lips safe-loketten Verzilveren van coupons Handelscredieten incasseeringen Spaar-deposito's rente 4 WILLEM GROENHUIZEN Juwelier. Gedi.ol. Horloger. aker. Tel. 852. Langestraat 43 Gevestigd 1885 MET f36.000 ERVANDOOR Cocos Macaronen Coccskoekfes Maison de Jager Zn. FEUILLETON. De Plaatsvervanger 1 -DE EEMLANDEö.- Een veelzijdig begaafd man Na ©en ongesteldheid van enkele dagen, v/elke een ingrijpende operatie noodig maakte, is in „Bronovo" overleden, prof. mr. J. H. Carpentier Alting. De thans ontslapene werd 12 Febr. 1864 te Colm- achate geboren cn bereikte dus den leef tijd van 65 jaar. Hij studeerde in de rechts wetenschap aan de universiteiten te Am sterdam cn Groningen en behaalde in 1886 aan eerstgenoemde academie den meester titel. Kort daarna vertrok hij naar Indië, waar hij zich te Padang vestigde als advo caat. Na ongeveer vier jaren practijk te hebben uitgeoefend, ging hij over naar de rechterlijke macht cn werd benoemd tot substituut-griffier te Batavia. Hij doorliep in den loop der jaren verschillende ran gen, totdat hij eindelijk benoemd werd tot president van den landraad te Menado. In dezen tijd had prof. Carpentier Alting zich vooral toegelegd op de studie van het adat- recht. Tengevolge van verschillende publi caties werd de aandacht van het gouverne ment op hem gevestigd en werd hij meer dere malen belast met speciale opdrachten. Het resultaat van zijn studies heeft prof. Carpentier Alting neergelegd in zijn werk over het adatrecht in de Minahassa. Na zijn Menado'schen tijd werd hij benoemd tot secretaris van het Departement van Jiastitie te Weltevreden. In 1907 volgde zijn benoeming tot hnogleeraar aan de Leid- sche universiteit. Tien jaar lang doceerde de thans ontslapene Indisch straf- en ad ministratief recht. In 1917 vertrok hij we derom naar Indië om daar de functie te gaan bekleeden van president van hei Hoog Gerechtshof van Ned.-Indië, in welk hoog ambt hij prof. Nederburgh opvolgde. Twee jaren later kwam zijn benoeming af tot lid van den Raad van Ned.-Indië. In deze pe riode valt zijn voorzitterschap van de Com missie tot herziening van het Indisch staatsrecht, welke commissie in 1918 door den toenmaligen gouverneur generaal graaf van Limburg Stirum werd ingesteld. In 1921 nam prof. Carpentier Alting eer vol ontslag uit 's lands dienst en vertrok weer naar Nederland. Tijdens zijn verblijf hier te lande heeft de overledene zich nog op velerlei gebied bewogen en maakte hij deel uit van tal van besturen en comniis- •ies. Vermelding'verdient, dat hij behoor de tot die groep van personen, die zJch veel moeite hebben gegeven om te geraken tot een ingrijpende wijziging van het In dische regeeringsreglernent. Zoo behoorde bij met de professoren Oppenheim, Snouck Hurgronje en Van Vollenhoven tot de samenstellers van de bekende Proeve-Op- penheim, welke der Regeering werd aange boden als een leiddraad bij het ontwerpen van de nieuwe wet op de Indische Staats inrichting. Een zijner meest bekende publi caties is voorts nog: „Grondslagen der rechtsbedeeling in Nederlandsch-Indic. Een leiddraad voor het Ned.-Indisch Staats recht". fteer onlangs is nog door de Carnegie Endoument uitgegeven het werk: „i'he Netherlands and the world-war", door prof. Carpentier Alting en den heer De Cock Buning samengesteld. Wat betreft zijn overige werkzaamheden kan nog gemeld worden, dat prof. Carpen tier Alting sinds drie jaren grootmeester was van de Orde van Vrijmetselaren. Daar naast is hij tot voor enkele maanden voor zitter geweest aan de Haagsche afaeeling van den Nederl. Protestanten-Bond. Ook was hij nog lid van de Commissie van Toe zicht over het Middelbaar Onderwijs te 'sGravenhage en bestuurslid van het Co mité Nieuw Indië. De thans ontslapene was officier in de orde van Oranie-Nassau en ridder in ds orde van den Nederlanöschen Leeuw. De crematie van het stoffelijk overschot zal plaats hebben op Maandag a.s. te Wes- terveld, na aankomst van trein 11 u. 46 min. Punt van debat in den RolUrdameehcn llaad Waalhaven moet gehandhaafd Do avondzitting van den Rotterdamscban gemeenteraad is slechts zeer kort geweest, in weerwil van het feit, dat er voor Rotterdam uiterst belangrijk ount op de agenda stond. De middagzitting ging met allerlei kleinigheden voorbij. De kwest-e van het gemeentelijk vliegveld voor Dc?n Haag en Rotterdam hangt reeds jaren in de lucht en is tot dusver vrijwel uitslui tend hangende gebleven door den onwil van R'dam om Waalhaven, waaraan reeds bijna 2 millioen gulden ten koste zijn ge legd prijs te geven. In deze onderhandelingen is kortelings een geheel nieuw element gekomen door bet bouwverbod van den minister van wa terstaat voor een strook van 200 M. breedte rond het vliegveld Waalhaven. Dit verluid heette een gevolg te zijn van het ongeluk, dat indertijd daar is gebeurd, doch de con sequentie daarvan was dat Rotterdam "oor do keus stond het vliegveld Waalha ven in verband met de ligging van de Waalhaven zelf eenige honderden meters zuidelijker te verplaatsen of te gaan on derhandelen met Den Haag. In een korte discussie, die over deze kwestie in den Raad is gevoerd kwam duidelijk den wensch naar voren om het vliegveld Waal haven te behouden. Toen de burgemeester evenwel herinnerd had aan het bouwver bod en aan het feit, dat Rotterdam de lei ding der onderhandelingen zou behouden, heeft de Raad het voorstel van B. en W. goedgekeurd Rotterdam zal aan het ge meentebestuur van Den Iïaag en den mi nister van waterstaat meedeelen, dat het in beginsel nog altijd op het standpunt staat, dat het vliegveld Waalhaven nog behoort te worden behandhaofd, doet dat, Indien aan Rotterdam volledig zal worden vergoed hetgeen Rotterdam -aan Waalha ven ten koste heeft gelegd een bedrag van 1.9 millioen Rotterdam bereid is mede to werken aan de stichting van een nieuw gemeenschappelijk vliegveld voor Den Haag en Rotterdam, op nader in over leg vast te stellen plaats. UTrtïGNTSCHIWEG 10 - TEL. 179 - AMERSFOORT voor Amersfoort en Omstreken Langegracht No. 4 - Telefoon 304 AMERSFOORT Directie: A. H. MARTENS. De dader voor de A meter- damsehe rechtbank Twee en een half jaar geëischf Men zal zich herinneren hoe enkele maanden geleden aan het vertrouwen van het Amsterdamsche publiek in het popu laire gilde der hoofdstedelijke kruiers een ernstige schok werd toegebracht door het feit dat een dezer lieden zich met twee bedragen van bijna zes en dertig duizend gulden, die hij geïnd had voor da firma M. P. Dut en Zonen aldaar, uit de voeten had gemaakt. Frans van Ingen heette dit zwar te schaap onder de blanke kruierskudde cn in no time was zijn signalement naar alle richtingen verspreid. Gistermiddag stond hij terecht voor de Vijfde Kamer der Rechtbank te Amster dam. In de dagvaarding wordt hem verduis tering in dienstbetrekking ten laste ge legd \an twee bedragen, resp. van 5300 en van 30.635. Hij had deze 2 bedragen aan geld resp. ten kantore van de firma Bosch aan het Rokin cn ten kantore van de Amsterdamsche Bank aan do Heeren gracht ontvangen als opbrengst van twee pakken effecten, hem namens den eige naar, den commissionair in effecten M. P. Out van de firma M. P. Out cn Zonen ter hand gesteld door een kantoorbediende van deze firma. Verdachte zeide dat hij destijds in dienst was van de transportonderneming „De Duif". Op den bewusten dag was hem op gedragen, het geld, dat hij voor de effec ten ontvangen zou, dadelijk naar de firma Out terug te grengen. Hij deed zijn werk per fiets eerst ging hij naar de firma Bosch en daarna naar de Amsterdamsche Bank. De beide bedragen had hij in een tasch weggeborgen, die aan zijn rijwiel be reed hij naar het Rernbrandtplein, waarom wist hij niet*.-want deze route lag geheel uit zijn richting. Op het Rembrandtplein zette hij zijn fiets ergens neer, nam de bei de bedragen uit de citybag enen ging aan den wandel In verschillende café s hing hij de „vroolijke Frans" uit. ontmoet te een paar vrienden, die hij fuifde en raakte onder den invloed. Wat er daarna is gebeurd, weet hij heelemaal niet meer. En toen hij twee dagen later werd aange houden, had hij nog maar 20 op zak President„Waar is al dat geld geble ven Verdachte '„Daar weet ik niets meer van". De kantoorbediende, die aan verdachte de pakken effecten heeft overgegeven, deel de, als getuige gehoord mede dat Van In- gen wel grootere sommen voor de firma heeft afgehaald, zonder dat men ooit., ge wantrouwd had. Het O. M., mr. Dulleman, betoogde, dat het punt waar het hier op aankomt, de we derrechtelijke toeeigening, vaststaat om dat ook verdachte deze zelf toegeeft. De eenige moeilijke kant aan de zaak is de psychologische. Het reclasseeringsrapport zegt dat verdachte niet slecht bekend stond mlsschion aldus de ambtenaar van het O. M. heeft het hooge bedrag parten gespeeld en heeft hij gehandeld op insti gatie van slechte vrienden De officier eischte twee jaar en zes maan den gevangenisstraf, met aftrek van de preventieve hechtenis. De verdediger, mr. F. A. Ivokosky pleitte clementie. De uiispraak is bepaald op 7 Mei. 7000 VERDWENEN. Men staat voor een raadseL Uit de brandkast van de kantoren van de gebr. Haubrich, grossiers in glas- en aardewerk aan de Nieuwe Ilaven te Rotter dam, is een portefeuille met 7000 ver dwenen Hoewel aanvankelijk gedacht is aan inbraak, heeft de politie daarvan geen enkel spoor kunnen vinden, terwijl ook aan verduistering niet behoeft te worden ge dacht. Men staat voor een raadsel hoe het geld verdwenen is, daar ook de brandkast- niet beschadigd is. BRAND IN EEN BOTERFABRIEK. Gistermorgen omstreeks half negen is in de boterfabriek van den heer M. C. Vijf winkel aan de Nieuwe Hoorn te Hollevoet- sluis brand ontdekt. De brand nam zoo groote afmetingen aan, dat aan blusschen niet te denken viel. Onmiddellijk is men begonnen het vee naar buiten te brengen. De machines zijn verloren, alsmede groote hoeveelheden kaas. Verzekering dekt de schade. Het woonhuis is behouden. MILITAIRE DIENST. Bij beschikking van den Minister van Defensie zijn de officieren van gezondheid der 2e klasse W. II. II. Krul on Dr. R. Franssen, geplaatst bij het Marine-hospi taal te Willemsoord, den 18en Mei a.s. ter beschikking gesteld is de Kapitein ter Zee C. J. E. Brutel do la Hivière, geplaatst bij het Departement van Defensie, den lOcn Mei a.s. ter be schikking gesteld. EEN NOODLOTTIGE BRAND. Man gestikt. Woensdagavond ontdekto de C3-jarige schoenmaker en oud-Oost-Indisch militair G. Scheer, met zijn vrouw thuis komende, brand in zijn woning in de Vechtstraat te Zwolle. Scheer liep naar binnen, vermoe delijk om zijn papieren te redden, want zijn vrouw herinnerde hem eraan, dat de pen- siocnakte in de bedstede geborgen was. Kort daarop hoorde zijn vrouw, die buiten stond, hulpgeroep, rnaar het was tengevolge van vuur en rook niet mogelijk in het huis door te dringen. Buren trachtten, door hem een ladder toe te steken, hem nog te red den. Waarschijnlijk echter kon de man de goede richting niet vinden en is hij dooi een andere, leege bedstee naar beneden ge vallen in den kelder. Men vond hern op den vloer met slechts twee kleine verwon dingen aan hoofd cn been. Het huis brand de geheel af. Niets was verzekerd. OFFICIEELE COMEDIE. Wat heb ik angsten uitgestaan. 'k Ben in een week vergrijsd. 'k Lag nachten wakker in mijn bed, ,t Kwam door do „zwarte lijst". Wanneer men mint z'n eigen stad, Dan wordt men steeds geboeid, Door 'n feit waarmee het leven van Z'n woonplaats is gemoeid. Ik denk: „Als nu die wijze Raad, Maar zoo verstandig Is En zij de „zwarte lijst" invoert 't Gaat anders zeker mis. 't Was staan of vallen voor de Stad. Het kwam er dus op aan, Met „zwarte lijst": er boven op, En zónder „de-banaan". Maar (hans ben ik weer heel gerust De Stad die is gered. Men heeft door wijs en kalm beleid, De kroon op 't werk gezet. Het kostbaar document is daar. We hoopten al zoo lang, En Amersfoort is nu gespaard Voor wissen ondergang O, o, raijn goede mooie Stad, Wat maakt ge het toch bont Dat gij ons, grootsteedsch als we zijn, Zoo'n fijn stuk bombast zond. We worden braaf nu in 't kwadraat, Hoogst zedig bovenal Of houden we hier met elkaar Onszelven voor den mal? De „zwarte lijs'" in een café. Daarnaast 't signalement, Met foto, wijl een kastelein Lang iedereen niet kent. Zoo weren wij het drinkers-kwaad. Zeg, is tie goed of niet? Noem mij één Vaderlandsche „stad" Waar men zoo'n onzin ziet Ga door zoo, goede lieve Raad. O, waak voor onze Stad En glij maar rustig vertier op 't Bespottelijke pad 1 Beroemd dót zal ons 9tadje zijn, 'n Bijzonderheid en gros. En als het gansch niet anders wil, Dan doen we het maar zóó. De Ruyter is als Jan de Witt Onsterflijk door z'n rrtoed Doch Uilenspiegel door z'n „gijn" Die is dat nét zoo goed Als al dat „zwarte lijst" gezeur, In nieuwe richting wijst. Staat Amersfoort in Nederland, Zóó op de „zwarte UJst". GROEGROE. (Alle rechten voorbehouden). VERMINKT JONGENSLIJK GEVONDEN. Uit Varik wordt gemeld: In deze gemeente werd in de rivier de Waal het lijk van een 14-jarigen, onbeken den jongen gevonden, waarvan het hoofd nagenoeg geheel was platgedrukt. De jon gen, die ongeveer 1 55 n".«>ter lang was, was gekleed in een korte manchester broek, zwarte trui, groene sportkousen, wit- gehaakte borstrok, wit molton borstrok en lichtgrijze molton onderbroek. De Duitsche politie is van de vondst op de hoogte ge bracht, aangezien het zeer wel mogelijk is, dat het lijk uit Duitschhind afkomstig ie. Langestraat 56 Telef 115. De jeugd duurt niet lang, maar herinne ringen uit de jeugd blijven het geheels le ven. JEAN PAUL. door RTCHARD MARSH. Vrij naar het Engelsch door C M. G. de W 31 Waarom noemt u mij een lady U praat steeds maar over een lady. Ik ben uw vrouw. U denkt misschien dat ik behoor tot die nieuwe klasse van vrouwen. Ik vind, ik ben van meening dat een vrouw behoort te gaan daar waar haar man naar toe gaat, dus wanneer het een geschikte plaats is voor hem, dan is het dat ook voor haar. „Dat klinkt heel mooi als theorie toch ben Ik niet zeker of het in de practijk ook zoo is. Ik waarschuw u. dat Monniksland blijken zal volstrekt niet een plaats te we? ~n waar u graag zou willen wonen, maar indien u niettegenstaande die waar schuwing mij met uw gezelschap vereeren wilt, dan zal dat een genot voor mij zijn. Het was een hoorbare zucht die zij sla a k te „Het klinkt niet of het waarlijk een genot voor u is, maar ik zal u niettemin met mijn gezelschap vereeren. U heeft gezegd dat u mij zou meenemen en ik ga mee." HOOFDSTUK XV Mijnbeer en mevrouw Talbot gaan naar huls. Het was donker, toen de trein stilstond soor het station Heiford. Talbot stapte uit en richtte het woord tot den conducteur, die het portier had opengedaan. „Is er iemand om mij af te halen Ik heb getelegrafeerd om een rijtuig. Mijn naam is Talbot, van „Monniksland"." Hij merkte op, dat de conducteur, toen Talbot zijn naam noemde, hem met verba zing aankeek. ..Talbot Is u miinheer Talbot Er was iets in den toon. waarop de man dezen naam uitsprak, dat niet direct vleiend genoemd kon worden. „Ik ben Percival Talbot, zooals ik reeds zei. Is er iemand om mij af te halen ..Ik geloof, dat er buiten een auto voor u staat, als u mijnheer-Talbot is van „Mon niksland". Daar staat de chauffeur, ik denk, dat hij naar u uitziet." Mijnheer Talbot liep met zijn vrouw naar den man, als chauffeur gekleed, die naar hem stond uit te kijken. Het was een kleine, stevig gebouwde rnan, niet bepaald het gewone type van een chauffeur. Hij zag den heer Talbot en zijn vrouw aanko men, maar scheen niet to denken, dat zij het waren, die hij verwachtte. Toen de heer Talbot hem toesprak, keek hij zeer ver baasd op. „Kom je van „Moniksland „Wat gaat u dat aan neem mij niet kwalijk, mijnheer Die laatste woorden werden er bijge voegd, toen hij opmerkte dat dit niet een man leek, waar men onbeleefd tegeu kon wezen. „Is u gewoon aldus te spreken tot men sehen. die u niet kent Zoo ja, dan raarl ik u aan, van toon te veranderen. Het gaat mij bij toeval zeer veel aan of je van „Mon niksland" komt, want ik ben de heer Per cival Talbot." De man scheen zeer verbaasd, om niet t«- zeggen ongeloovig. „U U Neem mij niet kwalijk, maar Is u mijnheer Talbot Is u dat „Geef antwoord op mijn* vraag. Kom je von „Moniksland" „Ja". „Waarom zei je dat dan niet dadelijk Je schijnt half idioot te zijn. Staat de auto buiten „De auto staat buiten. Maar neem mij niet kwalijk mijnheer, ik denk, dat er een vergissing in 't spel is. U kunt de mijnheer Percival Talbot niet wezen, dien ik moet afhalen hij is mij heel anders beschreven.'' „Ik kan niet zeggen, welke beschrijving ie van hem ontvangen hebt. maar ik heb van morgen getelegrafeerd, dat ik van den trein moest worden afgehaald, en ik ben Percival Talbot. En nu naar de auto mijn vrouw houdt niet van wachten." „Uw Hij keek het aardige dametje aan, dat naast den man stond, welke hem zoo ronduit had toegesproken, alsof zij een wonder was. „Nogmaals pardon mijnheer, maar gaat deze dame met u mee „Jou ezel. Je mag een oude bediende we zen van mijn oom, maar ik twijfel er aan of je lang in mijn dienst zult blijven. Ik heb je getelegrafeerd, dat ik met mevrouw Talbot zou komen. Heeft de man, die een uilskuiken als jou gronden heeft, je dat niet verteld De man was op het oogenblik zulk eer toonbeeld van verbijstering, dat Talbot hem zeker heel belachelijk had gevonden indien hij niet zoo boos was geweest. Hij staarde eerst mevrouw en toen mijnheer oan, en toen weer mevrouw, alsof hij zijn eigen oogen niet vertrouwde. „Over de dame heeft niemand mij een woord gesproken maar „Geen woord meer. Ik heb al genoeg van je. Hier is de bagage. Waar is de auto Do man liep vooruit, vreemd genoeg, het was of hij het tegen zijn zin deed. Buiten ston<i een kolossale auto, de felle acetyleen- lantaarns verblindden de geheele omge ving. Het duurde niet lang, of het jonge paar spoedde voort. Sedert hun aankomst aan het station had mevrouw Talbot nog geen woord gesproken nu zei ze een beetje ondeugend „Ik feliciteer u met uw auto het is een prachtstuk, maar ik vrees, dat ik u niet kan feliciteeren met den chauffeur." „Hij schijnt rnij niet bijzonder blij te zijn". „Zou het dat wezen Of is het omdat ge zoo totaal verschillend zijt van hetgeen hij verwacht had na de beschrijving, die men hem van u gegeven had Ik ben riiet ze ker of hij wel gelooft, dat ge den persoon zijt, waarvoor ge u uitgeeft. Met zou mij niet verbazen, als hij zich daarvan nog eens ter dege trachtte te overtuigen „Ach, het zou mij niet verbazen, als ge dien indruk hier telkens kreegt ze zul len mij nergens herkennen. Ik denk. dat de Percival Talbot, die hier op het land goed terugkomt, volstrekt niet gelijkt op den Percival Talbot, die hier vroeger be kend was." „Is dat zoo Dan zullen ze ons zoo maar niet toelaten. Maar ik hoop, dat ze mij ver wachten het zou vervelend zijn als ze niets in orde hadden gemaakt. Hpbt ge niet duidelijk geschreven, dat ik mee kwam „Ileel duidelijk zoo duidelijk als dat in een telegram mogelijk was. De chaufeur is een ezel. Er is zeker een fout begaan en het is hem niet duidelijk genoeg gemaakt. Maar zij verwachten u, en wat de inrich ting van uw kamer betreft, ik verzeker u. dat ge het zoo goed zult hebben als het daar mogelijk is." De auto spoedde voort. Het was onmope- lijk door de raampjes te zien door welk soort streek zij reden. Van een stad waa geen sprake. Er was gaan enkel licht op den weg. het was pikdonker. En haf was een koude avond. De raampjes waren ge sloten. Een electrisch lampje verlichtte het inwendige van de auto zij konden elkaar goed onderscheiden. „Zoover ik het onderscheiden kan",, zei Betty, geloof ik, dat we door een op eenvolging van smalle laantjes rijden. Aan dezen kant rijden wij vrij dicht langs een hek ik geloof, dat wij er net precies door kunnen, ik ken die laantjes hier in Corn- walls als wij een anderen wagen tegen kwamen, zouden wij achteruit moeten. Ik hoop, dat de chauffeur den weg goed kent 'en ook den wagen het is een langwerpig ding, wij maken dunkt rnij wel dertig mij len in 't uur. Herinnert ge u iets van den weg „De weg is rnij even onbekend als u." „Maar u is hier toch wel meer geweest? 1 ..Als ik hier geweest ben, is het zeket meer geweest in den geest dan lichamelijk, want ik ben vast overtuigd, dat deze Perci val Talbot hier op dezen weg nooit in zijn leven geweest is." „Maar dat moet toch wel; u moet toch wel rneer op het landgoed geweest zijn, om een bezoek te brengen misschien." „Als dat zoo is, dan moet het geweest zijn in een vroeger bestaan. Ik verzeker u, dat ik niet het minste idee heb van wat wij zullen aanschouwen. Het landgoed zoowel in- als uitwendig zal volkomen nieuw voor mij zijn." L., fWordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5