M BRIEVEN VAN EEN 1! #|f BRABANTSCHEN BOERJ. DE FINALE TE 'S-GRAVENHAGE JASPAR PERMANENT VOORZITTER De commissie reeds aan het werk D00.1 A. A. L. GRAUMAKS Binnenkort besprekingen over hel Ssargebied Het officieel® communiqué \nn c]c slot zitting rler conferentie van teisteren luidt: De financieele commissie kwam Zater dagochtend 10 uur bijeen en voltooide haar rapport aan de voltallige conferentie. Na de bijeenkomst van de financicele commis sie kwam de Haagsche Conferentie 1929 in voltallige zitting tc 12 uur 13 min. bijeen. Bij den aanvang «Ier vergadering herin nerde dr. Stresomnnn aan het besluit, het welk in de eerste «lagen der conferentie was genomen, dat hot voorzitterschap zou worden bekleed door rïc hoofden der dele gaties van de zes uitnoodigende mogend heden hij toerbeurt en alphabctischc volg orde. Als president volgens deze regeling stelde dr. Stresemann de confcrentio" voor, als hulde aan do welgeslaagde wijze, waar op de heer Henri Jaspar het presidium had vervuld, dat de president van den Belgi schen ministerraad in de vergadering van Zaterdag als president zou blijven fungce- ren. Dit voorstel werd met applaus aangeno men. De heer Jaspar, na de vergadering dank te hebben gezegd, stelde de verzending voor van een telegram van gelukvvcnsch aan H. M. dc Koningin der Nederlanden, ter ge legenheid van haar verjaardag De president deelde tie conferentie daar op mede, dat omtrent alle politieke vraag stukken, op de agenda voorkomende, over een stemming was bereikt tusschen dc be trokken mogendheden. Vervolgens wees hij er op, dat dc arbeid van de financicele commissie was be lichaamd in een slot-protocol, hetwelk hij onder de aandacht van de confcrentio bracht. Het slot-protocol werd daarop met alge- meenc stemmen aangenomen Hierop gaf de lieer Snowdcn als zijn mea ning to kennen, dat, aangezien een protocol zekere verplichtingen aan den president op- lede. het geschikt zou zijn, meer in het bij zonder met het oog op de persoonlijke eigenschappen, welke dc heer Jaspar had getoond te bezitten, dat hij permanent pre sident inn de conferentie zou worden Nadat de heeren Chcron, Mosconi on Adatsji persoonlijk hulde hadden gebracht aan den heer Jaspar cn hadden uitgeweid over de schitterende resultaten, welke liet slagen van de conferentie stellig zou heb ben voor de stevige vestiging van den vre de en voor het werk van den wederopbouw, aanvaardde de lieer Jaspar de zware taak van permanent president. De lieer Jaspar dankte daarop alle leden van dé conferentie en in het bijzonder de "liceren Briand, Henderson, Grandi en dr. Wirth, die Den Haag reeds verlaten had den. Ook verzocht hij de conferentie hulde to brengen aan den secretaris-generaal sii Maurice Hankev cn diens collega's aan het secretariaat-generaal cn alle deskundigen, die tot den arbeid van de conferentie hun medewerking hadden verleend. De president gaf een samenvatting van liet werk der conferentie en wees op do groote verwachtingen, welke gekoesterd worden van haar arbeid, die een waarborg zijn voor liet \olledige herstel van den wereldvrede. Daarop sloot hij de zitting cn verdaagde den arbeid van de conferentie lot de voltooiing van liet werk van dc sub comités, welke zijn ingesteld in verband met bet plan-Young, hetwelk de conferentie in beginsel in haar voltallige zitting had aangenomen. Do volgende bijeenkomst van de confe rentie zal worden gehouden op den datum cn de plaats, welke zullen worden vastge steld door den president na overleg met de uitnoodigende mogendheden In de Duitschc persconferentie over dc pleriairo zitting der conferentie is nog mee gedeeld, dat cenigc commission reeds aan het werk zijn cn dat Jaspar voor de andere tijd cn plaats van vergadering nog zal vast stellen waarschijnlijk nog heden. Do commissies zullen dc gcheele maand Sep tember vergaderen cn vermoedelijk zal de conferentie dan nog éénmaal in Den Maag bijeenkomen, omstreeks 10 October, voor een slotzitting Ov'cr rle Saai kwestie zijn reeds nota's tusschen Frankrijk cn Duitschland uitge wisseld; de besprekingen zullen binnenkort lp Parijs beginnen cn ononderbroken ten einde worden gebracht. Dc tekst van hoi protocol. Het Corr.-Bur. meldt' Het protocol, zooals dit in dc plenaire zitting der Haagsche conferentie gisteren is vastgesteld, luidt als volgt: 1. De vertegenwoordigers van dc regce- ring van het Duitschc rijk, de regeering van Z.M den koning der Belgen, dc regeeringen van Z.M. den Britschcn koning in het Ver- eenigdc Koninkrijk, dc Canadceschc domi nions, het gemccnebest van Australië, de unie van Zuid-Afrika, dc dominions van Nieuw-Zeeland, de regeering van Bntsch- Indië, de Grioksche regeering, dc regeering van Z.M rlcn koning van Italië, van Z.M. den keizer van Japan, de regecringen van de Poollkhc republiek, de Portugcesche re- publiek, de regecring van den koning van j Roemenië, van den koning «Ier Scrvcn, Ivro- aten en Slovcnen en de regeering van de Tsjecho-Slovvakische republiek, tezamen met den vertegenwoordiger van de Ver- cenigde Staten van Amerika in de quali teit van waarnemer en met specifiek be j grensde volmacht; in vergadering bijeen zijnde op het Bin nenhof onder voorzitterschap van Z.Exc. den heer Jaspar, eerst c-minister van Bel gië, aan het einde van de eerste phase der conferentie, op G Augustus 1929 te s-Gra- venhage aangevangen; deelt de president der conferentie med', dat in alle politieke vraagpunten van «Ie agentia der conferentie ccn overeenkomst tusschen de belanghebbende mogendheden is tot stand gekomen 2. Du president constateert, dal-met hel oog op het feit, dat onderscheidene vraag stukken met betrokking tot het plan van 7 Juni 1929, te Parijs opgemaakt door d9 commissie van deskundigen, in hoofdpun ten zijn geregeld in overeenstemming met do hierbij gevoegde documenten (annexen 1, II, III en IV), alle regeeringen door ge delegeerden op rle conferentie vertegen woordigd, het genoemde plan in beg'inscl hebben aanvaard Desniettemin hebben sommige delegaties, terwijl zij haar recht voorbehouden inzake de verdere toetreding, op enkele punten opmerkingen gemaakt, welke geen beletsel zijn voor de hierboven vermelde aanvaarding in beginsel. Deze op merkingen komen voor in de notulen van dc bijeenkomst der financieele commissie, op 30 Augustus 1929. Do president constateert voorts, dat over eenstemming is bereikt, hiertoe strekkende, dat het saldo van het onvoorwaardelijke deel van dc annuïteiten volgens het rap port der experts, welke verdeeling door dc regeeringen moest worden geregeld, als volgt, verdeeld zal worden: Het Bntsche rijk 55.000 000 R.M. Japan 6.600.000 Koninkrijk der Scrven, Kroaten en Slovcnen 6.000.000 Portugal 2.400.000 Totaal 70.000.000 R.M. 3. De conferentie neemt acte van de in stelling van de organisatiecommissie voor de aanpassing van de Duitschc wetten, vastgesteld in verband met het Dawes-plan, overeenkomstig annex V van het rapport der experts en is van oordeel, dat dc orga nisatiecommissie voor de internationale bank, bedoeld in afd. III van annex I van het rapfjort. der experts, zoo spoedig moge lijk zal moeten worden ingesteld 4. De conferentie besluit tot het instellen van technische commissies, belast met do taak om gedetailleerdo aanbevelingen te ontwerpen met betrekking tot: (a) het vaststellen overeenkomstig annex II van nieuwe regelingen voor leveranties in natura en het vöorstellen van maatrege len. welke noodig zijn in verband met don o\crgang vari het tegenwoordige naar het nieuwe stelsel, voorzoover zoodanige leve ranties betreft: (b) de definitieve regeling van de weder zijdsche vorderingen der crediteur-regee ringen rnet betrekking tot afgestane eigen dommen cn bevrijdingsschulden cn de defi nitieve regeling van de geldelijke verplich tingen der debiteur-regeeringen krachtens de verdragon van St. Germain,. Trianon en Neuilly. De conferentie besluit voorts een com missie van juristen in te stellen om de ge detailleerde teksten te ontwerpen, die be lichaamd zullen worden in het slolprotocol voor het in werking stellen \an het plan der experts. Verder besluit de conferentie, met inacht neming \an de verklaringen en voorbehou den, afgelegd en gemaakt in den loop van dc bijeenkomsten van de financieele com missie op 30 cn 31 Augustus 1929, welke zijn ncergcelgd in de notulen van deze bijeen komsten, lot de instelling van een commis sie, belast met de taak om de noodige be palingen te ontwerpen voor de toepassing van de aanbevelingen van hoofdstuk IX van het rapport der experts betreffende de li quidatie van het verleden cn het voorstel leu van de maatregelen, \tieisthl om dei. overgang van het bestaande naar het nieu we regime te doen plaats vinden. 5 De conferentie verzoekt ieder der uit noodigonde mogendheden cn het koninkrijk der Serven, Kroaten cn Slovcnen, óén afge vaardigde te benoemen in de commissie tot het maken van nieuwe regelingen ten aan zien van leveranties in natura en besluit om de Belgische, Britsche, Fransche, Griek- sclie, Italiaapsche, Japanschc, Poolsche. Portugeesche, Roemecnsche, Servisch-Kroa tisch-Sloveensche- cn Tsjecho-Slovvakische regeeringen te verzoeken om, indien zij dit vvenschen, twee vertegenwoordigers te be noemen in de commissie betreffende afge dane eigendommen cn bevrijdingsschulden en de geldelijke verplichtingen van Oosten rijk, Hongarije cn Bulgarije, met dien ver stande dat, wanneer de commissie de gel delijke verplichtingen van de Oostcnrijk- sche, Iiongaarsche of Bulgaarsche regeerin gen behandelt, elk dezer regeeringen zal worden uitgenoodigd om twee vertegen woordigers in de commissie te benoemen, wanneer haar belangen in het spel zijn. 6. De commissies, door de conferentie in gesteld, zullen bijeenkomen op een datum cn plaats, door den president van de confe rentie vast te stellen. 7. De conferentie zal weder bijeenkomen, op een datum en plaats vast te stellen door den president in overleg met de uitnoodi gende mogendheden, ten einde de rappor ten in overweging te nemen, welke haar zullen worden voorgelegd door alle com missies hierboven vermeld en teneinde daaraan gevolg te verbinden als wensche- lijk mag worden geacht. (was geteekend) President: HENRI JASPER, (vv.g.) M. P. A. HANKEY, secretaris-generaal. Gedaan te 's-Gravenhagc, den één cn dertigstcn dag van Augustus 1929. Verklaringen van Macdonaid. Ten aanzien van de Haagsche conferentie heeft Macdonaid, op zijn reis naar Gcnève, via Parijs, verklaard: Hoe ook de gevoelens tijdens de conferentie geweest mogen zijn, de bereikte resultaten komen onbetwistbaar Furopa ten goede cn zullen den Volken bond in belangrijke mate bij zijn arbeid helpen. De discussies en accoorden, die den grondslag des vredes moeten vormen, die nen eveneens een element van oprechtheid in zich te dragen. Ik geloc#, dat de strijd, dien Snowdcn aanvaardde, niet opnieuw zal behoeven te worden gestreden. Het vraagstuk der ontwapening, aldus Macdonaid, blijft de groote politieke kwes tie van den Volkenbond. Ik geloof, dat wij ons de laatste drie of vier jaren eenigszins te veel in details hebben verdiept. Er is meer veiligheid in een accoord tusschen twee naties dan in oorlogsschepen, regl menten of een of twee luchteskaders. Op een vraag aangaande zijn besprekin gen met Dawes zeirie Macdonaid: Ik heb er niets meer over te zeggen, doch „indien ht kuikentje niet op een bepaald oogenblik uit den dop komt, zou ik mij meer dan ie mand ter wereld verwonderen. ,De zetel der Rljnlan^acmmissie. De klaarblijkelijk officieuze medecieeling van Sauerwein in rle Matin, dat de Rijn landcommissie van Coblcnz naar Wiesba den zal worden overgebracht, heeft, blij" kens een bericht uit Berlijn, in Wiesbaden groote bezorgdheid gewekt. Tot nog toe is omtrent de verplaatsing nog niets bekend, maar het wordt waarschijnlijk geacht, dat de commissie in beperkten omvang na de ontruiming der tweede zone in de derde zal worden gevestigd. Naar aanleiding van het Haagsche be sluit omtrent de as ontruiming van het Rijnland hebben dr. Wirth, de minister van do bezette gebieden, cn dr. Fuchs, opper- president der Rijnprovincie, gelukwcnsch- telegrammen gewisseld. In de Zaterdag onder voorzitterschap van den president der republiek gehouden mi nisterraad heeft Briand, de Fransche pre-» mier, verslag uitgebracht over de onder handelingen in Den Haag en de uitkomsten der conferentie, zoowel van financieel' standpunt als van dat der ontruiming van het Rijnland. De regeering, zoo werd in het communi qué gezegd, dankte eensgezind den minis ter-president cn de Fransche afvaardiging voor de wijze, waarop zij in' overeenstem ming met de verklaringen van het hoofd der regeering, die op 31 Juli 1.1. door het parlement werden goedgekeurd in Den Haag de Fransche these hebben verdedigd. Zij wenschte hen geluk met het tot standgeko- men accoord. De zitting was uitsluitend aan het exposé van Briand gewijd, dat met algemeona stemmen werd goedgekeurd De verklaring van Snowden. Londen, 1 Sept. (H. N.). Snowden, de kanselier van de schatkist, is bij zijn aan» komst door een mcnschenmenigte van dui zenden hartelijk toegejuicht. Snowden verklaarde, dat de conferentie do verwachtingen van Engeland heeft ver vuld. Het resultaat c'er conferentie zal zijn, dat het gevoel van veiligheid zal toenemen cn de wederopbouw van Europa op grooter schaal zal plaats hebben. Dat Duitschland z'n onafhankelijkheid heeft verkregen en de Duilsche souvereiniteit over het bezette ge bied wordt hersteld is wel één der grootste resultaten van de conferentie van 's Gra- venhage Ulvenhout, 26 Augustus 1929. Menier. Wa-d- n schoo 'n wirke, wa-d-'n kol lesaal wirke! As ge deuzen tijd gooi weer het, amico, dan is 't 'n dubbel genot! As "n laauw bad, zoo val-d-ocw dn asem van de natuur op oew botten. Dc lekkere milde locht spoel-d-om oew henen cn deur oew longen da-d-'t is, of z'oew heelema*! op- nimt in d'r zachte, mollige ermen cn da gc d'ren lochten. wolkigen parfuum in oew neus vuult kriebelen Dan \uul-d-ocw eigen worren lijk 'n blaaikc van ue boomen waar 't zonneke dwars ileurhencn schijnt, zoó, da ge 't ner- vengcraamte as 'n fijn kaant-werkske teu gen 't licht ziet teekenen; da gc 't licht cn d n daauw en alles wat er zoo goed veur is, deur z'n zieltje henen ziet drenken! Da-ge t siijm tusschen dc okseltjes \an 't gewas uit ziet sicperen. Ja, amico, 't is zeldzaam wirke! Om iets baldadigs tc doen. Cm platte kiedelstecnen over dc Mark te zeilen, dat ze drie, vier keeren van 'l water ootitsen as veugcls die over t opper vlak schceren. En laat ik 't oew maar eerlijk zeggen: keb 't gedaan ok. Mee d n kleinen Dré, giesteren. Ja, die is ok weer ier, dieën ridder. Dré de verver is mee heel z'n emmen- en-houwen, das z'n vrouw (Lewiese) d n kleine Dré, Truikc en Bart, die tusschen twee hokskes nög aan de borst leed, maar opgroeit als kool, cn z'n \erfdoos, veur n paar weken bij ons. Zooveul as mee vakan- sie; uit Amsterdam over. Al 'n heel huis houwen hee-t-ie bij mekaren gekwast, dieën Dré van me. Eerst kwam ie olleenig. toen mee z'n raeske, toen wier ze z'n vrouw, toen d n kleine Dré en nouw is 't zaakje al uitgedijd tot vijf man. Toen 'k ze oplaaide op m'n sjees, toen zee ik al leugen 'm: „Sjongc-sjonge, Dré, m'n sjees wordt laankzamtrhaand tc klein om jouw van de statie te halen." En Wieske iachtte-n-is mee trots, da zag 'k wel. Ze waren 'n beetje laat in t jaar geko- I men, want hij had 'n hekspesisie van z'n I schilderijen gouwen en die moes eerst veurbij zijn. Vcul verkocht hacl ie nie, maar t was 'n goeie reclame veur z'ncn naam zec-i-ic. Waar g'andcrs nog gin kwaje segaar voor koopen kunt, maar ollee, 'ncn menscli z'n lust is 'nen mens-li z'n leven. Hoe z: deur den tijd scharrelen da snap te nic, maar d'r schijnt 'nen apnrten lie veneer te zijn veur d'artiesten die zuillie deur t leven trekt. Hoe dan ok, komen er en aan dn kleinen Dré te zien, groeien die brakken op as biggen. Acht jaren is ie nouw, maar "non beest, nen beest, d'r is gin huis mee 'm te houw n. lederen inergen gaat ic mee mit d n gruun- tewagel. Icveraans belt ie aan en hij wit me persies te vertellen of ik 'r nuuwc klaan- tcn bij gekregen eb of ouwe verloren. Da-d- onthouwt ic net zoo goed as ikzelvers cn t is of ic heel t jaar in Amsterdam leeft mee z'n hartje-n-in LI venhout. As ie deur de wei kan duikelen, de koeien aan d'rn sièèrt trekken; de verkens temptee- ren da z'as gekken deur de hokken loopen te knorren; of as ze leggen te soesen zc mee n strooike in d'r ncusgaxcn friemelen, dan lèèft ie. Meewerken op d'n akker is z'n lust cn z'n leven. En bezien plukken? In n oogenblikske hee-t-ie 'n benneke vol en dan motte nog nie vragen wat er allemaal in z'n bükske terechte komt Maar af-en-aanrijen op de kèèr mee d'n bles, da-d-is 'n ficst \eur "m! Dan staat ie as n en groote moe de zweep in z'n kleine, stcuvige knusjes te klappen dat de zweep nouw en dan in de takken van dc boomen blijft haken, langs d'n weg. En as ie 's avcs thuiskomt van d'n akker, dan ziet ie d'r uit, amico, as 'ncn schoor steenveger. Want* os ie toevallig mee z'n schoongewasschen kctocneiï pakske in 'non hoop „spinazie" van de koeien duikelt, of dat ie tot z'ncn nek in 'ncn vuilen sloot stopt, 't lopt 'm allemaal letterlijk kou langs z'n broekske. Z'n stopwoord is; ,,'t droogt wel op!" 't Is 'ben sloeber, maar ge lacht oew eigen krom as gc m lot begaan. Giesteren, mee d n Zondag, ben 'k mee 'm opgetrokken deur dc bosschen en over de hcién. Dré zat ergens te verven en Wieske bleof bij Trui aan dn koffiepot zitten keuvelen na d n eten. k Zee: „nouw, dan gaai ik mee d'n kleinen Dré, waant ik kan mee zuk weer niet op 'ncn stoel blijven plakken." En in 'n sccondekc sting ie naast me en zee: .ik ben klaar, opa." Deur de akkers zijn me dc bosschen in gegaan cn toon me 'n uurke gcloopen had den, toen stingen wc aan d'n raand van d'hei. Hij lop net as n hondje. Veur oew, achter oew, dan blijft ic weer staan, komt dan weer aangerend en zit mee 'nen fikschcn sprong in oewen nek, kortom, hij lopt «l nztlfden weg persies drie keeren teugen ik ééns! Hier bleef ik effen staan om m'n pijp veur d'n dag tc halen. Net ha'k ze uitge- krabt en met 'n sprietje deurgestoken, waant kad echt trek in 'n lekker frisch pepke, toen 'k ineens lieurde naast me: „dat droogt wel op ee, opa?" Amico, ik docht da'k brook! Van dn prins gin kwaad wetende, stak ik d'n braand in m'n pijp cn keek toen schuins over m'n haanden naar benejen naar m'n kleinzeuntje. Dré III Z'ncn kop n bietje schuin, n paar oogen d'rin as van 'ncn engel van onschuld, z'n èrmen recht wijd uit gespreid, liep 'm 't water in z'ncn nek en uit z'n broekspijpen Toen k uitgelachen was, zee ik: „Ja, Dré, opdrogen zal 't wel, daar ben 'k niks bang veur, maar waar komde gij in Sjissesnaam vandaan?" „Uit die sloot,' wees ie, „was breejer als ik dacht, zioje." „G'ad best kun nen verzuipen,' schrok ik toen. Hak u wel geroepen, opa," stelde-n-ic me gerust. „Kom maar gaauw mee," zee ik cn ik nam 'm aan 'n haandje en rende mee m do hei op. Keb 'm z'n eigen uit laten klee- jen heelemaal, en toen z'n spullen uitge wrongen tot z'n kousen toe. „Ziezoo.zee ik teugen 'm, „nouw magde 'n uur achter me- kare ieverans inrollen cn inspringen onder t zonneke over de hei Ik rook ier m'n pep ke onderwijle en zal oew goed zoo nouw cn clan omkeeren, dan „droogt 't wel op.'t Is ier 'n echt parredijs en zooas gij er nouw mlopt, zoo is Adam ok begonnen in z'ncn tijd." Hij was onder d'n indruk van die groote ruimte. „O, opa," riep ie mee groote oogen, z'n bad was ie allaank vergeten en dat ie in z'n bloote basjc rond moest lopen \ond ie 'n genot. „o, opa, nèt de zee! 'n Zee \an bloempics." En pats, daar mokte-n-ie 'nen duik tusschen 'ncn heuvel dophei, da'k 'm niemeer zag. Maar gaauw kwam ie te vëurschijn. Z'n basjc zat vol rooie schram mekes cn bedenkelijk sting ie er naar te kijken. „Dat droogt wel op," lachtte n-ik cn roets daar vloog ie de Kei. de prach tige hei over, as 'nen kleine wilde. Wa-d-is de Brabaantsche hei toch won derschoon, amico! Purper, cénen plas purper, zoover as oew oog zien kan. Hier cn daar stikt 'r 'n torentje-n-op van donkergrunen mast, da z'n eigen teugen de locht as 'n sielewetje afteekent. As er dan 'n windeke komt gerooson over dieën pèèrsen oceaan, dan is 't of ie golft. Dan buigen de dunne twijgskes waar d'n dophei aanhangt, allemaal ópenneer mee zacht gerausch cn dan spoelen de zware bosch en-heigeuren om oew henen. Dan lijken de lage heuveltjes mee de gele plakaten hei zand as golven mee schuim en as de zon nestralen dan teugen t scherpe, blinkende zand aanketscn, dan springen er de vonks kes af. De hei bij ons is schoon, amico. As 'nen heinel. En tellekens verandert ze van kleur. Leet er weer 'ncn aanderen gloed over van 'n diepe kleur die ge me noemen kunt, tol brons toe, dikkels! En dan die misterejeuso stilte.... 't Is of er allemaal gefluisterd wordt. Of 'r on zichtbare elfkens daanscn in groote sluiers, die ge nouw en clan efkens deur de zonne stralen ziet. Sluiers van gouwen sterrekes, zoo klein as speldenknobbekes, die in slier ten over de hei deinen. Sluiers \an zulverig gaas ontstaan uit 'n wolkske van m'n pepke, da dunner en dunner wegsliert in grooter cn grooter ge wolk om eindelijk opgezogen te worren deur de wije lochten. Laangs 'n partij-ke mast flitsen zonnestralen op de maat van t windeke en dan is 't of onzen lieveneer dc maat slaat mee nen grootcn. deurzich- tig gouwen stok. En as ge zoo clan deur oew ooghorkes te droomen zit op die oneindige hei. waarop zoo\eul en niks gebeurt, dan schieten T mee wiekgeraas 'n paar zwarte veugcls deur de locht, die oew uit oew gedroom ha len. Weg zijn de elven, ingetrokken d'r slui ers on wieken en as koper wordt de hei, t Zonneke gaat clan verzinken achter 'n rooie, "n purpergloeiende streep, waar de hei in vervloeit. Toen vuulde-n-ik veur 't eerst even de eenzaamheid, maar as 'n engeltje da vlie gen kwam uit die purperen hemelpoort, die van t goud te stralen sting in daverende pracht, kwam daar n kleine, nakende Dré aangerend, springende cn duikelende over de heuveltjes mee z'n ermen vol van heiblommekes en de ondergaande zon be scheen z'n vleezig basje of 't rood wiep deurgelicht. n Prentje, amico, 'n pracht van 'n prentje. ,,'k Heb n haak in m'n broek, opa", lach- te-n-ie en hij wees op 'n schram in z'n bil- lekes. i „Droog wel op," zee ik, en d'n bengef schaterde dat er 'nen zwerm veugels van ópvloog. Z'n spullen waren natuurlijk kurkdroog geworren onderwijle en toen ie gereed was zag ie eruitom op te schieten. „Kun jö r nog wat van zien, opa?" vroeg ie en hij ging zoo mooi in de houding staan as ie kon. Ik bekeek 'rn 's goed, mee 'n gezichfc of ik 't meende, liet 'n z'n eigen omdraaien, schupte-n-'m toen veur z'n billen en zee3 „me gaan!" „Wa zegde nouw van de hei, Dré?" vroeg 'k 'm. „Mooier als Santfoort," zee-t-ie beslist, „veel mooier! En net zoo groot!" „Zoude hier nie wilen wonen, veur altij?%1 „Ike wel opa, maar 't mag niet!" „Van wie mag da nie?" „Van vader. Keb 't al eens gevraagd ziet u en vader heeft gezeid: nee, anders groeit er 'n boer uit je, zei-ie, en ik zal probeeren 'n mensch van je te maken!" Zooda 'k meteen wiest hoe de verver over z'n vader docht, amico. Keb m'n eigen 'nen aap gelachen. Mee donker kwammen me thuis. Dre ruukte naar de hei en achter mekaar smeerde-n-ie 'm naar 't opkamerke en kwam in z'ncn hansjop weer binnen, mee 'n knipogskc naar mijn toe. „Vader!' riep Dré Hl naar Dré' II, „mag ik nouw hier blijven wonen bij opa?" „Neen,zee Dré beslist. „Necë manneke," zee ik, „anders groeit 'r ncn boer uit oew en jouwen piepa wil 'ncn mensch van oew maken!" Dré trok aan z'n sigaar da'k 'm nie-mcer zitten zog cn Wieske kleurde. „En nouw naar bed,commedeerde Dré na 'n oogenblikske en Dré III gong.... na 'n uur! Amico. ik schei d'r af. Dieën brak ver veel t dubbelèndwars. da gekalk van me en al "n paar keer hee-t-ie gevraagd of ik er nóg nie „gegroet Dré" onder kon zetten on mee groote letters, dan was 't, papier gauw vol, zee-t-ie. Veul groeten van Trui dus, 'n saluutje van d'n kleinen Adam en gin horke minder van oewen toet a vos DRe.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 6