D00DEMANS ROTS.
BEMALING DER VECHT
Koopt Uw Radio bij een vertrouwd adres, Wij vertegenwoordigen de bekende Ducretet en Philipstoestellen
UTRECHTSCHESTRAAT 15 _F.H.L0MANS Betaling in overieg met kooper
DE KONINGIN NAAR
DE ZUIDERZEE
Een bezoek aan den proef,
polder te Andijk
F. H. LOMAKS
SP00RWEGWENSCHEN
FEEST BIJ DE H. T. M.
VERONTWAARDIGING IN
DEN BIOSCOOPBOND
Muzikale leestrit
FEUILLETON.
Tweespalt in de
organisatie
Vergadering van het
Comité van Actie
Maandag j.l. had liet Comité van Actie
ter verkrijging oener bemaling op de Vecht-
sluis te Muiden een vergadering belegd te
Weesp, -waartoe waren uitgenoodigd de
gemeente-,, en polderbesturen langs de
Vecht en verschillende Statenleden.
De voorzitter van den Horstermeerpol-J
der, de heer D. O. do Vries, had de leiding!
en zette uiteen, hoever de bemalhigsplanjj
nen zijn gevorderd, zoo meldt het Volk. üL
Utrechtsche Staten hebben er zich me^j
vereenigd en dragen in de kosten. gediJü
rende 8 jaar op ƒ46.000 per jaar geraanvJ.
jaarlijks ƒ15.000 bij. Voor de belangheb
benden blijft dan te betalen ƒ31.000
maximum, want het is niet de bedoelin
hen ooit voor hooger bedrag aansprakelijk
te stellen. Van deze 31.000 moet verhou
dingsgewijs GOOG ten laste komen vanldo
belanghebbende polder- en gemeentebestu
ren in Noord-Holland, vrijwillig bijeen te
brengen. Deze vergadering bedoelde niet,
daarover een besluit te nemen, doch slechts
het uitlokken van een bespreking, opdat
straks de officieele aanvraag om steun
grondig zou kunnen worden behandeld.
Uit de discussies vermelden wij, dat en
kele polders in N.-II. hun kaden langs de
Vecht reeds hebben verhoogd tot 1.10 M.
N.A.P., omdat hun dit van hoogerhand was
aanbevolen, o.m. ook op dit motief, dat
Utrecht van een bemaling toch niet zou
willen weten!
Het bezwaar, dat de bemaling niet vóór
den komenden winter klaar zal zijn, kan
ondervangen worden door zoo noodig bij
abnormale Vecli island en op de plassen te
loozen. Alleen dezen winter kan dit mid
del worden toegepast, omdat Amsterdam
water aan die plassen gaat onttrekken voor
zijn waterleiding. Tegen toepassing in vol
gende winters heeft Amsterdam bezwaar.
Amsterdam heeft er zelfs een flinke bij
drage in de bemalingskosten voor over, om
er in de toekomst tegen gewaarborgd te
zijn, dat het Utrechtsche grachtwater niet
via de Vecht zijn nieuwe waterwinplaats
vervuild.
Werkt Noord-Holland aan de bemaling
rnee, dan zal de verbetering van het! Zand
pad van Uitermeer met den zijtak tot Hin
derdam, waarvan de aanbesteding nog moet
wachten op de goedkeuring van Defensie,
aanzienlijk lagere uitgaven eischen, zoo
werd beweerd, terwijl een algemeene ver
hooging der kaden tot 1.10 M. plus N.A.P.
waarschijnlijk tot gevolg zal hebben, dat de
stad Utrecht meer water loost, zoodat het
Vechtpeil tot pl. m. 1.10 M. gaat stijgen en
de buitendijks gelegen huizen, dat zijn die
tusscben de Vecht en de kade, nog meer
van het. water zullen hebben te lijden.
Dat bierdoor de bemalingskosten hooger
zouden worden en de belanghebbenden dus
meer zouden moeten betalen, werd. wat
dit laatste betreft, ontkend, omdat hun bij
drage is bepaald op maximaal ƒ31.000.
Aan de betrokken besturen zal nu een
adres om steun worden gericht, zooals in
Ltrecht. reeds is geschied. Ook zal de steun
van Waterstaat worden gevraagd, omdat
oen lager peil der Vecht van groot belang
is voor don Rij les weg AmsterdamNieu-
wersluisUtrecht, die feitelijk als vvater-
keering dienst doet.
Nadat de burgemeester van Weesp den
voorzitter buide had gebracht voor zijn
duidelijke uiteenzetting der kwestie en
.oor zijn leiding, werd de vergadering ge
sloten.
DE N.C.S.V.
Hot eigen buis.
Verschenen is de Juli-aüevering van
Eltheto' waarin opgenomen is het jaar-
erslag der N.C.S.V. Hierin lezen wij o.m.,
dat momenteel meer dan de helft van het
i:enoodigde bedrag bijeen is, voor het eigen
hui6. Ondertusschen is de voorbereiding
xoor den bouw aangevangen. Een drietal
architecten wordt uitgenoodigd een voor
ontwerp te maken.
Dè stichting, die den bouw van het huis
verzorgt, heeft vijftien beheerders en deze
werden voor de eerste maal door de op
richters in overleg met het hoofdbestuur
der N.C.S.V. aangewezen, zoodat de raarl
van beheer Hums bestaat uit Joan II.
Nachenius, voorzitter, dr. II. C. Rutgers,
secretaris, A. B. C. Dudok de Wit, penning
meester, prof. dr. W. J. Aalders, inej. J. K.
Bakker, ds. G. A. Barger, mr. IJ. de Bie,
mr. J. F. van Beeck Calkoen, ds. II. J.
Dijckmeester, Jhr. mr. C. G. C. Quarles van
Ufford, prof. dr. M. van Rhijn, dr. M. C.
Slotemaker de Bruine, mr. N. Stufkcns,
prof. mr. P. Schollen en ir. F. C. C. baron
van Tuyl van Serooskerken. In de toe
komst worden de beheerders beurt om
beurt benoemd door het (hoofdbestuur der
N.C.S.V. uit een door den raad van beheer
opgemaakte groslijst en door den raad van
beheer uit een door het hoofdbestuur opge
maakte groslijst.
Dinedagrn. te 9 uur arriveerde H.M. de
Koningin per auto van Scliagen, waar zij
in bet Koninklijk rijtuig den nacht had
doorgebracht, te Den Oever op Wieringen,
waar zij zich inscheepte op de „Zilver
meeuw" teneinde een tocht te maken langs
den Wieringermeerdijk en de Oude Zeug
naar Medemblik.
Om kwart over 10 arriveerden H.M. de
Koningin en H.K.H. Prinses Juliana te Me
demblik.
De burgemeester de beer P. Schoutsen en
de ingenieurs Verhey en Poslma waren
aanwezig.
Het publiek dat ook uit de omstreken ge
komen was begroette Hare Majesteit spon
taan rnet het Wilhelmus.
Van hier werd gereden naar den proef-
polder te Andijk waar de Koningin begroet
werd door den burgemeester.
Hier werden verschillende gewassen be
zichtigd, waarvoor H.M. veel interesse toon
de. Omstreeks 12 uur verlieten 'de vorste
lijke gasten den proefpolder om zich weer
naar Medemblik te begeven. Hier werd een
bezoek gebracht aan het nog in aanbouw
zijnd electrisch gemaal.
Om 13.04 verliet H'.M. Medemblik met den
koninklijken trein met bestemming naar
Soestdijk.
HET BEZOEK VAN DE UITHSEMSCHE
JOURNALISTEN AAN AMSTERDAM.
Een maaltijd aangeboden
door hot Gemeautebestuur.
In aansluiting aan het gemelde omtrent
het voorgenomen bezoek van de conferen
tie-journalisten aan Amsterdam kan nog
worden medegedeeld, dat men a.s. Zater
dag tusschen 1 en 2 uur te Amsterdam zal
aankomen. Daarna zal een rondrit gemaakt
worden door Oud- en Nieuw-Amsterdam,
waarin begrepen is een bezoek ana eenige
der voornaamste vertrekken van het Ko
ninklijk Paleis, en welke rondrit zal beslo
ten worden met een thé in het paviljoen
van het Vondelpark. Tot slot zal een diner
plaats hebben, aangeboden door het ge
meentebestuur van Amsterdam. De terug
keer zal tusschen half elf en elf uur
's avonds plaats hebben.
HET BEDREIGDE „GOOUJJST".
Een adres van „Arti et Amicitiae".
De Maatschappij „Arti et Amicitiae te
Amsterdam heeft tot de Kroon een adres
gericht, waarin ten sterkste wordt aange
drongen ..Gooilust". dat volgens adressan
ten uit artistiek oogpunt nooit teloor mag
gaan. tegen de gevolgen van den bouw van
de ldninefabriek te beschermen.
Weigert uw electrisch licht
BEL433
DIE DOET ZIJ.! PLICHT
UTRECHTSCHESTRAAT 15
Een snelvcrbinding Amsterdam-
T TienteM listerTh uri ïv'cn
Belangen van handel
en toerisme
Het doorgaand spoorwegverkeer tusschen
Nederland en Duitschland laat in sommige
opzichten nog te wensehen over.
Met name te Munster wordt het als een
groot nadeel gevoeld, dat daar sinds den
oorlog alle doorgaande snel verbindingen
met Nederland zijn opgeheven.
Tot 1914 werden de ochtend- en avond-
treinen Vlissingen—Berlijn geleid via Box
tel Wesel Münster Osnabrück v.v.,
terwijl in Wesel reizigers van en naar Mün
ster konden overstappen in directe treinen
naar en van Amsterdam, Rotterdam en
Den Haag. Bovendien bestond er toen een
avondsnelverbinding van Deil Haag via
Haarlem, Amsterdam, Enschedé, Gronau
naar Münster cn een ochtendsnelverbinding
in omgekeerde richting.
Van de heide snelverbindingcn Vlissin
genBerlijn v.v. is er één vervallen en de
overgeblevene is verlegd ,naar de route
Vlissingen Arnhem Zulphen Hen
gelo Oldenzaal Bentheim Osna-
brück Berlijn v.v. De snelverbindingen
Den Haag Amsterdam Enschedé
Münster v.v. zijn na den oorlog tot dusver
nog niet weer ingevoerd.
In de stad Münster werd dit nadeel van
een gemis aan doorgaande treinverbindin
gen met Nederland zeer sterk' gevoeld en
protesten daartegen zijn vooral ridar tot
uiting gekomen.
Maar ook hier te lande wordt liet als een
groote leemte ondervonden, dat het nijvere
Twente verstoken is van goede treinverbin
dingen met Munster en het Ruhrgebied en
dat tusschen Enschedé, een der belangrijk
ste industriesteden van ons land en 'het na
bij gelegen Münster, de hoofdstad van
Westfalen, geen doorgaande sneltreinver
bindingen bestaan, terwijl er wel een 65
K.M; lange hoofdspoorwpg is, op snelver
keer berekend, welke deze steden verbindt.
Het is dus geen wonder, dat toen de in
dustrie- und Handelskammer van Münster
een actie begon om dit isolement van West-
falen's hoofdstad op te heffen, en de be
langhebbenden bij doorgaande snelverbin
dingen Holland Twente Münster
Thüringen bijeen te roepen, deze actie niet
alleen in Münster, maar ook in geheel West-
falen, in Twente en in Amsterdam levcn-
digen bijval heeft gevonden.
Op initiatief van de Münsterscbe Kamer
van Koophandel is een commissie samen
gesteld, wier arbeid ten cloel heeft, te
trachten doorgaande sneltreinverbindingen
te krijgen op liet traject Amsterdam
Amersfoort Apeldoorn Deventer -
Almelo Hengelo Enschedé Gronau
Münster Kassei Thüringen v.v.
Deze commissie heeft dezer dagen te En
schedé een vergadering gehouden, waar
vertegenwoordigd waren:
van Duitscho zijde: De Industrie- en Han
delskamers van Münster en Dortmund, liet
Kreisbestuur van Lüdmghausen, de gemeen
tebesturen van Münster, Hamra, Gronau cn
Soest, de Westffelische Yerkehrsverband
e. a.,
van Nederlandscho zijde: de gemeentebe
sturen van Enschedé, Deventer, Almelo en
Hengelo, do Kamers van Koophandel van
Amsterdam en Twente en de A. N. W. B..,
Toeristenbond voor Nederland.
De vergadering, welke geleid werd door
den vice-voorzitter van de Industrie- und
Handelskammer van Munster kwam, na
ampele besprekingen tot overeenstemming
omtrent do volgende punten:
In de eerste plaats handhaafde de com
missie het reeds in een vorige bespreking
aangenomen standpunt, dat het als een be
langrijke verbetering zou worden be
schouwd wanneer in D-trein No. 171 door
gaande rijtuigen Amsterdam—Erfurt zou-
worden opgenomen, welke rijtuigen rnet
een nieuw in te leggen sneltrein zouden
kunnen doorgaan van Hengelo via En
schedé, Gronau. Münster naar Ha mm en
vandaar met den bestaanden Eilzurg No. 81
naar Kassei, Eisenach en Erfurt en wan
neer deze rijtuigen met Eilzug No 82 van
Erfurt, via Eisènach naar I-Ia mm cn ver
der met een nieuwen sneltrein via Münster,
Gronau zouden worden teruggevoerd naar
Enschedé, waar ze dan wellicht zouden
kunnen worden opgenomen in den sneltrein
No. 170 naar Amsterdam.
Hierdoor zou een geschikte dagverbinding
ontstaan van Nederland naar Münster, Kas
sei, Thüringen v.v.
In de tweede plaats zou de commissie het
als een belangrijke aanwinst beschouwen,
wanneer er een ochtendsneltrein werd in
gelegd van Mülister via Gronau naar En
schedé, waarvan de doorgaande rijtuigen
wellicht konden worden opgenomen in snel
trein No. 158 van Enschedé naar Amster
dam en wanneer dan deze rijtuigen op de
terugreis zouden worden opgenomen in den
D-trein No. 173 (AmsterdamBerlijn) om
van Hengelo met een nieuwen sneltrein
door te gaan via Enschedé—Gronau naar
Münster.
De zakenlieden uit Münster zouden dan
in de gelegenheid zijn met den ochtend
trein naar Amsterdam te reizen, aldaar hun
zaken af te doen en *s avonds van denzelf-
den dag nog weer naar Münster terug te
keeren. In de zomermaanden zouden bo
vendien de Nederlandsche badplaatsen met
deze verbindingen zeer zijn gebaat
De commissie nam het besluit, de bo
venstaande wensehen ter kennis van de be
trokken Spoorwegmaatschappijen te bren
gen.
2-5 jaar electrisch
Men meldt ons uit den Haag:
Behalve de opening van de Herstelconfe1
rentie was er gisteren in de residentie nog
een gebeurtenis, die de publieke belangstel
ling mocht genieten: de Haagsche Tram
maakte gisteren sedert precies een kwart
eeuw gebruik van electrische tractie, ge
voed door een bovengrondsch dradennet.
Weliswaar had er vóór 1904 sedert 14 jaren
in de zomermaanden een accumulatoren
tram van het Plein naai' Sclieveningen vice
versa gereden, maar de eigenlijke electri
sche tram, ongeveer zooals wij die thans
kennen, zilver-jubileerde in Den Haag gis
teren. Op G Augustus 1904 werd de H. T. M,
dienst Plein—Kurhaus met bovengrondsche
geleiding opengesteld.
En het was om d i e reden, dat gisteren
de trams waren gepavoiseerd als op natio
nale feestdagen en dat de autobussen prijk
ten met de bekende vlaggetjes.
Raad van Beheer en directie hadden
dezen dag onopgemerkt willen laten voor
bijgaan, maar het personeel had zoodanig
aangedrongen op eenige festiviteit, dat toch
een openlijke viering, zij het op zeer be
scheiden, schaal, zou plaals hebben.
De clou hiervan was een muzikale feest-
rit in een met tropheeén versierden motor
wagen rnet open aanhangrijtuig, waarin de
H. T. M.-muziekvereeniging „Crescendo"
had plaats genomen.
De waarheid wordt zeiden kalm gezegd
cn nog zeldzamer kalm aangehoord.
Naar het Engelscb van
A. T. QUILLER—COUCH.
•13
Weder stierf de stem langzaam weg eri
weder was alles stilte om mij heen. Ik
richtte jviij weder op op mijn elleboog en
tuurde in de groene diepte van liet bosch;
maar ik zag alleen den vogel op zijn tak
en luisterde met" aandacht:
„Meibloempje
Vogeltje
De stem trilde, werd zachter en zweeg. Ik
hoorde het ritselen van bladeren rechts en
i jen viel dezelfde stem ineens uit, maar nu
in proza, in zeer geagiteerd en ongeluk
kig proza „O, mijn boot! mijn boot! Wat
moet ik doen?
Ik sprong overeind, zag iets wits en twee
verschrikte, maar smeekende oogen en liep
reeds op twintig meter ongeveer den stroom
snel naar den oever. Daar dreef de boot,
af, het touw, waaraan de boot zeker had
vastgelegen, dreef er rustig achter aan en
het geheCle gedrag van het bootje scheen
er op te wijzen, dat het van plan was een
een bezoek te brengen aan Pangbouroe.
Mijn eigen bootje lag vlak bij. Maai' welk
Jong mensch zal in zulk een geval rustig
nadenken? Ik deed wat negen-en-negentig
van de honderd gedaan zouden hebben. Ik
deed snel uiiju jas uit, gooide mijn sclioa-
nen van mijn voeten en toen de stem riep:
„O neen, geef u geen moeite alsjeblieft",
sprong ik het water in. De weerspannige
boot, nu hij toch eenmaal weg was, maakte
geen haast en liet zich zonder moeite in
halen cd zonder er zich ecnigszins tegen te
verzetten, slapte ik er in, v> "n de riemen
op en druipnat, maar met l.-ii zegepralen-
den blik, bracht ik de ge\angene naar den
oever terug.
„Hoe kan ik u genoeg danken?"
Als ik een kleur had toen ik opkeek moet
men niet vergeten dat ik bukken moest om
de boot vast te maken. Als mijn oogen ge
neigd waren naar beneden te kijken, moet
men bedenken dat het-water uit mijn haar
in mijn oogen dreigde te druipen. Zij
keken toch een oogenbhk op en dit was
het wat zij aanschouwden:
Ten eerste een paar donkergrijze oogen,
die schitterden van do pret, ja, maar toch
ook van echte dankbaarheid. ITet 'duurde
even voordat ik duidelijk besefte dat die
oogen thuis behoorden in een gezichtje, ja
het mooiste gezichtje dat ik ooit gezien
had. Pas toen ik de oogen neersloeg voor
dat visioen van stralende schoonheid, zag
ik een aardig figuurtje in het wit gekleed,
wit en wazig, ze had iets donzigs om de
schouders, eveneens wit, waarop ik een be-1
voorlijke bruine lok zag hangen, schitte
rend in de ondergaande zon. En toen ik
nog lager keek, zag ik een klein voetje,
dat stevig rustte aan den waterkant.
Zoo stonden wij elkaar aan te kijken
Hero en Leander, behalve dat Leander door-
de gevolgen van zijn bad er dwazer uitzag
dan door de dichters ooit werd vermeld.!
Daar stonden wij dan: zij glimlachend, ik
druipend, terwijl de merel, die het slot
van haar liedje gemist had, zijn eigen ge
zang voortzette en zich met alle kracht er
op toelegde. En hoe ik gewoonlijk ook pra
ten kon, ik was met stomheid geslagen en
wij stonden er misschien nu nog, wanneer
de stem niet herhaald had: „Hoe kan ik u
danken!"
Ik sloeg de oogen op. Ja, zij Mas schoon,
buiten allen twijfel niet. groot, maar haar
houding had iets vorstelijks, daar is geen
twijfel aan.
Onder den rand van haar bruinen hoed
kwam het bruine haar krullend te voor
schijn, maar toch zag ik duidelijk de mooie
wenkbrauwen cn do donkerbruine wimpers,
Ik durfde haar niet weer in de oogen kij
ken. maar om haar lippen speelde een on
deugende glimlach on haar kin kwam
mooi cn fijn uit boven een volmaakt mooien
hals. In haar rechterhand hield zij een
takje van een struik, die langs haar witto
jurk neerviel. Eu zoo sloeg ik de oogen
weer neer op den grond. Ileb medelijden
met mij. Ik had haast nog nooit met een
meisje gesproken, nooit niet een zoo schoon
meisje. Sprakeloos en druipend stond ik
daar, ik had bijna zin om hard weg te
loopen.
„En tocli, waarom hebt u 'u zelf zoo nal
gemaakt, heeft u zelf gcon boot? Is dat uw
bootje niet dat daarginds vastligf?" Er was
een lachende klank in haar stem.
In zeker opzicht voelde ik mij onwijs en
schuldig. Zij moest mijn blik verkeerd be
grepen hebben, want zij ging voort: „Wou
u soms?" en zij begon in haar zak te tas
ten.
„Neen. neen", riep ik uit, „dat niet!"
Ik had vergeten hoe slecht ik gekleed
was, hoe armoedig en versleten. En dat
leek nog erger door mijn bad. Zij hield mij
natuurlijk voor een bedelaar. Waarom ook
niet? Ik zag er naar uit. Maar toen die
gedachte in mijn hoofd opkwam, ge\oclde
ik mij uiterst beschaamd en vernederd. Zij
moet iets dergelijks in mijn oogen bespeurd
hebben, want een klein handje werd plot
seling op mijn arm gelegd en de stem
sprak:
„Ach, vergeef het mij, als 't u blieft. J-Iet
was dom van mij. Het spijt mij zoo."
Vergeven? haar vergeven! Ik keek een
oogenblik op en nu was zij het die de oogen
neersloeg. Er was eenige oogenblikken
stilte, slechts verbroken door de merel, die
op dat oogenblik met allerlei moeilijke
variaties bezig was. Weldra keek zij weer
op en nu keek zij heel vroolijk.
„Maar het was dwaas om te gaan zwem
men, terwijl uw boot vlak bij was, vindt u
zelf niet?"
Ik keek op, stamelde iets, zag baar in
haar eerlijke oogen en wij beiden barstten
in lachen uit.
Een onwijze begeerte om haar hand te
vatten, die een oogenblik op mijn schouder
gerust bad, beving mij.
„Ja, het was dwaas", antwoordde ik
langzaam cn stamelend, „maar het scheen
bet eenige wat ik voor u doen kon."
Zij lachte weer zachtjes.
„Gedraagt u u gewoonlijk zoo?"
„Dat weet ik niet."
Een oogenblik stilte, toen voegde ik er
bij:
„Ja, weet u, u overviel mij."
„Waar was u toen ik u voor het eerst
geroepen heb?" vroeg zij.
„Ik lag in het gras \lak bij u."
„Dan—" zij kreeg een vuurroode kleur,
„dan moet u
„U hooren zingen? Ja."
„O
De zuidelijke nakeuring
De Nederlandsche Bioscoopbond hield op
Maandag, 5 Aug. j.l., een buitengewone le
denvergadering, waar circa 200 bij den
Bond aangesloten film- en bioscooponder
nemingen vertegenwoordigd waren.
De drukke opkomst vond zijn oorzaak in
de omstandigheid, dat er onder de ledeu
groote verontwaardiging heerschte over de
verspreiding van een circulaire door een
zestal leden, waarin de indruk werd ge
wekt, alsof, naar aanleiding van het Zui
delijk bioscoopconflict, zulk een groote on
tevredenheid in den Bioscoopbond heersch
te, dat tvyëespalt in de organisatie hiervan
het gevolg was. Aan dien indruk werd zelfs
in verschillende persorganen uiting gege
ven.
Bij de ledenvergadering werd eene motie
ingediend, welke door de vertegenwoordi
gers van niet minder dan 16S bij den Bond
aangesloten film- en bioscoop-ondernemin
gen was onderteekend.
In deze motie werd eerst vastgesteld, dat
de verspreiding der circulaire van de zes
leden blijkens den inhoud ten doel heeft
gehad opzettelijk een verraderlijken aan
val te plegen op den Bond, die eene be
langrijke actie voert tegen de het bioscoop
bedrijf in strijd met de bioscoopwet opge-
dwongen Zuidelijke, film-nakeuring, en dat
deze actie de instemming van alle leden
heeft, weshalve verontwaardiging en diepe
afkeer over de verspreiding dezer circulai
re wordt uitgesproken en bij het hoofdbe
stuur aangedrongen wordt op bestraffing
ingevolge het bepaalde in de statuten van
de zes onderteekenaren der circulaire, die
door de verspreiding ervan de belangen
van het film- en bioscoopbedrijf en de
waardigheid van den Bond op allererger-
lijkste wijze opzettelijk hebben willen scha
den.
Ten slotte werd in de motie goedgekeurd
het beleid van het hoofdbestuur ten aan
zien van de gevoerde actie in het Zuiden,
als zijnde in het belang van bet geheele
Nederlandsche film- cn bioscoopbedrijf, te
vens het vertrouwen uitsprekende, dat de
met algemeene instemming der leden inge
stelde actie, steunende op volkomen rede
lijken grondslag, niet eerder zal worden be
ëindigd dan naaat de overheid in het Zui
den de bioscoopwet toepast, gelijk zij door
den wetgever is bedoeld.
Deze motie werd met op elf na algemeene
stemmen onder groote geestdrift aangeno-
JAC. VONK 70 JAAR
Ben journalist van de oude
garde.
Een collega, wiens naam bij de ouderen
onder de Amsterdamsche journalisten een
goeden klank heeft, Jac. Vonk, wordt Za
terdag 10 Augustus a.s. zeventig jaar.
Als jong journalist verbonden aan Het
nieuws van den Dag, waar bij den ouden
Werst als verslaggever opvolgde, is bij meer
dan 40 jaar dat blad trouw gebleven, tot
dat de opheffing ervan aan die veeljarigen
dienst een einde maakte.
Sedert eenige jaren geniet Vonk in zijn
woning in de Von Eeghenslraat 20 te Am
sterdam een welverdiend otium cum dig-
nitate en heeft hij de altijd vaardige en
vlugge pen neergelegd, hoewel niet onher
roepelijk, M*ant een enkele maal verschijnt
er nog wel eens een onder pseudoniem aar
dig en gemakkelijk geschreven artikeltje
van zijn hand over Amsterdamsche dingen
cn personen, waarin zijn vrienden zijn pret-
tigen schrijftrant gemakkelijk herkennen.
Want al mogen zij hern dan in den loop
van de jaren wat uit het oog hebben verlo
ren, vergeten hebben zij hem niet, daarvan
zullen a.s. Zaterdag, op zijn 70sten verjaar
dag stellig velen dezen journalist van de
oude garde gaarne doen blijken.
Weder een pauze en ditmaal besloot de
merel haar allerkunstigst gezang en zweeg.
De bruine Mimpers waren neergeslagen, do
lieve oogen waren op het gras gevestigd cn
het handje sloeg het takje dat over haar
japon hing, zenuwachtig heen en weer.
„Waarom waarschuwde u mij niet, dat ik
een toehoorder had?"
„In de eerste plaats omdat het te laat
was. Toen u begon
„Wat?" vroeg ze toen ik aarzelde.
„Ik sliep."
„Ach en ik heb u gewekt. Dat spijt mij
„Mij niet".
Ik word brutaler naarmate zij meer ver
legen werd. Ik keek nu op haar neder van
uit de hoogte waar ik stond en mijn hart
zwol op van aanbidding voor zulk een
schepping van God. Het was of zij een wei
nig verstoord was toen zij zich oprichtte,
rnij de hand toestak en op eenigszins fieren
toon zei:
„Ik dank u wel, mijnheer, voor den dienst
dien ge mij bewezen hebt/ liet klonk als
een afscheid.
Ik vatte haar hand cn hield die vast. Het
M-as een heel klein handje in mijn groote
bruine hand en toch was het of ik een eloc-
trischen schok gevoelde, een heerlijke ge
waarwording. Mijn hart bonsde, mijn oogen
bleven op haar gevestigd.
Zij bloosde een weinig meer dan te voren;
zij hief de kin op en de stem was opmerke
lijk koel toen zij zei
„Ik moet weg, mijnheer. Ik hoop dat ik u
mijn dankbaarheid voldoende betoond heb
cn
,En wat
.Vergeef mij d&t ik op het punt Mas u
geld aan te bieden."
(Wordt vervolgd).