«féHïKSFOöKTSCH DAGB1A0
RADIO
HET ONBEREIKBARE
Donderdag 24 October 1929
„DE EEMLANDEft"
28e Jaargang No.
INCIDENT IN DE RECHTSZAAL
DE PUBLIEKE TRIBUNE
AFGESLOTEN
Een teruggenomen
verklaring
S. DUIJKER
AMERSFOORT
DE A.V.R.O. BIJ DEN
MINISTER
DE A.S. BRIEFPORT
VERLAGING
SLIPPERHEEL
Zijden Kousec
N.V. Comp. Lyonnaise
FEUILLETON.
MOO ^DZ AAK-LANS
Een geheimzinnig man
onder de toehoorders
Rotterdaêm, 2 3 Oct. Hedenmorgen
is voor de Rotterdamsche Rechtbank de be
handeling van de moordzaak Lans voort
gezet.
Als eerste getuige werd gehoord mevrouw
Lans, die mededeelde dat haar na de vorige
behandeling is ingevallen, dat haar man op
den dag van den moord heeft gezegd dat bij
vroeg thuis kwam omdat er weinig werk
■was. Dat betcekendo dat hij om 6 uur zou
thuiskomen. Wanneer zij zich al eens on
gerust had gemaakt over het laat thuis
komen, dan had hij altijd geantwoord dat
verd. hem vergezelde.
Mr. Kokosky protesterde tegen het in
brengen van getuigenissen waartegen ver
dachte zich niet kan verweren. Hij noemt
dc verklaringen van mevr. Lans van nul
en geener waarde.
Mejuffrouw Valk wordt gehoord over de
post die op den dagvan den moord is ver
zonden. Het waren vijf brieven cn drie
briefkaarten.
Pres.: „Waarom zou dc heer Lans altijd
alleen achterblijven als iedereen weg was?"
Verdachte„Daar zou ik U onder vier
oogen meer van kunnen vertellen."
Pres.: „Dat mag niet doch, mevrouw Lans
gaat U maar naar huis, dan kan verd. mis
schien iets zeggen."
Verdachte „Dat kan ik niet, maar het is
zeker dat het herhaaldelijk gebeurd is dat
de heer Lans, wanneer wij samen gereed
stonden voor vertrek, terug ging om te
telefonecrcn."
Pres.: „Ja, naar huis."
Verd.: „Dat weet ik niet."
Ilij zegt even later, dat hij er wel eens
met Jo Lans over gesproken heeft.
Pres.: „Weet U, dat diens verklaring voor
U zeer bezwarend is.
Verd.: „Dat weet ik niet."
Ilij antwoordt voorts op een vraag van
desn president, dien dag door de telefoon
tegen den heer Jo Lans gezegd te hebben,
dat hij en de heer Lans gereed stonden om
te vertrekken.
Mr. Kokosky betoogt dat naar dit punt nu
pas gèvraagd wordt, na de verklaringen van
den agent Brons. Er ontstaat even oen duel
met den verdediger, over de vraag wat Van
O. 's avonds op kantoor deed.
Daarna richtte de president het verzoek
tot mevr. Lans om maar heen te gaan. Zij
wenschto echter eerst nog een opmerking te
maken, n.l. dat „die man" haar man ver
dacht maakte door zijn verklaringen over
het telefonecrcn.
Pres.: „Dat hoeft U zich nitt aan te trek
ken. In zijn positie mag hij alles zeggen,
maar het is hem ook wel to vergeven."
Vervolgens worden eenige léden van het
personeel gehoord, die verklaren dat het op
den dag van den moord druk was.
Door de verdediging waren twee getuigen
gedagvaard die op den avond van den
moord iemand een pakje in het water op
de Oostadmiralitcitskade hadden zien wer
pen.
Pres.: „U weet dat deze verklaringen ont-
zeDuwd zijn. U speelt hoog spel, wanneer
zij blijven volharden, weet U wat hen te
wachten staat."
Mr. Kokosky noemt dit pressie. De pre
sident zegt, dat dit niet de bedoeling is.
Als eerste getuige wordt gehoord Tijs de
.Tager, wien men ernstig op het.gewicht van
den eed wijst.
Getuige verklaart, dat hij op den avond
van den moord op de Admiraliteitskade
liep. Hij zag iemand uil het hek van het
kantoor der firma Perridon komen, dat on
geveer 100 Meter van het kantoor van De
Haas gelegen is. De man keek links cn
rechts en liep toen in de richting van dat
kantoor, een pak onder den arm dragende.
Deze man was veel grooter clan de ver
dachte Van O Getuige beweert pertinent
dat het geen andere avond geweest kan
zijn. Hij zag den man om ongeveer zeven
uur. Hij deelde voorts mede, dat hij zich
niet in den weg vergist kan hebben om
dat hij dien dag niet gewerkt heeft.
Pres.: „Weet U. dat er getuigen zijn die
kunnen verklaren, dat op dien dag wel ge
werkt werd, terwijl het ook uit de arbeids
kaarten is gebleken. Bij wat U gezegd heeft
zijn veel leugens Eerst heeft U gelogen in
de kwestie van den meneer en de juffrouw.
Daarna met brieven die u aan de advoca
ten geschreven hebt of hebt laten schrij
ven; en tenslotte hebt U een valsche ver
klaring afgelegd bij de politie Ik kan U
bewijzen dat U onwaarheid spreekt.'.
Mr. Van der Meer: „De Jager, ook ik wil
je zeggeir „Wees voorzichtig en zeg dc
waarheid!"
Een kameraad van De Jager, getuige Van
Meurs, die door de verdediging gedagvaard
was om hetzelfde te zeggen bleek veel min
der positief, doch weken ook zijn verkla
ringen af.
Onder grootc belangstelling in de zaal
bevestigt getuige, die werkzaam is bij
Thomsen's havenbedrijf, dat De Jager dien
dag van 1 tot. 4 uur in dc haven werkte.
De Officier van Justitie neemt getuige
Dc Jager onderhanden weet U dat IJ we
gens meineed kan worden vervolgd Denkt
U nog eens goed na.
De Jager: „Ik trek mijn woorden in, het
is afgeloopen." (Groote hilariteit ontstaat
in de zaal). De Jager wil vertrekken maar
de president vraagt hem waarom hij nu
pas voor den dag komt met dio verklaring.
Getuige blijft het antwoord schuldig
Pres „Hebt U misschien iets willen ver
dienen of hebt U ccri belangrijke rol willen*
spelgn."
Getuige: „Dat weet ik niet meer". Ik
schijn mij in den datum te vergissen.
Mr. Kokosky dankt den president voor
zijn behandeling, welke oorzaak is dat De
Jager niet wegens meineed wordt ver-
volgj.
De president wil clan mejuffr. Valk, die
in de zaal aanwezig is, hooren o\er de brie
ven die op 29 November geschreven zijn
Mr. Kokosky maakt, hiertegen bezwaar. Hij
dreigt ermee dat hij dit als cassatiemiddel
zal gebruiken.
Pres.: „Dat doet mij genoegen 1
Mr. Kokosky: „U voelt toch wel, dat het
zoo niet gaat."
Pres.: „Neen, ik hoor alleen uw meening,
welke ik niet deel. Als U eens hierover wilt
schrijven of spreken zal ik zeker geen ver
stek laten gaan."
Een chauffeur Boender, in dienst bij de
firma Van Schijndel, aan do Oost Adtiiirali-
tcitskade, heeft daags voor den moord om
half elf en op den dag van den moord om
half twee onbekende mannen gezien in dc
buurt van liet pand van de firma De Haas.
Hij heeft hen goed opgenomen en aan de
politie aangewezen. Hij meende in het type
Limburgei's te herkennen. Ilij heeft een
uitvoerig signalement verstrekt aan in
specteur Hermans. Hij kreeg den indruk,
dat zij niet veel goeds in den zin hadden.
Het viel hem bovendien op, dat hij ze noch
voor, noch na den moord ooit. heeft gezien.
Mr. Kokosky uit. zijn bevreemding dat in
specteur Hermans dit spoor niet heeft ge
volgd.
Inspecteur Hermans: „Ik heb het briefje
gekregen, de signalementen overgeschreven
en het toen teruggegeven."
Mr. Kokosky: „Zoo doet inspecteur Her
mans bij het instellen van een onderzoek."
Inspecteur Hermans verzekert nog eens
inet klem zijn uiterste best te hebben ge
daan om de moordzaak op tc helderen. Er
zijn verschillende logementen doorzocht.
Het beroemde IVora toestel met
aansluiting op de lichtleiding is
reeds vanaf f 1S5.- compleet (zon
der antenne) bij ons
verkrijgbaar.
HAVIK 29 TEL. 773
waar een zestal verdachten zijn aangehou
den.
Pres: „Waarom hebt u dit spoor niet
gevolgd?
Insp Hermans: „Het is gebeprd Ik kreeg
meer clan eens briefjes in het onderzoek
011 ik heb er steeds werk van gemaakt-."
Pres Tot getuige Boenders. „Waarom
hebt u deze zaak laten rusten?"
Getuige Boenders: „Dat weet ik niet,
maar als er niets van terechtgekomen is,
dan is dat een gevolg van de slorrfmiteit
van inspecteur Hermans."
Een Iïaagsche voddenkoopman Laclusc
clie nis getuige wordt gehoord heeft
aan de woning van Van O een goede
regenjas gekocht na den moord. Op deze
jas zaten lekken De jas is later door de
politie in beslag genomen en is thans ter
zitting aanwezig. Het dienstmeisje \an Van
O., dat gehoord moest worden over deze
jas, is niet verschenen. Aan de politie in
Den Haag wordt verzocht haar naar Rot
terdam te brengen.
De zitting wordt dan geschorst tot kwart
voor twee.
Dc heer De Ilaas, de tegenwoordige di
recteur, en mejuffrouw Valk zijn de eerste
getuigen, die na de schorsing worden ge
hoord. Zij leggen verklaringen af over de
correspondentie die in de dagen van den
moord is gevoerd, waaruit de president
concludeerde dat er na half zes niet meer
dan één brief kan zijn geschreven. I)c heer
De Haas heeft den volgenden morgen bloed
gezien, maar niet zoo veel, dat het kon op
spatten. Dat kon wel in het keukentje. Ilij
is clen gcheelen morgen in gezelschap van
Van O. geweest, doch weet niet of deze
wellicht in bloed heeft getrapt. Ilij zelf
heeft het niet gedaan.
Getuige definieert op verzoek van mr.
Kokosky nncler waar het bloed lag. De
trap was vrij, de weg van het portaal naar
het. privé-kantoor eveneens.
Verdachte verklaart om halftien op het
kantoor gekomen te zijn. Ilij heeft niet
gezien hoe groot de bloedvlekken waren,
hetgeen de bevreemding van den president
I opwekte. Hij verklaarde al eerder bij het
I kantoor geweest te zijn, doch toen eerst
gesproken te hebben met een verslaggever.
Dr. De Maas, deskundige, wordt gehoord
over de resultaten van den proef met den
lichtstraal, die hij gisteravond aan do ach
terzijde van hot kantoor waar de moord
plaats vond heeft genomen.
Uit de verklaringen van den deskundige
blijkt, dat de mogelijkheid niet is uitgeslo
ten, dat de agent Brons een lichtstraal
heeft gezien,
Brons zegt, dat hij zich herinnert dat de
gang naast het kantoor donker was. Dit
wordt door mejuffrouw Lans bevestigd.
Het schijnt van geen invloed te zijn of er
licht gebrand heeft in het portaal van het
kantoor van Van clen Heuvel.
Eer heeft zich een eigenaardig incident
voorgedaan in de rechtszaal.
Opnieuw werd gehoord getuige Hagen
uit Arnemuidcn, die indertijd een gesprek
heeft afgeluisterd tusschen twee inbrekers.
Hij deelde nu mede gisteravond één van
die mannen gezien te hebben Onmiddellijk
gaf de president last om de deuren van de
publieke tribune te sluiten. Dit. kon even
wel niet zoo snel geschieden ot' er waren
toch nog eenige menseheu vertrokken. Ge-
tuige vertelde voorts dat hij de man gis
teravond op den Noordsingel had gezien.
Na vannacht in VTaardingen to hebben ge
logeerd had hij den man hedenmorgen op
den Noordsingel opnieuw gezien. Naar zijn
mecning werd hij gevolgd door hem, daar
hij in den middag den man voor do derde
maal zag op het Beursplein. Hij had toon
een agent gewaarschuwd, die hem verwe
zen had naar het politiebureau in de Paau-
wenstecg.
Pres.: „Kon die agent dien man niet aan
houden?"
Get.: „Dat. was ook mijn bedoeling, maar
hij deed het niet."
Inspecteur Herman brengt twee mannen
binnen die men nog op het binnenplein
van het gerechtsgebouw heeft achterhaald.
Zij worden aan Hagen getoond, die hen
evenwel niet herkent Hagen bevestigt nog
maals dat hij den man goed herkend heeft,
daai' hij hem indertijd niet alleen in het
gras had zien liggen, maar hem ook had
zien weggaan, zoodat hij hem goed kon op
nemen.
Een afwachtende houding
De A.V.R.O. meldt ons:
Gistermorgen heeft in het kabinet des
ministers een bespreking plaate gehad tus
schen "den minister van waterstaat en ver
tegenwoordigers van do A.V.R.O., t. w. de
hecren dr. H. Molljuysen, onder-voorzitter;
J. Corver, bestuurslid; W. Vogt, directeur
A.V.R O.; mede was aanwezig de heer Dam
me, directeur generaal P.T.T.
In deze bijeenkomst zijn de belangen
van de A.V.R.O. nog eens zeer uitdrukke
lijk ouder de aandacht van den minister
gebracht.
Minister Rcymer verklaarde overtuigd
to zijn, dat de A.V.R.O. door vele Neder
landers wordt gewaardeerd. Alvbrcns de
minister zijn standpunt kan bepalen, zoo
zeide hij, wil hij het advies van den Ra-
dioraad aTwachten.
Do minister verzocht ton slotte aan de
vertegenwoordigers van do A.V.R.O hem
nog eens schriftelijk tc doen toekomen een
uiteenzetting cn een toelichting van do in
zichten, die de A.V.R.O ten aanzien van
het omroepvraagstuk in het algemeen
heeft.
UIT DE STAATSCOURANT
Door de' rechtbank te Amsterdam is tor
vervulling van de vacature van kantonrech
ter aldaar de volgende alphabetische lijst
van aanbeveling opgemaakt.
Mr II Ferguson, griffier bij het kanton
gerecht te Apeldoorn; Mr. II. W. Massink,
substituut officier van Justitie bij de recht
bank te Amsterdam en Mr. J. Oppenou-th,
advocaat-procureur cn kantonrechter-
plaatsvervangei' te Amsterdam.
Benoemd te rekenen van 1 November
1929 af tot adjunct-commies bij den dienst
der Ned. Staatscourant, de Plandelingen
der Staten-Generaal cn het Staatsblad, W.
van Sprancen, thans klerk;
bij beschikking van den minister van fi
nanciën is de controleur van belaslingen
der gouden cn zilveren W. M. Mieras ver
plaatst van kantoor Leeuwarden naar kan
toor 's-Gravenhage;
bij beschikking van den minister van on
derwijs. K. en W. is ir. C. L. v. d Bolt tot
wederopzeg^ens toegelaten als privaat-do
cent in de afdeeling Electro-techniek van
de Technische Iloogcschoot te Delft voor
liet onderwijs in de radio-telegrafie.
Wijziging van frankeerzegels
s-Gravenhage, 23 October. Indien dc
wijziging der posttaricven haar beslag
krijgt, zal behoefte ontstaan aan een fran
keerzegel van 21 cent, zijnde dit bedrag
verschuldigd voor een binneniandschen
aangeteekenden brief tot 20 gram. liet
'zegel van 22'A cent zal kunnen worden
gemist."
De zegels van 22A cent zullen daarom
worden opgebruikt met een opdruk „21
cent". Kerst wanneer de aanwezige voor
raad daartoe aanleiding geeft,, zal tot aan
maak van een nieuw zegel van 21 cent
worden overgegaan.
De zegelafdrukken op de postbladcn
zullen door een opdruk tot 6 cént worden
teruggebracht.
De briefomslagen, waarvan geen grooto
voorraad aanwezig is, zullen worden opge
bruikt voor het buitcnlandsch verkeer door
een zegel van 5 cent bij te plakken.
Een portzegel van 9 cent zal worden
aangemaakt, te gebruiken voor stukken,
welke ten onrechte als drukwerk gefran
keerd zijn in plaats- van als brief.
DE ALASTRIM.
Rotterdamsch communiqué.
Do G. G. D. te Rotterdam heeft gisteren
een communiqué uitgegeven, waarin wordt
gezegd.
In het tijdvak van lo t/m. 21 Oétober
werden vier"nieuwe gevallen van variola
minor (alastrim) aangegeven in te voren
niet besmette gezinnen. In deze periode
zijn geen patiënten overleden. Het aantal
gevallen is gestegen tot. 312. In totaal wor
den nog 22 patiënten verpleegd.
Do inenting op straat is beëindigd. In to
taal zijn tijdens, deze campagne 35.817 per
sonen ingeënt. Het stopzetten dezer wijze
van kosteloos inenten wil niet zeggen dat
cle entingstoestand in Rotterdam voldoen
de wordt geacht, al is deze zeer verbeterd.
De ervaring, door den Dienst opgedaan,
leert, dat vele personen boven den veertig
jarigen leeftijd, die principieel geen be
zwaar tegen inenting hebben, daartoo nog
niet overgingen.
per paar f 3.90
per 3 paar f 11.10
ALLE IYIODETINT EN
Utrechtsche weg 10
Wacht niet op buitengewone gelegenhe
den: grijp gewone gelegenheden aan cn
maak ze groot. Swa.tt Harden.
(BEYOND)
door JOHN GALSWORTHY voor Nederland
bewerkt door
J. KUYLMAN.
33
Miss Daphne's -mond ging een eindje
open en haar oogen werden rond.
Zij zeidc:
„U deedt me schriken toen u dat zei.
U gezicht was zoo heel anders zoo vol
vuur."
Inderdaad was er een vlam in Gyp opge
laaid. Dit slappe flauwe gepraat over liefde
bracht ihaar instincten in opstand. Zij wilde
niet liefhebben; zij was niet verliefd ge
worden. Maar hoe liefde dan ook was, in
elk geval kon men er niet over pralen.
Hoe kwam het toch, dat dit kleine meisje
uit de voorsteden je zoo kon ontroeren als
ze eenmaal begon to dansen?
„Weet u wat ik eenvoudig zalig zou vin
den?" hernam Daphne Wing, „hier op een
avond voor u te dansen, 't Zou heerlijk
zijn buiten te dansen; 't gras is nu lekker
hard. Maar de dienstmeisjes zouden 't mis
schien niet erg fatsoenlijk vinden Kun
nen ze ons van cle keuken uit zien? Gyp
schudde het hoofd. „Ik zou daarginds voor
het raam yan het salon kunnen dansen.
Maar er zou maneschijn moeien zijn. Ik
kan iederen Zondag. Ik lieb een dans waar
in ik een lotusbloem voorstel dat zou ik
hier prachtig kunnen doen. En dan heb ik
nog mijn echten maanlicht-dans, op muziek
van Chopin. Ik zou.mijn toiletten kunnen
meebrengen cn me in de muziekkamer ver-
klceden, niet?" Zij schoof een eindje dich
ter naar Gyp toe. cn bleef met de handen
om haar gekruist^ beenen geslagen, naar
haar zitten opstaren. „O, mag ik?"
ITaar opwinding werkte aanstekelijk op
Gyp. Een verlangen om genoegen te doen,
het vreemde van het idee. en haar werke
lijk grootc bewondering voor het dansen
van het meisje, deden haar zeggen:
„Ja, aanstaanden Zondag."
Daphne Wing .stond op. stormde.op lianr"
toe, en kuste haar. Haar mond was weck
cn zij rook naar oranjebloesem; doch Gyp
deinsde een weinig terug zij had een af
keer van kussen waaruit geen gevoel van
beide' kanten sprak. Miss Daphne liet een
weinig verlegen het hoofd hangen, en zeidc:
„Ik vond u zoo lief. Ik kon het heusch
niet laten".
En Gyp drukte haar berou\v\ol de
hand.
Zij gingen naar binnen, om de muziek
voor de beide dansen te probeeren: en
spoedig daarna ging Daphne Wing heen,
vol suikerboon en en hoop.
Den volgenden Zondag kwam zij stipt om
acht uur, en droeg een klein, groen linnen
laschje, hetwelk baar toiletten bevatte. Zij
was een beetje stil, cn daar zij er nu ooi-
stond, blijkbaar een beetje met het geval
verlegen. Kreeftensla, Rijnwijn en perziken
gaven haar haar vertrouwen terug Zij at
flink. Blijkbaar kwam het er bij haar niet
op aan of zij met een volle of leege maag
danste, maar rooken wilde zij niet.
„Dat is slecht voor de Zij hield zich in
Toen zij met soupeeren klaar waren, sloot
Gyp de honden in het achterhuis op; zij
zag ze al voor zich. bezig met het. verscheu
ren van Miss Wing's toiletten of kuiten.
Vervolgens gingen zij nog naar het salon,
waar het licht niet werd aangestoken, op
dat zij zouden kunnen zien wanneer het
maanlicht sterk genoeg was. Hoewel de
laatste avond in Augustus, was het everi
warm als het tot dan toe was geweest, cn
zonder een .zuchtje. De langs den hemel
boog opklimmende maan schoot nog slechts
hier en daar een dun lichtstraaltje neer
door hel dichte loover. Zij praatten zach',
cn leefden zich onbewust reeds in, in haar
escapade. Toen cle maan hoog genoeg-stond,
slopen zij den tuin door naar de muziek
kamer. Gyp stak de kaarsen aan.-
„Kunt u zien?"
Miss Daphne had reeds de helft barer
kleeren uitgeworpen.
„O, ik ben toch zoo opgewonden, me
vrouw Fiorsen! Ik hoop toch maar dat ik
goed dans."
Gyp sloop naar huis terug; daar het Zon
dagavond was, had zij de dienstbode ge
makkelijk kunnen wegzenden. Zij ging voor
de piano zitten, met haar .oogen op den
tuin gericht. Een schemerige, witte gedaan-
to zweelde plotseling achter in den tuin te
voorschijn, en werd bewegingloos, als ware
het een wit-bloeiendp struik onder de boo-
ncn. Miss Daphne Wing had haar entrée
gedaan en wachtte tot cle maan zou te
voorschijn komen. Gyp begon te spelen. Zij
koos een Siciliaansche pastorale, zooals de
herders spelen op hun fluiten, als zij van
de heuvels komen, zacht, van heel verre,
langzaam aanzwellend tot yolle cadans, en
weder even langzaam verstervend. De maan
rees hoven de hoornen uit; haar licht over
goot den voorgevel van het huis, viel op het
gras, en gleed tot waar het meisje stond te
wachten. De stralen vielen op den rand
zonnebloemen langs den tuinmuur met too-
verachtig, onwerkelijk kleur-goud dat geen
goud was.
Gyp begon clen clans te spelen. Er kwam
leven in de bleeke vlek in de duisternis
Het maanlicht viel nu op het meisje, dat
daar stond met de armen uitgestrekt, en
haar ragfijne gewaad ophield volkomen
gelijk een wit, gevleugeld beeld. Eu toen,
als een reusachtige nachtvlinder, fladderde
zij te voorschijn, blank en geruischloos,
gleed snel aver het gras, draaide snel om
cn om, en bleef toen staan. Met maanlichl
omlijnde fijn den vorm van haar hoofd,
kleurde beur haar bleek-goud. In de stiltl.
met die onwerkelijke kleurschittering langs
de zonnebloemen en op het hoofd van het
meisje, was het alsof er een geest in den
tuin was neergestreken, en heen en weer
zweefde, onmachtig er weder uit te komen.
Een stem achter Gyp zeide:
„Mijn God! Wat is dit? Een engel?"
Fiorsen stond halverwege de duister ge
maakte kamer den tuin in te staren, waar
het meisje plotseling stil was blijven staan,
versteend voor het venster, met oogen zoo
rond als schoteltjes,open mond, en lede
maten die verstard waren van belangstel
ling en schrik. Plotseling wendde zij zich
om, en, na haar kleed bij elkaar genomen
te hebben, vluchtte zij, waarbij haar armen
en beenen in het maanlicht glansden.
En Gyp zat te staren naar de gestalte van
haar man. Zij kon zien hoe hij zich inspan
de om de vluchtende nimf na te kijken
Miss Daphne's faun! Ja, zoowaar, zelfs zijn
ooren waren gepunt! Had zij nooit te vo
ren opgemerkt, hoeveel overeenkomst met
een faun hij vertoonde? Ja, in den nacht
na haar trouwen! En zij zeide kalm:
„Daphne Wing repeteerde haar rueuweM
dans. Dus je bent terug? Waarom schreef
je me dal niet even? Ben je goed in orde?
Je ziet er uitstekend uit!"
Fiorsen boog zich naar haar over en
greep haar bij de schouders.
„Mijn Gyp! Kus me!"
Doch zelfs terwijl zijn lippen zich op de
hare drukten, voelde zij. veeleer dan dat zij
hel zag. dat zijn oogen in den tuin zochten,
en zij dacht
„Hij zou nog liever dat meisje kussen!"
Zoodra hij weg was om zijn bagage uit de
vigilante te halen, haastte zij zich naar de
muziekkamer
Miss Daphne was reeds gekleed, en was
bezig haar toiletjes in dc groenlinnen tasch
te proppen. Zij keek op, en zeide op deernis-
wekkenden toon:
„O! Zou hij 'I erg vinden? 't Is afschuwe
lijk, vindt u ook niet?"
Gyp onderdrukte haar aandrang tol, la
chen.
,,'t ls eerder aan u om 't erg te vinden."
„O, als u t niet erg vindt, dau vind ik
't ook niet. Hoe vondt u den dans?"
„Prachtig! Als u klaar bent, kom dan
mee!"
„O, ik geloof, dat ik rnaar liever naar
buis ga! Meneer moet 't wel raar gevonden
hebben!"
(Wordt vervolgd.)