'li IMS
Ir. Wortman neemt afscheid
De Plaatsvervanger
Donderdag 2 Mei 1929
..DE EEMLANDE&'
27e Jaargang No. 256
EEN ZWAAR AMBT MET
EERE VERVULD
DE33DE BLAD
GELUKKIG SNEL
INGEGREPEN
MUSEUM DIEFSTALLEN
OPGEHELDERD
GENERAAL BOMERTt
Een groot artillerist
RADIOPROGRAMMA
FEUILLETON.
Vele huldebetuigingen
Zijn werk aan de Zuiderzee
Nadat Dinsdagmiddag lialf 3 in het bu
reau van de Zuiderzeewerken in Den Haag
de aftredende directeur-generaal dier wer
ken, dr. ir. H. Wortman, in een bijeenkomst
met de ingenieurs en ambtenaren afscheid
van hen had genomen, ving te half vijf een
huldigingsreceptie in zeer broeden kring
aan in de zalen van het gebouw van het
Kon. Instituut van Iigenieurs, bij welke ge
legenheid den heer Wortman een eerepen
ning werd aangeboden.
Daar verschenen, naast de leden van het
huldigingscomité, die tevens vertegenwoor
digers van ingenieursorganisaties waren,
ongeveer driehonderd personen, allen uit
ingenieurs-, waterstaats- en andere tech-
nisch-wetenschappelijke kringen, benevens
een aantal dames. Ter receptie werden ook
vele schriftelijke gelukwenschen bezorgd,
o.m. van den heer II. Colijn( voorzitter van
den Zuiderzeeraad, prof. Tliierens uit Delft,
dr. Th. v. d. Waerden, ir. Albard'a, mr. II.
Smeenge, leden van den Zuiderzeeraad,
prof. v. Mourik Broekman en een groot
aantal ingenieurs.
Ir. Damme aan het woord.
Het eerst voerde het woord do heer ir. M.
II. Damme, voorzitter van het comité.
Hij getuigde namens het comité van de
waardeering die men heeft voor het werk
van den heer Wortman.
Spr. bood hem een portretpenning aan,
vervaardigd in de ateliers voor edelsmeed-
en penningkunst „Koninklijke Begeer" te
Voorschoten. Daarbij is gevoegd een album,
bevattende de caligrafische oorkonde, die
aldus luidt: „Dr. Ing. ir. Hendrik Wortman,
Inspecteur-Generaal van den Rijkswater-
slaat met verlof, Directeur-Generaal der
Zuiderzeewerken, Eerelid van het Konink
lijk Instituut van Ingenieurs."
De portretpenning, die de heer Damme
aanbood, was ontworpen door I-Iuib Luns.
Het album met oorkonde waren vervaar
digd door de firma J. Brand en Zn. te Am
sterdam.
Rede van min. v. d. Vegte.
Als tweede spreker trad naar voren mi
nister v. d. Vegte, die het eere-voorzitter-
schap van het comité op zich had genomen.
Hij sprak uit naam van den Rijkswater-
staatsdienst.
„De jonge ingenieur aldus spreker
die 15 November 1881 als aspirant te 'sGra-
venhage in dienst trad, heeft de verschil
lende rangen doorloopen en het geheele
land doorkropen tot hij 1 Mei 1915 bevor
derd werd tot het ambt van inspecteur-ge
neraal van den Rijkswaterstaat in do le
inspectie. Was het hierbij gebleven, er zou
voor u alle reden tot voldoening zijn, maar
hierop volgde 14 Januari 1919 uwe benoe
ming tot directeur-generaal der Zuiderzee
werken, den eersten directeur-generaal.
Dit hooge, zeer zware ambt hebt gij ruim
tien jaar vervuld met eere.
Aan het graf van Lely heb ik mogen zeg
gen, dat hij in onze herinnering zal blijven
voortleven als minister van Waterstaat,
vader der Zuiderzeewerken. Tot u mag ik
nog persoonlijk zeggen: Ir. Wortman, door
uwe vele gaven van kunde, van ijver, van
eenvoud, hebt gij een schoone loopbaan
achter u en hebt gij vele vrienden gemaakt,
maar boven alles blinkt uit uw werk aan
de Zuiderzee.
Mr. v. d. Vegte deelde hierna dr. Wort-
Dr. Ir. H. WORTMAN.
man's benoeming mede tot commandeur in
de orde van den Ned. Leeuw en bood hem
namens het comité dc versierselen aan.
Hierop volgde een langdurig applaus.
Rede mr. G. Vissering.
Mr. G. Vissering voerde hierna het woord
als onder-voorzitter van den Zuiderzee
raad.
Hij zeide, dat de heer Col ij n, 4e voor
zitter, tot zijn groot leedwezen verhinderd
was tegenwoordig te zijn. De heer Colijn
had spfeker uitgenoodigd in zijn plaats
een oogenblik het woord te voeren namens
den Zuiderzeeraad, om te getuigen van de
bijzondere waardeering van den arbeid, die
dr. Wortman gepresteerd beeft in zijn hoe
danigheid van directeur-generaal.
Mr. Vissering schetste hoe men, toen het
droogieggingsplan tot uitvoering zou ko
men, voor een nieuw, groot vraagstuk
stond, n.l. hoe de mannerf te vinden, aan
wie de nadere bestudeering en de verwezen
lijking van dit plan kou worden toever
trouwd. liet gold hier immers vermoedelijk
de grootste onderneming, welke van dien
aard tor wereld bekend was.
Spr. legde den nadruk op den arbeid van
dr. Wortman in verschillende bijkomstige
commission en zeide, dat men buitenge
woon dankbaar mocht zijn dat de beer
Wortman bereid is gevonden tot zijn 70stcn
jaar werkzaam te blijven met een frisch-
heid van geest en opvatting, die menige
jongere hem benijden akn.
Ir. v. Sandick aan het woord.
Ir. R. A. v. Sandick, eerelid en algemeen
secretaris van het Kon. Instituut van Inge
nieurs, bood hierna aan een oorkonde, die
boekstaaft, dat het Kon. Instituut den heer
Wortman de hoogste onderscheiding, waar
over het beschikt, heeft toegekend, n.l. het
eere-lidmaatschap.
Do heer v. Sandick«,hcrinnerde eraan, dat
hij den heer Wortman had opgevolgd als
secretaris van het Instituut. Dat secreta
riaat heeft Dr. Wortman bekleed lot Mei
1898.
Dankbetuiging van den heer
Wortman.
De heer Wortman was zeer onder den
indruk van de grootsche hulde, hem ge
bracht, een hulde, welke hij niet verwacht
en niet gewenscht had. Hij zeide voor die
hulde zeer dankbaar te zijn.
In de eerste plaats dankte hij den minis
ter van Waterstaat voor diens welwillend
heid om liet eere-voorzitterschap van liet
comité op zich te nemen en voor het voor
dragen van spreker voor de benoeming,
welke hem zeer getroffen heeft. Voorts
dankte spreker voor de verdere geschen
ken. Hij dankte ook de andere sprekers,
speciaal den heer Vissering, dio de droog
legging altijd een warm hart heeft toege
dragen. Daarom ueed het spreker genoegen,
dat hij naast den heer Vissering in den
Zuiderzeeraa t zou kunnen voortarbeiden.
De aanwezigen bleven nog eenigen tijd
bijeen, waarna een feestmaaltijd volgde in
hotel Wittebrug.
Ciroole brand voorkomen
Woensdagochtend in de vroegte, omstreeks
half vijf, zag een survcilleerend agent van
politie, dot rook opsteeg uit ecnigc ramen
van een woonhuis aan de Kortenaerstraat
'no. G te den Haag. Hij overtuigde zich dat
hier een binnenbrand was uitgebroken en
alarmeerde de brandweer, die binnen twee
£t drie minuten met een motorspuit van het
hoofdbureau Laan Copes, Ier plaats was en
clen strijd tegen den. brand aanvatte. Intus-
schen warén ook de bewoners, de heer J.
en familie, gewekt, die daarop ijlings het
huis verlieten.
Rook en vlammen hadden een grooter
omvang verkregen dan men aanvankelijk
zou hebben vermoed het sousterrain was
geheel in rook gehuld, die met hier en daar
vlammen er tusscliendoor ontweek door
de keuken en de gang.
Do brandweerlieden, onder leiding van
de heeren De Jager en De Graad, baanden
zich een weg door deze rookmassa de
brandwachts gewapend met rookmaskers
en ontwaarden dat de eigenlijke vuur
haard te vinden was in een bergruimte
achter de keuken in het sousterrain waar
o.a. kisten met pakmateriaal waren opge
stapeld. Het vuur had reeds de balken van
het plafond aangetast en begon al door de
vloer van de woonkomer door te breken.
Na een zwaren strijd tegen den alles
doordringenden rook en door krachtig
spuiten gelukte het, zeer spoedig de vlam
menzee te blusschen, waardoor de brand
beperkt bleef tot genoemde bergruimte en
ecnigo schroeiingen van omringend hout
werk.
Omtrent do oorzaak tastte men nog in
het duister. Wel had de inwonende dienst
bode omstreeks half twee op haar boven
gelegen slaapkamer .een rooklucht mecncn
waar te nemen, doch veronderstelde dat
deze van een sclioorète'en in de naaste om
geving kwam had had zij daaraan verder
geen aandacht geschonken.
Commissaris Kramer woonde den blus-
schingsarbeid bij.
Aan liet snel ingrijpen van de brandweer
is het stellig te danken dat deze brand
geen omvang van ernsllgén aard heeft aan-'
genomen.
Een eigenaardige bijzonderheid is zeker,
dal de chef van de brandweer, de heer
Dc Jager consigne had, dezen morgen niet
vóór acht uur op te staan in verband met
verrassingen die hem wachtten in zijn wo
ning en bureau aan den Rijswijkschenweg,
nu hij dezen dag zijn veertigjarig jubileum
•zou vieren.'Toen echter het brandalarm op
het eerstgenoemde tijdstip kwam had hij
zich echter maar niet aan. het consigne ge
stoord en was onmiddellijk naar den brand
gegaan
JHR. MR. F. X. A. VERHEIJEN.
Naar de Tijd verneemt, is de toestand van
het Eerste Kamerlid jlir. mr. F. X. A. Ver
heijan te 's Ilertogenbosch, die sinds lang
aan een aandoening der nieren lijdende is,
thans dermate verergerd, dat het ernstigste
moet worden gevreesd. Bij den bejaarden
leider doet zich thans pleuris voor. De II.LI.
Sacramenten der Stervenden zijn hem toe
gediend.
Schilderijen uit het Frans-Uals-
De dader gearresteerd
Dinsdagmiddag tusschen half drie en vier
uur zijn zooals reeds door ons is ge
meld uit één der bovenzalen van het
Frans Hals-museum te Haarlem twee schil
derstukjes gestolen, gemaakt door Albert
van der Poort (1793). voorstellende het por
tret van een dominé (kniestuk) en diens
echtgenoote. De houten paneeltjes zijn in
het museum uit de lijsten genomen en me
degenomen. Het formaat der stukjes is 20
X 18'A c.M.
Onmiddellijk na het ontdekken van den
diefstal werd een onderzoek ingesteld. In
het museum was weinig bezoek en ecnige
vreemdelingen, die er geweest waren, kon
den nog worden opgespoord. Hun bagage
werd doorzocht, doch er is niets gevonden.
De waarde van de gestolen stukjes is niet
groot; zij waren tezamen voor ƒ20 verze
kerd. De politie zet het onderzoek naar den
dader, die den diefstal in een onbewaakt
oogenblik moet hebben gepleegd, voort.
Nader wordt gemeld
Dc recherche van het bureau Leidsche
Plein te Amsterdam heeft gisteravond aan
gehouden den man, die in het Rijksmuseum
het schilderstuk, voorstellende Anna van
Brunswijk, uit de lijst heeft gesneden. Hij
bekende zijn daad Vrijdag te hebben ge
pleegd en in het Frans Hals Museum te
Haarlem de twee paneeltjes te hebben weg
genomen. Het is een jonge man van 21 jaar,
die onlangs uit den militairen dienst is
vrijgekomen cn nu zonder werk was. Uit
armoede zou hij gehandeld hebben. Vroe
ger is bij in het Rijksopvoedingsgesticht
te Avereest geweest. De beide stukken uit
het Frans Hals Museum te Haarlem had
bij bij een opkooper van antieke goederen
gebracht. De beide paneeltjes zijn daar gis
teravond in beslag genomen.
Dc teraardebestelling
op Nieuw Eik
en Duinen
Onder zeer groote belangstelling is gis
teren op Nieuw Eik cn Duinen het stoffe
lijk overschot van den gep. luit.-generaal
P. C. Bomert ter aarde besteld. Opgemerkt
werden de minister van defensie, de heer
Lambooy, de luit-gen. Insinger, comman
dant van hot veldleger, gen.-maj. Pfeiffer,
directeur van het artillerie-materieel, ver
gezeld van overste J. Kloosterhuis, kapitein
v. d. Werff van het bureau dier directie
gen.-maj. Seyffardt, gen.-maj. Schuurman,
inspecteur der artillerie met toegevoegde
officieren, voorts de gep. generaals Carp.
LIanau, Cremer, v. Panthaleon baron van
Eek, Laatsrnan, Ten Bosch, Logger, De Bock
v. Hoogstraten, ©lout, Kalff, Forbes Wells
oud-chef van den general en staf en Benteyn,
do kolonels v. d. Minne, Oudendijk, Kraayen-
hof f, André dc la Porto, de gep. kolonel?
Eyken, Schaap, v. Oordfc van de Kon. ma
rine, de gep. schout bij Nacht v. Rijn v
Alkemade, de gep. dir. officier van gezond
heid le kl. Deknatel, de luit.-kol. Groen, Ja
messen, Kanneman, v. Ermel Scherer en
Hoboken, de majoors Rink, Ruwel Engel
man van de militaire administratie, Rolda-
nus, Selm namens den inspecteur der ma-
rechaussée, de gep. majoors baron v. Bocl-
zelaer, Blancken, Schassert, de majoor Ai
ling van Geusau van den gen. staf, leeraai'
aan de II. Krijgsschool, voorts verscheidene
subalterne officieren en oud-officieren van
verschillende wapens, ir. K. F. Koning, nu*
Wiltevecn, referendaris centraal bureau
voor de statistiek, ir. J. J. Stieltjes, dr. mr.
W. A. Muller, directeur H. B. S. 5-j. c., dr
v d Berg, oud-leeraar aan het Kon. Insti»
tuut voor de marine, de heer H. W. Seg-
boer, uitgever, voorts een groot aantal on
derofficieren cn eenige leden van het bu
reau-personeel, van de afd. artillerie-ma
terieel, waarvan do ontslapene oud-direc
teur was.
Met den stoet kwamen nog mede de kolo
nel Schuts en de majoor v. Velzen. Kransen
waren er o.a. van het personeel der art
schietschool te Oldebroek en van de direc
tie en ambtenaren van de afd. materiee'
der landmacht.
Aan de groeve schetste de gen.-majoof
Schuurman do verdiensten van den ont
slapene. Spr. noemde hem een groot artil
lerist, want Bomert behoorde tot de weini
gen, die wisten welke eischen in de toe
komst aan de artillerie, in het bizonder
aan haar materieel, behoorden te worden
gesteld en bij liad de gave, zijn denkbeel
den in duidelijk waarneembare plannen om
te zetten. Generaal Bomert was iemand van
groote energie en kennis, die dikwijls moest
strijden tegen sleur, docb de uitkomst heeft
hem gelijk gegeven thans erkent ieder, dat
de' onbereden artillerie behoort tc zijn
geoutilleerd op de wijze als Bomert wilde
Hij heeft de rust niet gewild, doch wel ver
diend.
Gen.-maj. Seyffardt sprak als directeur
van het artillerie-materieel der landmach
ten, herinnerde aan den arbeid, dien de
overledene in 1923 als nieuw benoemd chef
der afd. materieel ter hand moest nomen;
de picuwe lijnen der organisatie ontbraken
nog en er was veel tc doen. Zijn groote ver
dienste is bet geweest, daarin orde te schep
pen cn een grondslag te vinden waarop zijn
opvolgers konden voortbouwen.
Na zijn pensionneering was het hem nog
vergund den arbeid voor de nieuwe instruc
tie voor het nieuwe artillerie-materieel
voort te zetten; tot het einde toe heeft hij
hard gewerkt.
Een zoon dankte voor de belangstelling.
Vrijdag 3 Mei»
Huizen. 11.00—11.30 Ziekendienst Gods-
dienotig halfuurtje. Tijdsein. 12.15—1.15
Lunchmuziek. Vrouwenuurtje. 4.005.00
Gramofoonplatenconcert. 5.00—6.40 Concert.
Tuinbouw halfuurtje van 6.407.00. Hon
den dressuur door P. J. Verheugd te Am
sterdam. Weekuitzending. 7.35. Mededee-
lingcn van het Vrijz. Prot Persbureau. 7.40
V.P.R.O. cyclus. 8.15 concert 8.50 V.P.R.O.
lezing. 9.30 Concert. 10.00 Voordracht uit
eigen werk door Martinus Nyhoff. 10.20
Concert.
Hilversum. Tijdsein. Morgenwijding.
Politieberichten. 12.052.00 Lunchmuziek.
2.05—2.45 Uitzending voor scholen. Cursus
„Maakt het zelf" van 3.00— 4.00. Spreekuur
Radiodokter. Tijdsein om 6.00 tot 7.15 Voor
avondconcert. 7.15 Piano-recital. 8.00 Tijd
sein. 8.01—10.30 Genoegelijk Avondprogram
ma. Dansmuziek.
Zaterdag i Mei.
Huizen. 11.30—12.00 Godsdienstig half
uurtje. Tijdsein. Lunchmuziek. Nieuwste
gramofoonplaten. Kinderuurtje. Dinermu-
ziek van 5.306.45. Wonderlijke vertelsels.
Gramofoonmuziek. Tijdsein. 8.0111.00 Con
certavond. 11.0012.00 Vroolijk program
ma.
Hilversum. 10.00 Tijdsein. Morgenwij
ding. Politieberichten. 12.15—2.00 Lunch
muziek. 2.001.00 Aansluiting van het
Tuschinski-Theater te Amsterdam. 9.00—
5.00 Italiaansche lessen. Dinermuziek. 6.30-
7.45. A.V.R.O. Jeugd Tooneel; Studio-opvoe
ring van „de Nachtegaal"! 8.00 Concert door
het U.S.C. o.l.v. Evert Cornells. 10.15 Pers
berichten. 10.45 Vroolijk slot.
In dezelfde mate, dat gij wenscht te ont
vangen, moet ge geven wilt gij een geheel
hart, geef dan een geheel leven.
door
RICHARD MARSH.
Vrij naar het Engelsch door C. M. G. de W.
„Wat duivelwaar is de knop van hét
ëlectrisch licht dan toch Ik dacht aan
liezen kant van de deux*."
Eindelijk had hij hem. De zaken sche
nen toen een heel ander aanzion te krijgen.
De duisternis doet je alles uit een ander
oogpunt bekijken. De deur stond nog open
en het licht stroomde de gang in.
„Indien de goede vriend die aan mijn
deur getikt heeft dit licht ziet, zal hij ten
minste weten dat ik wakker ben."
Hij liep de gang in. Alles was nu weer
rustig, maar toen hij luisterde, hoorde hij
iets. Bewoog er zicli iets
Daar hoorde hij een stern meer dan één
stem. Een gil, alsof er iemand in angst zat
of pijn had. Die kreet deed hem tot een be
sluit komen. LIij keerde naar zijn slaapka
mer terug, deed een kamerjapon aan en
een paar pantoffels en zocht nog iets an
ders. Naar een revolver. Hij had zulk een
vaste overtuiging gehad, dat hij zich in een
zeer vreemde omgeving bevond en dat er
misschien iets gebeuren zou, dat hij hem
op een tafeltje naast 't bed had gelegd om
hem dadelijk bij de hand te hebben. Hij
stak hem in zijn zak. En nu nog licht. Be
halve in zijn kamer was het overal donker
in huis. Er waren zeker wel knoppen voor
electrisch licht maar waar Hij had geen
kaars. Dus moest zoo goed mogelijk in de
duisternis den weg zoeken. Misschien vond
hij een knop.
Nu was hij in de gang. De geluiden kwa
men van links. Wéldra kwam hij op een
kruispunt. Hij kon gemakkelijk verdwalen
in dit groote huis en wat dan Hij kon
niet goed alarm maken en den menschcn
wakker maken om hulp te vragen.
Weer een geluid. Voetstappen een
stem hij verstond het duidelijk, het was
niet ver van hem vandaan aan zijn rech
ter kant. Hij liep tastend voort, nu wat
minder snel. Daar voelde hij een deur, toen
nog een, wel drie of vier. Nu was hij aan
't eind van de gang. Nu weer een dwars-
gang. De geluiden werden wat heter ver
staanbaar daar zag hij een licht. Ilij liep
nu wat sneller voort en was aan het eind
van de gang toen het licht verdween. Dat
was lastig, want hij wist niet waar hij was.
zelfs niet precies waar zijn eigen kamer
was. Waar was dat licht gebleven
Het was in de gang geweest die nu links
van hem lag. Op den tast liep hij voort in
de hoop dat het weer terug zou komen.
Wat was dat Stemmen vlak in zijn na
bijheid. Hij bleef staan. Zonder twijfel, het
was dichtbij. En hij zag iets. een klein
streepje licht op den grond. Dus hij stond
bij een deur, het licht scheen onder door
en de stemmen kwamen uit die kamer. Hij
begreep nu dat hij mischien op jacht w as
naar iets heel gewoons en dat er niets bij
zonders gebeurde. Het was wellicht de
slaapkamer van mijnheer en juffrouw Eva
Hij zou een heel mal figuur maken als een
van do twee misschien de kamer uit kwam
en hij daar den luistervink stond te spe
len. De achterdocht waarmee de man hem
reeds had aangezien zou er terecht niet op
verminderd zijn.
Toch diende hij wel iets uit te voeren. 1-Iij
wist niet hoe hij in de duisternis zonder
hulp zijn kamer zou kunnen terug vinden.
111j aarzelde en luisterde eigenlijk zonder
opzet. Neen, het waren niet de stemmen
van den heer Eva en zijn vrouw het wa
ren mannen stemmen. Als er een vrouw bij
was, dan zweeg zij. Het was bespottelijk
zooals hij daar stond, zonder iets uil te
voeren, ter nauwernood wetende welken
kant hij moest uitgaan. Ilij strekte de hand
uit, vond den deurknop en draaide liern
om, de deur ging open hij trad de kamer
binnen
„Wat duivel, wie is dat!"
Hij herkende de slem van John Eva. De
man stond bij een tafel; dicht bij hem stond
een andere man, die er uitzag of hij van
buiten kwam. LI ij had een dikke overjas aan
en een bouffante om; ook zijn donkere laken
pet had hij nog op. ITet was niet te ver
wonderen dat beide tirannen hem met ver
bazing aanzagen. Ze hadden ieder een hand
in den zak. Mr. Talbot ha<l willen wedden
dat er een revolver in ieder van die zakken
zat. Hij was het die het stilzwijgen ver
brak.
„Eva, wie is deze heer? Is het uw ge
woonte op dit uur van den nacht bezoek
te ontvangen?"
De vraag scheen de verbazing van den
heer Eva niet te verminderen. Ilij keek hem
aan alsof hij verwacht had een veront
schuldiging voor zijn binnentreden te ver
nemen. daar hij niet bet minste recht had
hen die vraag te doen.
„Dat gaaf wel wat al te. ver, mannetje
lief 1 De kamer binnen te kornen en mij
zulk een vraag te doen; wat gaat het u aan
wie ik ontvang en boe laat?"
„U zult weldra merken dat het wel mijn
zaak is; het schijnt wel dat wij elkaar nog
lang niet goed begrepen hebben, ik heb u
gevraagd wie deze heer is die mijn huis bin
nenkomt als een dief in den nacht; als u
mij geen antwoord geeft, dan zal ik er van
hem een vragen. Nogmaals, wie is dat?"
De bewuste man had zijn pet afgezet, bij
wijze van beleefdheid voor den heer die bin
nenkwam. Het was duidelijk dat hij zich
niet geheel on zijn gemak voelde. Fluiste
rend vroeg hij aan Eva
„Pardon, mijnheer Eva, wie is die heer?"
Eva zag den man aan en daarna den heer
in zijn kamerjapon. Ofschoon men het niet
direct een glimlach kon noemen die om
zijn lippen speelde, scheen er toch iets in
den toestand te zijn, dat zijn lachlust op
wekte.
„Veroorloof mij de twee heeren aan el
kaar voor te stellen", zei hij. „U moest el
kaar kennen. Liet zou mij niet verwonde
ren als ge u beiden met dezelfde soort van
bezigheden ophoudt." Dit zeggende wees hij
naar Talbot en met 'n grijnslachje zei hij
tot den man die naast hem stond „En dit
is de nieuwe heer van het landgoed, de
neef van den ouden heer, mijnheer Percival
Talbot. En dit, mr. Talbot, is de beer John
son, een oude vriend mag ik wel zeggen
van den ouden heer."
De beer Johnson veegde zijn mond af met
den achterkant van zijn pet, alsof hij niet
best wist wat hij moest opmaken uit de
woorden van den spreker.
„Ja, dat mag u wel zeggen, mijnheer Eva;
de oude heer was op zijn manier geen kwa
de vriend van mij en ik weet zeker dat ik
voor hem altijd een goede vriend geweest
ben."
„Zoowel als een klant, nietwaar John
son?"
„Ja zeker, de oude heer en ik hebben een
of twee maal een aardig zaakje met elkaar
gedaan; wij waren goede klanten van el
kaar zou ik zoo zeggen".
„Daar is geen twijfel aan, mijnbeer John
son. Ge zijt goede klanten van elkaar ge
weest, zooals ge het noemt u en de oude
heer. Dit is mijnheer Johnson, mijnheer
Percival Talbot, uit Londen zal ik maar
zeggen
„Ja, u kunt zeggen uit Londen."
Johnson stond nog met zijn pet over zijn
lippen te strijken, als 't ware in gedachten
alsof hij niet precies wist wat hij deed. Hij
maakte niet den indruk zich op zijn gemak
te gevoelen.
„Of ook wel aan een ander adres te vin
den".
„O ja, natuurlijk, je kunt niet altijd op
dezelfde plaats blijven."
„Vooral niet met uw zaken". Het was dui
delijk, dat dit gesprek den heer Eva zeer
amuseerde; dat zag men aan zijn beele ma
nier van doen. Aangezien mr. Johnson een
oud vriend en zakenman was van uw oom.
mijnheer Talbot, zou hij dat misschien ook
van u willen worden, als het u aangenaam
was. Niet waar Johnson, dat zou je rnet ge
noegen willen?"
„O ja, met het allergrootste genoegen;
niets zou mij aangenamer zijn als mijnheer
Talbot dat ook wensebte. U zult tevreden
over mij zijn, om zaken mee te doen, altijd
eerlijk en oprecht en openhartig net als de
oude heer. Dat kunt u aan mijnheer Eva
vragen".
f Wordt vervolgd.)