WIJNHANDEL J. A. SCHOTERMAN Zn.
Gewas 1924 St. Emilion 11.40 f 56.-
UTR.STRAAT 17 - Gevestigd 1878
- TELEFOON 145
ONTSLAGKWESTIE BIJ
DE K.P.Mi
Gezondheidsredenen als
voorwendsel?
DE GEHEIMZINNIGE JOSEPH K.
INCIDENT MET DEN
VERDEDIGER
Verdachte's overjas
onderzocht
Humorhoekje
BIJZONDER AANBEVOLEN
per flesch per anker
ronder eenige kosten voor België, uit eigen
beweging in de omgeving van Maastricht
groote verbelenngswerken ter hand heeft
genomen, welke ontegenzeggelijk verreweg
het minst kostbare middel vormen om goe
de waterverbindingen tot stand te brengen
lusschen Luik en Antwerpen. Een verzoek
om compensatie van de zijde van België
:s dus niet gerechtvaardigd.
België en het juridische
standpunt.
In de zevende plaats bevat het Witboek
een nota van de Belgische regeering op 28
Mei 1920 aan IIr. Ms. Gezant te Brussel
overhandigd, waaraan het volgende wordt
ontleend:
De Nederlandsche Regeering verwijt aan
de Belgische Regeering, dat deze de oplos
sing van de hangende kwesties vertraagt
door het debat op juridisch terrein te bren
gen en door zich te beroepen op een nieu
we interpretatie van artikel 113 van de Al-
gemeene Acte van het Congres van Wee-
nen. De Belgische Regeering heeft voldoe
ning willen geven aaD het door de Neder
landsche Rëger.ring geuit verlangen om in
Let Verdrag het beginsel der wederkeerig-
lieid te zien toepassen. Daarom was zij er
op gesteld de concessie, die zij bereid is aan
de Nederlandsche Regeering te doen voor
wat betreft door deze te kennen gegeven
eischcn, duidelijk te doen uitkomen. Om do-
zelfde reden heeft zij er prijs opgesteld te
toonen, dat op het terrein van het Recht de
zelfde tegemoetkomende geest haar bezielt.
Zij toch zou bereid zijn om ten aanzien van
de ten laste van Nederland vallende kosten
uithoofde van de in de Schelde uit te voe
ren werken, een regime le aanvaarden, dat
voor Nederland gunstiger zou zijn dan dat
het welk de Verdragen van 1839, naar zij
meent, vaststellen.
België is noch op de Schelde, noch op de
Maas te kort geschoten in de vervulling
zijner internationale verplichtingen.
Hr. Ms. regeering behoudt zich voor om,
voor het geval dat zich een juridisch de
bat mocht ontspinnen, voor te stellen het
te beslissen door een beroep te doen, op den
grondslag van het Recht, op liet Permanen
te Hof van Internationale Justitie. Zij
schijnt uit het oog te verliezen, dat het on
derwerp van het geschil niet een quaestie
is van interpretatie, maar van herzie
ning van de verdragen „die niet meer met
de tegenwoordigen toestanden in overeen
stemming zijn". De aanpassing van deze
overeenkomsten aan de eischen van den te
genwoordigen tijd wordt niet alleen gebo
den door rechts- en billijkheidsgronden,
maar door feitelijke beweegredenen, voort
vloeiend uit den nieuwen politieken en eco
nomischen toestand. Door zekere elementen
van een vraagstuk, dat noodzakelijkerwijze
in zijn geheel onder oogen moet worden ge
zien, daarvan los te maken, met het doel
deze afzonderlijk te onderzoeken, zou men
een oplossing noch vergemakkelijken, noch
verhaasten. Voor het geval dat, tegen de
verwachting van de beide regeeringen, een
vergelijk in der minne beslist onmogelijk
zou blijken, zou de Belgische regeering over
wegen of een uitweg uit de moeili|khcden
niet gezocht moet worden in een interna
tionale oplossing.
Hr. Ms. regeering betwist de ernstige on
gemakken, die de tegenwoordige weg aan
de scheepvaart biedt en de betreurenswaar
dige gevolgen die daaruit voortvloeien voor
het verkeer van België met den Rijn. Zij
ontkent de juistheid van dé feiten in het
Belgische memorandum te dezer zake aan
gevoerd. Tot staving van hare meening
haalt zij statistieken aan, maar de meest
beteekenisvolle cijfers zijn aan haar op
merkzaamheid ontnapt en zij heeft nagela
ten deze weer te geven. Zr. Ms. Regeering
heeft het dan ook noodig geoordeeld de in
het memorandum van het Kabinet van
's-Gravenhage naar voren gebrachte staten
aan te vullen en deze aldus verbeterd op
te nernen als bijlage van deze Nota. Zij stel
len op onbetwistbare wijze overeenkomstig
de bemerkingen van het Belgisch Memoran
dum van 12 Januari, de vermindering van
het verkeer van België met den Rijn in zijn
verhouding tot het totale Rijnverkeer aan
het licht, alsook de toeneming van het nor
maal verschil tusschcn de vrachten Ruhrorl
naar Rotterdam en Ruhrort naar Antwer
pen
In een andere bijlage wordt een lijst ge
geven van rampen en ongelukken die voor
zoover der Belgische Regeering bekend is
plaats hebben gevonden op de tusschenwn-
teren tusschcn de Schelde en den Rijn van
16 November 1928 tot 9 Februari 1929.
Toch is Hr. Ms. Regeering bereid den
aanleg te aanvaarden van een nieuwen weg
lusschen de Schelde en den Rijn, ingericht
naar de moderne eischen van de scheep
vaart. Zr. Ms. Regeering verheugt zich
hiervan acte te nemen. Maar het Kabinet
van -sGrovenhage stelt aan dezen nieuwen
weg grenzen die hem onuitvoerbaar maken
en er schier elk nut aan ontnemen.
De publicatie der
lingen.
onderbande*
Ten slotte is in het Witboek opgenomen
een tio'u. door den zaakgelastigde der Ne
derlanden, a. i. te Brussel op 3 Juni 1929 aan
den Belgischen minister van buitcnland-
sche zaken overhandigd.
Daarin wordt gezegd dat de Nederland
sche regeering geen bezwaar maakt tegen
de opneming van de toevoegingen, die de
Belgische regeering wenscht op te nemen
in het door haar uit te geven boek, maar
dat deze verklaring niet mag worden op
gevat in den zin als zou de Nederlandsche
regeering deze toevoegingen erkennen als
geheel of ten deele het Nederlandsche rne
morandum van 7 Mei j.l. verbeterend. Ver
scheidene van deze toevoegingen schijnen
integendeel opmerkingen, van den kant van
Hr. Ms. regeering to vereischcn. Om niet
van hare zijde de door de beide regeerin
gen beoogde openbaarmaking van stukkeu
te vertragen, beperkt het Kabinet van
's-Gravenhage zich voor het oogenblik tot
de verklaring dat het zich voorstelt zich
voor zoover noodig over de verschillende
punten in quaestie uit te spreken, wanneer
het de opmerkingen over de hoofdzaak on
der de oogen zal hebben, welke Z. M.'s re
geering zich voorbehouden-heeft te maken
over het Nederlandsche memorandum van
7 Mei j.l.
Er is echter een element in de nieuwe
Belgische nota. dat reeds nu een rechtzet
ting schijnt te vereischcn. Zr. Ms. regeering
schijnt de meening te uiten, dat Hr. Ms
regeering min of meer in het algemeen het
beginsel van een nieuwen waterweg tus
schcn de Schelde en den Rijn zou hebben
erkend. Deze meening is onjuist.
Lid van den Raad van bestuur
in de oppositie
In het „Scheepvaarthuis" te Amsterdam
hield de Koninklijke Paketvaart-Maat-
schappij gisterochtend hare jaarlijksche
algemeene vergadering.
De balans-, winst- en verliesrekening
werden goedgekeurd
De president-commissaris de heer dr. G.
H. Hintzen werd tot lid van den Raad van
Bestuur herkozen.
Daarop was aan de orde het voorstel
van den Raad van Bestuur, om den heer
C. van der Linde wegens gezondheidsre
denen ontslag als lid van den Raad van
Bestuur te verlecnen.
De heer C. v. d. Linde maakte tegen dit
voorstel bezwaar. Hij zeide, dat de „ge
zondheidsredenen" als voorwendsel is ge
bezigd om zich te ontdoen van iemand, die
met verschillende handelingen van den
Raad van Bestuur niet accoord kan gaan.
Zoo was spr. het niet eens met het besluit
van dezen Raad tot den aanbouw van vier
schepen, waarbij zonder inschrijving en
zonder bestudeering van een vlootplan den
bouw is opgedragen voor 11 pCt. meer dan
vroeger aan dezelfde scheepsbouwmaat
schappij was betaald.
Spr vreesde, dat de K P.M. in het wilde
ging bouwen op dezelfde wijze, welke tot
de debacle van de Kon. Holl. Lloyd heeft
geleid
Het tweede punt, waartegen spreker be
zwaar had, was de op z.i. onregelmatige
wijze betaling der tantièmes.
Voorts ging zijn voortdurend verzet tegen
de instructie aan den Directeur in Neder
land, waarin bepaald is, dat de Gedelegeer
de heeft te beslissen welke zaken in den
Raad van Bestuur behandeld worden.
Zoolang deze instructie ongewijzigd blijft,
kunnen de leden van den Raad van Be
stuur, die toch aansprakelijk zijn voor den
gang van zaken, hun taak niet naar be-
hooren vervullen. In dit verband memo
reerde hij, dat de door hem gewraakte in
structie hem bijna in de gevangenis heeft
gebracht, dit met het geval van het s.s
„Bromo" dat met 13 man is vergaan en
waarvoor de justitie indertijd hem aan
sprakelijk stelde.
Tenslotte had spreker nog meer klachten
o.a. cleze, dat de president-directeur voor
privé-doeleinden gelden uit de kas geno
men zou hebben. De Raad van Bestuur
heeft nu gepoogd hem krankzinng te doen
verklaren, maar dit is dit college niet ge
lukt.
Hoogleeraren van Europeesche vermaard
heid hebben naar de heer v. d. Linde
tenslotte meedeelt gerapporteerd, dat
spr. lichamelijk en geestelijk normaal is en
zelfs meer dan een gewone intelligentie be
zit.
Spr. waarschuwt de vergadering niet tot
zijn ontslag te besluiten, daar hij anders
verplicht is een aanklacht bij de justitie in
te dienen.
De voorzitter, dr. Hintzen zeide daarop,
dat de Raad van Bestuur gedurende de
laatste jaren bijna voortdurend moeite
heeft gehad om met den heer v. d. Linde
tot ecne nuttige samenwerking te komen.
Ter. wille van den heer v. d. Linde heeft
de Raad van Bestuur deze onaangenome
zaak zoo voorzichtig mogelijk willen be
handelen. Nu na deze bespreking acht hij
zich genoopt de verklaring voor te lezen
van prof. Dr. B. Brouwer, die den heer van
der Linde gedurende eenige jaren heeft ge
observeerd, en waarin medegedeeld wordt,
dat in den psychischen toestand van ge-,
noemden heer zulk een wijziging is inge-,
treden, dat de geschiktheid, om lid van denj
Raad van Bestuur te blijven, hij den heei/
v. d. Linde niet meer aanwezig is.
Na re- en dupliek werd gestemd, waarbij
van de- 60 stemmen 39 waren uitgebrachjl
vóór het ontslag, terwijl één blanco stem
biljet was ingeleverd.
De directeur, ^de heer Brand, stelde er
prijs op nog te verklaren, dat bij de Kon.
Paket Mij., nimmer in strijd met de statu
ten was gehandeld, terwijl één der aandeel
houders, aan het slot der vergadering, den
Raad van Bestuur hulde bracht voor diens
beleid en de grieven van den heer v. d.
Linde ongegrond noemde.
MOORDZ A AKsLANS
Twee verlengstukken van den
Officier van Justiiie
Gistermorgen is. voor de Rotterdamsche
Rechtbank do behandeling van de recht
zaak Lans voortgezet. De belangstelling
was nog grooter dan gedurende de vorige
zittingen. Reeds om zeven uur hedenmor
gen stonden er reeds velen te wachten, te
gen 10 uur waren er reeds meer dan dui
zend. Er konden echter maar 300 personen
in de zaal worden toegelaten.
Ook hij de balie bestaat groote belang
stelling. De verdachte maakt een nerveu-
zen indruk, en begon te huilen. De recht
bank heeft dezelfde samenstelling als de
vorige malen.
De president doet mededeeling van een
brief, die van O. in het Huis van Bewaring
heeft gekregen en waarin een zekere Jo
seph K. hem drie dagen tijd geeft om te be
kennen en wanneer dit niet gebeurde* hij
de bewijzen aan den rechter-commissaris
zou zenden. Verd. kent niemand van dien
naam. Op een vraag van den president, of
Joseph K. aanwezig is, komt geen ant*.-
woord.
Mr. Kokosky protesteert ertegen dat er
bij de onderzoeken van de laatste dagen
geen verdediger is toegelaten, terwijl er ook
nieuwe processen-verbaal zijn ingekomen.
Hij noemt dit een ongehoord feit. De pre
sident zegt, dat de Rechtbank al besloten
heeft naar aanleiding van de deskundige
verklaringen haar gedragslijn te zullen be
palen, zoodat het beter is daarop nu niet
verder vooruit te loopen.
Mr. Kokosky vraagt nog of het juist is,
dat er nu na zeven maanden vooronder
zoek nog nieuwe onderzoeken moeten wor
den gelast.
Nadat nog even gediscussieerd is on er de
bloedsporen, legt dr. van Ryssel een be
langrijke verklaring af.
Op vragen van den verdediger houdt hij
vol, dat het niet waarschijnlijk is, dat de
dader niet rnet bloedsporen bevlekt is, of
schoon het tegendeel niet uitgesloten moet
worden geacht. Hij acht het hoogst onwaar
schijnlijk, dat de verwondingen met een
stok zijn toegebracht. Het is den deskun
dige niet gelukt met de in beslag genomen
wandelstokken moeten te maken, zooals
men deze gevonden heeft.
Mr. van der Meer vraagt of hij het waar
schijnlijk acht, dat er een worsteling heeft
plaats gevonden. Het is niet aan to nemen,
dat iemand zich z.oo inaar laat afslachten.
Dr. van Ryssel acht dit aannemelijk,
waarop mr. van der Meer er opnieuw op
wijst, dat in dat geval de waarschijnlijk
heid groot is, dat de dader bevlekt is met
bloedsporen.
Mr. van der Meer zegt dan dat de overjas
van verd. weg is.
Inspecteur Hermans: „Deze is op het po
litiebureau Meermansstraat".
Zoowel mr. van der Meer als mr. Kokos
ky gaven daarna hun afkeuring te kennen,
dat de jas niet in do rechtszaal aanwezig
is en niet is onderzocht. Volgens hen heeft
de heer van Ledden Hulsebosch zich daar
over ook al beklaagd.
Opdracht wordt gegeven de jas te laten
komen.
In de rechtszaal heerscht groote span
ning.
Vervolgens wordt gehoord Dr. Hulst uit
Leiden, die op verzoek van de Rechtbank
een nieuw deskundig onderzoek heeft in
gesteld.
Get. zegt Donderdag j.l. met dr. van
Ryssel in het kantoor aan den Oostzeedijk
te zijn geweest. Uit de bloedspattcn, die hij
daar heeft gevonden, heeft hij afgeleid, dat
de heer Lans boven de slagen heeft ge
kregen. 1-Iij is toen in elkaar gestort, heeft
zich weer opgericht, waarna nieuwe sla
gen hem opnieuw op den grond deden stor
ten. Vermoedelijk is hij vrij spoedig be
vvusteloos geweest, doch na tien minuten
is het bewustzijn teruggekeerd. Daarna is
een definitieve slag gegeven. Waarschijn
lijk is er niet met een wandelstok gesla
gen. Hij acht het ook bijna niet aan te
nemen, dat de dader niet besmeurd is.
De president vraagt of de bloedspattcn
wellicht direct verwijderd kunnen zijn.
Ds. Hulst acht -dit langs scheikundigen
weg mogelijk. Hij verklaart verder, dat liet
wapen, waarmede geslagen moet zijn, niet
zoo erg lang geweest kan zijn. De hoed
van het slachtoffer is afgevallen, na eerst
de bloedspattcn te hebben tegengehouden.
De laatste slagen zijn toegebracht toen de
hoed al gevallen was. Dat is te zien aan
het bloed, dat toen aan alle kanten gespat
is. Uit de plaats der spatten leidt getuige
af, dat de «lader aan de linkerzijde gestaan
heeft.
Er doet zich een incident voor. Inspec
teur Hermans en Commissaris Dijkstra, die
aan de tafel van de Rechtbank staan, wor
den telkens in het verhoor betrokken.
Wanneer inspecteur Hermans een opmer
king maakt, zonder dat hem iets gevraagd
werdfc, protesteert mr. Kokosky: ,.U heeft
daar te zitten en ik hier te staan. De heer
Hermans heeft hier niets te maken cn raag
zich niet in het debat mengen".
De president. „De heeren Hermans en
Dijkstra zijn te beschouwen als een ver
lengstuk van den Officier van Justitie".
Mr Kokosky: „Als U dat zoo opvat, leg
ik mijn verdediging neer".
Aan de heeren Hermans en Dijkstra
werdt verzocht, hun vroegere plaatsen weer
in te nemen.
Er wordt een kist binnengebracht, die
de klecren van het slachtoffer bevat.
Op een vraag van den president of de
laatste slag wellicht van achteren kan zijn
toegebracht, waardoor de dader niet be
spat zou zijn, antwoordt dr. Hulst, dat hij
dit niet aannemelijk acht.
Bij het debat over de bloedspatten deed
zich weer een incident voor.
Mr. Ivokovski vroeg aan commissaris
Dijkstra of de karner waar de moord ge
schiedde des avonds is gesloten. Dat blijkt
niet het geval te zijn. Mr. Kokvski zal daar
op bij zijn pleidooi terugkomen.
Dr. Hulst acht het onwaarschijnlijk dat de
moordenaar niet bespat is. De overjas van
het slachtoffer wordt to voorschijn gehaald.
Mevrouw Lans wordt eenigszins onwel.
De deskundigen constateeren op de jas
tallooze bloedvlekken.
Dr. Hesseling uit Arnhem geeft dan als
zijn meening te kennen, dat vermoedelijk
geen staaf tot het toebrengen van de slagen
is gebruikt.
De rechtbank bestrijdt dit.
De getuigen kunnen liet niet eens worden
of er een ploertendooder kan zijn gebruikt.
Een grijze kantoorjas is eenige dagen na de
misdaad door juffrouw Lans meegenomen.
Er was toen niets bijzonders aan. Het duel
der deskundigen gaat dan voort. Dr. Ger-
hardt heeft een nieuwe reeks van proeven
genomen met de schoenen, waaruit hem is
gebleken dat de vlekken veroorzaakt zijn
door water. Bloedsporen heeft hij niet ge
vonden. De schoenen zijn geheel nat ge
weest. Do schoenmaker Marinus zegt even
wel dat alleen de punten nat waren.
Do zitting wordt daarna geschorst.
Voorts bleek ter terechtzitting een
rapport te zijn binnengekomen van een
agent van politie Brons, die op den avond
voor den moord een onbekend man gezien
heeft, die naar het hek van het kantoor
van Lans stond te kijken. Hij heeft de
man een eindweegs gevolgd maar hem
toen uit het oog verloren. De avond van
den moord was hij om kwart vóór zes op
de Oost Admiraliteitskade. Hij zag licht
branden in het kantoor cn zag door het
openstaande raam een man in zijn over
hemd loopen.
Deze man had hetzelfde postuur als de
man van den vorigen avond. Later op den
avond hoorde hij van den moord en sprak
ook verdachte v. O Deze had op zijn vin
«jers toen twee roode plekken. Uit het ver
hoor blijkt, dal Brons daags na den moord
mondeling gerappc rteercl heeft, cn gerui-
men tijd daarna toen Lij een poosje bui
ten dienst was geweest ook schriftelijk
President„Waar is het rapport geble
ven?"
Het blijkt in het bezit te zijn van com
missaris Dijkstra, ."ds de president het na
der wil bekijken, protesteert mr. Kokosky
ertegen, dat er ecri rapport in behandeling
wordt gebracht waarover in de instructie
niet is gesproken. Hij verzoekt schorsing
van de zaak en terugverwijzing naar den
i echter-commissaris
Onder groote beweging in de zaal heeft
<le rechtbank zich in raadkamer begeven
en na haar terugkeer medegedeeld, dat zij
in verband met de onvolledigheid van de
instructie, de zaak terugverwijst naar den
i echter-commissan^ Deze wordt verzocht
oen speciaal ondeizoek in te stellen naar
i\et rapport van dor. agent Brons en zeer in
t bizonder n-«ar de tioneele oorzaken,
ue aanleiding hebttii ,io*cn tot het eerst
heden indienen van net rapport. Voorts
worden deskundige onderzoeken gelast naar
den hoed en oe bloedsporen, alsmede naar
de psychische en phvsieke gesteldheid van
den verdachte Van O
UIT DE STAATSCOURANT.
Benoemd tot kantonrechter-plaatsvervan-
ger in het Kanton Utrecht mr. Colthoff,
advocaat en procureur te Utrecht; idem in
kanton Schagen mr. J. A. E. Buiskool, ad
vocaat en procureur te Schagen cn mr. H.
Jüdell, advocaat en procureur te Bergen
(N.-H.).
Tot commissaris van politie te Middel
burg R. P Brons, thans commissaris van
politie te Zierikzee, met gelijktijdig eervol
ontslag uit laatstgemelde betrekking.
Op verzoek eervol ontslagen met dank
A. N. Fakers als kantonrechter piaatsver-
vanjer in het kanton Schiedam.
Op verzoek eervol ontslagen P. j. J.
Mothé als kantonrechtcr-plaatsvervanger in
het kanton Purmerend.
Benoemd bij het departement van defon-
sie met ingang *Van 1 Januari 1929 tot
hoofdcommies, de commiezen P. J. Ch. M.
Wijmer en P. Gestman; tot commies de ad
junct-commiezen J. M. Wilschey, II. R.
Boeksma, P. J. C. van Düsseldorp en J.
van Andel; met ingang van 15 Juni tot ad-
lunct-commies de tijdelijk-adjunctcommiea
J A. van den Boogaart.
Met ingang van 1 Juli op verzoek eervol
ontslagen T. D. C. Meijneke, als admini
strateur bij het departement van defensie,
met dank voor de langdurige goede dien
sten in zijne genoemde betrekking den
lande bewezen, en is hij benoemd tot lid
van den militairen pensioenraad.
Alphabetische aanbevelingslijst voor
griffier in de rechtbank te Zwolle: mrs.
C. J. G. Bredius, griffier bij het kanton
gerecht te Woerden, G. F. A. Koevoets,
substituut-griffier in de rechtbank te Zwol
le, Th. A. Viruly, substituut-griffier in de
rechtbank te Arnhem; mr. A. W. baron
Sloet, substituut-griffier in de rechtbank
te Haarlem is na loting afgevallen.
Toegekend de zilveren medaille in de
Oranje-Nassau-orde aan A. J. Ilubrechtsen/
chef van het dienstpersoneel van het Ne-
derlandsch Historisch Scheepvaartmuseum
te Amsterdam;
benoemd met 1 Juli 1929 tot voorzitter
van het bestuur der visscherijen op de
Zeeuwsche stroomen mr. H. v. Beke Cal-
lenveld, advocaat-procureur te Middelburg,
wonende te Vlissingen.
Bij beschikking van den minister van
financiën is de registratie-ontvanger J. C.
de Meyer verplaatst van het kantoor der
registratie no. 2 en domeinen te Middel
burg naar het kantoor der registratie no.
1 en successierechten aldaar;
De registratie-ontvanger G. M. Veugeler
van Weerd naar Culemborg;
DR. J. TH. DE VISSER.
Een noenmaal van den Neder-
landschen Jaurnalisten-Krlng.
Het Bestuur van den Nederlandschen
Journalisten-Kring zal op Zaterdag 20 Juli
a.s. te 's Gravenhage een noenmaal aanbie
den aan Dr. J. Th. de Visser, oud-Minister
van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen.
Journalisten van verschillende bladen zul
len mede aanzitten.
Dr. de Visser, die, zooals men weet, zijn
parlementaire loopbaan heeft afgesloten,
heeft zich bereid verklaard aan dit noen
maal een rede uit te spreken.
Gelijk men zich zal herinneren, heeft het
Kringbestuur in de laatste jaren een derge
lijk noenmaal aan bekende landgenooten
aangeboden, nl. in 1926 aan Mr. A. R. Zim
merman, in 1927 aan Minister Jhr. F. Bee-
laerts van Blokland cn in 1928 aan den heer
H. Colijn.
GROOTE BRAND TE WEERT.
Zaterdagavond ontstond brand in de wo
ning van den heer Jozef Stals aan het
Kanaal onder de gemeente Weert. In de
bovenverdieping die geheel uitbrandde ging
een groote hoeveelheid meubelen, alsmede
een kastje met geld verloren. Ook de zich in
dit perceel bevindende apotheek, alsmede
de instrumenten van den dierenarts Theo
Stals werden een prooi der vlammen. Ook
de benedenverdieping werd door het vuur
aangetast Ofschoon hier het een en ander
gered kon worden, werd groote waterschade
aangericht. Verzekering dekt gedeeltelijk de
schade.
STAKING IN EEN DRUPSFABRIEK.
In een drupsfabriek in de suikerwerken
van den heer Jurrien Veldkamp te Gro
ningen is gistermorgen een staking uit
gebroken over een loonkwestie. 20 arbei
ders hebben het werk neergelegd, 40 zijn
aan het werk gebleven.
AUTOBUS IN EEN SLOOT GEREDEN.
Gistermorgen is onder Herveld (Bet.) een
Chevrolet autobus van D. uit Druten met
23 inzittende polderwerkers, die op weg
naar hun werkzaamheden voor de rivier-
verbetering onder Malburgen waren, door
het breken van het stuur in de sloot
gereden. Acht inzittenden werden slechts
licht gewond. Zij werden door Dr. Treeling
uit Herveld verbonden.
Vrouw „Ik veronderstel Gëw^e. aat Je weet. dat we
niet veel tbd meer hebbeD en Je bolt Juist ln de tegenover
gestelde richting van hét station", (Humorist)