Woensdag 8 Mei 1929 .DE EEmiander." 27e Jaargang No. 261 13000 MENSCHEN TEVEEL IN EMMEN VERKEERDE EMIGRATIE- METHODE NA DEN BRAND TE LEIDEN FEUILLETON. De Plaatsvervanger Een rapport van een commissie uit de K. v. K. voor Drenthe Bevordering van industrie noodig Eeri commissie, Samengesteld door de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Drente te Meppel, bestaande uit de heeren II. A. Stheeman, B. IT. Eelkraan Rooda, E. Gerritsen en R. Houwink Hzn., heeft op 12 April te Emmen, een vergadering gehou den, teneinde een onderzoek in te stellen naar den economischen toestand in die ge meente en eventueel middelen te beramen om dien toestand te verbeteren. De commissie heeft eerst geconfereerd met de besturen van vereenigingen, die eenparig als hun meening te kennen gaven, dat de toestand in de gemeente Emmen, buitengewoon slecht is. Wat betreft den economischen toestand van de inwoners dient zoo zeiden zij, verschil gemaakt te worden tusschen de bewoners van den zandgrond, die vrij normaal is. cn van den veengrond, die zeer slecht is. De door de regeering gevolgde emigra tie-methode werd algemeen afgekeurd. De werkgevers, die personeel zoeken in de ge meente Emmen, passen, aldus werd gezegd, een sterke selectie toe, waardoor de beste gezinnen weggaan met goede arbeiders. De toestand is dit oogenblik zelfs zoo, dat er gebrek komt aan goede veenarbeiders, die thans weer geïmporteerd worden. De regeering is van mëening. dat er in de gemeente van 43.000 zielen 13.000 men- schen te veel zijn, uitgaande van de basis: 1 man per II.A. Breidt de tuinbouw in de gemeente Emmen zich uit, dan zijn er 10.000 menschen te veel. Als men nu hef re sultaat nagaat van een jaar of vier van emigratie, dan blijkt, dat het zielental slechts met ongeveer 1500 is verminderd., En iu 192S is het aantal inwoners toege nomen met 100, door geboorte en vestiging. Ofschoon de omstandigheden in die jaren voor do emigratie gunstig waren, is het aantal inwoners dus slechts met 1400 ver minderd; op deze wijze voortgaande, zal men 30 jaren noodig hebben, om op het ge- wenschte aantal inwoners te komen Alle vereenigingen drongen aan op meer werkgelegenheid. Vervolgens werden, bespekingen gehou den met vertegenwoordigers van het Rijks proefstation voor turf, de turfindustrie, de vervenèrs, de Middenstandsbank en een kanalisatie-comité. Ook zij waren het er over eens, dat de economische toestand in de gemeente slecht is. Sommigen drongen aan op vermindering van den kostprijs van turf, door verbeteringen van mechanische werkmethoden voor het verwerken van turf tot producten van meer waarde, b.v. cokes en briketten. Verder vernam de commissie, dat er in de gemeente Emmen nog ongeveer 10.000 A 12.000 II.A. dalgrond ontgonnen kan wor den. De kosten van d3 afvening bedragen per H.A. gemiddeld f 450 a f 500; er zijn ook gedeelten, waar de aanmaakkosten van den dalgrond meer dan f 500 zullen zijn. Als eindoordeel geeft de commissie als haar meening te kennen, dat de gemeente Emmen kan vooruit worden geholpen door bevordering van industrie en het verschaf fen van werkgelegenheid in de veenderij, land- en tuinbouw, pluimvee, enz. Dit is volgens het inzicht der commissie te bereiken, door het voor enkele groot-in dustrieën aautrekkelijk te maken zich te vestigen in de gemeente Emmen; door haar zoo mogelijk kosteloos of zeer billijk gron den af te staan voor den bouw van fabrie ken, en tevens aan die industrieën groote faciliteiten te verleenen, door tijdelijke vrij stelling van verschillende gemeentelijke, provinciale en Rijksbelastingen, totdat het belastingpeil in de gc-raeente Emmen weer normaal is geworden. Bovendien moeten de eventueel te vestigen nieuwe industrieën zooveel mogelijk tegemoet worden gekomen in iransporigelegcnlieden, enz. Voorts meent de commissie, dat ge- wenscht is een snellere ontvening van lie koorlijke hoogveen-complexen volgens hel systeem van subsidie per H.A. van b.v f 800 in het eerste jaar, en in ieder volgend jaar f 20 a f 50 minder. ZWARE BOSCHBRAND Ook een boerderij vorwocst Maandagmiddag heeft een hevige boscli- brand gewoed op gronden der gemeenten Gorssel en Bathmcn, vermoedelijk tenge volge van het stoken van een vuurtje door eenige arbeiders. Ondanks de aanwezig lieid van de motorspuit uit Gorssel en de spuit uit Bathmcn, die echter wegens ge brek aan water niet veel konden uitrich ten, greep het vuur snel om zich heen, zoodat pl.m. 60 II.A. boscli een prooi der vlammen werden. Ook werd verwoest de boerderij van den heer M. Koldewev, wel ke geheel in de asch werd gelegd. Drie varkens vonden den dood in de vlammen. GRIEZELIGE VONDST Bij liet graven an de befmslotcn voor de toegangswegen tot de nieuwe IJsscl- brug aan het Katerveer te Zwolle stuitten grondwerkers vlak voor het vroegere bui tenhuis de Venus op het geraamte van een naar schatting 40-jarig manspersoon. Het geraamte lag GO centimeter diep los onder het zand cn ongeveer tien meter van het huis af. Vroeger was hier dicht kreupelhout. Tusschen de heenderen lag een zware spoorspijker. Vermoedelijk is het lijk hier 20 jaar geleden begraven. De toenmalige bewoners van de Venus zijn eenige jaren geleden overleden. Door de justilie wordt een onderzoek ingesteld. HUYSMANS OP DE VINGERS GETIKT Een intiem gesprek is geen interview Wjj. .namen dezer dagen uit het Volk over een interview van Huysmans met Troelstra, cn een commentaar hierop van het Handelsblad, dat wees op enkele on juistheden in het betoog van den soc. de- mocratischen leider. Thans publiceert het Volk een brief van Troelstra, waarin o.m. het volgende wordt gezegd Met bijzonder genoegen ontving ik op 1 Mei het bezoek van mijn ouden vriend en medestrijder iu de Internationale, Kamiel Huysmans. Het was mij een lafenis, met dezen goeden kameraad, die gelukkig nog op een leeftijd is, die hem in de gelegen heid stelt zijn volle kracht te ontplooien, een vriendelijk onderhoud te voeren. Natuurlijk werd daarbij noch de Bel gisch-I lollapdsehe kwestie, noch de confe rentie van Stockholm onbesproken gelaten. Evenwel was ik eenigszins vreemd getrof fen, toen ik ons intiem gesprek in de „Peu- ple" zag gepubliceerd als een „interview". Ik ben uit de politiek gegaan en heb mij ge wend, hoewel ik alles volg, wat er op dit gebied plaats vindt, mij eenvoudig als toe schouwer te gedragen. Ditmaal maakt liet den indruk, alsof ik van die gedragslijn zou zijn afgeweken, waarvan echter geen sprake is. Een interview heeft zeker niet plaats geliad, noch minder is mij iets over gelegd, dat als resultaat van het interview kon worden beschouwd en waarop mijn goedkeuring is gevraagd. Blijkbaar heeft mijn Belgische vriend mij bij die gelegen heid woorden in den mond gelegd, welke door hem gesproken zijn, maar waarop door mij niet is gereageerd. Ik zou. Indien tik.mij had verantwoorde lijk willen stellen voor eenige politieke uiting omtrent de behandelde kwestie, mij zeker anders hebben ui.lgelalen. Niet, dat ik in het algemeen de uitingen van Huys mans in deze zou willen afwijzen, maar ze in den vorm, waarin ze zijn geuit, voor mijn rekening nemen, kan ik niet. Met zijn con clusie, dat w ij in 1920 dezelfde zijn gebleven als in 1917, kan ik mij vereenigen en voor zijn hartelijke woorden, tot mij gesproken op de ITaagsche Meimecting, dank ik liern van ganscher harte. TROELSTRA. - DE STOUTMOEDIGE MINNAAR Iu de dakgoot gevangen Zaterdagavond omstreeks elf uur werd er bij de politie te Arnhem aangifte ge daan, dat er onraad was aan de Utrecht- sche straat. De politie kwam cn -zette de omgeving van het. huis uf. Er bleek een jongeman benen op het dak fe zitten. Politieagenten, die via een zolderraam het dak bereikten, arresteerden den jonge ling, wiens dakverblijt' argwaan had ge wekt. Het geval bleek \un onschuldigen aard, aldus het IIbid. De jongeman had zijn meisje, de dienstbode in het bewuste huis, een bezoek willen brengen cn was daartoe iangè een regenwaterpijp naar het dak geklommen. Toen hij na deze niet onver dienstelijke prestatie de dakgoot bereikte, ontwaarde hij bij liet zolderraam niet zijn beminde, die van dit bezoek niets af wist, maar de vrouw des huizes, die opmerk zaam gemaakt op de acrobatische ver richtingen van den minnaar barer dienst bode naar boven was gegaan en den jongeling daar bij een been vastgreep. ITij lukle zich los en hield zich een poosje in dc dakgoot schuil. Bij de komst der po litie kwam hij echter te voorschijn. Er was veel belangstelling van de zijde van het publiek. HET VEER NAAR BRESKENS. Ook op Zondag. Onlangs werd bericht, dat enkele weken geleden de motorveerboot „Koningin Wilhel- mina" van don Prov. Stoombooldicnst op de Westerschelde op Zondag een extra-reis had gemaakt naar Breskens, om een aldaar met een auto staanden Franschman af te halen, doch dat de hoot op last van den directeur van den dienst onverrichter- zako terugkeérde,. gn dg..Franschman die reeds aan boord was,"'weder aan wal moest tenigkeeren. o"»cf liet schijnt, dat de-.bpol-commissie of Ged. Staten thans andere orders hebben gegeven, zegt het Hbld., want Zondagmiddag te vier uur vertrok de boot in een extra-reis om drie groote Belgische toeringcars, die zeker ruim honderd passagiers vervoerden, naar Breskens over te zetten. EET WERKTIJDEN-BESLUIT VOOR WINKELS. Het Tweede Kamerlid Staalman heeft den minister van arbeid, handel cn nijverheid de volgende vraag gesteld: Is do minister bereid, liet concept werk tijdenbesluit voor winkels te publiceercn, opdat de belanghebbenden cn bun organisa ties in staat zijn critiek te laten hooren, al vorens het besluit wordt uitgevaardigd? EET EÏLGISCHE LOODSWEZEN TE VLISSINGEN Naar aan de N.R.C. gemeld wordt, heb ben thans weer ruim twintig personen van het te Vlissingcn gestationneerde Belgische loodswezen aanschrijving ontvangen, dat zij met hun gezinnen Vlissingcn zullen moo- ten verlaten. De raad buiten de kwestie van den herbouw gehouden? Een interpellatie In de'Maandag gehouden raadsvergadering van Leiden stelde de lieer Parmentier (A.R.) oen aantal vragen over do onkosten van liet onderzoek naar de mogelijkheid van den herhouw van 't stadhuis. Spr. zegt reeds enkele malen over de stndhuis- quaestie inlichtingen te hebben gevraagd iu de Commissie voor fabricage, maar nimmer een bevredigend antwoord te hebben ge kregen, zoodat hij noodgedwongen zijn toe- lucht tot oen interpellatie moest nemen. De wethouder van fabricage, de lieer S p I i n t r (C.H.) deelt mede, dut de minis- stei1 het gemeentebestuur heeft aangeboden de Monunicntcncommissle een onderzoek te ia ten instellen naar de mogelijkheid van herbouw van den stadhuisgevel. Kosten zijn aan dit onderzoek voor de gemeente niet verbonden en zullen in do toekomst daaraan ook niet verbonden zijn. Het rapport van de Monumcntencommissie zullen B. cn W t. z. t. aan den raad overleggen en zij zijn voornemens met den raad overleg te plegen, alvorens verdere plannen voor den stad huisbouw te ontwerpen. De heer Scliüller (S.D.A.P.) blijft van meening, dat B en \V. den raad stelselmatig buiten de stadhuisqunestie houden. Ook al zijn aan het onderzoek naar den gevel geen kósten verbonden er zijn na den stadhuis brand belangrijke uitgaven gedaan en be sluiten genomen, waarvan de raad niets weet. Naar sprekers meening drijven B. cn W. bewust in de richting van herbouw van liet stadhuis. De heer ir. Bosman (V.B.) heeft in de commissie voor fabricage den indruk ge kregen, dat ook wethouder Splinter niet zoo goed te spreken is over den gang van zaken. De heer l'armcntie r (A.-R.) betoogt, dat het overbodig was geweest om een zoo duren steiger voor den stadhuisgevel te plaatsen als B. en W. niet voorstanders van restauratie van den gevel zijn. Maatregelen, die drijven in de richting van herbouw had het college niet mogen nomen, zonder daar in den raad tc kennen. De geheele gang van zaken in de stadhuisquahstie bevalt spr. niet en hij stelt de volgende motie voor: „De raad spreekt de wenschelijkhejd uit dat B. cn W. inzake den raadhuisbouw geen verdere besluiten zullen nemen," zon der daarin den raad of de betreffende raads commissies te kennen." Nog. verschillende andöre leden maken ernstige bezwaren tegen het beleid van B. en W.- De Voorzitter zegt! dat B. cn W. met groote verbazing deze debatten, waaruit een groot wantrouwen in liet college spreekt, hebben gevolgd. Met nadruk vvcnscht spr. te verklaren, dat over herbouw of nieuwbouw van liet stadhuis in B. cn W. met geen woord is gesproken en dat noch in de eene, noch in de andere richting cenig besluit is genomen. Alleen is ingegaan op het aanbod van den minister om een onderzoek te laten instellen door de Moiiuinentcncommissie. Dat B. en W. overleg zullen plegen met den raad alvorens plannen te laten ontwerpen moet voor den raad voldoende zijn, om alle ongerustheid weg te nemen. De heer S c h u 11 e r (S.D.A.P.) stelt voor, dat de raad B. en W. zal opdragen een op gave over te leggen van alle in verband met den stadhuisbrand gedane uitgaven. Dc heer Parmentier (A.R.) is na het antwoord van den voorzitter bereid zijn motie in te trekken, ook omdat liet niet zijn bedoeling was, daarmede wantrouwen in het beloid van B. cn \V. tot uiting tc bren gen. Nadat de V o o r zit t e r had toegezegd do door den lieer Scliüller gevraagde opgave aan den raad te zullen overleggen, werd de interpellatie gesloten. VERZOEK. Aan don licor commissaris van politic to Amersfoort. Geeft met verscliuldigdcn eerbied le kennen;' G r o e g r o e, ten dezen gedomicilieerd, Arnhemsche Poortwal 2a ter redactie „Amersfoortsch Dagblad"; dat hij zeer waardeert, d' Aandacht door U hier met nadruk geschonken Aan het verkeer' cn hij is overtuigd, Dat er zeer spoedig 't chaotisch* ge- harwar Voor Uwen arbeid en regeling buigt; dat lilj ten aanzien van eenige kwes tieus, Die blijkbaar d' autoriteiten ontgaan, Niet gansch gerust is en zich moet be roepen, Op wat er elders alzoo word gedaan; dat hij bijvoorbeeld zich ernstig ver wondert Over 't Jeit, dat aan 't Amersfoortsch kind Nergens 't gevaar van den straat wordt gelceraard, En 't op school gansch geen voorlichting vindt; dat hij als allerbelangrijkste factor In ecu geregeld en veilig verkeer, Noemt een gewillig cn kundig publiek dat Weet en begrijpt cn niet tegenwerkt meer; dat hij heel duid'lijk roeds eenige malen, Moest constateercn, dat liier op de straat Veel van Uw arbied door 't missen van kennis, Van de verkeerswet het doel vaak ontgaat; dat hij juist deze week nog heeft gelezen Wat er hijvoorbeeld in Tilburg geschiedt Waar er Uw ambtgenoot Tilburgsche kleuters Bijbrengt die kennis, waardoor in 't verschiet, ledereen kent accuraat de verkeerswet; dat liij bescheiden van meening is, dat Zooicis ook heel veel effect zou sor- teeren, In onze mooie, goedwillende stad; Reed'ncn waarom hij boleefd komt verzoeken, Dat het ook hier daarheen wordt geleid. Dat onze kindTcn door sspecialisten Praktisch verkeersonderwijs wordt bereid, En.hij het initiatief, 't zelfde hoe, gaarne van U wacht. '1 Welk doende GROEGROE. PRINS.HENDRIK De berichtgever te Genève van het Hbld. meldde dat prins Hendrik Maandag een be zoek aan Genève bracht, waar hij iu ge zelschap van den consul der Nederlanden, den heer J. C. van Kotten, verschillende be zoeken aflegde. De prins is gisteravond weer naar Lausanne vertrokken. NEDERLAND EN BELGIE. Publicaties der nota's De parlementaire redacteur van „Het Volk" heeft reden om aan te nemen, dat de Kederlandsclie regeering aan de Belgische zal vragen, of zij bezwaar heeft tegen pu blicatie van de nota, waarvan de verzen ding uit Den Haag in ons blad j.l. Vrijdag is aangekondigd, alsmede van de Belgische nota, op welke de Kederlandsclie bet ant woord is. Sterke drank maakt zwak volk. door RICHARD MARSH. .Vrij naar het Eugelsch door C. AL G. do W. 41 Hij keerde zich om en lette niet op al de vloeken, die hem werden nagezonden. Betty bukte en raapte iets op. Zij gaf het aan Talbot, die Sayers'hiermee in kennis stelde. „Ik moet je zeggen, dat tot je eigen vreug de je het sleuteltje niet verloren liebt ik heb het. Je hebt groot gelijk, het is een heel bizonder soort sleutel; het kan dunkt mij tot verscheidene doeleinden gebruikt worden. Misschien is John Eva je wel dank baar, als je hem vertelt, dat je het mij ge geven hebt." Nog meer vervloekingen klonken van ach ter het hek. Naar den toon te oordeelen en de woorden die hij gebruikte scheen mijn heer Sayers heel boos te wezen. „Daar staat mijnbeer Eva", zei mevrouw Talbot „Ik denk, dat hij alles gezien heeft. Het zou mij niet verwonderen als hij dien Tent te hulp wou komen. Maar hij schijnt meenen dat bescheidenheid het beste be wijs van dapperheid is; hij loopt door zoo Bnel hij kan." HOOFDSTUK XIX. Buiten g e s 1 o t o n. »,lk moet mevrouw Talbot er even aan Herinneren, dat ik baar gewaarschuwd heb, dat „Moriniksland" geen zeer comfortabele verblijfplaats voor een dame zou wezen". „Ja, dat weet ik. Wat meent ge daarmee?" Ofschoon zij nog maar een klein eindje van het hek verwijderd waren, werd hun zoo iets als 'n verwensching nagezonden, iets dergelijks drong tenminste door de heerlijke, zonnige lucht tot hen door. Zij deed die vraag alsof zij er op stond ant woord te krijgen. Zijn toon was veel onder daniger «Jan de hare. „Dit alleen ik vrees dat mijn voorge voel niet beschaamd zal worden." „Nu dan zullen wij er in berusten". Toen hij niet antwoordde voegde zij er bij ..Ik veronderstel, dat ik dan toch je vrouw ben, want wij werden in een kerk getrouwd. Was dat zoo niet, werden we niet in een kerk getrouwd?" „Ja, zonder eenigen twijfel, maar juist dat drukt mij hoe langer hoe meer; ik had dat nooit mogen toestaan." „Toestaan? Waf?" „Dat jo uw lot verbond aan dat van zulk een man". „Aan zulke abstracte icdeneeringen waag ik mij op 't oogenblik niet; ik zie de feiten liever onder de oogen. Ik ben je vrouw, dat heeft mijnheer Collins mij gezegd, en ik lieb altijd begrepen dat de plaats van een vrouw is naast iiaar echtgenoot, vooral ge durende de eerste week van het huwelijk Daarom beu ik hier op het landgoed en daarom ben ik van plan tc blijven; tenmin ste dat is één van mijn redenen. Een tw eede reden zal ik je noemen ik heb veel gelezen over plaatsen als dit er een blijkt te we zen, maar ik heb er nooit een van nabij ge zien en ben er ook nooit in geweest. En daar ik er menigmaal naar verlangd heb en ik nu eenmaal hier ben. behandelt ge mij, wan neer ge mij wegzendt, precies eender als die mijnheer Sayers u behandelde. En als ge denkt, dat dit een aardige manier is om een persoon te behandelen, wier eenige fout is dat zij bij toeval uw vrouw is, dan. kan ik niet anders zeggen dan dat uw levens standaard wat welvoegelijkheid betreft niet do mijne is. Mijnheer, mag ik als 't u blieft blijven Zij keek hem aan van onder liaar lange wimpers met een blik, die, telkens als ze hem aankeek, iets in hem deed trillen; ze schenen zelfs de zonderlinge uitwerking op hem le hebben hem \erlegen te maken, hetgeen bij een persoon met zooveel zelf behcersching inderdaad zeer merkwaardig was. „Dat is dat is nu werkelijk geen mooi gezichtspunt, terwijl je weet, dat ik niets liever zou wenschen". „Dan wat?" ,,Dan dat je bij mij zou blijven.' „Waarom got je mij dan le kennen dat ik heen moest gaan. Ik weet zeker, dat je dat wou zeggen". ..Alleen in je eigen belang, niet in het mijne. Je weet nog niet hoe hei hier is." „Ik begrijp er genoeg van old er nog meei van te willen weten. Ik heb een gevoel of het hier een betpoverd huis is, en dat jG oom de toovenaar was clio het bewoonde." „En ik vertel je. dat ik sterke vermoedens heb dat het hier een dierenhol is." „Waarlijk? Meen je dat? Hoe heerlijk!" „Ik twijfel er sterk aan of wij het een van beiden ooit heerlijk zullen vinden. Dat ar tikel uit de courant, dat je straks las over den diefstal van de Tarbet-juweelen, zooals je 't noemde, en voornamelijk de colliers weet je waarom die waardige mijnheer Eva zoo schrikte toen hij er je van hoorde ver tellen en waarom hij zoo verlangde zich meester te maken van de courant?" „Neen, ik weet het niet, weet jij het? Ia zou het niet aardig vinden als jo het be greep, omdat het zoo geheimzinnig leek en ik houd nu eenmaal veel van geheimen, maar natuurlijk wil ik er graag de verkla ring van vernemen." „Ik zou het je op het oogenblik niet goed kunnen verklaren, en ik zou het ook niet willen." „Dank je voor niets. Ik weet het niet je vindt misschien, dat een man het recht heeft de verklaring van een geheimzinnig heid voor zijn vrouw te verbergen; zoo ja, dan ben ik het niet met je eens." „Ongeveer in het midden van den nacht, om half drie ongeveer, werden die Tarbet- juweelen mij aangeboden, ik denk op heel roordeeligo voorwaarden, door een man. Johnson genaamd". „Percival Ik ik ik vraag je vergif fenis. ik meen..." Zij zweeg eensklaps,! schijnbaar in groote verlegenheid. Zij kreeg een vuuroode kleur Het was of zij plotseling hevig verschrikt was. Talbot kwarn haar niet te hulp, in tegendeel deed hij haar een vraag, die haar agitatie nog steeds te doen toenemen. „Ja je bedoelt Wat bedoel je eigen lijk Waarom spreek je niet „Ik bedoelde natuurlijk bedoelde ik mijnheer Talbot." „Zooder twijfel." „En ik ben je echtgenoot." „Eri ik hen je vrouw." „Ik dacht, dat man en vrouw elkaar ge woonlijk bij den voornaam noemden." „Maar wat de algemeene gewoonte is, is meen ik niet toepasselijk op onze omstan digheden. Maar laten we daar nu niet over praten. Wat bedoelde ie daarmee dat de be wuste collieis je vannacht waren aangebo den En waarom zei .ie, dat je er nooit van had gehoord, toen ik voorlas dat ze gestolen waren „Ik had ook nog nooit van de Tarbet-col- liers gehoord." „Wat beteekent het dan dat vraag ik je voor de tweede maal dat ze je werden aangeboden door een man, Johnson ge naamd En wie is die Johnson „En man, ik vrees met een niet al te best karakter." Nu vertelde hij baar het geval, hoe hij in den nacht in zijn slaap werd gestoord, hoe hij door liet donkere huis had gedwaald zijn ontmoeting met John Eva en den vreemdeling, de onverwachte wijze waarop aan dit onderhoud een einde werd gemaakt. Haar verbazing nam eteeds toe en haar ver bijstering eveneens. Toen hij had uitverteld, kwam een stortvloed van vragen over haar lippen. „Maar ik berijp het niet Wat beteekent dat alles? Waarom deden zij het licht uit en verdwenen op zulk een geheimzinnige manier cn lieten je in donker staan En waar bleven zij En wie was die geheim zinnige Johnson En hoe kan je zeker zijn, daar de naam niet genoemd werd, dat het de Tarbet-colliers waren En hoe konden ze hem in handen komen, als ze het inder daad waren „Ik vrees, dat die laatste vraag gemakke lijk te beantwoorden is. De colliers waren gestolen. Als dio Johnson niet zelf de dief was, dan was hij een medeplichtige." (Wordt vervolgd.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5