Iedere Dame gebruikt nu 4711. D00DEMANS ROTS. Zaterdag 20 Juli 1929 ..DE EEMLAN0ER' 28e Jaargang No. 18 DERDE BLAD. LUCHTVAART DE AANKOMST DER SOUTHERN CROSS Tal van autoriteiten aanwezig A. v. d. WEG. LAMGESTRAAT 23 COMPAGNIE LYONNIASE i|g èN.V Nieuwe Vïlttioedera vo®r de reis. Nieuwe Uitgaven Menu a fl, 4.- p. couv. FEUILLETON. i \,y vi Veel belangstelling op Schiphol Men meldt ons uit Amsterdam: Dank zij pers en radio, die wijd en zijd bekendheid hebben gegeven aan het feit dat de vier Australie-vliegers Captain Kingsford-Smith, capt. Ülm, Litchfield en Williams gister met hun Fokker-vlieg tuig „Southern Cross", waarmede zij in een recordtijd van 13 dagen van Australië naar Engeland zijn gevlogen, een bezoek zou den brengen aan Amsterdam heerschte er gistermorgen op en in de onmiddellijke na bijheid van net vliegveld Schiphol, bijzon dere drukte. Honderden hadden per auto, l'iets bus of boot den langen weg naar de hoofdstedelijke luchthaven afgelegd, ten einde van de aankomst der luchthelden ge tuige te zijn. Op het voor het publiek be stemde gedeelte van het vliegveld was een groot aantal nieuwsgierigen samenge stroomd dat gaarne het geringe entree van 15 cent geofferd had om alles van nabij te kunnen gade slaan. Maar groot was het aantal dergenen, die zich in de omgeving van dit terrein een kosteloos plaatsje ver zekerd hadden. Vooral de jeugd was, dank zij de vacantie, in grooten getale opgeko men. Het groote autoparkeor-terrein aan den linkerkant van de inrijlaan bood van wege de vele daar rustende auto's van di verse pluimage, een bijzonderen aanblik. De stemming onder de wachtenden liet niets te wenschen over waartoe het fraaie, ofschoon wel wat te warme weer, uit den aard der zaak het zijne bijdroeg. Groot was het aantal dergenen voor wicn er op het vliegveld geen grenzen waren die niet overschreden mochten worden. De meesion dier bevoorrechten groepten in de nabijheid van het stationsgebouw. Namens de gastvrouwe bij deze feeste lijke ontvangst der luchthelden, de Neder- landsche vliegtuig^nfabriek (Fokker), waar de „Southern Cross' het levenslicht zag, waren aanwezig ir. Stephan. directeur, en de heer Smith van de propaganda-afdee- ling. De Generale Staf was vertegenwoor digd door majoor Siltevis en majoor Vie- hoff. Van de Soesterbergervliegcrs, die in versterkten getale aanwezig waren, zagen wij o.m. kapt. Versteegh en kapt. Sissingh. De departementen van Waterstaat en De fensie waren resp. vertegenwoordigd door den heer Van Ede van der Palst en kolo nel Oudendijk. De K.L.M. en de K.N.I.L.M. waren resp. vertegenwoordigd door de heeren Martin en Van Steenbeek. Voor den Rijksstudie dienst voor de Luchtvaart waren aanwezig ir. Von Baurahauer en dr. ir. Van der Maas. De gemeente was vertegenwoordigd door ir. De Kat en de Kamer van Koophandel door de heeren Leeuwenberg en Bol. Voorts zagen wij nog vele marinevliegers o.w. hun commandant, luitenant ter zee De Jager, die allen met hun eigen toestellen waren gekomen; vier bestuursleden van de Rot- lerdamsche Aero Club en de Indië-vliegers TEL. 217. Te half twaalf is de Southern Cross, na een eere-rondje boven Amsterdam te heb ben gevlogen, vlot op Schiphol geland. Het vliegtuig werd begeleid door een eskadriel le vliegtuigen uit Soesterberg. Nadat de „Southern Cross" vlot op het veld was neergestreken ta.xide liet. vlieg tuig langs het juichend publiek tot voor het stationsgebouw. Kwik stapten de vlie gers uit de cockpit. Zij werden door de hee ren Stephan en Smith van de Fokker-fa- brieken hartelijk welkom gehectcn. Hun werden kransen aangeboden. Op het platte dak van het stationsge bouw had daarna de eerste huldiging plaats. Ir. De Kadt, directeur der Gemeen telijke Handelsinrichtingen die het gemeen tebestuur vertegenwoordigde, sprak hier de vliegers toe. Hij zeide dat hun groote pres taties met gouden letters in de historie der luchvaart vermeld zullen blijven. Voorts wees hij erop dat Kingsford-Smith en Ulm door hun historische vluchten te- 4 vens den naam van de Fokker-fabrieken hebben hooggehouden. De plechtigheid was hiermede afgeloo- pen. De vliegers namen plaats in een luxe auto, die deel uitmaakte van een zeer lange stoet auto's. Deze reed door de stad naar het Carlton-Hotel, waar de vliegers officieel worden begroet. Na den autorit door Amsterdam ver- eenigde zich het geheele gezelschap aan een lunch in het Carlton-hotel. Natuurlijk werden de eereplaatsen ingenomen door de luchthelden. De tafelpresident ir. Stephan, directeur van de Fokkerfabrieken, was de eerste die het woord voerde. Hij wees erop, hoe bovenal ook in I-Iolland met de groot ste belangstelling de buitengewone presla ties van Kingsford Smith on Ulm zijn ge volgd, omdat toch de machine, die zij voor hun historische vluchten gebruikt hebben, er een was van Ilollandsch fabrikaat. Be halve den vlucht over den Stillen Oceaan heeft die ook van Australië naar Engeland bij de deskundigen in Nederland in het centrum der belangstelling gestaan, omdat een groot deel van dit traject ook door onze eigen Indië-vliegers afgelegd is. Spr. herinnerde vervolgens aan de relaties tus- schen Holland enAustralië, relaties, die reeds dateeren uit vroeger eeuwen, toen ook Nederlanders Tasmania bezochten, terwijl wat heden betreft uitstekende economi sche verbindingen bestaan tusschen Australië en Nederland—Oost-Indic. Spre ker dankte tenslotte de vliegers voor het vertrouwen, dat zij gesteld hebben in de Fokkermachine cn hij wenschte hun voor spoed en geluk toe op hun verdere reizen. Hierna spraken nog de heer Van Ede van der Palts, vertegenwoordiger van het mi nisterie van Waterstaat, die zei, dat de vreugde in Nederland over het welslagen der vluchten met de „Southern Cross" ge mengd is met trots wegens het feit, dat voor deze vluchten een machine is gebruikt die in Amsterdam gebouwd is. Moge het u gegeven zijn, zeide spreker, nog vele jaren te werken voor de bevordering der wereld luchtvaart. De laatste spreker was de heer De Niet, die het woord voerde ah secretaris van de Rotterdamsche Aero Club. Nog geruimen tijd bleef men gezellig na- tafelen. tonhotel heeft de heer Kingsford Smith het gezelschap nog toegesproken. Hij dankte de directie van de Fokkerfabrieken ook namens zijn collega's Ulm, Lichtfield en Mc Williams voor de feestelijke ontvangst die hun in do hoofdstad bereid was. Onder applaus der aanwezigen zeide Smith, dat hij voor zijn groote vluchten de allerbeste machine gekozen had. Ilij hoopte weer voor langeron tijd in Nederland te. rug te komen. Hij dankte lenslotto de vlie gers van het escadrille dat do „Southern Cross" van Vlissingen naar Schiphol be geleid heeft De buitengewoon goede for matie -waarin dit escadrille vloog had hij ten zeerste bewonderd. Van der Hoop, Van Weerden Poelman, Geyssendorfer, Scholten, Aler en Smirnoff. I Aan het eind van de lunch in het Carl- UTRECHTSCHEWEG 10 - TEL. 179 - AMERSFOORT liP UTR5 Grand Hotel Atlantic door Curt J. Braun. Uitg. A. W. Bruna en Zn's Uitg. Mij., Utrecht. Hotel Atlantic trekt niet totdat Jussuf Beij, die de Volkcnbondsraad heeft bijge woond er zijn intrek neemt. Het was echter niet de echte Jussuf Beij maar een oplich ter Gregory Unieuwski. Voor het groote pu bliek was dat echter een geheim en als trekpleister voor Atlantic deed hij zijn dienst. Sonja Balt, John Seiner, Thomas Seiner e.m.a. namen er hun intrek. Over algemeen geen aristocraten maar avontu riers, die echter het hotel goed doen gaan Op zeer onderhoudende wijze wordt van hun leven verteld en van den eigenaardigen loop der gebeurtenissen waardoor Sonja tenslotte een begeerlijke partij blijkt te zijn Een verhaal, dat zich prettig laat lezen en goede ontspanningslectuur is. Marijke, door Cissy van Marxveldt. Uitg. Valkhoff en Co. Amersfoort. Marijke is de jongste der viér zusters Bo- venkamp, die met de zestienjarige ge dienstige Bep, een aardig huisje ,,'t Zonne- hoekje" bewonen. Fie is de huismoeder Gerda, die altijd aanstoot neemt aan Ma- rijke's woordenkeus is op een kantoor te Amsterdam en Em is onderwijzeres, ter wijl de heldin van het verhaal zwoegt om de derde klasse der H.B.S. té bereiken. De studie ligt haai- niet hoog. De onregelma tigc werkwoorden en de jaarlallen interes seeren haar veel minder dan haar poes of dan hetgeen bij de overbuur Ma Das of op Dennenheuvel het deftige huis met de be- vrorenen gebeurt. Bij Ma Das woont een heer op kamers Chiel Ravesteyn, die door Marijke op 't Zonnehoekje wordt geintrodu ceerd en spoedig wordt hij een goede huis vriend met groote affectie voor Fie. Op zijn advies gaan de zusters eens naar zee cn we beleven de zonderlinge geneugten van woningruil en de avonturen met de Steyn kippen. Met een kennis meer, Ruut, den In dischen kleinzoon der bevrorencn keeren ze overgelukkig op 't Zonnehoekje terug, waar Marijke veel invloed oefent aan het berei ken der vrouw-bestemming der zusters. En zij zelf heeft Ruut. Weer een echt leuk boek, vlot geschreven vol aardige gebeurtenissen en geestige uit vallen. Een verhaal, waarmee jong en oud zich uitstekend zullen amuseeren. Droomkoninkje, door Her man Heyermans. Uitg. N.V. v. Holkema en Warendorf's U. M. Amsterdam. Van dit pracht-boek is een goedkoope uitgave verschenen, hetgeen niet anders T dan tot vreugde kan stemmen, daar nu de kring van hen, die er van zullen genieten, zeker nog zal worden uitgebreid. We heb ben indertijd uitvoerig dit boek besproken en volstaan thans met het volgende van Herman Middendorp, die o.a. schreef ....het kind in dit laatste boek, „Droom koninkje"; dit boek, waarin de bitterheid is verzacht tot weemoed, en het sarcasme verstild tot een glimlach, het kind in dit laatste boek is zoo zuiver en heilig, dat het mij lijkt of Iloijermans zijn eigen hart cn zijn diepste zelf nooit met zooveel innigheid heeft uitgeschreven als in dit eenvoudige verhaal. Dit is Ileijermans, niet zooals hij wilde zijn, maar zooals hij was. Dit boek voltooit het grootste geheel van zijn werk en het biodt ons telegelijkertijd den sleutel om dat werk ten volle te begrijpen; een boek om er over te spreken met zachte stem cn voorzichtige woorden. Do Loeuwontemmer, door E. M. Hull. Uitg. Em. Queri- do's Uitg. M. Amsterdam. Juan, 'de leeuwentemmer in Marqueray's Mammoth Circus is een kerel met een hart van goud, die ver boven hct.gewone circus volk uitsteekt. Iedereen mag hem gaarne en op menig medewerker van het circus oefent hij een gunstigen invloed. Een is er die hem niet mag en dien hij ook slecht zetten kan. Richardo Esteban die zich van het eerste oogenblik af onpopulair en gehaat had ge maakt bij de andere artiesten van het cir cus. Zijn onnoodig wreede manieren bij het dresseeren der paarden en tegenover zijn dochter Paul lokken heel wat onvriendelijke woorden uit. Juan raakt met Paul bevriend en in hem vindt ze een waarachtig bescher mer. Ds vriendschap bloeit tot een groote liefde oo en om aan Richardo te ontkomen huwt Paul hem, maar nog heel wat heeft zij te doorstaan voor zij elkaar ook werkelijk vinden. Het circusleven wordt op boeiende wijze beschreven, terwijl de figuur van den leeu wentemmer mooi is omlijnd, zoodat we in volle sympathie opgaan voor zijn persoon Do zeven sleutels van Bald- pate, door E. D. Biggers. Uitg. Andries Blitz, Amster dam. Billy Magee wil zich eenigen tijd in af zondering terugtrekken. Hij is schrijver, maar de critiek was hem niet gunstig en noemde hem een goedkoopen, melodramati- schen schreeuwer. In hotel Baldpate, dat 's winters verlaten ligt zal hij rust zoeken cn dan een roman schrijven, zoo diep en literair, dat Henry Cabot Lodge met tranen in zijn oogen naar hem toe zal komen cn hem vragen zich bij zijn groepje self-made Onsterfelijken te scharen. Zijn vriend Ban- lay geeft hem den sleutel van Baldpate en hij installeert er zich. Maar de rust vindt hij niet; er komen zelfs steeds meer men schen op Baldpate. Juist om zijn rustige lig ging is Baldpate uitgekozen een pakje geld, 200.000 dollars te verstoppen welke als steek penningen moeten dienst doen van den bur gemeester van Reuton, het hoofd van een verdorven politieke partij. De burgemeester en zijn trawanten komen opdagen, maar ook de ambtenaren der justitie, die het geld als bewijs tegen den burgemeester willen aan wenden. Ook een jonge dame, Miss Norton, is op Baldpate en Magee is dadelijk zeer ge charmeerd van haar. De strijd om het geld is zeer vermakelijk beschreven. Tenslotte krijgt Magee het, die het aan Miss Norton ter hand stelt. Achteraf blijkt zij verslag geefster van een blad te Reuton te zijn die haar blad een pracht primair bezorgt en te vens een einde maakt aan de verdorvenheid van Reuton's politiek. Een leuk boek met tal van grappige si tuaties, dat zich prettig laat lezen en dan ook onspanningslectuur van de beste soort mag genoemd worden. Het verborgen goud, door Jackson Gregory. Uitg. J Philip Kruseman, den Haag. Vele jaren geleden heeft de bende van Gus Ingle een groote hoeveelheid goud in de holen van de Californische Sierra moe- Huize „De Stichtsche Heuvel" A me rs f oortsche Berg Dimanche 21 Juillei 1920 Dl N E R-C O N C E RT Hors dyOeuvre variecs a la Royale T or tu-e Par is tenue Turbot (V IJ mui den sauce cdpres Pommes vapeur Carre de Veati róti cn Casserole Dubary Mousse Marquise Caneton de Rouen róti a la broche Compóte Montrcuil Bombe Dame Blanche Fr om ages du Valle d'Auge Envoi de Wcstlande Prière de reservcr vos tables Tel. 40 ten achterlaten. De oude Loony Honyentt weet waar het goud ligt en velen doen moeite hem het geheim te ontfutselen. Swen Brodi, een laag individu is door de goud koorts bevangen, maar ook Mack King en zijn vriend Ben Gaynor zotten er alles op het goud machtig te worden. King wordt op Gloria, de dochter van Ben verljefd en na veel wederwaardigheden trouwen ze en trekken de bergen in, nadat zij Honycutt'a geheim zijn te weten gekomen. Het ruwe teven van ellende en ontbering en de wisse lende liefde van Gloria zijn boelend beschre ven. Eerst als Mack King met de grootste levensgevaren heeft te kampen gehad en nadat hij de bende van Swen Brodie heeft vernietigd, komt Gloria hem werkelijk na der en schenkt beider groote liefde de zoo lang ontbeerde levensvreugde. Als geen ander weet Gregory het leven in de wildernis te schetsen. Hij kent het land waarover hij schrijft en heeft de avonturen en gevaren van dat land doorleefd. Zijn vaardige pen weet de streken met gloed cn kleur te beschrijven terwijl hij in zijn per soonsuitbeelding in hooge mate boeiend is. Vooral in dit boek heeft hij iets zeer bijzon ders bereikt. Licht. Uitg. W. de Haan, Utrecht. Inhoud van afl. No. 38: Veiligheid op zee door H. Tjepkema; Mensch en machine; De stoel door J. Hermansen; Wallenstein door I. Buhl. Inhoud van afl. No. 39: De vallei der tien duizend rookpluimen door Johan M. Palm; De kinder- en vlegeljaren van den luchtbal lon door W. S.; Do scheikundige analyse door S. Verbei; Blaise Pascal; Tamme dui ven cn duivensport door v. Z. Inhoud van afl. No. 40: IJzer en staal door A. Lund; Straatnamen door W.S.; Het aangezicht der wereld door Anders Gem ener; Disraeli door C. A. Bodelsen; De Ro- maansche stijl door C. Elling. Inhoud van afl. No. 41: Engelsche inte rieurs door O. Wanscher; De getalsmeer derheid der vrouwen door Knud Korst; Het oordeel der geschiedenis door V. Gay; Na tuurkennis vroeger en nu door Edgar Ru bin. Vroolijkheid is kracht. NIC. BEETS. 28 Naar het Engelscb van A. T. QUILLER-COUCH. Maar in dien tusschentijd was de zon hoog aan den hemel gestegen en de laatste pelgrim verdween van den top En ofschoon mijn enkel mij vreeselijk veel pijn begon te doen, gaf ik het bevel terug te keeren. Voor ons vertrek keek ik nog een oogenblik naar het afdruksel van den heiligen voet, naar mijn meening een der grootste wonderen van de Piek, want hij liacl niets van één enkelen voet dien ik ooit had gezien. Wij hadden nog niet veel stappen gedaan of ik voelde, mijn enkel in aanmerking geno men, dat het afdalen zeer gevaarlijk zou wezen, maar de gidsen stelden mij gerust: wij grepen dus opnieuw de kettingen aan waarlangs wij moesten afdalen. Hoe wij beneden kwamen zou ik moeilijk kunnen zeggen, maar eindelijk, na ontzet tend veel pijn te hebben geleden, stonden wij aan den voet van de klip en traden het Rhododendronbosch in. En tot groote vevbazing van mijn gidsen, die dachten dat ik gek was, verzocht ik hun mij te ver laten en vooruit te loopen, maar zich niet te ver te verwijderen en binnen het bereik te blijven van mijn stem. Zij maakten allerlei tegenwerpingen, maar ik bleef op mijn stuk staan Al waren zii nog zoo be trouwbaar, in dit geval moest ik iedereen en alles wantrouwen. Dus eindelijk gehoor zaamden zij en ik wachtte totdat de in het wit gekleede mannen verdwenen waren. Zoodra ik ze ver genoeg verwijderd acht te, stond ik op en volgde hen, terwijl ik zorgvuldig mijn .schreden telde. Maar dit was niet noodig, mijn vader had den boom beschreven als „opvallend, om niet over het hoofd te kunnen zien" en daar had hij geen ongelijk in. Ik had nauwelijks vijf honderd voetstappen gedaan of daar ver toonde hij zich vreemd en kolossaal. De bloemen van de kolossale rhododendrons bedekten den grond; maar deze boom was zeer verschillend van al de andere boomen; ik had nooit zulk een boom gezien. De wortels lagen gedeeltelijk bloot en kronkel den zich met vreemde krullen over het pad. En daarboven vertoonde zich de in zevenen gesplitste stam, omstreeks vier voet onder het punt waar de takken begonnen. Alles kwam precies uit zooals het be schreven was. De ondergroeiende planten gaven mij de meeste moeite, maar het ge lukte mij een weg te banen door de strui ken en toen ik de voorgeschreven drie en dertig stappen gedaan had, vond ik.... weer een nieuwe rhododendronstruik. Dus ik moest een fout hebben begaan. Mijn vader had gesproken van een „steen in den vorm van een manshoofd", maar niet van een rhododendronstruik. Ik keek om mij heen, deed een paar stappen rechts, toen links, ik liep om den boom heen en begon opnieuw te meten en te tellen. Maar alles te vergeefs. Ik schreide haast van spijt. Wat te doen? Ik was wanhopig. Maar toen ik wat tot mijzelf kwam, ging ik zitten en dacht over de zaak na, mijn eerste in druk was-misschien de rechte geweest, in ieder geval ik zou het nog eens probeeren. De instructies waren zeer nauwkeurig en wat den vorm van den boom betreft vol komen juist. Het was duidelijk dat de per soon, die ze opgeschreven had, op de Piek geweest was en als het leugens waren, waar diende die bedriegerij dan voor? Ik haalde het perkamentpapier weer uit mijn zak en las het over; daarna sprong ik met fris9chen moed overeind. Ik wou juist het boschje verlaten en naar het voetpad terugkeeren, toen het mij opviel, dat het struikgewas links een eigenaardigen vorm had. Ik wierp of stak er mijn stok in en de punt knarste als op een steen Ja, steen! Oogenblikkelijk had ik mijn mes getrokken en ik zat op handen en knieën te snijden en trekken aan de ran ken. Na veel moeite kwam de steen te voor schijn. Maar toen hij zichtbaar was geworden en ik zag wat ik ontdekt had, deinsde ik achteruit van schrik. Het was een ontzet tend groote steen en ruw uitgehouwen in den vorm van het hoofd en den nek van een mensch. Maar het gezicht was vreeselijk en vervulde mij met afschuw. Ik zal nooit die helsche, duivelsche uitdrukking verge ten. Het was het gladgeschoren gelaat van een man van een jaar of vijftig, ruw ge houwen als zoo menig afgodsbeeld op den berg. Maar hoe de vorm dan ook mocht zijn, de man, die het gemaakt had, moet een duivel geweest zijn. Als ooit een boos aardig hart een uitdrukking was gegeven, dan was het hier. Zelfs de holle pupillen schenen des te levendiger. Iedere trek, iedere lijn was afzichtelijk. Het was een voudig do Geest van het Kwaad in steen overgebracht. Toen dit afschuwelijk gezicht, dat zoo veel jaren misschien door struiken bedekt was geweest, mij aanzag, overviel mij een gevoel van afkeer, zoodat ik minuten lang niet in staat was het aan te raken. Ik zag, dat er niet veel kracht voor noodig was om het omver te werpen. En toch kon ik er niet toe besluiten. Eindelijk strekte ik er de handen naar uit en wierp het om, ver tusschen de struiken. Het gat, waarin deze kolossale kop had gerust, was ongeveer vier voet diep en liep smaller uit naar beneden. Ik stak mijn hand uit en haalde er een dijbeen van een mensch uit. Ook dit zou mij ziek van afkeer gemaakt hebben als het beeld zelf dat niet reeds had gedaan. Nu was ik tot alles in staat. Ik werd aangegrepen door een zekeren hartstocht om alles te onder zoeken en ik haalde er de half verrotte beenderen een voor een uit. Maar wacht, er scheen meer dan één per soon daar begraven te zijn. Dit was het derde been al dat ik in de hand hield. Ja, en daaronder, vlak bij den bodem, lagen twee schedels naast elkaar. Er waren dus twee personen begraven. Het perkament had maar van één melding gemaakt. Maar ik had geen tijd om daarover na te denken. Wat ik zocht was het geheim en toen ik den tweeden schedel opnam zag ik iets blinken als metaal. Ik stak de hand uit en haalde er een gouden gesp uit. Deze gesp bestaat uit twee deelen, die ieder aan een dunnen ring van verrot lin nen zijn vastgebonden. Aan de binnenzijde van den gesp, die heel merkwaardig be werkt is, zijn allerlei letters, Engelsch let terschrift. Behalve dien gesp en de twee doodskoppen was er niets in dat hol, maar ik zocht ook niets anders. Want hier in mijn hand lag het geheim van den grooten Robijn van C.eylon; mijn vingers hielden vorstelijke schatten omvat. Mijn reis was volbracht en ik hield een schat in de hand. Ik dacht niet meer aan mijn gidsen, ik vergat den tijd, ik vergat alles en dacht alleen aan den gouden gesp. Ik ging op den rand van den kuil zitten cn begon het schrift te ontcijferen. Als ik het goed be greep liep de inscriptie over den haak heen. Ik kon het gemakkelijk lezen, het bevatte nauwkeurige aanwijzigingen om op een ze kere plek te zoeken, maar waar die plek was stond er niet bij. Misschien dicht bij het standbeeld en ik was op het punt op te staan en een nieuwe poging te wagen, toen ik aan het perkament dacht. Ik haalde het uit mijn zak en las: „Onder dezen steen ligt het geheim van den Grooten Robijn, en toch niet alles, want de rest is gegra veerd op den sleutel die u reeds toever trouwd zal zijn. Deze voorzorgen heb ik ge nomen opdat niemand het geheim moge ontdekken, behalve de rechtmatige eige naar. Nu was in het testament van mijn vader uitdrukkelijk bevolen, op straffe van den vloek van een stervende, dat deze sleutel niet van zijn plaats mocht worden wegge nomen, voordat de Trenoweth die den schat is gaan zoeken, is teruggekeerd te Lantrig in zijn eigen huis. Dus de robijn was niet begraven op de Adams Piek, want terug- keeren naar den Adams Piek zou veel te veel verloren en vergeefsche moeite wezen. En dientengevolge was de gouden gesp zon der eenige waarde voor iemand anders, die de rest van mijn vaders opdracht niet ken de. Dus al had ik hem niet in mijn hand, toch was de Groote Robijn mijn eigendom. Ik vouwde den £esp en het perkament zorg vuldig samen, voordat ik mi) op weg begaf naar de gidsen, toen er iets heel merkwaar digs gebeurde. •- if Vi (Wordt ver.volgd), J

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 9