Marijke
KONINKLIJKE WELDADIGHEID
ZOMER OPRUIMING
D00DEMANS ROTS.
DEOVERVALOPCURACAO
Zijn mandaat ter beschikking
DE VROUWENHULDE AAN
KONINGIN EMMA
TREINONGEVAL TE
ROTTERDAM
Verschenen/
Cissy vanMarxveldt
N.V. COMPAGNIE LYONNAISE
FEUILLETON.
npv'ï?"!?.
KON. BEZOEK AAN GRONINGEN
Een tocht door de provincie
Te 9.30 uur gistormorgen is de Konink
lijke familie met haar gevolg in 6 auto's
uitgereden om een bezoek te brengen aan
de provincie Groningen. De tocht ging over
Zuidhorn en Grijpskerk naar den zeedijk
Zoutkamp—Rittershoek, waar de landaan
winning werd bezocht, vervolgens via Zout
kamp naar Vierhuizen, waar een proefveld
werd bezocht, daarna via Ulrum, Leens,
AVehe, Baflo, Warffum, XJsquert, naar Uit
huizen. Op de Menkemaborgh werd het
noenmaal gebruikt.
Over Eppenhuizen, Loppersum, Garrels-
weer en ten Boer werd naar Groningen te
ruggereden, waarna regelrecht naar het
.station werd gereden.
Te 10.15 uur n.m. vond op het Be Quick
Stadion de gala-voorstelling plaats van het
openluchtspel „Antigone", van W. Hasen-
clever. De regie heeft Adr. Hooykaas, de
muziek is gecomponeerd door Kor Kuiler.
Aan dit openluchtspel werken pl.m. 300
personen mee.
Gistermiddag te kwart over vijf hebben
de Koninklijke Gasten Groningen weer
verlaten. Een geweldige menschenmassa
had zich op den weg naar het station en
bij het station verzameld om de Konink
lijke Familie nog even te zien.
Voor het hek voor het stationsgebouw
verdrongen zich honderden om nog een
laatstcn blik te slaan op den koninklijken
trein, toen deze langzaam het station uit-
stoomde.
VENEZUELA EN CURASAO.
Geruststellende verzekeringen.
Het Gezantschap der Vereenigde Staten
van Venezuela in Nederland spreekt de be
richten omtrent het bestaan van een toe
stand van onrust in Venezueala op de meest
besliste wijze tegen. Alles wat mocht wor
den ondersteld of beweren omtrent het be
staan van een revolutionairen toestand in
Venezuela is jammerlijk uit de lucht gegre
pen. De pogingen van Gabaldon en Urbino
zijn snel onderdrukt en de publieke opinie
steunt volkomen en beslist de Regeering
der Republiek.
DE HERTOG HENDRIK.
Op Curasao aangekomen.
Blijkens een bij het departement van de
fensie ontvangen telegram is Hr. Ms. Her
tog Hendrik gisterochtend op Curasao aan
gekomen.
NALATENSCHAP-TOOROP.
Aan den staat geschonken.
Mevr. Ch. Toorop heeft de literaire na
latenschap van wijlen haar vader, den
schilder J. H. Toorop (bevattende zijn brief
wisseling, boeken en tijdschriftartikelen,
die op hem betrekking hebben, aanteeke-
ningen van zijn hand enz.) aan den Staat
der Nederlanden ten geschenke gegeven,
ter plaatsing in de Koninklijke Biblio
theek.
UIT DE STAATSCOURANT.
Bevorderd tot officier der Oranje-Nassau
Orde met de zwaarden de kapitein-luite
nant ter zee P. Post Uiterweer.
Benoemd tot notaris te Wijk bij Duur
stede A. ten Noever de Brauw, candidaat-
not-aris aldaar.
Benoemd tot rechter in de Rechtbank te
's-Gravenhage mr. H. Haga, than9 idem te
Haarlem; te Amsterdam mr. P. H. Smith,
advocaat en procureur te Arnhem, tevens
rechter-plaatsvervanger in de rechtbank
aldaar; te Groningen mr. H. J. E. Engel-
kens, thans idem te Winschoten; lot sub
stituut-griffier in het gerechtshof te 's-Gra-
venhage mr. H, Seret Opzoomer, than9
substituut-griffier bij de rechtbank te
s-Gravenhage.
Op verzoek eervol ontslagen met ingang
van 1 Augustus 1929 P. H. W. Hoffman als
plaatsvervangend lid der bijzondere com
missie voor georganiseerd overleg in zaken
rakende de departements ambtenaren en
het daarmee gelijk te stellen personeel.
Bevorderd tot officier in de Oranje-"Nas-
sau Orde Mr. II. de Visser, voorzitter van
het bestuur van het museum van oudheden
voor provincie en stad Groningen.
Op verzoek eervol ontslagen met dank
W. van Sas als plaatsvervangend lid van
het hoofdstembureau voor de verkiezing
van leden der Tweede Kamer in de kies
kring 1.
Benoemd als zoodanig mi*. Quint, Hoofd
commies ter gemeentesecretarie te 's-Her-
togcnbosch.
Wederom tijdelijk benoemd aan de R.H.
B.S. te Oud-Beyerland. tot leeraar M. M.
Bartelse en benoemd tot tijdelijk leeraar
H. IJ. D. Lammers te Utrecht.
Het schriftelijk verslag van den
Gouverneur.
Naai' het Ned. correspondcntieburoau v.
Dagbl. bij informatie vernam, wordt het
schriftelijk verslag van den gouverneur
van Curasao betreffenden den bekenden
overval ongeveer 10 dezer hier verwacht.
Eigener beweging heeft intusschen de gou
verneur Ir. Fruytier bij voorbaat telegra
fisch zijn mandaat ter beschikking van de
Regeering gesteld voor het geval het door
hem gevoerde beleid niet wordt goedge
keurd. Te verwachten is, dat de regeering
hieromtrent geen beslissing zal nemen al
vorens den heer Fruytier zoo noodig in de
gelegenheid te hebben gesteld zijn rapport
mondeling toe te lichten.
VERPLETTERD.
Maandagmiddag was de 36 jarige arbeider
H. B. D. op het terrein der firma Wilton
met eenige arbeiders bezig ijzeren staven,
elk van een gewicht van 500 K.G. te lossen
van een lorrie. De man kwam te struikelen
waarbij hij een der staven op het hoofd
kreeg. Dit werd geheel verpletterd. De man
was op slag dood.
DOOR EEN STIER DE BORSTKAS
INGEDRUKT.
Doodelijk ongeval te Holland-
scheveld.
Roelof ten Hoorn, stalbediende van den
heer Arend Metselaar, te Hollandscheveld,
was Zaterdag bezig met het afmeslcn van
den veestal. Naar het schijnt heeft de over
igens makke stier zich weten te ontdoen
van den halster, zonder dat ten Hoorn zulks
heeft bemerkt. De stier heeft hem opzijn
horens genomen, tegen den muur gekwakt
en met de horens de borstkas van den man
ingedrukt.
Dr. P. Muntendam, te Hollandscheveld,
te hulp geroepen, constateerde ernstige in
wendige kneuzingen, waaraan Ten Hoorn
kort daarop is bezweken. De ongelukkige
was 65 jaar en reeds jaren bij genoemden
werkgever werkzaam.
(Tel.)
ROZENTENTOONSTELLING
TE DEN HAAG.
Builenlandscho deelneming
aan de jury.
Het bestuur der vereeniging ter bevorde
ring der rozenteelt „Nos Jungunt Rosae"
heeft behalve een 19-tal Nederlandsche ro
zen-specialisten en bloemisten nog de na-
vermelde buitenlandsche rozen-specialisten
uitgenoodigd, zitting te nemen in de jury:
Alex Dickson, dir. of Alex Dickson and
Sons Ltd, Rosegrowers Newtonards, Co.
Down, North Ireland; Peter Lambert Ro-
senschulen. Trier (Deutschland); Wilh.
Kordes Jr., Rosenschulen, Sparrishoop
(Holstein); A. Op de Beeck, Rozenkw., Put-
ten (België); George van Oost, voorz. der
Belg. Rozenver., Gent; M. Silvestre, voorzit
ter der Fransche Rozenver., Lyon.
Het bedrag uit Nederland bestemd
voor de verzorging van lichamelijk
gebrekkige kinderen.
Vele giften voor Indië
s -400 gulden ten bate van patiënten van
de Gouvernemerts-Leprozerie Chatillon (Su
riname);
t 200 gulden ten bate van patiënten van
de Gouverneuients-Leprozerie op Curasao.
Aan de gelden welke door het Comité van
de Vrouwen uit Nederland en uit het Bui
tenland, alsmede uit Oost- en West-Indië
ter beschikking van H.M. de Koningin-Moe
der zijn gesteld ter gelegenheid van H.M.'s
Jubileum, vermeerderd met de, na de ont
vangst daarvan gekweekte rente, zal door
Hare Majesteit do navolgende bestemming
worden gegeven.
Iste. Het bedrag door de Nederlandsche
vrouwen hier te lande en in het buiten
land geschonken, zal door H.M. in zijn ge
heel worden besteed aan een door H.M. in
het leven te roepen Stichting, voor verple
ging en opleiding van-, alsmede onderwijs
aan Lichamelijk Gebrekkige Kinderen van
Nederlandsche Nationaliteit.
2de. Wat het geldsbedrag betreft, door
de vrouwen uit Indic ter beschikking van
Hare Majesteit gesteld, zoo heeft H. M
besloten om daarvan de navolgende schen
kingen te doen:
a 25,000 gulden ten bate van de Vereen
voor Ziekenverpleging in N.-I. te Batavia;
b 10,000 gulden ten bate van de Centr.
Ver. tot Bestrijding van de Tuberculose in
N.-I. (Sanatorium Pat jet);
c. 10,000 gulden ten bate van Leprozen-
inrichtingen van de Samenwerkende zen
ding op Sumatra;
d 10,000 gulden ten bate van den Phi-
lantr. en Maatsch. Arbeid van de R.-K. Mis
sie op Borneo en Nieuw-Guinea;
e 10,000 gulden ten bate van den Phil
cn Maatsch. Arbeied van het Leger des
Heils in N.-I.;
f 10,000 gulden ten bate van het te stich
ten ziekenhuis en sanatorium in de Mina-
hassa (Celebes);
g 5000 gulden ten bate van de Witte-
Kruis-kolonie (mevr. Van Emmerik) te Sa-
latiga;
h 5000 gulden ten bate van de opvoe
dingsgestichten Oranje-Nassau (P. v. d
Steur) te Malang;
I 5000 gulden ten bate van de opvoe
dingsgestichten van de zending te Soeka-
hoeml;
k 5000 gulden ten bale van de Vereeni
ging tot verbetering van het Lot der Blin
den te Bandoeng;
1 5000 gulden ten bate van de Leprozen-
inrichting „Dono Redjo" te Klaten;
m 4000 gulden ten bate van de Jan Pie-
térsz. Coenstichting te Batavia;
n 3000 gulden ten bate van de Leprozen-
inrichting „Majella-stichting" in Suriname:
o 3000 gulden ten bate van de Leprozen-
inrichting „Bethesda" in Suriname;
ff 1500 gulden ten bate van het R.-K.
Ziekenhuis op Curasao;
r 1000 gulden ten bate van het Groene
Kruis-ziekenhuis op Curasao;
Huisje van de posterijen vernield
door een goederenwagen
Over het stootblok beeogeduwd
Gisteravond te omstreeks half zeven
werd op het station D.P. op spoor 39 trein
3177, welke om 6.38 naar Nijmegen vertrekt,
klaargezet. De machinist heeft blijkbaar
zijn vaart te weinig ingehouden en daar
door is hij op een tegen een stootblok
staanden leegen goederenwagen gereden,
welke wagen over het stootblok werd heen-
geduwd. Tengevolge hiervan is de goede
renwagen legen de pui van een gedeelte
lijk uit steen en gedeeltelijk uit hout op
getrokken gebouwtje, van de posterijen te
recht gekomen. Het gedeelte van dit ge
bouwtje, waartegen de wagen is aange-
stooten, is grootcndeels vernield. De stee-
nen werden uit hun voegen gerukt, het
hout werd versplinterd. Het geheele ge
bouwtje is ontzet en vrijwel alle ruiten zijn
verbrijzeld. Er bevond zich op het cogen-
blik van het ongeluk niemand in het ge
bouwtje.
De goederenwagens waren ernstig be
schadigd één van de assen werd totaal af
gerukt, terwijl gedeelten van den wagen
werden versplinterd. Van het laatste rij
tuig van de klaargezette trein, werd het
eerste compartiment, een derde klasse cou
pé ingedrukt. Van dezen laatstcn wagen
zijn ook de buffers vernield.
Doordat men onmiddellijk met het op-
ruimingswerk is begonnen, kon de trein
op tijd vertrekken, en doordien het onge
luk op een dood spoor is gebeurd, heeft de
verdere dienst geen stagnatie ondervon
den. Persoonlijke ongelukken hebben zich
niet voorgedaan.
DS. P. BRUINING.
Na 55 jaar met emeritaat.
Na een diensttijd van ruim 55 jaar, waar
van de laatste negen jaar te Krommenie
dijk, en slechts onderbroken door een rust
periode van -Ua jaar, heeft Zondagmiddag
ds. P. Bruining na verkregen emeritaat
zijn ambt als voorganger bij de Ned. Herv.
kerk neergelegd.
De thans 70-jarige, nog zeer krasse, afge
treden predikant gaat, volgens de N.R.Ct.,
te Gorssel (Gld.) wonen, waar hij als leider
van de afdeeling van den Protestantenbond
hoopt werkzaam te kunnen zijn.
TWEE NIEUWE WEGWIJZERS.
Goed work van den A.N.W.B.
Door de steeds voortgaande zorgen van
den A.N.W.B. Toeristenbond voor Neder
land zijn wederom twee wegwijzers ge
plaatst.
Een aan de hooge brug te Vreeswijk, ter
aanduiding van den weg naar Wijk bij
Duurstede en een bij den brug tusschen de
Lunetten 3 en l aan den weg naar Houten.
Herhaaldelijk kwam het voor dat op
beide plaatsen verkeerd werd gereden of
naar den weg werd gevraagd. Aan dit
euvel is thans tegemoet gekomen.
het nieuwe boek van
dè
In iedemi Botkhandei f Gebonden f 2.90.
Uitg. ValkhoK 1 Co-Amersfoort
HET GRAF VAN COMENIUS
Een comité tot verbetering
der omgeving
De navolgende heeren hebben zich tot
een comité vereenigd teneinde de omgeving
van het graf van Comenius in een beteren
toestand te brengen: Dr. J. Th. de Visser,
oud-minister van onderwijs, eere-voorzit-
ter; prof. dr. J. H. Gunning, Hilversum,
voorzitter; prof. dr. H. Brugmans, Amster
dam: mr. Chr. P. van Eeghen, directeur
Ned.-Ind. Handelsbank, Amsterdam: A. A.
Kok, secretaris van Heemschut, Araster
dam; F. Eringa, inspecteur L. O., Hilver
sum; prof. dr. J. Lindeboom, Groningen;
prof. dr. J. Waterink, hoogleeraar Vrije
Universiteit, Amsterdam; M. P. van Wet-
tum, burgemeester van Naarden; R. A. B.
Oosterhuis, arts, secretaris, Amsterdam.
Dit voorloopig comité zal binnenkort nog
met eenige leden, voornamelijk uit de krin-
een van het onderwijs, tot een definitief co
mité worden uitgebreid.
Het graf lag oorspronkelijk binnen het
doophek der voormalige Waalsche kerk. Na
opheffing der Waalsche gemeente, in 1819,
bij besluit van Koning Willem I, bleef het
interieur der kerk behouden tot 1861, in
welk jaar de ruimte bij de belendende ka
zerne „Het Weeshuis" werd getrokken. Al
le grafzerken, die in 1861 nog aanwezig
waren, werden bij de verbouwing verwij
derd en ook verder bjeef in het inwendige
van het gebouw niet aan de oude bestem
ming herinneren.
Jaren lang werd de plaats van het graf
aangewezen in de arrestantenkamer, tot
ten vorigen jare uitgemaakt werd, dat niet
daar, doch in het meest Zuid-Oostelijk gele
gen deel der kerk, dicht bij den muur het
graf te vinden was. Het ligt daar, deels
onder de kamer der hoofdwacht, deels on
der de kleernakerswerkplaats. De treurige
toestand wekte in de laatste jaren de erger
nis van landgenoot en vreemdeling, vooral
van den uit Tsiecho-Slowakije komenden
bezoeker.
In Tsjecho-Slowaaksche kringen, waarin
men reeds lang den toestand, zooals deze
thans is, betreurt, zal dan ook de oprich
ting van het comité en zijn werkzaamheid
zeker met ingenomenheid worden begroet.
INBREKERS GEVAT.
Zondag j.l. is tijdens de afwezigheid 'der
bewoners ingebroken in de woning van den
heer II. in de Vrankkolonie te Heerlen. De
dieven namen acht honderd gulden mede
benevens een gouden horloge. Rijksveld
wachters en marechaussee zijn er thans in
geslaagd de daders op te sporen. Het zijn
Duttöchers, waarvan twee woonachtig zijn
te Heerlen en twee te Hoensbroek. Het ge-
stolcne bevond zich nog in hun bezit.
UTRECHTSCHEWEG 10 - TEL. 179 - AMERSFOORT
Wij zullen alleen heengaan van de aarde
en vergeten worden; doch het goede, dat
wij gedaan hebben, zal blijven voortleven.
Naar het Engelsch van
fA. T. QUILLER-COUCH.
Ï3
Ik geloof, dat de heele Roode Kamer van
de schippersherberg vol was; en daar het
onbeduidendste gerechtelijk onderzoek op
zijn minst de tegenwoordigheid van twaalf
man vereischt, moet het er aardig vol ge
weest zijn. Maar zoodra ik mijn voeten over
den drempel gezet had, was er voor raij
maar één gezicht, maar één paar oogen,
maar één verschrikkelijke gedaante, één
dien ik mij bewust was, één dien ik vrees
de. Ik zag hem dadelijk en hij zag mij;
maar behalve dat zijn ureede oogen schit
terden en zijn lippen een oogenblik spier
wit werden en strak, hij verried geenszins,
dat hij zich mijn tegenwoordigheid bewust
werd.
De lijkschouwer en rechtsgeleerde was
aan het woord, toen wij binnenkwamen,
maar zijn stem klonk voor mij uit de verte.
Oom Loveday legde getuigenis af; ik heb
een flauwe herinnering van twee zijner
glimmende knoopen, maar van niets meer.
Toen werd Jonathan de kustwachter op
geroepen. Hij had gezien of verbeeldde zich
te zien een schip in nood dicty bij Gue
Graze; hij had geen licht gezien en ook
geen noodsignaal gehoord; in de stad Li
zard had hij het meegedeeld. Er waren
vuurpijlen opgelaten en de klippen waren-
nauwkeurig onderzocht tot Pyg toe, maar
er was niets gevonden of gezien. De man
nen waren op den terugweg toen zij een
matroos die zeker schipbreuk geleden had,
gevonden hadden met een kleinen jongen,
Jasper Trenowcth, dicht bij de „Geldkreek"
Ik schrikte toen ik mijn naam hoorde
noemen en voor de tweede maal sedert ik
de kamer in was voelde ik als 't ware dat
de oogen van den vreemdeling op mij ge
vestigd waren. En tevens voelde ik mijn
moeders hand de mijne drukken en ik be
greep, dat zij dien blik had opgemerkt.
Het was of het benauwd werd in de ka
mer en de muren schenen dichter bij raij
te komen toen Jonathan met zijn eentonige
stem het sombere verhaal voortzette. De
middagzon scheen vlak op het raam, zoo
dat het gloeiend heet werd in de kamer,
maar ik voor mij voelde en zag niets an
ders dan een paar oogen. De stemmen
klonken in mijn ooren als in een droom:
het krassen van pennen, het schuifelen van
voeten klonken in mijn ooren als het ver
wijderd gemurmel van de zee, totdat de
lijkschouwer riep: „Georgio Rhodojani."
Toen was ik dadelijk klaar wakker, het
was of al mijn spieren gespannen werden.
Weer voelde ik die ondervragende oogen,
weer klemde mijne moeder mijn hand vast,
toen de vreemdeling opstond en met een
zachte, muzikale stem zijn verklaring af
legde. En de verklaring van Georgio Rho
dojani, Grieksch matroos, vertaald door den
tolk Jacopo Rousapoulos, luidde aldus
„Mijn naam is Georgio Rhodojani. Ik ben
een Griek en ben mijn geheele leven op zee
geweest. Ik was matroos aan boord van het
schip dat den vorigen nacht is vergaan op
uw afschuwelijke kust. I-Iet schip behoorde
thuis te Bristol en was op weg naar huis.
maar ik weet noch deu naam van het schip
noch den naam van den kapitein."
Iedereen was verbaasd over deze zonder
linge mededeeling. Ik zelf wist niet wat ik
hoorde: dezelfde man die van morgen zoo
vloeiend en zangerig Engelsch gesproken
had, nu een vreemde taal te hooren spre
ken waar ik niets van begreep, vervulde
mij rnet de grootste verbazing.
Toen hij de vorbaasde oogen der toe
schouwers zag, gaf de getuige rustig ver
klaring van de zaak.
„Dit verwondert u, maar ik ben een Griek
en kan die moeilijke woorden niet uitspre
ken. Ik kwam te Colombo aan boord, daar
de kapitein geen matrozen genoeg aan
boord had. Ik had schipbreuk geleden op
een Hollandsch schip dat van Java op weg
was naar Dordrecht en strandde op Ceylon;
daar zocht ik werk. Daardoor is het niet
zoo vreemd, dat ik er zoo weinig van weet
en mijn mond kan uw Engelsche taal niet
uitspreken. Maar als ge mij een lijst van
uw schepen wilt laten zien dan zal ik den
naam wel aanwijzen."
Ik hoorde het ritselen van papieren, een
lijst van Oost-Indié-vaarders werd hem
voorgelegd; haastig liet hij zijn vingers er
over heengaan. Plotseling klaarde zijn ge
zicht op:
„Dat is het! dit is de naam van het schip
dat vannacht vergaan is!"
De lijkschouwer nam het papier en las
langzaam den naam: „Jarnes and Elisa
beth" uit Bristol. Kapitein Antonius Merry-
dew."
„Ja, dat is het. Dit kind was het kind van
den kapitein, en is op reis geboren. Er wa
ren achttien man aan boord, een Engelsche
jongen en de vrouw van den kapitein. Het
kind is geboren op de hoogte van de kust
van Afrika. Wij zeilden uit van Colombo
dert 22sten Juli, met een lading koffie en
suiker. Twee dagen geleden waren wij bij
een groote havenplaats waarvan ik den
naam niet meer weet; maar gistermorgen
vroeg waren wij in de buurt van wat jullie
noemt Lizard. De wind was Zuid-West en
dreef ons naar die afschuwelijke baai. Te
gen den avond werd het een echte storm.
De kapitein was ziek geweest, den geheelen
tijd sedert wij de Golf van Biscaye gepas
seerd waren. Wij heschen geen signalen
en wisten niet wat wij doen moesten, want
de kapitein was ziek en de stuurman dron
ken. Hij begon te schreeuwen toen wij een
stoot kregen. Ik alleen kwam op de kluif
fok terecht en sprong in zee. Wat er met
de anderen gebeurd is kan ik niet zeggen,
ik weet het niet, maar ik kwam op de rots
terecht, waar ge mij vanmorgen gevonden
hebt. Het schip was in een oogenblik ge
zonken. Ik hoorde de menschen bitter
schreien, maar de stem van den stuurman
was luider dan een van de anderen. De ka
pitein was natuurlijk beneden, en zijn vrouw
en kind ook toen ik ze het laatste gezien
heb, maar zij kon wel op het dek gekomen
zijn. Ik was tweemaal bijna verdronken,
maar het lukte mij er weer boven op te ko
men. Pas toen de dag aanbrak wist ik dat
ik op het vasteland was aangekomen en
toen klom ik naar het strand."
Bij het aanhooren van deze vreemde ge
schiedenis weet ik niet wie er het meest
van onder den indruk was. De mannen van
het gerecht waren geboeid door de zachte
stem van den spreker, zoowel als door de
geheimzinnigheid omtrent het schip en het
wegzinken daarvan, zonder dat iemand er
getuige van geweest was; zij zalen voor
overgebogen en luisterden met groote aan
dacht ademloos schier. Mijn moeder kon
haar oogen niet van den vreemdeling af
houden.
Toen hij aarzelde den naam van het schip
te noemen, werden haar lippen wit van
spanning, maar bij het hooren van den
naam „de James en Elisabeth" zonk zij te
rug in haar stoel en fluisterde: „Goddank!"
Ik begreep dus wat zij gevreesd had en hoe
ongerust zij zich gemaakt had. Ik zelf wist
niet wat ik er van denken moest, ik ver
trouwde mijn ooren niet. Ik wist zeker dat
een gedeelte van het verhaal een leugen
was; maar hoeveel? En de „Mary Jane"
dan? Ik keek om mij heen. Stilte volgde op
de laatste woorden van Rhodojani. Zelfs de
lijkschouwer wist een oogenblik niet wat
hij er van denken moest; maar hoe on
waarschijnlijk de verklaring van den man
ook mocht wezen, er was niemand die hem
kon tegenspreken; ik alleen, en hadden zo
dat maar geweten, kon dezen duivelschen
man tegenspreken: hadden ze het maar ge
weten, ik. een kind waar niemand op lette.
De rechtsgeleerde deed een paar vragen
cn herhaalde de verklaring in korte woor
den. Weer verviel ik in een toestand van
droomerige ongevoeligheid en ik hoorde de
jury de gewone uitspraak doen: „Omgeko
men door een ongelukkig toeval". En toen
mijn moeder met mij de kamer uitging
hoorde ik Joe Roscorla, een der Juryleden,
zeggen: „Vervloekt zijn al die vreemdelin
gen! Ik vertrouw ze geen van allen!" Toen
de deur achter ons dichtviel en ik eindelijk
die doordringende oogen niet meer zag,
klonk een. schelle kreet van den papegaai
door bet huis:
„De geheele bemanning verloren! God zij
hen genadig!" x
£Wordt vervolgd).