KINDERRUBRIEK
Rubriek van Oom Karei
ir.
Wat Jaap in de Herfst-
vacantie deed.
VAN ALLES WAT
Van verschillende neefjes en nichtjes
hoorde ik, dat het. kunstje van verleden
week bijzonder in den smaak was gévallen.
Velen hebben het geprobeerd en hebben er
veel succes moe gehad. En natuurlijk volg-
de daarop direct de vraag: Toe Oom Karei,
geef ons nog eens zoo'n spelletje op, schrijf
nog eens zoo'n goochelkunstje in de krant.
En je begrijpt, wanneer mij dat met zoo
veel aandrang wordt gevraagd, dan kan ik
dat. niet nalaten ook te doen. Ik heb dan
ook mijn voorraad nog eens doorgesnuf
feld en heb nog wat gevonden, dat geloof ik
wel zal gelukken. Zou je kans- zien orn het
antwoord op een vraag in éen schoone zak
doek le lezen? Neen? Toch kan liet. Luister
maar. Je neemt een schoone zakdoek en
schrijft daarin met een stukje Sunlight
/éep een of ander antwoord opeen vraag.
Daarna laat je een ander een vraag1 schrij
ven op een blad papier. Dit blad papier
wordt verbrand waarbij jé natuurlijk
voorzichtig moet zijn en de asch in de
zakdoek gedaan. Dan beweeg je de zak
doek wat heen en weer, zóó dat de asch te
gen de zeep blijft aankleven en het ant
woord zichtbaar wordt. Ik heb het kunstje
ook geprobeerd en het gaat goed. Maar
denk er om, jelui mogen dat kunstje al
leen probeeren met hulp van vader of
moeder, want anders zou je misschien on
gelukken maken met het verbranden van
het papiertje. Doch als je hen vraagt even
te helpen zullen ze dat graag willen doen.
Verder werd me door enkele neefjes en
nichtjes gevraagd of er weer eens een
wedstrijd komt. Nu, ik vind het best. Schrij
ven jelui me maar eens wat je graag zou
willen hebben als wedstrijd. Dan weet ik
zoo ongeveer wat jelui zelf aardig vinden.
Dat hoor ik dus wel van jelui.
RAADSELS.
De oplossingen van de vorige keer.
De oplossingen van de vorgg raadsels
zijn:
I. Haastige spoed is zelden goed met do
woorden:
Hond, hand, toos, i, zool, lelie, zon, haan.
gesp, dina, steeg.
II. Ilillegonda met de woorden:
Ilillegonda, iepenboom, laagveen, lelieén,
ezelin, groot, olie, nol, de, a.
Deze week is de prijs gewonnen door
..Blauwen regen" die hem as. Maandag
aan ons bureau kan koiiicn afhalen.
NIEUWE RAADSELS.
I.
M. duel is een leest in de December-
maand en heeft 17 letters.
5, li, U is een meisjesnaam.
7, 11, 7, 10, 8 maakt meh wel eens pud
ding van.
10, 11, 12 gebruiken de hengelaars.
1, 9, 11 eet men veel 's zomers.
2, 3, 10 is een meisjesnaam.
I, 6, 15, 3 een getal.
5, 15, li, 3 is een ontkenning.
17, G„ 5 gebruikt de loodgieter.
16, 17, 15. li,. 3 zit in elk huis.
13 is één van de eerste 10 letters uit het
alphabet.
(Ingez. door Blauwen regen).
Mijn geheel is een spreekwoord van 3
woorden en 19 leters.
6, 7. i, 11, 18 is een jongensnaam.
3, 15, 17, 2, 13 vindt men bij dc bergen.
1, 9, 12, 11 s een dier.
5, 7, 8, 2, 10 is in *t. voorjaar gfocn.
16, 9, 19 krijgen wij thans weer.
(Ingez. door Cupido).
Vroolijk-fluitend en mct.de handen in do
zakken liep Jaap langs den weg. Ilct was
herfstvacantie cn hij had dus een paar da
gen vrij, kon die nu eens precies besteden,
zooals hijzelf liet liefste deed. Het was heer
lijk najaarsweer, van dat opgewekt^ weer,
■waardoor hij een gevoel had, alsof "hij de
lieele wereld wel uit zou kunnen loopen cn
onmogelijk moe zou kunnen wortlcu. Toch
was een wandeling op zijn eentje niet zot»
heel prettig en daarom besloot, hij na een
poosje maar wat anders le gaan doen. Als
hij eens weer terugliep, het heuveltje op,
cn naar huis ging om zijn vischgerei le ha
len of zijn vlieger? Het was nu fijn weer
om zijn vlieger op tc laten!
Zoo bij zichzelf overleggend, wat nu wel
het allerprettigst zou zijn om tc doen,
kwam hij Anneke, zijn klein vriendinnetje
en buurmeisje tegen.
Eén blik op haar gezichtje vertelde hern
reeds, dat er iets aan haperde. Het anders
zoo vroolijkc, kleine ding had gezwollen,
roode oogjes cn zag er uit, alsof zc elk
oogenblik opnieuw in tranen zou kunnen
uitbarsten.
Jaap kreeg onmiddellijk medelijden met
haar. Hij was altijd als een soort bescher
mer voor haar opgetreden, vanaf den dag,
waarop zij als heel klein weesje in
het dorp gekomen was, waar zij een liefde
rijk tehuis gevonden had bij haar tante, de
buurvrouw van Jaap cn zijn ouders.
„Wel Anneke, wat scheelt er aan?" vroeg
Jaap en het duurde niet lang. of het meisje
vertelde hem van haar moeilijkheden.
Haar oudste nichtje Jaantje, die in
Utrecht een betrekking had, was plotseling
heel ziek geworden en in liet Ziekenhuis
opgenomen. Nu wilde Jaantje's moedor,
Tante Anna, haar den volgenden dag op
zoeken en Anneke wilde niets liever dan
met haar meegaan, want zc hield dolveel
van Jaantje, die altijd zoo vriendelijk voor
haar was en nooit uit de stad thuis kwam
zonder de eén of andere kleinigheid voor
haar mee tc brengen.
Tante wilde haar wel meenemen naar
Utreéht, maar had gezegd, dat de reis voor
twee te duur was en zij die niet betalen
kon.
„Bijna twee gulden, Jaap!" zei Anneke.
„En tante Anna ka,n zooveel niet voor rnij
uitgeven, al wil zc het ook nog zoo graag.
Daarom huilde ik, want ik hou erg veel van
Jaantje. En en nou is ze zoo ziek!"
Anneke barstte opnieuw in tranen uit cn
het duurde een tijdje, vóór zij verder kon
gaan. Dapper haar tranen wegslikkend, zei
ze echter:
„Ik moet er maar, niet langer over den
ken. Het'helpt toch niet! Ik zal maar gauw
naar huis gaan. Wc hebben immers vacan-
tie cn ik kan. Tante Anna misschien wel
eén handje .helpen, want ze.zal 't wel druk
hebben, nu ze morgen naar. Utrecht gaat.
Anneke tra,chtle nog tegen Jaap tcglim-
lachen en ging op. een holletje naar huis.
Jfaar klompjes klepperden over dc straat-
stèeneiv.
Jaap bleef eon' oogenblik staan nadenken
en liep toen langzaam door. Naar huis te
rug ging hij maar niet, want in'visschch of
zijn vlieger oplaten had hij nu hcelemaaï
geen zin meer. Hij moest geld verdienen!
Maar hoe? Geld voor Anneke's reis naar
Utrecht! Bijna twee gulden! Dat was veel,
heel veel! Maar hij had den heelen dag
vóór zich en die was nog lang! Als hij maar
wist, op welke manier hij het geld verdie
nen kon! Peinzend ging hij aan den kant
van den weg zitten en bleef ccnigc oogen-
blikken in gedachten verdiept. Daarna
liep hij weer door cn floot een deuntje om
zichzelf rnoed in tc spreken.
Daar was hij hij den molen.
Dc molenaar was bezig do witte meelzak
ken op zijn wagen te stapelen en Jaap
ging naar hem toe om tc vragen, of hij ook
werk voor hem had.
„Ncc, beste jongen,antwoordde de mole
naar vriendelijk. „Je bent nog te jong."
Jaap liet zich echter niet uit het veld
slaan en liep verder het dorp in. Maar het
was helaas overal hetzelfde liedje: nergens
kon hij werk krijgen. De slager, de smid.,
dc bakker, de kruidenier, allen zeiden het
zelfde: hij was nog te jong.
Toen probeerde Jaap het hij een paar
boeren, maar ook daar kreeg hij hetzelfde
antwoord, 't Leek wel, alsof al die groote
menschep het afgesproken hadden en legen
hem, Jaap, samenspanden. Zou hij dan ner
gens wat kunnen verdienen? Ilij begon
werkelijk den moed tc verliezen -en ging
ontmoedigd aan den kant van den weg zit
ten, want de tijd verstreek cn hij had nog
steeds niets verdiend!
De oude \rouw Willcm's was bezig het
laatste gedeelte der wasch binnen te halen
Telkens liep zij echter langs het bleekveld
naar het hekje om den weg af te zien. Toen
zij Jaap zag, vroeg zij hem, of hij Kees ook
gezien had.
„Ja, ik heb lïem zoo wat een uur geleden
gezien," antwoordde Jaap. „Hij zei, dat hij
hel bosch inging."
„En wie moet dan dc wasch naar \illa
Welgelegen brengen?" liep de anno vrouw
^wanhopig uit. „Ik heb zóó beloofd, dat mc~
j-rouw dc Bruin haar bijtijds zou hebben!
^!ii nu is er niemand, die liet goed kan weg
brengen! 't ls wat moois! Als ik er maai
nuet door gedaan krijg, want dat zou een
ï^mp zijn. En dat alles door dien luien
kwajongen! Zelf werk ik als weduw-vrouw
va^i 's morgens \focg tot s avonds laat cn
di<i bengel is nog te lui om de wasch weg
tc ^bréngen. T Is een schande! Dat is het!'
Nauwelijks had vrouw Willems aan haar
opgekropt gemoed lucht gegeven, of zij
keelt opnieuw den weg af. Ook ditmaal zag
zij Iiecs echter nergens.
„Ofcli, ocli! Ilij zal vooreerst wel niet ko
men opdagen!" mompelde zij cn ze zag er
zóó ongelukkig uit, dat Jaap medelijden
met haar kreeg en uitriep
„Ik zal de wasch voor u wegbrengen,
vrouw Willems!"
11ij zou er Anneke wel niet door kunnen
voorthelpen, maar hij kon de arme vrouw
Willems toch idet in nood laten zitten!
llaar gezicht stond reeds veel opgewek
ter. Lang duurde dit echter niet, want
Iplotseling riep ze opnieuw teleurgesteld uit:
„Maar liet is ccn groote cn zware
Vnand!"
„O, dat is niets!" zei Jaap. „Ik kan best
oen zware mand dragen. Dat zult u eens
zien! Geeft u mij die wasch maar!"
Vrouw Willems gaf nu Jaap de mand
en keek vol spanning naar het gezicht van
den jongen. Deze riep echter vroolijk uit-
,,'t Gaat best, hoor! Ik zal er wel komen!"
Even later was hij reeds met zijn
vrachtje onderweg. Vrouw Willems riep
hem'nog allerlei dankbare woorden achter
na. 't Was met recht een pak van haar hart,
dat de wasch al was liet. dan ook op hel
nippertje bezorgd 'zou worden. Die'Jaap
was toch een heel andere jongen dan Kees,
want al was de laatste haar kleinzoon, zij
kon niet ontkennen, dat de jongen vreese-
lijk lui was.
Het was een lange weg naar villa Wel
gelegen en Jaap moest telkens eens even
uitrusten, vóór hij met de waschmand ver
der kon gaan. Maar eindelijk kwam hij
toch in het Villapark. Nu was het niet zoo
heel ver meer. Toch moest Jaap nog eens
o\en rusten. Hij was er moe van!
In het Park ging hij daarom op een
Ibank zitten. De wasch zette hij netjes naast
zich neer. IIhè, hij was er warm was ge-
worden! Hij haalde zijn zakdoek uit zijn
't Is najaar! Hoor don wind eens!
Ilij blaast door 't groote boscli.
De geel-en-bruinc blaad'ren,
Die tuim'len op het mos.
Zij doen een rondedansje
En stoeien met elkaar;
Zij fladd'ren, zweven vroolijk
En vinden het niets naar
Zoo hard to moeten loppen;.
't Is wat een aardig Spel
Maar och, dc 'kale boomen
Betreuren het toch wel!
Zij schuilden droef hun kronen
Én suizen: 't Jonge goed
Weet niet,, dat hun van huis gaan
Verdriet, aan ons liéüsch doet!
Het maantje troost de boomen-
En fluistert in liun oor:
Dat kunnen ze niet helpen,
Daar zijn zo jong nog voor!
*t Is 's winters zoo.eentonig
Voor hen daar op den grond.
Laat ze nog maar eens blij zijn
En dansen in het rond!
Straks brengt 't is net een sprookje I
De lente je'een schat.
Dan zitten jullie, oudjes.
Weer dik in "t grocno blad!
De hoornen knikken ernstig:
•Zij hebben 't goed verslaan
En wachten heel den-winter
Op 'i sprookje van de maan.
zak en \ecgdc zich het voorhoofd af Niet
lang wilde hij blijven zitten, eventjes maai
om uit te rustcji. Juist wilde hij weer op
staan. toen hij plotseling -iets in bgt gras
zag glinsteren. Ilij liep er heen en zag, dat
(het een beursje, een zilveren beursjo was
„Dat heeft iemand .natuurlijk verloren!"
mompelde hij. Snel keek hij óm zich heen
Er was niemand in dc huurt cn hij raapte
het op. Terwijl hij dit deed, vielen er eenigo
geldstukken uit; zij roldpn o\er den grond
Jaap keek er met groote oogen naar. Als
als hij er' eens een paar van nam, niet
voor hemzelf, maar voor Anneke! Niemand
zou het ooit te weten tc komen en hij zou
het beursje weer in het gras leggen op de
plek, waar liij het gevonden had.
Toch was er iets in hem, dat liem streng
verbood de geldstukken mee tc nemen.
„Ma-ar ik doe het niet voor mezelf!" ver
dedigde hij zich tegen die stem.
„Oneerlijk is het toch!" meende hij duide
lijk te verstaan.
„Ja maar, Anneke zou er zoo blij mco
zijn! Ze zou ei van naar haar zieke nichtje
kunnen gaan. Den heelen morgen heb ik
tevergeefs getracht wat te verdienen om
haar het noodige geld te verschaffen, liet is
mc niet gelukt cn nu nu liggen dc gul
dens hier zóó maar voor liet grijpen!"
„En toch doe ik het niet!" riep hij op eens
uit, terwijl liij liet geld haastig in het
beursje deed.
Ilij schrok van zijn eigen 'stem en keek
opnieuw haastig om zich heen. Maar neen,
er was gelukkig niemand!
Zijn besluit was echter genomen: hij zou
eerst dc wasch wegbrengen en don met het
beursje naar het politiebureau gaan.
Meieen stond hij op en hel duurde niet
lang meer, of hij stond vóór villa Welge
legen en belde aan.
Mevrouw de Bruin deed hem zelf open en
toen zij zag. hoc warm en moe dc jongen
was. wilde zij hem "n glas limonade geven.
Ilij weigerde echter binnen te komen,
waarop mevrouw de Bruin vroeg:
Heb je dan zoo n haast?"
„Ja mevrouw," antwoordde Jaap. „Ik
moet dadelijk naar liet politiebureau, want
ik heb wat gevonden."
„Toch zeker geen zilveren beursje?!" zei
mevrouw nü.
„Ja mevrouw, juist wel! Kijk. hier is het!"
„Nee maar!" riep mevrouw, uit. „Dat
is liet beursje, dat ik vanmorgen verloren
heb. Toen ik thuis kwam, miste ik het dade
lijk. maar daar ik niet zeker vvisJ, of ik het
in huis of op straat verloren had, zocht ik
eerst in huis. Ik vond het echter niet en
pilde juist de politie opbellen, toen jij ev
aankwam. Wat ben ik blij. dat ik het terug
heb! Er zit: vrij veel geld in, maar 't meest
bpj ben ik toch om het beursje zelf, omdat
daaraan een lieve herinnering voor mij
verbonden is eif het mij buitengewoon zou
spijten, als ik liet niet teruggekregen had."
„Er vjel. wat geld uit. maar dat heb ik er
weer in gedaan." zei Jaap. „U zult er wel
niets uit missen. Telt u 't maar na."
„Nee, dat liocft niet!" zei mevrouw do
Bruin vriendelijk. „Ik zie wel aan je ecrlijko
gezicht, dat jc cr nog geen cent uit zou
nemen."
O, hoe onbeschrijfelijk blij was Jaap op
dat oogenblik, dat hij ook niet voor An
neke iets van het geld gehouden had.
„Maar," zei mevrouw dc Brum lachend,
„jo hoeft dus niet. naar liet politicbureau
en zuil nu toch zeker wel graag een glas
limonade willen hebben."
„Alstublieft!" antwoordde Jaap.
Mevrouw de Bruin bracht hem nu een
groot glas ranja cn Jaap liet zich dit best
smaken.
„En hiermede mag jc doen, wat jc wilt,'
zei mevrouw, terwijl zy den jongen een
rijksdaalder gaf. „Die is voor jou!"
Jaap durfde-zijn. eigen ooren bijna niet
gelooven. Een rijksdaalder! Maar die was
voor Anneke! Nu had hij liet geld op eens
bij elkaar, ja, zelfs nog meer!
Hij stamelde enkele woorden van dank,
maar mevrouw dé Bruin zag wel aan zijn
glunder gezicht, hoc blij hij met zijn bcloo-
riiiig was.
Met de leegc mand liep Jaap nu vlug naar
vrouw Willems cn daarna ging lhj naar
Anneke.
Of die blij was met liaar schat! Een hee
len rijksdaalder!
„Maar dat is veel tc veel!" riep zij uit.
„Dan koop jc van lielgeen je te veel hebt
maar wat voor Jaantje!" zei Jaap gul.
Nu, dat wilde Anneke wel! Na Jaap har
telijk bedankt te hebben, liep zij vlug naar
huis, den rijksdaalder stijf in dc hand ge
klemd. Zij vertelde nu alles aan Tante An
na cn rekende met haar uit, hoeveel ze pre
cies overhield om voor een versnapering
voor Jaantje te besteden.
Toen zij dit wist. liep zij vlug naar den
fruitwinkel op den hoek en kocht er een
grooten tros druiven voor. Wat was nu
op eens alles prettig: niet alleen mocht zij
mee naar Utrecht, maar ze kon zelfs
Jaantje nog wat meebrengen! Als Jaantje
nu maar gauw beter werd, zou alles goed
zijn.
Toen Jaantje haar don volgenden dag
in het Ziekenhuis lachend verzekerde, dat
ze nu wel gauw beter zou zijn, als ze de
druiven opgegeten had. had Anneke wel
kunnen dansen van plezier.
Natuurlijk vertelde ze alles van haar be
zoek aan Jaantje haarfijn aan Jaap.
„Dat is nog eens een vriend om trotsch
op te zijn'" had Jaantje gezegd en Jaap
klonken die woorden als muziek in de
ooren.
Qlï EENIGE KUNSTJES.
TV-F"
Een draad garen, die niet wil verbrande^
Hiertoe neemt rnen ccn steencn of glazen
pot, die met frisch water gevuld is. Men
binclt den draad er nu zoo stijf mogelijk
omheen cn de draad wil niet verbranden.
II
Hoe men vuur in de hand kan dragen.
Men neemt eiwit, gom en ccn beetje
stijfsel en roert dit. alles goed door elkaar.
Met het aldus verkregen papje besmeert
men de handen van binnen. Nu laat men
ze drogen cn kan men eon tijd lang gloeien
de kolen op de bandon dragen.
III
De draaiende steen.
Wanneer men een kalkachtigen, zooge-
naamden linzensteen in het één of ander
scherp zuur legt, zal men zich,' dat de
steen beweegt cn onophoudelijk in het rond
draait.
IV
De dansende appel.
Wanneer men in een appel een gat boort
cn hierin wat. kwikzilver doet, het gat weer
dichtmaakt en den appel ,op ccn warme
kachel legt, zal hij vroolijk rond dansen.
CORRESPONDENTIE.
1
B 1 a n w e r e g e n. 'fDank je wel v oor
je raadsel. Ik zal zien of ik je kan helpen.
Nadere bijzonderheden vindt je dan wel in
het ruilliandelhoekje. Daaraan mag ieder
een meedoen, dus dat is nog al gemakkelijk.
Caesar. Neen, natuurlijk neem ik je
dat niet kwalijk. Dat kan een ieder wel
eens gebeuren. Doe je nu weer regelmatig
mee? En nooit meer vergeten hoor! Ik ben
erg blij. dat je nu weer terug bent geko
men. Dat goochelkunstje is jc gelukt?,
Prachtig hoor. Natuurlijk wil ik er nog wel
eens een voor je in de krant zetten.
Vinkje.'Ja, de avonden worden nu
weer lang en het licht moet alweer vroeg
op. Zoo langzamerhand moet. de kachel ook
weer gaan branden. Misschien brandt die
nu al lang. 't Is er best weer voor, vooral
's avonds is het al erg koud. En heb je ook
nog van die lekkere peren gegeten? Nu
alweer vacantie? En je bent pas begonnen
op school.
Aster en K i e v i t. Ben je nu weer
heter. Wat scheelde eraan? Ik hoop je nu
weer iedere week bij de correspondentie te
ontmoeten.
Wipneus. Dal is niet erg slin}, van
je. Nu, als het dat is, dan is het gelukkig
nog ai meegeloopcn. 't Ilad veel erger kun
nen zijn. Ileb je er pijn aan? Misschien
vindt je nog wel iets, dat er geschikt voor
is. Wat gezellig zal het dan op die, kamer
zijn. Maak maar veel plezier mek elkaar
maardenk aan ie pols!
K a m p i o e n. Ja, die heb ik ook heel
graag. Dank je wel hoor! Neen, nog niet.
Daar heb ik al v eel narigheid van gehoord.
Maar misschien gebeurt het toch nog wel.
Je was nu toch nog wel op tijd hoor. Heb
je je schaatsen al eens nagekeken? Wie
weet moeten ze dezen winter weer dienst
doen!
Z o n n e r o o s j e. Zoo, vindt jc heb
mooi. Dat doet me genoegen. Wel gefelici
teerd hoor. Dat trof dus wel heel toevallig,
want daar wist ik natuurlijk niets van.
Neen, dat ken k niet. Je kunt dus de eerste
tijd weer genoeg lozen. Vond je het zoo erg
moeilijk? Ik dacht niet, dat de oplossing
zóó lastig te vinden was.
C 1 y v i a. Daarom had je toch wel mo
gen schrijven hoor! Een briefje vind ik al
tijd erg prettig, ook desnoods zonder oplos
singen van de raadsels. Maar als je flink'
je best doet, zijn die meestal wel te vinden»
Deze .waren toch niet zoo erg moeilijk.
Rozeknop. Nu, de meestcn hadden
het wel gevonden. Maar ik moet je toege
ven, dat het spreekwoord niet dikwijls
wordt gebruikt. Ik bedoel dan dat, wat toen
in de krant stond. Dat van de vorige week
is algemeen bekend. Neen, hoor, dat vind
ik heelemaal niet fijn. Ik zie liever de zon
schijnen. Dat stemt altijd veel opgewekter,
vindt je ook niet. Ja, dat is ook erg gezel-
lg. En als je dan allemaal bij elkaar zit,
zijn die winteravonden toch ook zoo ver
velend niet!
Cupido. „Ploeg vroeg" is toch een
heel mooi spreekwoord. Maar je hoort het
niet al te dikwijls, dat is waar. Ja. doe dat
want je weet het, die zijn altijd heel erg
welkom. Hoe meer, hoe liever.
B r u i n o o g. Natuurlijk, alles op zijn
tijd. Heb je er al veel gevonden. Er liggen
er nu genoeg, maar je bent niet alleen niet
het zoeken. Ja. dat is altijd zoo. Als eenmaal
de klok verzet is, dan zitten we zoo weer
midden in den winter met al zijn pretjes
maar ook met al zijn ellende en armoede
voor de arme menscheu, die niet als wij lek
ker de kachel kunnen doen branden.
Varen. Dat weet. ik wel en daarom
Huiswerk gaal natuurlijk voor cn dat mag
neem ik je dat ook niets kwalijk hoor!
je nooit voor welke liefhebberij ook, laten
liggen. Dank je wel voor je raadsel. Jawel,
maar ik heb nog geen bepaalde plannen
daarvoor. Ik zal er voor zorgen. Kijk maar
bij den Ruilhandel.
OOM KAREL.
RUILHANDELHOEKJE.
B I au w e n r ég e n. Heeft Flip en
Flap bonnen en wil daar graag sickeszpun-
tcn voor hebben. Wie wil ruilen?
V are n. Wil Texel en Kamerplanten
bonnen en plaatjes hebben voor postzegels
van Tsjecho-Slowakije.