Woensdag 8 Mei 1929
.DE EEmiander."
27e Jaargang No. 261
13000 MENSCHEN TEVEEL IN EMMEN
VERKEERDE EMIGRATIE-
METHODE
NA DEN BRAND TE LEIDEN
FEUILLETON.
De Plaatsvervanger
Een rapport van een commissie
uit de K. v. K. voor
Drenthe
Bevordering van industrie noodig
Eeri commissie, Samengesteld door de
Kamer van Koophandel en Fabrieken voor
Drente te Meppel, bestaande uit de heeren
II. A. Stheeman, B. IT. Eelkraan Rooda, E.
Gerritsen en R. Houwink Hzn., heeft op 12
April te Emmen, een vergadering gehou
den, teneinde een onderzoek in te stellen
naar den economischen toestand in die ge
meente en eventueel middelen te beramen
om dien toestand te verbeteren.
De commissie heeft eerst geconfereerd
met de besturen van vereenigingen, die
eenparig als hun meening te kennen gaven,
dat de toestand in de gemeente Emmen,
buitengewoon slecht is. Wat betreft den
economischen toestand van de inwoners
dient zoo zeiden zij, verschil gemaakt te
worden tusschen de bewoners van den
zandgrond, die vrij normaal is. cn van den
veengrond, die zeer slecht is.
De door de regeering gevolgde emigra
tie-methode werd algemeen afgekeurd. De
werkgevers, die personeel zoeken in de ge
meente Emmen, passen, aldus werd gezegd,
een sterke selectie toe, waardoor de beste
gezinnen weggaan met goede arbeiders. De
toestand is dit oogenblik zelfs zoo, dat er
gebrek komt aan goede veenarbeiders, die
thans weer geïmporteerd worden.
De regeering is van mëening. dat er in
de gemeente van 43.000 zielen 13.000 men-
schen te veel zijn, uitgaande van de basis:
1 man per II.A. Breidt de tuinbouw in de
gemeente Emmen zich uit, dan zijn er
10.000 menschen te veel. Als men nu hef re
sultaat nagaat van een jaar of vier van
emigratie, dan blijkt, dat het zielental
slechts met ongeveer 1500 is verminderd.,
En iu 192S is het aantal inwoners toege
nomen met 100, door geboorte en vestiging.
Ofschoon de omstandigheden in die jaren
voor do emigratie gunstig waren, is het
aantal inwoners dus slechts met 1400 ver
minderd; op deze wijze voortgaande, zal
men 30 jaren noodig hebben, om op het ge-
wenschte aantal inwoners te komen
Alle vereenigingen drongen aan op meer
werkgelegenheid.
Vervolgens werden, bespekingen gehou
den met vertegenwoordigers van het Rijks
proefstation voor turf, de turfindustrie, de
vervenèrs, de Middenstandsbank en een
kanalisatie-comité. Ook zij waren het er
over eens, dat de economische toestand in
de gemeente slecht is. Sommigen drongen
aan op vermindering van den kostprijs van
turf, door verbeteringen van mechanische
werkmethoden voor het verwerken van turf
tot producten van meer waarde, b.v. cokes
en briketten.
Verder vernam de commissie, dat er in
de gemeente Emmen nog ongeveer 10.000 A
12.000 II.A. dalgrond ontgonnen kan wor
den. De kosten van d3 afvening bedragen
per H.A. gemiddeld f 450 a f 500; er zijn ook
gedeelten, waar de aanmaakkosten van den
dalgrond meer dan f 500 zullen zijn.
Als eindoordeel geeft de commissie als
haar meening te kennen, dat de gemeente
Emmen kan vooruit worden geholpen door
bevordering van industrie en het verschaf
fen van werkgelegenheid in de veenderij,
land- en tuinbouw, pluimvee, enz.
Dit is volgens het inzicht der commissie
te bereiken, door het voor enkele groot-in
dustrieën aautrekkelijk te maken zich te
vestigen in de gemeente Emmen; door haar
zoo mogelijk kosteloos of zeer billijk gron
den af te staan voor den bouw van fabrie
ken, en tevens aan die industrieën groote
faciliteiten te verleenen, door tijdelijke vrij
stelling van verschillende gemeentelijke,
provinciale en Rijksbelastingen, totdat het
belastingpeil in de gc-raeente Emmen weer
normaal is geworden. Bovendien moeten de
eventueel te vestigen nieuwe industrieën
zooveel mogelijk tegemoet worden gekomen
in iransporigelegcnlieden, enz.
Voorts meent de commissie, dat ge-
wenscht is een snellere ontvening van lie
koorlijke hoogveen-complexen volgens hel
systeem van subsidie per H.A. van b.v
f 800 in het eerste jaar, en in ieder volgend
jaar f 20 a f 50 minder.
ZWARE BOSCHBRAND
Ook een boerderij vorwocst
Maandagmiddag heeft een hevige boscli-
brand gewoed op gronden der gemeenten
Gorssel en Bathmcn, vermoedelijk tenge
volge van het stoken van een vuurtje door
eenige arbeiders. Ondanks de aanwezig
lieid van de motorspuit uit Gorssel en de
spuit uit Bathmcn, die echter wegens ge
brek aan water niet veel konden uitrich
ten, greep het vuur snel om zich heen,
zoodat pl.m. 60 II.A. boscli een prooi der
vlammen werden. Ook werd verwoest de
boerderij van den heer M. Koldewev, wel
ke geheel in de asch werd gelegd. Drie
varkens vonden den dood in de vlammen.
GRIEZELIGE VONDST
Bij liet graven an de befmslotcn voor
de toegangswegen tot de nieuwe IJsscl-
brug aan het Katerveer te Zwolle stuitten
grondwerkers vlak voor het vroegere bui
tenhuis de Venus op het geraamte van
een naar schatting 40-jarig manspersoon.
Het geraamte lag GO centimeter diep los
onder het zand cn ongeveer tien meter
van het huis af. Vroeger was hier dicht
kreupelhout. Tusschen de heenderen lag
een zware spoorspijker. Vermoedelijk is
het lijk hier 20 jaar geleden begraven. De
toenmalige bewoners van de Venus zijn
eenige jaren geleden overleden.
Door de justilie wordt een onderzoek
ingesteld.
HUYSMANS OP DE VINGERS
GETIKT
Een intiem gesprek is
geen interview
Wjj. .namen dezer dagen uit het Volk
over een interview van Huysmans met
Troelstra, cn een commentaar hierop van
het Handelsblad, dat wees op enkele on
juistheden in het betoog van den soc. de-
mocratischen leider. Thans publiceert het
Volk een brief van Troelstra, waarin o.m.
het volgende wordt gezegd
Met bijzonder genoegen ontving ik op 1
Mei het bezoek van mijn ouden vriend en
medestrijder iu de Internationale, Kamiel
Huysmans. Het was mij een lafenis, met
dezen goeden kameraad, die gelukkig nog
op een leeftijd is, die hem in de gelegen
heid stelt zijn volle kracht te ontplooien,
een vriendelijk onderhoud te voeren.
Natuurlijk werd daarbij noch de Bel
gisch-I lollapdsehe kwestie, noch de confe
rentie van Stockholm onbesproken gelaten.
Evenwel was ik eenigszins vreemd getrof
fen, toen ik ons intiem gesprek in de „Peu-
ple" zag gepubliceerd als een „interview". Ik
ben uit de politiek gegaan en heb mij ge
wend, hoewel ik alles volg, wat er op dit
gebied plaats vindt, mij eenvoudig als toe
schouwer te gedragen. Ditmaal maakt liet
den indruk, alsof ik van die gedragslijn
zou zijn afgeweken, waarvan echter geen
sprake is. Een interview heeft zeker niet
plaats geliad, noch minder is mij iets over
gelegd, dat als resultaat van het interview
kon worden beschouwd en waarop mijn
goedkeuring is gevraagd. Blijkbaar heeft
mijn Belgische vriend mij bij die gelegen
heid woorden in den mond gelegd, welke
door hem gesproken zijn, maar waarop door
mij niet is gereageerd.
Ik zou. Indien tik.mij had verantwoorde
lijk willen stellen voor eenige politieke
uiting omtrent de behandelde kwestie, mij
zeker anders hebben ui.lgelalen. Niet, dat
ik in het algemeen de uitingen van Huys
mans in deze zou willen afwijzen, maar ze
in den vorm, waarin ze zijn geuit, voor mijn
rekening nemen, kan ik niet. Met zijn con
clusie, dat w ij in 1920 dezelfde zijn gebleven
als in 1917, kan ik mij vereenigen en voor
zijn hartelijke woorden, tot mij gesproken
op de ITaagsche Meimecting, dank ik liern
van ganscher harte.
TROELSTRA.
- DE STOUTMOEDIGE MINNAAR
Iu de dakgoot gevangen
Zaterdagavond omstreeks elf uur werd
er bij de politie te Arnhem aangifte ge
daan, dat er onraad was aan de Utrecht-
sche straat. De politie kwam cn -zette de
omgeving van het. huis uf. Er bleek een
jongeman benen op het dak fe zitten.
Politieagenten, die via een zolderraam
het dak bereikten, arresteerden den jonge
ling, wiens dakverblijt' argwaan had ge
wekt.
Het geval bleek \un onschuldigen aard,
aldus het IIbid. De jongeman had zijn
meisje, de dienstbode in het bewuste huis,
een bezoek willen brengen cn was daartoe
iangè een regenwaterpijp naar het dak
geklommen. Toen hij na deze niet onver
dienstelijke prestatie de dakgoot bereikte,
ontwaarde hij bij liet zolderraam niet zijn
beminde, die van dit bezoek niets af wist,
maar de vrouw des huizes, die opmerk
zaam gemaakt op de acrobatische ver
richtingen van den minnaar barer dienst
bode naar boven was gegaan en den
jongeling daar bij een been vastgreep. ITij
lukle zich los en hield zich een poosje
in dc dakgoot schuil. Bij de komst der po
litie kwam hij echter te voorschijn.
Er was veel belangstelling van de zijde
van het publiek.
HET VEER NAAR BRESKENS.
Ook op Zondag.
Onlangs werd bericht, dat enkele weken
geleden de motorveerboot „Koningin Wilhel-
mina" van don Prov. Stoombooldicnst op de
Westerschelde op Zondag een extra-reis had
gemaakt naar Breskens, om een aldaar met
een auto staanden Franschman af te halen,
doch dat de hoot op last van den
directeur van den dienst onverrichter-
zako terugkeérde,. gn dg..Franschman die
reeds aan boord was,"'weder aan wal moest
tenigkeeren. o"»cf
liet schijnt, dat de-.bpol-commissie of Ged.
Staten thans andere orders hebben gegeven,
zegt het Hbld., want Zondagmiddag te vier
uur vertrok de boot in een extra-reis om
drie groote Belgische toeringcars, die zeker
ruim honderd passagiers vervoerden, naar
Breskens over te zetten.
EET WERKTIJDEN-BESLUIT VOOR
WINKELS.
Het Tweede Kamerlid Staalman heeft den
minister van arbeid, handel cn nijverheid
de volgende vraag gesteld:
Is do minister bereid, liet concept werk
tijdenbesluit voor winkels te publiceercn,
opdat de belanghebbenden cn bun organisa
ties in staat zijn critiek te laten hooren, al
vorens het besluit wordt uitgevaardigd?
EET EÏLGISCHE LOODSWEZEN TE
VLISSINGEN
Naar aan de N.R.C. gemeld wordt, heb
ben thans weer ruim twintig personen van
het te Vlissingcn gestationneerde Belgische
loodswezen aanschrijving ontvangen, dat
zij met hun gezinnen Vlissingcn zullen moo-
ten verlaten.
De raad buiten de kwestie van den
herbouw gehouden?
Een interpellatie
In de'Maandag gehouden raadsvergadering
van Leiden stelde de lieer Parmentier
(A.R.) oen aantal vragen over do onkosten
van liet onderzoek naar de mogelijkheid
van den herhouw van 't stadhuis. Spr. zegt
reeds enkele malen over de stndhuis-
quaestie inlichtingen te hebben gevraagd iu
de Commissie voor fabricage, maar nimmer
een bevredigend antwoord te hebben ge
kregen, zoodat hij noodgedwongen zijn toe-
lucht tot oen interpellatie moest nemen.
De wethouder van fabricage, de lieer
S p I i n t r (C.H.) deelt mede, dut de minis-
stei1 het gemeentebestuur heeft aangeboden
de Monunicntcncommissle een onderzoek te
ia ten instellen naar de mogelijkheid van
herbouw van den stadhuisgevel. Kosten zijn
aan dit onderzoek voor de gemeente niet
verbonden en zullen in do toekomst daaraan
ook niet verbonden zijn. Het rapport van de
Monumcntencommissie zullen B. cn W
t. z. t. aan den raad overleggen en zij zijn
voornemens met den raad overleg te plegen,
alvorens verdere plannen voor den stad
huisbouw te ontwerpen.
De heer Scliüller (S.D.A.P.) blijft van
meening, dat B en \V. den raad stelselmatig
buiten de stadhuisqunestie houden. Ook al
zijn aan het onderzoek naar den gevel geen
kósten verbonden er zijn na den stadhuis
brand belangrijke uitgaven gedaan en be
sluiten genomen, waarvan de raad niets
weet. Naar sprekers meening drijven B. cn
W. bewust in de richting van herbouw van
liet stadhuis.
De heer ir. Bosman (V.B.) heeft in de
commissie voor fabricage den indruk ge
kregen, dat ook wethouder Splinter niet zoo
goed te spreken is over den gang van
zaken.
De heer l'armcntie r (A.-R.) betoogt,
dat het overbodig was geweest om een zoo
duren steiger voor den stadhuisgevel te
plaatsen als B. en W. niet voorstanders van
restauratie van den gevel zijn. Maatregelen,
die drijven in de richting van herbouw had
het college niet mogen nomen, zonder daar
in den raad tc kennen. De geheele gang van
zaken in de stadhuisquahstie bevalt spr.
niet en hij stelt de volgende motie voor:
„De raad spreekt de wenschelijkhejd uit
dat B. cn W. inzake den raadhuisbouw
geen verdere besluiten zullen nemen," zon
der daarin den raad of de betreffende raads
commissies te kennen."
Nog. verschillende andöre leden maken
ernstige bezwaren tegen het beleid van B.
en W.-
De Voorzitter zegt! dat B. cn W. met
groote verbazing deze debatten, waaruit een
groot wantrouwen in liet college spreekt,
hebben gevolgd. Met nadruk vvcnscht spr. te
verklaren, dat over herbouw of nieuwbouw
van liet stadhuis in B. cn W. met geen
woord is gesproken en dat noch in de eene,
noch in de andere richting cenig besluit is
genomen. Alleen is ingegaan op het aanbod
van den minister om een onderzoek te laten
instellen door de Moiiuinentcncommissie.
Dat B. en W. overleg zullen plegen met den
raad alvorens plannen te laten ontwerpen
moet voor den raad voldoende zijn, om alle
ongerustheid weg te nemen.
De heer S c h u 11 e r (S.D.A.P.) stelt voor,
dat de raad B. en W. zal opdragen een op
gave over te leggen van alle in verband
met den stadhuisbrand gedane uitgaven.
Dc heer Parmentier (A.R.) is na het
antwoord van den voorzitter bereid zijn
motie in te trekken, ook omdat liet niet zijn
bedoeling was, daarmede wantrouwen in
het beloid van B. cn \V. tot uiting tc bren
gen.
Nadat de V o o r zit t e r had toegezegd do
door den lieer Scliüller gevraagde opgave
aan den raad te zullen overleggen, werd de
interpellatie gesloten.
VERZOEK.
Aan don licor commissaris
van politic to Amersfoort.
Geeft met verscliuldigdcn eerbied le
kennen;'
G r o e g r o e, ten dezen gedomicilieerd,
Arnhemsche Poortwal 2a ter redactie
„Amersfoortsch Dagblad";
dat hij zeer waardeert,
d' Aandacht door U hier met nadruk
geschonken
Aan het verkeer' cn hij is overtuigd,
Dat er zeer spoedig 't chaotisch* ge-
harwar
Voor Uwen arbeid en regeling buigt;
dat lilj ten aanzien van eenige kwes
tieus,
Die blijkbaar d' autoriteiten ontgaan,
Niet gansch gerust is en zich moet be
roepen,
Op wat er elders alzoo word gedaan;
dat hij bijvoorbeeld zich ernstig ver
wondert
Over 't Jeit, dat aan 't Amersfoortsch
kind
Nergens 't gevaar van den straat wordt
gelceraard,
En 't op school gansch geen voorlichting
vindt;
dat hij als allerbelangrijkste factor
In ecu geregeld en veilig verkeer,
Noemt een gewillig cn kundig publiek
dat
Weet en begrijpt cn niet tegenwerkt
meer;
dat hij heel duid'lijk roeds eenige
malen,
Moest constateercn, dat liier op de straat
Veel van Uw arbied door 't missen van
kennis,
Van de verkeerswet het doel vaak
ontgaat;
dat hij juist deze week nog heeft
gelezen
Wat er hijvoorbeeld in Tilburg geschiedt
Waar er Uw ambtgenoot Tilburgsche
kleuters
Bijbrengt die kennis, waardoor in 't
verschiet,
ledereen kent accuraat de verkeerswet;
dat liij bescheiden van meening is, dat
Zooicis ook heel veel effect zou sor-
teeren,
In onze mooie, goedwillende stad;
Reed'ncn waarom hij boleefd komt
verzoeken,
Dat het ook hier daarheen wordt geleid.
Dat onze kindTcn door sspecialisten
Praktisch verkeersonderwijs wordt
bereid,
En.hij het initiatief, 't zelfde hoe,
gaarne van U wacht.
'1 Welk doende
GROEGROE.
PRINS.HENDRIK
De berichtgever te Genève van het Hbld.
meldde dat prins Hendrik Maandag een be
zoek aan Genève bracht, waar hij iu ge
zelschap van den consul der Nederlanden,
den heer J. C. van Kotten, verschillende be
zoeken aflegde. De prins is gisteravond
weer naar Lausanne vertrokken.
NEDERLAND EN BELGIE.
Publicaties der nota's
De parlementaire redacteur van „Het
Volk" heeft reden om aan te nemen, dat de
Kederlandsclie regeering aan de Belgische
zal vragen, of zij bezwaar heeft tegen pu
blicatie van de nota, waarvan de verzen
ding uit Den Haag in ons blad j.l. Vrijdag
is aangekondigd, alsmede van de Belgische
nota, op welke de Kederlandsclie bet ant
woord is.
Sterke drank maakt zwak volk.
door
RICHARD MARSH.
.Vrij naar het Eugelsch door C. AL G. do W.
41
Hij keerde zich om en lette niet op al de
vloeken, die hem werden nagezonden. Betty
bukte en raapte iets op. Zij gaf het aan
Talbot, die Sayers'hiermee in kennis stelde.
„Ik moet je zeggen, dat tot je eigen vreug
de je het sleuteltje niet verloren liebt ik
heb het. Je hebt groot gelijk, het is een
heel bizonder soort sleutel; het kan dunkt
mij tot verscheidene doeleinden gebruikt
worden. Misschien is John Eva je wel dank
baar, als je hem vertelt, dat je het mij ge
geven hebt."
Nog meer vervloekingen klonken van ach
ter het hek. Naar den toon te oordeelen en
de woorden die hij gebruikte scheen mijn
heer Sayers heel boos te wezen.
„Daar staat mijnbeer Eva", zei mevrouw
Talbot „Ik denk, dat hij alles gezien heeft.
Het zou mij niet verwonderen als hij dien
Tent te hulp wou komen. Maar hij schijnt
meenen dat bescheidenheid het beste be
wijs van dapperheid is; hij loopt door zoo
Bnel hij kan."
HOOFDSTUK XIX.
Buiten g e s 1 o t o n.
»,lk moet mevrouw Talbot er even aan
Herinneren, dat ik baar gewaarschuwd heb,
dat „Moriniksland" geen zeer comfortabele
verblijfplaats voor een dame zou wezen".
„Ja, dat weet ik. Wat meent ge daarmee?"
Ofschoon zij nog maar een klein eindje
van het hek verwijderd waren, werd hun
zoo iets als 'n verwensching nagezonden,
iets dergelijks drong tenminste door de
heerlijke, zonnige lucht tot hen door. Zij
deed die vraag alsof zij er op stond ant
woord te krijgen. Zijn toon was veel onder
daniger «Jan de hare.
„Dit alleen ik vrees dat mijn voorge
voel niet beschaamd zal worden."
„Nu dan zullen wij er in berusten".
Toen hij niet antwoordde voegde zij er
bij ..Ik veronderstel, dat ik dan toch je
vrouw ben, want wij werden in een kerk
getrouwd. Was dat zoo niet, werden we
niet in een kerk getrouwd?"
„Ja, zonder eenigen twijfel, maar juist
dat drukt mij hoe langer hoe meer; ik had
dat nooit mogen toestaan."
„Toestaan? Waf?"
„Dat jo uw lot verbond aan dat van zulk
een man".
„Aan zulke abstracte icdeneeringen waag
ik mij op 't oogenblik niet; ik zie de feiten
liever onder de oogen. Ik ben je vrouw, dat
heeft mijnheer Collins mij gezegd, en ik
lieb altijd begrepen dat de plaats van een
vrouw is naast iiaar echtgenoot, vooral ge
durende de eerste week van het huwelijk
Daarom beu ik hier op het landgoed en
daarom ben ik van plan tc blijven; tenmin
ste dat is één van mijn redenen. Een tw eede
reden zal ik je noemen ik heb veel gelezen
over plaatsen als dit er een blijkt te we
zen, maar ik heb er nooit een van nabij ge
zien en ben er ook nooit in geweest. En daar
ik er menigmaal naar verlangd heb en ik
nu eenmaal hier ben. behandelt ge mij, wan
neer ge mij wegzendt, precies eender als
die mijnheer Sayers u behandelde. En als
ge denkt, dat dit een aardige manier is om
een persoon te behandelen, wier eenige fout
is dat zij bij toeval uw vrouw is, dan. kan
ik niet anders zeggen dan dat uw levens
standaard wat welvoegelijkheid betreft niet
do mijne is. Mijnheer, mag ik als 't u blieft
blijven
Zij keek hem aan van onder liaar lange
wimpers met een blik, die, telkens als ze
hem aankeek, iets in hem deed trillen; ze
schenen zelfs de zonderlinge uitwerking
op hem le hebben hem \erlegen te maken,
hetgeen bij een persoon met zooveel zelf
behcersching inderdaad zeer merkwaardig
was.
„Dat is dat is nu werkelijk geen mooi
gezichtspunt, terwijl je weet, dat ik niets
liever zou wenschen".
„Dan wat?"
,,Dan dat je bij mij zou blijven.'
„Waarom got je mij dan le kennen dat
ik heen moest gaan. Ik weet zeker, dat je
dat wou zeggen".
..Alleen in je eigen belang, niet in het
mijne. Je weet nog niet hoe hei hier is."
„Ik begrijp er genoeg van old er nog meei
van te willen weten. Ik heb een gevoel of
het hier een betpoverd huis is, en dat jG
oom de toovenaar was clio het bewoonde."
„En ik vertel je. dat ik sterke vermoedens
heb dat het hier een dierenhol is."
„Waarlijk? Meen je dat? Hoe heerlijk!"
„Ik twijfel er sterk aan of wij het een van
beiden ooit heerlijk zullen vinden. Dat ar
tikel uit de courant, dat je straks las over
den diefstal van de Tarbet-juweelen, zooals
je 't noemde, en voornamelijk de colliers
weet je waarom die waardige mijnheer Eva
zoo schrikte toen hij er je van hoorde ver
tellen en waarom hij zoo verlangde zich
meester te maken van de courant?"
„Neen, ik weet het niet, weet jij het? Ia
zou het niet aardig vinden als jo het be
greep, omdat het zoo geheimzinnig leek en
ik houd nu eenmaal veel van geheimen,
maar natuurlijk wil ik er graag de verkla
ring van vernemen."
„Ik zou het je op het oogenblik niet goed
kunnen verklaren, en ik zou het ook niet
willen."
„Dank je voor niets. Ik weet het niet
je vindt misschien, dat een man het recht
heeft de verklaring van een geheimzinnig
heid voor zijn vrouw te verbergen; zoo ja,
dan ben ik het niet met je eens."
„Ongeveer in het midden van den nacht,
om half drie ongeveer, werden die Tarbet-
juweelen mij aangeboden, ik denk op heel
roordeeligo voorwaarden, door een man.
Johnson genaamd".
„Percival Ik ik ik vraag je vergif
fenis. ik meen..."
Zij zweeg eensklaps,! schijnbaar in groote
verlegenheid. Zij kreeg een vuuroode kleur
Het was of zij plotseling hevig verschrikt
was. Talbot kwarn haar niet te hulp, in
tegendeel deed hij haar een vraag, die haar
agitatie nog steeds te doen toenemen.
„Ja je bedoelt Wat bedoel je eigen
lijk Waarom spreek je niet
„Ik bedoelde natuurlijk bedoelde ik
mijnheer Talbot."
„Zooder twijfel."
„En ik ben je echtgenoot."
„Eri ik hen je vrouw."
„Ik dacht, dat man en vrouw elkaar ge
woonlijk bij den voornaam noemden."
„Maar wat de algemeene gewoonte is, is
meen ik niet toepasselijk op onze omstan
digheden. Maar laten we daar nu niet over
praten. Wat bedoelde ie daarmee dat de be
wuste collieis je vannacht waren aangebo
den En waarom zei .ie, dat je er
nooit van had gehoord, toen ik voorlas dat
ze gestolen waren
„Ik had ook nog nooit van de Tarbet-col-
liers gehoord."
„Wat beteekent het dan dat vraag ik je
voor de tweede maal dat ze je werden
aangeboden door een man, Johnson ge
naamd En wie is die Johnson
„En man, ik vrees met een niet al te best
karakter."
Nu vertelde hij baar het geval, hoe hij in
den nacht in zijn slaap werd gestoord, hoe
hij door liet donkere huis had gedwaald
zijn ontmoeting met John Eva en den
vreemdeling, de onverwachte wijze waarop
aan dit onderhoud een einde werd gemaakt.
Haar verbazing nam eteeds toe en haar ver
bijstering eveneens. Toen hij had uitverteld,
kwam een stortvloed van vragen over haar
lippen.
„Maar ik berijp het niet Wat beteekent
dat alles? Waarom deden zij het licht uit
en verdwenen op zulk een geheimzinnige
manier cn lieten je in donker staan En
waar bleven zij En wie was die geheim
zinnige Johnson En hoe kan je zeker zijn,
daar de naam niet genoemd werd, dat het
de Tarbet-colliers waren En hoe konden
ze hem in handen komen, als ze het inder
daad waren
„Ik vrees, dat die laatste vraag gemakke
lijk te beantwoorden is. De colliers waren
gestolen. Als dio Johnson niet zelf de dief
was, dan was hij een medeplichtige."
(Wordt vervolgd.)