M BRIEVEN VAN EEN 1! #|f
BRABANTSCHEN BOERJ.
DE FINALE TE 'S-GRAVENHAGE
JASPAR PERMANENT
VOORZITTER
De commissie reeds
aan het werk
D00.1 A. A. L. GRAUMAKS
Binnenkort besprekingen over hel
Ssargebied
Het officieel® communiqué \nn c]c slot
zitting rler conferentie van teisteren luidt:
De financieele commissie kwam Zater
dagochtend 10 uur bijeen en voltooide haar
rapport aan de voltallige conferentie. Na
de bijeenkomst van de financicele commis
sie kwam de Haagsche Conferentie 1929 in
voltallige zitting tc 12 uur 13 min. bijeen.
Bij den aanvang «Ier vergadering herin
nerde dr. Stresomnnn aan het besluit, het
welk in de eerste «lagen der conferentie
was genomen, dat hot voorzitterschap zou
worden bekleed door rïc hoofden der dele
gaties van de zes uitnoodigende mogend
heden hij toerbeurt en alphabctischc volg
orde. Als president volgens deze regeling
stelde dr. Stresemann de confcrentio" voor,
als hulde aan do welgeslaagde wijze, waar
op de heer Henri Jaspar het presidium had
vervuld, dat de president van den Belgi
schen ministerraad in de vergadering van
Zaterdag als president zou blijven fungce-
ren.
Dit voorstel werd met applaus aangeno
men.
De heer Jaspar, na de vergadering dank
te hebben gezegd, stelde de verzending voor
van een telegram van gelukvvcnsch aan
H. M. dc Koningin der Nederlanden, ter ge
legenheid van haar verjaardag
De president deelde tie conferentie daar
op mede, dat omtrent alle politieke vraag
stukken, op de agenda voorkomende, over
een stemming was bereikt tusschen dc be
trokken mogendheden.
Vervolgens wees hij er op, dat dc arbeid
van de financicele commissie was be
lichaamd in een slot-protocol, hetwelk hij
onder de aandacht van de confcrentio
bracht.
Het slot-protocol werd daarop met alge-
meenc stemmen aangenomen
Hierop gaf de lieer Snowdcn als zijn mea
ning to kennen, dat, aangezien een protocol
zekere verplichtingen aan den president op-
lede. het geschikt zou zijn, meer in het bij
zonder met het oog op de persoonlijke
eigenschappen, welke dc heer Jaspar had
getoond te bezitten, dat hij permanent pre
sident inn de conferentie zou worden
Nadat de heeren Chcron, Mosconi on
Adatsji persoonlijk hulde hadden gebracht
aan den heer Jaspar cn hadden uitgeweid
over de schitterende resultaten, welke liet
slagen van de conferentie stellig zou heb
ben voor de stevige vestiging van den vre
de en voor het werk van den wederopbouw,
aanvaardde de lieer Jaspar de zware taak
van permanent president.
De lieer Jaspar dankte daarop alle leden
van dé conferentie en in het bijzonder de
"liceren Briand, Henderson, Grandi en dr.
Wirth, die Den Haag reeds verlaten had
den. Ook verzocht hij de conferentie hulde
to brengen aan den secretaris-generaal sii
Maurice Hankev cn diens collega's aan het
secretariaat-generaal cn alle deskundigen,
die tot den arbeid van de conferentie hun
medewerking hadden verleend.
De president gaf een samenvatting van
liet werk der conferentie en wees op do
groote verwachtingen, welke gekoesterd
worden van haar arbeid, die een waarborg
zijn voor liet \olledige herstel van den
wereldvrede. Daarop sloot hij de zitting cn
verdaagde den arbeid van de conferentie
lot de voltooiing van liet werk van dc sub
comités, welke zijn ingesteld in verband
met bet plan-Young, hetwelk de conferentie
in beginsel in haar voltallige zitting had
aangenomen.
Do volgende bijeenkomst van de confe
rentie zal worden gehouden op den datum
cn de plaats, welke zullen worden vastge
steld door den president na overleg met de
uitnoodigende mogendheden
In de Duitschc persconferentie over dc
pleriairo zitting der conferentie is nog mee
gedeeld, dat cenigc commission reeds aan
het werk zijn cn dat Jaspar voor de andere
tijd cn plaats van vergadering nog zal vast
stellen waarschijnlijk nog heden. Do
commissies zullen dc gcheele maand Sep
tember vergaderen cn vermoedelijk zal de
conferentie dan nog éénmaal in Den Maag
bijeenkomen, omstreeks 10 October, voor
een slotzitting
Ov'cr rle Saai kwestie zijn reeds nota's
tusschen Frankrijk cn Duitschland uitge
wisseld; de besprekingen zullen binnenkort
lp Parijs beginnen cn ononderbroken ten
einde worden gebracht.
Dc tekst van hoi protocol.
Het Corr.-Bur. meldt'
Het protocol, zooals dit in dc plenaire
zitting der Haagsche conferentie gisteren is
vastgesteld, luidt als volgt:
1. De vertegenwoordigers van dc regce-
ring van het Duitschc rijk, de regeering van
Z.M den koning der Belgen, dc regeeringen
van Z.M. den Britschcn koning in het Ver-
eenigdc Koninkrijk, dc Canadceschc domi
nions, het gemccnebest van Australië, de
unie van Zuid-Afrika, dc dominions van
Nieuw-Zeeland, de regeering van Bntsch-
Indië, de Grioksche regeering, dc regeering
van Z.M rlcn koning van Italië, van Z.M.
den keizer van Japan, de regecringen van
de Poollkhc republiek, de Portugcesche re-
publiek, de regecring van den koning van j
Roemenië, van den koning «Ier Scrvcn, Ivro-
aten en Slovcnen en de regeering van de
Tsjecho-Slovvakische republiek, tezamen
met den vertegenwoordiger van de Ver-
cenigde Staten van Amerika in de quali
teit van waarnemer en met specifiek be j
grensde volmacht;
in vergadering bijeen zijnde op het Bin
nenhof onder voorzitterschap van Z.Exc.
den heer Jaspar, eerst c-minister van Bel
gië, aan het einde van de eerste phase der
conferentie, op G Augustus 1929 te s-Gra-
venhage aangevangen;
deelt de president der conferentie med',
dat in alle politieke vraagpunten van «Ie
agentia der conferentie ccn overeenkomst
tusschen de belanghebbende mogendheden
is tot stand gekomen
2. Du president constateert, dal-met hel
oog op het feit, dat onderscheidene vraag
stukken met betrokking tot het plan van
7 Juni 1929, te Parijs opgemaakt door d9
commissie van deskundigen, in hoofdpun
ten zijn geregeld in overeenstemming met
do hierbij gevoegde documenten (annexen
1, II, III en IV), alle regeeringen door ge
delegeerden op rle conferentie vertegen
woordigd, het genoemde plan in beg'inscl
hebben aanvaard Desniettemin hebben
sommige delegaties, terwijl zij haar recht
voorbehouden inzake de verdere toetreding,
op enkele punten opmerkingen gemaakt,
welke geen beletsel zijn voor de hierboven
vermelde aanvaarding in beginsel. Deze op
merkingen komen voor in de notulen van
dc bijeenkomst der financieele commissie,
op 30 Augustus 1929.
Do president constateert voorts, dat over
eenstemming is bereikt, hiertoe strekkende,
dat het saldo van het onvoorwaardelijke
deel van dc annuïteiten volgens het rap
port der experts, welke verdeeling door dc
regeeringen moest worden geregeld, als
volgt, verdeeld zal worden:
Het Bntsche rijk 55.000 000 R.M.
Japan 6.600.000
Koninkrijk der Scrven,
Kroaten en Slovcnen 6.000.000
Portugal 2.400.000
Totaal
70.000.000 R.M.
3. De conferentie neemt acte van de in
stelling van de organisatiecommissie voor
de aanpassing van de Duitschc wetten,
vastgesteld in verband met het Dawes-plan,
overeenkomstig annex V van het rapport
der experts en is van oordeel, dat dc orga
nisatiecommissie voor de internationale
bank, bedoeld in afd. III van annex I van
het rapfjort. der experts, zoo spoedig moge
lijk zal moeten worden ingesteld
4. De conferentie besluit tot het instellen
van technische commissies, belast met do
taak om gedetailleerdo aanbevelingen te
ontwerpen met betrekking tot:
(a) het vaststellen overeenkomstig annex
II van nieuwe regelingen voor leveranties
in natura en het vöorstellen van maatrege
len. welke noodig zijn in verband met don
o\crgang vari het tegenwoordige naar het
nieuwe stelsel, voorzoover zoodanige leve
ranties betreft:
(b) de definitieve regeling van de weder
zijdsche vorderingen der crediteur-regee
ringen rnet betrekking tot afgestane eigen
dommen cn bevrijdingsschulden cn de defi
nitieve regeling van de geldelijke verplich
tingen der debiteur-regeeringen krachtens
de verdragon van St. Germain,. Trianon en
Neuilly.
De conferentie besluit voorts een com
missie van juristen in te stellen om de ge
detailleerde teksten te ontwerpen, die be
lichaamd zullen worden in het slolprotocol
voor het in werking stellen \an het plan
der experts.
Verder besluit de conferentie, met inacht
neming \an de verklaringen en voorbehou
den, afgelegd en gemaakt in den loop van
dc bijeenkomsten van de financieele com
missie op 30 cn 31 Augustus 1929, welke zijn
ncergcelgd in de notulen van deze bijeen
komsten, lot de instelling van een commis
sie, belast met de taak om de noodige be
palingen te ontwerpen voor de toepassing
van de aanbevelingen van hoofdstuk IX van
het rapport der experts betreffende de li
quidatie van het verleden cn het voorstel
leu van de maatregelen, \tieisthl om dei.
overgang van het bestaande naar het nieu
we regime te doen plaats vinden.
5 De conferentie verzoekt ieder der uit
noodigonde mogendheden cn het koninkrijk
der Serven, Kroaten cn Slovcnen, óén afge
vaardigde te benoemen in de commissie tot
het maken van nieuwe regelingen ten aan
zien van leveranties in natura en besluit
om de Belgische, Britsche, Fransche, Griek-
sclie, Italiaapsche, Japanschc, Poolsche.
Portugeesche, Roemecnsche, Servisch-Kroa
tisch-Sloveensche- cn Tsjecho-Slovvakische
regeeringen te verzoeken om, indien zij dit
vvenschen, twee vertegenwoordigers te be
noemen in de commissie betreffende afge
dane eigendommen cn bevrijdingsschulden
en de geldelijke verplichtingen van Oosten
rijk, Hongarije cn Bulgarije, met dien ver
stande dat, wanneer de commissie de gel
delijke verplichtingen van de Oostcnrijk-
sche, Iiongaarsche of Bulgaarsche regeerin
gen behandelt, elk dezer regeeringen zal
worden uitgenoodigd om twee vertegen
woordigers in de commissie te benoemen,
wanneer haar belangen in het spel zijn.
6. De commissies, door de conferentie in
gesteld, zullen bijeenkomen op een datum
cn plaats, door den president van de confe
rentie vast te stellen.
7. De conferentie zal weder bijeenkomen,
op een datum en plaats vast te stellen door
den president in overleg met de uitnoodi
gende mogendheden, ten einde de rappor
ten in overweging te nemen, welke haar
zullen worden voorgelegd door alle com
missies hierboven vermeld en teneinde
daaraan gevolg te verbinden als wensche-
lijk mag worden geacht.
(was geteekend) President:
HENRI JASPER,
(vv.g.) M. P. A. HANKEY,
secretaris-generaal.
Gedaan te 's-Gravenhagc, den één cn
dertigstcn dag van Augustus 1929.
Verklaringen van Macdonaid.
Ten aanzien van de Haagsche conferentie
heeft Macdonaid, op zijn reis naar Gcnève,
via Parijs, verklaard: Hoe ook de gevoelens
tijdens de conferentie geweest mogen zijn,
de bereikte resultaten komen onbetwistbaar
Furopa ten goede cn zullen den Volken
bond in belangrijke mate bij zijn arbeid
helpen. De discussies en accoorden, die den
grondslag des vredes moeten vormen, die
nen eveneens een element van oprechtheid
in zich te dragen. Ik geloc#, dat de strijd,
dien Snowdcn aanvaardde, niet opnieuw
zal behoeven te worden gestreden.
Het vraagstuk der ontwapening, aldus
Macdonaid, blijft de groote politieke kwes
tie van den Volkenbond. Ik geloof, dat wij
ons de laatste drie of vier jaren eenigszins
te veel in details hebben verdiept. Er is
meer veiligheid in een accoord tusschen
twee naties dan in oorlogsschepen, regl
menten of een of twee luchteskaders.
Op een vraag aangaande zijn besprekin
gen met Dawes zeirie Macdonaid: Ik heb er
niets meer over te zeggen, doch „indien
ht kuikentje niet op een bepaald oogenblik
uit den dop komt, zou ik mij meer dan ie
mand ter wereld verwonderen.
,De zetel der Rljnlan^acmmissie.
De klaarblijkelijk officieuze medecieeling
van Sauerwein in rle Matin, dat de Rijn
landcommissie van Coblcnz naar Wiesba
den zal worden overgebracht, heeft, blij"
kens een bericht uit Berlijn, in Wiesbaden
groote bezorgdheid gewekt. Tot nog toe is
omtrent de verplaatsing nog niets bekend,
maar het wordt waarschijnlijk geacht, dat
de commissie in beperkten omvang na de
ontruiming der tweede zone in de derde zal
worden gevestigd.
Naar aanleiding van het Haagsche be
sluit omtrent de as ontruiming van het
Rijnland hebben dr. Wirth, de minister van
do bezette gebieden, cn dr. Fuchs, opper-
president der Rijnprovincie, gelukwcnsch-
telegrammen gewisseld.
In de Zaterdag onder voorzitterschap van
den president der republiek gehouden mi
nisterraad heeft Briand, de Fransche pre-»
mier, verslag uitgebracht over de onder
handelingen in Den Haag en de uitkomsten
der conferentie, zoowel van financieel'
standpunt als van dat der ontruiming van
het Rijnland.
De regeering, zoo werd in het communi
qué gezegd, dankte eensgezind den minis
ter-president cn de Fransche afvaardiging
voor de wijze, waarop zij in' overeenstem
ming met de verklaringen van het hoofd
der regeering, die op 31 Juli 1.1. door het
parlement werden goedgekeurd in Den Haag
de Fransche these hebben verdedigd. Zij
wenschte hen geluk met het tot standgeko-
men accoord.
De zitting was uitsluitend aan het exposé
van Briand gewijd, dat met algemeona
stemmen werd goedgekeurd
De verklaring van Snowden.
Londen, 1 Sept. (H. N.). Snowden, de
kanselier van de schatkist, is bij zijn aan»
komst door een mcnschenmenigte van dui
zenden hartelijk toegejuicht.
Snowden verklaarde, dat de conferentie
do verwachtingen van Engeland heeft ver
vuld. Het resultaat c'er conferentie zal zijn,
dat het gevoel van veiligheid zal toenemen
cn de wederopbouw van Europa op grooter
schaal zal plaats hebben. Dat Duitschland
z'n onafhankelijkheid heeft verkregen en de
Duilsche souvereiniteit over het bezette ge
bied wordt hersteld is wel één der grootste
resultaten van de conferentie van 's Gra-
venhage
Ulvenhout, 26 Augustus 1929.
Menier.
Wa-d- n schoo 'n wirke, wa-d-'n kol
lesaal wirke! As ge deuzen tijd gooi weer
het, amico, dan is 't 'n dubbel genot! As
"n laauw bad, zoo val-d-ocw dn asem van
de natuur op oew botten. Dc lekkere milde
locht spoel-d-om oew henen cn deur oew
longen da-d-'t is, of z'oew heelema*! op-
nimt in d'r zachte, mollige ermen cn da gc
d'ren lochten. wolkigen parfuum in oew
neus vuult kriebelen
Dan \uul-d-ocw eigen worren lijk 'n
blaaikc van ue boomen waar 't zonneke
dwars ileurhencn schijnt, zoó, da ge 't ner-
vengcraamte as 'n fijn kaant-werkske teu
gen 't licht ziet teekenen; da gc 't licht cn
d n daauw en alles wat er zoo goed veur is,
deur z'n zieltje henen ziet drenken! Da-ge
t siijm tusschen dc okseltjes \an 't gewas
uit ziet sicperen.
Ja, amico, 't is zeldzaam wirke!
Om iets baldadigs tc doen.
Cm platte kiedelstecnen over dc Mark
te zeilen, dat ze drie, vier keeren van 'l
water ootitsen as veugcls die over t opper
vlak schceren.
En laat ik 't oew maar eerlijk zeggen:
keb 't gedaan ok. Mee d n kleinen Dré,
giesteren.
Ja, die is ok weer ier, dieën ridder.
Dré de verver is mee heel z'n emmen-
en-houwen, das z'n vrouw (Lewiese) d n
kleine Dré, Truikc en Bart, die tusschen
twee hokskes nög aan de borst leed, maar
opgroeit als kool, cn z'n \erfdoos, veur n
paar weken bij ons. Zooveul as mee vakan-
sie; uit Amsterdam over. Al 'n heel huis
houwen hee-t-ie bij mekaren gekwast, dieën
Dré van me.
Eerst kwam ie olleenig. toen mee z'n
raeske, toen wier ze z'n vrouw, toen d n
kleine Dré en nouw is 't zaakje al uitgedijd
tot vijf man.
Toen 'k ze oplaaide op m'n sjees, toen zee
ik al leugen 'm: „Sjongc-sjonge, Dré, m'n
sjees wordt laankzamtrhaand tc klein om
jouw van de statie te halen." En Wieske
iachtte-n-is mee trots, da zag 'k wel.
Ze waren 'n beetje laat in t jaar geko-
I men, want hij had 'n hekspesisie van z'n
I schilderijen gouwen en die moes eerst
veurbij zijn.
Vcul verkocht hacl ie nie, maar t was
'n goeie reclame veur z'ncn naam zec-i-ic.
Waar g'andcrs nog gin kwaje segaar voor
koopen kunt, maar ollee, 'ncn menscli z'n
lust is 'nen mens-li z'n leven.
Hoe z: deur den tijd scharrelen da snap
te nic, maar d'r schijnt 'nen apnrten lie
veneer te zijn veur d'artiesten die zuillie
deur t leven trekt.
Hoe dan ok, komen er en aan dn
kleinen Dré te zien, groeien die brakken op
as biggen.
Acht jaren is ie nouw, maar "non beest,
nen beest, d'r is gin huis mee 'm te houw n.
lederen inergen gaat ic mee mit d n gruun-
tewagel. Icveraans belt ie aan en hij wit
me persies te vertellen of ik 'r nuuwc klaan-
tcn bij gekregen eb of ouwe verloren. Da-d-
onthouwt ic net zoo goed as ikzelvers cn
t is of ic heel t jaar in Amsterdam leeft
mee z'n hartje-n-in LI venhout.
As ie deur de wei kan duikelen, de koeien
aan d'rn sièèrt trekken; de verkens temptee-
ren da z'as gekken deur de hokken loopen
te knorren; of as ze leggen te soesen zc
mee n strooike in d'r ncusgaxcn friemelen,
dan lèèft ie. Meewerken op d'n akker is z'n
lust cn z'n leven.
En bezien plukken? In n oogenblikske
hee-t-ie 'n benneke vol en dan motte nog
nie vragen wat er allemaal in z'n bükske
terechte komt
Maar af-en-aanrijen op de kèèr mee d'n
bles, da-d-is 'n ficst \eur "m! Dan staat ie
as n en groote moe de zweep in z'n kleine,
stcuvige knusjes te klappen dat de zweep
nouw en dan in de takken van dc boomen
blijft haken, langs d'n weg.
En as ie 's avcs thuiskomt van d'n akker,
dan ziet ie d'r uit, amico, as 'ncn schoor
steenveger. Want* os ie toevallig mee z'n
schoongewasschen kctocneiï pakske in 'non
hoop „spinazie" van de koeien duikelt, of
dat ie tot z'ncn nek in 'ncn vuilen sloot
stopt, 't lopt 'm allemaal letterlijk kou
langs z'n broekske. Z'n stopwoord is; ,,'t
droogt wel op!" 't Is 'ben sloeber, maar ge
lacht oew eigen krom as gc m lot begaan.
Giesteren, mee d n Zondag, ben 'k mee
'm opgetrokken deur dc bosschen en over
de hcién.
Dré zat ergens te verven en Wieske bleof
bij Trui aan dn koffiepot zitten keuvelen
na d n eten. k Zee: „nouw, dan gaai ik
mee d'n kleinen Dré, waant ik kan mee zuk
weer niet op 'ncn stoel blijven plakken." En
in 'n sccondekc sting ie naast me en zee:
.ik ben klaar, opa."
Deur de akkers zijn me dc bosschen in
gegaan cn toon me 'n uurke gcloopen had
den, toen stingen wc aan d'n raand van
d'hei.
Hij lop net as n hondje. Veur oew, achter
oew, dan blijft ic weer staan, komt dan
weer aangerend en zit mee 'nen fikschcn
sprong in oewen nek, kortom, hij lopt
«l nztlfden weg persies drie keeren teugen ik
ééns!
Hier bleef ik effen staan om m'n pijp
veur d'n dag tc halen. Net ha'k ze uitge-
krabt en met 'n sprietje deurgestoken,
waant kad echt trek in 'n lekker frisch
pepke, toen 'k ineens lieurde naast me:
„dat droogt wel op ee, opa?"
Amico, ik docht da'k brook!
Van dn prins gin kwaad wetende, stak
ik d'n braand in m'n pijp cn keek toen
schuins over m'n haanden naar benejen
naar m'n kleinzeuntje. Dré III
Z'ncn kop n bietje schuin, n paar oogen
d'rin as van 'ncn engel van onschuld, z'n
èrmen recht wijd uit gespreid, liep 'm 't
water in z'ncn nek en uit z'n broekspijpen
Toen k uitgelachen was, zee ik: „Ja, Dré,
opdrogen zal 't wel, daar ben 'k niks bang
veur, maar waar komde gij in Sjissesnaam
vandaan?" „Uit die sloot,' wees ie, „was
breejer als ik dacht, zioje." „G'ad best kun
nen verzuipen,' schrok ik toen. Hak u
wel geroepen, opa," stelde-n-ic me gerust.
„Kom maar gaauw mee," zee ik cn ik
nam 'm aan 'n haandje en rende mee m
do hei op. Keb 'm z'n eigen uit laten klee-
jen heelemaal, en toen z'n spullen uitge
wrongen tot z'n kousen toe. „Ziezoo.zee ik
teugen 'm, „nouw magde 'n uur achter me-
kare ieverans inrollen cn inspringen onder
t zonneke over de hei Ik rook ier m'n pep
ke onderwijle en zal oew goed zoo nouw cn
clan omkeeren, dan „droogt 't wel op.'t Is
ier 'n echt parredijs en zooas gij er nouw
mlopt, zoo is Adam ok begonnen in z'ncn
tijd."
Hij was onder d'n indruk van die groote
ruimte.
„O, opa," riep ie mee groote oogen, z'n
bad was ie allaank vergeten en dat ie in
z'n bloote basjc rond moest lopen \ond ie
'n genot. „o, opa, nèt de zee! 'n Zee \an
bloempics." En pats, daar mokte-n-ie 'nen
duik tusschen 'ncn heuvel dophei, da'k 'm
niemeer zag. Maar gaauw kwam ie te
vëurschijn. Z'n basjc zat vol rooie schram
mekes cn bedenkelijk sting ie er naar te
kijken. „Dat droogt wel op," lachtte n-ik
cn roets daar vloog ie de Kei. de prach
tige hei over, as 'nen kleine wilde.
Wa-d-is de Brabaantsche hei toch won
derschoon, amico!
Purper, cénen plas purper, zoover as oew
oog zien kan.
Hier cn daar stikt 'r 'n torentje-n-op van
donkergrunen mast, da z'n eigen teugen
de locht as 'n sielewetje afteekent. As er
dan 'n windeke komt gerooson over dieën
pèèrsen oceaan, dan is 't of ie golft. Dan
buigen de dunne twijgskes waar d'n dophei
aanhangt, allemaal ópenneer mee zacht
gerausch cn dan spoelen de zware bosch
en-heigeuren om oew henen. Dan lijken de
lage heuveltjes mee de gele plakaten hei
zand as golven mee schuim en as de zon
nestralen dan teugen t scherpe, blinkende
zand aanketscn, dan springen er de vonks
kes af.
De hei bij ons is schoon, amico. As 'nen
heinel. En tellekens verandert ze van kleur.
Leet er weer 'ncn aanderen gloed over van
'n diepe kleur die ge me noemen kunt, tol
brons toe, dikkels!
En dan die misterejeuso stilte.... 't Is
of er allemaal gefluisterd wordt. Of 'r on
zichtbare elfkens daanscn in groote sluiers,
die ge nouw en clan efkens deur de zonne
stralen ziet. Sluiers van gouwen sterrekes,
zoo klein as speldenknobbekes, die in slier
ten over de hei deinen.
Sluiers \an zulverig gaas ontstaan uit
'n wolkske van m'n pepke, da dunner en
dunner wegsliert in grooter cn grooter ge
wolk om eindelijk opgezogen te worren
deur de wije lochten. Laangs 'n partij-ke
mast flitsen zonnestralen op de maat van
t windeke en dan is 't of onzen lieveneer
dc maat slaat mee nen grootcn. deurzich-
tig gouwen stok.
En as ge zoo clan deur oew ooghorkes te
droomen zit op die oneindige hei. waarop
zoo\eul en niks gebeurt, dan schieten T
mee wiekgeraas 'n paar zwarte veugcls
deur de locht, die oew uit oew gedroom ha
len. Weg zijn de elven, ingetrokken d'r slui
ers on wieken en as koper wordt de hei,
t Zonneke gaat clan verzinken achter 'n
rooie, "n purpergloeiende streep, waar de
hei in vervloeit.
Toen vuulde-n-ik veur 't eerst even de
eenzaamheid, maar as 'n engeltje da vlie
gen kwam uit die purperen hemelpoort, die
van t goud te stralen sting in daverende
pracht, kwam daar n kleine, nakende
Dré aangerend, springende cn duikelende
over de heuveltjes mee z'n ermen vol van
heiblommekes en de ondergaande zon be
scheen z'n vleezig basje of 't rood wiep
deurgelicht. n Prentje, amico, 'n pracht van
'n prentje.
,,'k Heb n haak in m'n broek, opa", lach-
te-n-ie en hij wees op 'n schram in z'n bil-
lekes. i
„Droog wel op," zee ik, en d'n bengef
schaterde dat er 'nen zwerm veugels van
ópvloog.
Z'n spullen waren natuurlijk kurkdroog
geworren onderwijle en toen ie gereed was
zag ie eruitom op te schieten. „Kun jö
r nog wat van zien, opa?" vroeg ie en hij
ging zoo mooi in de houding staan as ie
kon. Ik bekeek 'rn 's goed, mee 'n gezichfc
of ik 't meende, liet 'n z'n eigen omdraaien,
schupte-n-'m toen veur z'n billen en zee3
„me gaan!"
„Wa zegde nouw van de hei, Dré?" vroeg
'k 'm.
„Mooier als Santfoort," zee-t-ie beslist,
„veel mooier! En net zoo groot!"
„Zoude hier nie wilen wonen, veur altij?%1
„Ike wel opa, maar 't mag niet!"
„Van wie mag da nie?"
„Van vader. Keb 't al eens gevraagd ziet
u en vader heeft gezeid: nee, anders groeit
er 'n boer uit je, zei-ie, en ik zal probeeren
'n mensch van je te maken!"
Zooda 'k meteen wiest hoe de verver over
z'n vader docht, amico. Keb m'n eigen 'nen
aap gelachen.
Mee donker kwammen me thuis. Dre
ruukte naar de hei en achter mekaar
smeerde-n-ie 'm naar 't opkamerke en
kwam in z'ncn hansjop weer binnen, mee
'n knipogskc naar mijn toe.
„Vader!' riep Dré Hl naar Dré'
II, „mag ik nouw hier blijven wonen bij
opa?"
„Neen,zee Dré beslist.
„Necë manneke," zee ik, „anders groeit
'r ncn boer uit oew en jouwen piepa wil
'ncn mensch van oew maken!"
Dré trok aan z'n sigaar da'k 'm nie-mcer
zitten zog cn Wieske kleurde.
„En nouw naar bed,commedeerde Dré
na 'n oogenblikske en Dré III gong.... na
'n uur!
Amico. ik schei d'r af. Dieën brak ver
veel t dubbelèndwars. da gekalk van me
en al "n paar keer hee-t-ie gevraagd of ik
er nóg nie „gegroet Dré" onder kon zetten
on mee groote letters, dan was 't, papier
gauw vol, zee-t-ie.
Veul groeten van Trui dus, 'n saluutje
van d'n kleinen Adam en gin horke minder
van oewen
toet a vos
DRe.