KINDERRUBRIEK Rubriek van Oom Karei ir. Wat Jaap in de Herfst- vacantie deed. VAN ALLES WAT Van verschillende neefjes en nichtjes hoorde ik, dat het. kunstje van verleden week bijzonder in den smaak was gévallen. Velen hebben het geprobeerd en hebben er veel succes moe gehad. En natuurlijk volg- de daarop direct de vraag: Toe Oom Karei, geef ons nog eens zoo'n spelletje op, schrijf nog eens zoo'n goochelkunstje in de krant. En je begrijpt, wanneer mij dat met zoo veel aandrang wordt gevraagd, dan kan ik dat. niet nalaten ook te doen. Ik heb dan ook mijn voorraad nog eens doorgesnuf feld en heb nog wat gevonden, dat geloof ik wel zal gelukken. Zou je kans- zien orn het antwoord op een vraag in éen schoone zak doek le lezen? Neen? Toch kan liet. Luister maar. Je neemt een schoone zakdoek en schrijft daarin met een stukje Sunlight /éep een of ander antwoord opeen vraag. Daarna laat je een ander een vraag1 schrij ven op een blad papier. Dit blad papier wordt verbrand waarbij jé natuurlijk voorzichtig moet zijn en de asch in de zakdoek gedaan. Dan beweeg je de zak doek wat heen en weer, zóó dat de asch te gen de zeep blijft aankleven en het ant woord zichtbaar wordt. Ik heb het kunstje ook geprobeerd en het gaat goed. Maar denk er om, jelui mogen dat kunstje al leen probeeren met hulp van vader of moeder, want anders zou je misschien on gelukken maken met het verbranden van het papiertje. Doch als je hen vraagt even te helpen zullen ze dat graag willen doen. Verder werd me door enkele neefjes en nichtjes gevraagd of er weer eens een wedstrijd komt. Nu, ik vind het best. Schrij ven jelui me maar eens wat je graag zou willen hebben als wedstrijd. Dan weet ik zoo ongeveer wat jelui zelf aardig vinden. Dat hoor ik dus wel van jelui. RAADSELS. De oplossingen van de vorige keer. De oplossingen van de vorgg raadsels zijn: I. Haastige spoed is zelden goed met do woorden: Hond, hand, toos, i, zool, lelie, zon, haan. gesp, dina, steeg. II. Ilillegonda met de woorden: Ilillegonda, iepenboom, laagveen, lelieén, ezelin, groot, olie, nol, de, a. Deze week is de prijs gewonnen door ..Blauwen regen" die hem as. Maandag aan ons bureau kan koiiicn afhalen. NIEUWE RAADSELS. I. M. duel is een leest in de December- maand en heeft 17 letters. 5, li, U is een meisjesnaam. 7, 11, 7, 10, 8 maakt meh wel eens pud ding van. 10, 11, 12 gebruiken de hengelaars. 1, 9, 11 eet men veel 's zomers. 2, 3, 10 is een meisjesnaam. I, 6, 15, 3 een getal. 5, 15, li, 3 is een ontkenning. 17, G„ 5 gebruikt de loodgieter. 16, 17, 15. li,. 3 zit in elk huis. 13 is één van de eerste 10 letters uit het alphabet. (Ingez. door Blauwen regen). Mijn geheel is een spreekwoord van 3 woorden en 19 leters. 6, 7. i, 11, 18 is een jongensnaam. 3, 15, 17, 2, 13 vindt men bij dc bergen. 1, 9, 12, 11 s een dier. 5, 7, 8, 2, 10 is in *t. voorjaar gfocn. 16, 9, 19 krijgen wij thans weer. (Ingez. door Cupido). Vroolijk-fluitend en mct.de handen in do zakken liep Jaap langs den weg. Ilct was herfstvacantie cn hij had dus een paar da gen vrij, kon die nu eens precies besteden, zooals hijzelf liet liefste deed. Het was heer lijk najaarsweer, van dat opgewekt^ weer, ■waardoor hij een gevoel had, alsof "hij de lieele wereld wel uit zou kunnen loopen cn onmogelijk moe zou kunnen wortlcu. Toch was een wandeling op zijn eentje niet zot» heel prettig en daarom besloot, hij na een poosje maar wat anders le gaan doen. Als hij eens weer terugliep, het heuveltje op, cn naar huis ging om zijn vischgerei le ha len of zijn vlieger? Het was nu fijn weer om zijn vlieger op tc laten! Zoo bij zichzelf overleggend, wat nu wel het allerprettigst zou zijn om tc doen, kwam hij Anneke, zijn klein vriendinnetje en buurmeisje tegen. Eén blik op haar gezichtje vertelde hern reeds, dat er iets aan haperde. Het anders zoo vroolijkc, kleine ding had gezwollen, roode oogjes cn zag er uit, alsof zc elk oogenblik opnieuw in tranen zou kunnen uitbarsten. Jaap kreeg onmiddellijk medelijden met haar. Hij was altijd als een soort bescher mer voor haar opgetreden, vanaf den dag, waarop zij als heel klein weesje in het dorp gekomen was, waar zij een liefde rijk tehuis gevonden had bij haar tante, de buurvrouw van Jaap cn zijn ouders. „Wel Anneke, wat scheelt er aan?" vroeg Jaap en het duurde niet lang. of het meisje vertelde hem van haar moeilijkheden. Haar oudste nichtje Jaantje, die in Utrecht een betrekking had, was plotseling heel ziek geworden en in liet Ziekenhuis opgenomen. Nu wilde Jaantje's moedor, Tante Anna, haar den volgenden dag op zoeken en Anneke wilde niets liever dan met haar meegaan, want zc hield dolveel van Jaantje, die altijd zoo vriendelijk voor haar was en nooit uit de stad thuis kwam zonder de eén of andere kleinigheid voor haar mee tc brengen. Tante wilde haar wel meenemen naar Utreéht, maar had gezegd, dat de reis voor twee te duur was en zij die niet betalen kon. „Bijna twee gulden, Jaap!" zei Anneke. „En tante Anna ka,n zooveel niet voor rnij uitgeven, al wil zc het ook nog zoo graag. Daarom huilde ik, want ik hou erg veel van Jaantje. En en nou is ze zoo ziek!" Anneke barstte opnieuw in tranen uit cn het duurde een tijdje, vóór zij verder kon gaan. Dapper haar tranen wegslikkend, zei ze echter: „Ik moet er maar, niet langer over den ken. Het'helpt toch niet! Ik zal maar gauw naar huis gaan. Wc hebben immers vacan- tie cn ik kan. Tante Anna misschien wel eén handje .helpen, want ze.zal 't wel druk hebben, nu ze morgen naar. Utrecht gaat. Anneke tra,chtle nog tegen Jaap tcglim- lachen en ging op. een holletje naar huis. Jfaar klompjes klepperden over dc straat- stèeneiv. Jaap bleef eon' oogenblik staan nadenken en liep toen langzaam door. Naar huis te rug ging hij maar niet, want in'visschch of zijn vlieger oplaten had hij nu hcelemaaï geen zin meer. Hij moest geld verdienen! Maar hoe? Geld voor Anneke's reis naar Utrecht! Bijna twee gulden! Dat was veel, heel veel! Maar hij had den heelen dag vóór zich en die was nog lang! Als hij maar wist, op welke manier hij het geld verdie nen kon! Peinzend ging hij aan den kant van den weg zitten en bleef ccnigc oogen- blikken in gedachten verdiept. Daarna liep hij weer door cn floot een deuntje om zichzelf rnoed in tc spreken. Daar was hij hij den molen. Dc molenaar was bezig do witte meelzak ken op zijn wagen te stapelen en Jaap ging naar hem toe om tc vragen, of hij ook werk voor hem had. „Ncc, beste jongen,antwoordde de mole naar vriendelijk. „Je bent nog te jong." Jaap liet zich echter niet uit het veld slaan en liep verder het dorp in. Maar het was helaas overal hetzelfde liedje: nergens kon hij werk krijgen. De slager, de smid., dc bakker, de kruidenier, allen zeiden het zelfde: hij was nog te jong. Toen probeerde Jaap het hij een paar boeren, maar ook daar kreeg hij hetzelfde antwoord, 't Leek wel, alsof al die groote menschep het afgesproken hadden en legen hem, Jaap, samenspanden. Zou hij dan ner gens wat kunnen verdienen? Ilij begon werkelijk den moed tc verliezen -en ging ontmoedigd aan den kant van den weg zit ten, want de tijd verstreek cn hij had nog steeds niets verdiend! De oude \rouw Willcm's was bezig het laatste gedeelte der wasch binnen te halen Telkens liep zij echter langs het bleekveld naar het hekje om den weg af te zien. Toen zij Jaap zag, vroeg zij hem, of hij Kees ook gezien had. „Ja, ik heb lïem zoo wat een uur geleden gezien," antwoordde Jaap. „Hij zei, dat hij hel bosch inging." „En wie moet dan dc wasch naar \illa Welgelegen brengen?" liep de anno vrouw ^wanhopig uit. „Ik heb zóó beloofd, dat mc~ j-rouw dc Bruin haar bijtijds zou hebben! ^!ii nu is er niemand, die liet goed kan weg brengen! 't ls wat moois! Als ik er maai nuet door gedaan krijg, want dat zou een ï^mp zijn. En dat alles door dien luien kwajongen! Zelf werk ik als weduw-vrouw va^i 's morgens \focg tot s avonds laat cn di<i bengel is nog te lui om de wasch weg tc ^bréngen. T Is een schande! Dat is het!' Nauwelijks had vrouw Willems aan haar opgekropt gemoed lucht gegeven, of zij keelt opnieuw den weg af. Ook ditmaal zag zij Iiecs echter nergens. „Ofcli, ocli! Ilij zal vooreerst wel niet ko men opdagen!" mompelde zij cn ze zag er zóó ongelukkig uit, dat Jaap medelijden met haar kreeg en uitriep „Ik zal de wasch voor u wegbrengen, vrouw Willems!" 11ij zou er Anneke wel niet door kunnen voorthelpen, maar hij kon de arme vrouw Willems toch idet in nood laten zitten! llaar gezicht stond reeds veel opgewek ter. Lang duurde dit echter niet, want Iplotseling riep ze opnieuw teleurgesteld uit: „Maar liet is ccn groote cn zware Vnand!" „O, dat is niets!" zei Jaap. „Ik kan best oen zware mand dragen. Dat zult u eens zien! Geeft u mij die wasch maar!" Vrouw Willems gaf nu Jaap de mand en keek vol spanning naar het gezicht van den jongen. Deze riep echter vroolijk uit- ,,'t Gaat best, hoor! Ik zal er wel komen!" Even later was hij reeds met zijn vrachtje onderweg. Vrouw Willems riep hem'nog allerlei dankbare woorden achter na. 't Was met recht een pak van haar hart, dat de wasch al was liet. dan ook op hel nippertje bezorgd 'zou worden. Die'Jaap was toch een heel andere jongen dan Kees, want al was de laatste haar kleinzoon, zij kon niet ontkennen, dat de jongen vreese- lijk lui was. Het was een lange weg naar villa Wel gelegen en Jaap moest telkens eens even uitrusten, vóór hij met de waschmand ver der kon gaan. Maar eindelijk kwam hij toch in het Villapark. Nu was het niet zoo heel ver meer. Toch moest Jaap nog eens o\en rusten. Hij was er moe van! In het Park ging hij daarom op een Ibank zitten. De wasch zette hij netjes naast zich neer. IIhè, hij was er warm was ge- worden! Hij haalde zijn zakdoek uit zijn 't Is najaar! Hoor don wind eens! Ilij blaast door 't groote boscli. De geel-en-bruinc blaad'ren, Die tuim'len op het mos. Zij doen een rondedansje En stoeien met elkaar; Zij fladd'ren, zweven vroolijk En vinden het niets naar Zoo hard to moeten loppen;. 't Is wat een aardig Spel Maar och, dc 'kale boomen Betreuren het toch wel! Zij schuilden droef hun kronen Én suizen: 't Jonge goed Weet niet,, dat hun van huis gaan Verdriet, aan ons liéüsch doet! Het maantje troost de boomen- En fluistert in liun oor: Dat kunnen ze niet helpen, Daar zijn zo jong nog voor! *t Is 's winters zoo.eentonig Voor hen daar op den grond. Laat ze nog maar eens blij zijn En dansen in het rond! Straks brengt 't is net een sprookje I De lente je'een schat. Dan zitten jullie, oudjes. Weer dik in "t grocno blad! De hoornen knikken ernstig: •Zij hebben 't goed verslaan En wachten heel den-winter Op 'i sprookje van de maan. zak en \ecgdc zich het voorhoofd af Niet lang wilde hij blijven zitten, eventjes maai om uit te rustcji. Juist wilde hij weer op staan. toen hij plotseling -iets in bgt gras zag glinsteren. Ilij liep er heen en zag, dat (het een beursje, een zilveren beursjo was „Dat heeft iemand .natuurlijk verloren!" mompelde hij. Snel keek hij óm zich heen Er was niemand in dc huurt cn hij raapte het op. Terwijl hij dit deed, vielen er eenigo geldstukken uit; zij roldpn o\er den grond Jaap keek er met groote oogen naar. Als als hij er' eens een paar van nam, niet voor hemzelf, maar voor Anneke! Niemand zou het ooit te weten tc komen en hij zou het beursje weer in het gras leggen op de plek, waar liij het gevonden had. Toch was er iets in hem, dat liem streng verbood de geldstukken mee tc nemen. „Ma-ar ik doe het niet voor mezelf!" ver dedigde hij zich tegen die stem. „Oneerlijk is het toch!" meende hij duide lijk te verstaan. „Ja maar, Anneke zou er zoo blij mco zijn! Ze zou ei van naar haar zieke nichtje kunnen gaan. Den heelen morgen heb ik tevergeefs getracht wat te verdienen om haar het noodige geld te verschaffen, liet is mc niet gelukt cn nu nu liggen dc gul dens hier zóó maar voor liet grijpen!" „En toch doe ik het niet!" riep hij op eens uit, terwijl liij liet geld haastig in het beursje deed. Ilij schrok van zijn eigen 'stem en keek opnieuw haastig om zich heen. Maar neen, er was gelukkig niemand! Zijn besluit was echter genomen: hij zou eerst dc wasch wegbrengen en don met het beursje naar het politiebureau gaan. Meieen stond hij op en hel duurde niet lang meer, of hij stond vóór villa Welge legen en belde aan. Mevrouw de Bruin deed hem zelf open en toen zij zag. hoc warm en moe dc jongen was. wilde zij hem "n glas limonade geven. Ilij weigerde echter binnen te komen, waarop mevrouw de Bruin vroeg: Heb je dan zoo n haast?" „Ja mevrouw," antwoordde Jaap. „Ik moet dadelijk naar liet politiebureau, want ik heb wat gevonden." „Toch zeker geen zilveren beursje?!" zei mevrouw nü. „Ja mevrouw, juist wel! Kijk. hier is het!" „Nee maar!" riep mevrouw, uit. „Dat is liet beursje, dat ik vanmorgen verloren heb. Toen ik thuis kwam, miste ik het dade lijk. maar daar ik niet zeker vvisJ, of ik het in huis of op straat verloren had, zocht ik eerst in huis. Ik vond het echter niet en pilde juist de politie opbellen, toen jij ev aankwam. Wat ben ik blij. dat ik het terug heb! Er zit: vrij veel geld in, maar 't meest bpj ben ik toch om het beursje zelf, omdat daaraan een lieve herinnering voor mij verbonden is eif het mij buitengewoon zou spijten, als ik liet niet teruggekregen had." „Er vjel. wat geld uit. maar dat heb ik er weer in gedaan." zei Jaap. „U zult er wel niets uit missen. Telt u 't maar na." „Nee, dat liocft niet!" zei mevrouw do Bruin vriendelijk. „Ik zie wel aan je ecrlijko gezicht, dat jc cr nog geen cent uit zou nemen." O, hoe onbeschrijfelijk blij was Jaap op dat oogenblik, dat hij ook niet voor An neke iets van het geld gehouden had. „Maar," zei mevrouw dc Brum lachend, „jo hoeft dus niet. naar liet politicbureau en zuil nu toch zeker wel graag een glas limonade willen hebben." „Alstublieft!" antwoordde Jaap. Mevrouw de Bruin bracht hem nu een groot glas ranja cn Jaap liet zich dit best smaken. „En hiermede mag jc doen, wat jc wilt,' zei mevrouw, terwijl zy den jongen een rijksdaalder gaf. „Die is voor jou!" Jaap durfde-zijn. eigen ooren bijna niet gelooven. Een rijksdaalder! Maar die was voor Anneke! Nu had hij liet geld op eens bij elkaar, ja, zelfs nog meer! Hij stamelde enkele woorden van dank, maar mevrouw dé Bruin zag wel aan zijn glunder gezicht, hoc blij hij met zijn bcloo- riiiig was. Met de leegc mand liep Jaap nu vlug naar vrouw Willems cn daarna ging lhj naar Anneke. Of die blij was met liaar schat! Een hee len rijksdaalder! „Maar dat is veel tc veel!" riep zij uit. „Dan koop jc van lielgeen je te veel hebt maar wat voor Jaantje!" zei Jaap gul. Nu, dat wilde Anneke wel! Na Jaap har telijk bedankt te hebben, liep zij vlug naar huis, den rijksdaalder stijf in dc hand ge klemd. Zij vertelde nu alles aan Tante An na cn rekende met haar uit, hoeveel ze pre cies overhield om voor een versnapering voor Jaantje te besteden. Toen zij dit wist. liep zij vlug naar den fruitwinkel op den hoek en kocht er een grooten tros druiven voor. Wat was nu op eens alles prettig: niet alleen mocht zij mee naar Utrecht, maar ze kon zelfs Jaantje nog wat meebrengen! Als Jaantje nu maar gauw beter werd, zou alles goed zijn. Toen Jaantje haar don volgenden dag in het Ziekenhuis lachend verzekerde, dat ze nu wel gauw beter zou zijn, als ze de druiven opgegeten had. had Anneke wel kunnen dansen van plezier. Natuurlijk vertelde ze alles van haar be zoek aan Jaantje haarfijn aan Jaap. „Dat is nog eens een vriend om trotsch op te zijn'" had Jaantje gezegd en Jaap klonken die woorden als muziek in de ooren. Qlï EENIGE KUNSTJES. TV-F" Een draad garen, die niet wil verbrande^ Hiertoe neemt rnen ccn steencn of glazen pot, die met frisch water gevuld is. Men binclt den draad er nu zoo stijf mogelijk omheen cn de draad wil niet verbranden. II Hoe men vuur in de hand kan dragen. Men neemt eiwit, gom en ccn beetje stijfsel en roert dit. alles goed door elkaar. Met het aldus verkregen papje besmeert men de handen van binnen. Nu laat men ze drogen cn kan men eon tijd lang gloeien de kolen op de bandon dragen. III De draaiende steen. Wanneer men een kalkachtigen, zooge- naamden linzensteen in het één of ander scherp zuur legt, zal men zich,' dat de steen beweegt cn onophoudelijk in het rond draait. IV De dansende appel. Wanneer men in een appel een gat boort cn hierin wat. kwikzilver doet, het gat weer dichtmaakt en den appel ,op ccn warme kachel legt, zal hij vroolijk rond dansen. CORRESPONDENTIE. 1 B 1 a n w e r e g e n. 'fDank je wel v oor je raadsel. Ik zal zien of ik je kan helpen. Nadere bijzonderheden vindt je dan wel in het ruilliandelhoekje. Daaraan mag ieder een meedoen, dus dat is nog al gemakkelijk. Caesar. Neen, natuurlijk neem ik je dat niet kwalijk. Dat kan een ieder wel eens gebeuren. Doe je nu weer regelmatig mee? En nooit meer vergeten hoor! Ik ben erg blij. dat je nu weer terug bent geko men. Dat goochelkunstje is jc gelukt?, Prachtig hoor. Natuurlijk wil ik er nog wel eens een voor je in de krant zetten. Vinkje.'Ja, de avonden worden nu weer lang en het licht moet alweer vroeg op. Zoo langzamerhand moet. de kachel ook weer gaan branden. Misschien brandt die nu al lang. 't Is er best weer voor, vooral 's avonds is het al erg koud. En heb je ook nog van die lekkere peren gegeten? Nu alweer vacantie? En je bent pas begonnen op school. Aster en K i e v i t. Ben je nu weer heter. Wat scheelde eraan? Ik hoop je nu weer iedere week bij de correspondentie te ontmoeten. Wipneus. Dal is niet erg slin}, van je. Nu, als het dat is, dan is het gelukkig nog ai meegeloopcn. 't Ilad veel erger kun nen zijn. Ileb je er pijn aan? Misschien vindt je nog wel iets, dat er geschikt voor is. Wat gezellig zal het dan op die, kamer zijn. Maak maar veel plezier mek elkaar maardenk aan ie pols! K a m p i o e n. Ja, die heb ik ook heel graag. Dank je wel hoor! Neen, nog niet. Daar heb ik al v eel narigheid van gehoord. Maar misschien gebeurt het toch nog wel. Je was nu toch nog wel op tijd hoor. Heb je je schaatsen al eens nagekeken? Wie weet moeten ze dezen winter weer dienst doen! Z o n n e r o o s j e. Zoo, vindt jc heb mooi. Dat doet me genoegen. Wel gefelici teerd hoor. Dat trof dus wel heel toevallig, want daar wist ik natuurlijk niets van. Neen, dat ken k niet. Je kunt dus de eerste tijd weer genoeg lozen. Vond je het zoo erg moeilijk? Ik dacht niet, dat de oplossing zóó lastig te vinden was. C 1 y v i a. Daarom had je toch wel mo gen schrijven hoor! Een briefje vind ik al tijd erg prettig, ook desnoods zonder oplos singen van de raadsels. Maar als je flink' je best doet, zijn die meestal wel te vinden» Deze .waren toch niet zoo erg moeilijk. Rozeknop. Nu, de meestcn hadden het wel gevonden. Maar ik moet je toege ven, dat het spreekwoord niet dikwijls wordt gebruikt. Ik bedoel dan dat, wat toen in de krant stond. Dat van de vorige week is algemeen bekend. Neen, hoor, dat vind ik heelemaal niet fijn. Ik zie liever de zon schijnen. Dat stemt altijd veel opgewekter, vindt je ook niet. Ja, dat is ook erg gezel- lg. En als je dan allemaal bij elkaar zit, zijn die winteravonden toch ook zoo ver velend niet! Cupido. „Ploeg vroeg" is toch een heel mooi spreekwoord. Maar je hoort het niet al te dikwijls, dat is waar. Ja. doe dat want je weet het, die zijn altijd heel erg welkom. Hoe meer, hoe liever. B r u i n o o g. Natuurlijk, alles op zijn tijd. Heb je er al veel gevonden. Er liggen er nu genoeg, maar je bent niet alleen niet het zoeken. Ja. dat is altijd zoo. Als eenmaal de klok verzet is, dan zitten we zoo weer midden in den winter met al zijn pretjes maar ook met al zijn ellende en armoede voor de arme menscheu, die niet als wij lek ker de kachel kunnen doen branden. Varen. Dat weet. ik wel en daarom Huiswerk gaal natuurlijk voor cn dat mag neem ik je dat ook niets kwalijk hoor! je nooit voor welke liefhebberij ook, laten liggen. Dank je wel voor je raadsel. Jawel, maar ik heb nog geen bepaalde plannen daarvoor. Ik zal er voor zorgen. Kijk maar bij den Ruilhandel. OOM KAREL. RUILHANDELHOEKJE. B I au w e n r ég e n. Heeft Flip en Flap bonnen en wil daar graag sickeszpun- tcn voor hebben. Wie wil ruilen? V are n. Wil Texel en Kamerplanten bonnen en plaatjes hebben voor postzegels van Tsjecho-Slowakije.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 14