KINDERRUBRIEK Rubriek van Oom Karei SCHOOLJONGENS Die kunstjes schijnen geloof ik nogal in jelui smaak te vallen. Heel veel neefjes en nichtjes schreven me, dat ze het geprobeerd hadden. Bij enkelen was het mislukt, an deren weer hadden er veel succes mee ge had en vroegen me direct, of ik er nog meei wist en of ik die in de krant wilde schrij ven. Nu, ik heb er nog een gevonden. Maar het is geen gemakkelijke hoor! Probeer maar eens: Zie je b.v. kans om door een briefkaart heen ie kruipen? Neen, dan zal ik het je vertellen. Je vouwt een briefkaart dubbel en knipt in het midden tot aan den rand. Dan open je de kaart weer en vouw haar nu langs de geknipte lijn. Nu knip Je heel fiju naast elkaar reepjes tot aan den rand, maar zóó, dat als je de eerste snede van uit het midden gedaan hebt, de vol gende van uit den rand knipt, zoodat de insnijdingen dus zigzagsgewijze naast el kaar liggen. Dit vormt dan een heele groote l ing, waar je gemakkelijk doorheen kan kruipen. Ik heb het kunstje ook geprobeerd. Eerst lukte het heelemaal niet. maar na een keer of vijf ging het werkelijk goed. Dus jelui moeten, als je het probeert den moed niet gauw opgeven. En nu heb ik jelui nog wat te vertellen, wat voor allen van groot belang is. De manier, waarop tot nu toe de ruilhan del is gedreven, blijkt dikwijls te leiden tot allerlei moeilijkheden en misverstanden. Daarom zullen we vanaf dit oogenblik een andere regeling volgen. Wie van jelui iets te ruilen aanbiedt of wat anders graag wil hebben schrijft het, net zooals tot nog toe, steeds gebeurde aan mij maar dan met ver melding van je adres cn zonder insluiting van bonnen of plaatjes. Dan kunnen de neefjes cn nichtjes dadelijk onderling rui len. Dat gaat veel vlugger, cn je kunt pre cies zeggen wat jo hebben wilt. B.v. als Vlinder postzegels to ruilen heeft dan, schrijft ze ine „Vlinder, die woont straat noheeft postzegels te ruilen voor Verkadesplaatjes." Ik zet dat dan in het ruilhandelhoekje en neefjes of nichtjes, die willen ruilen, kunnen direct naar Vlin- der's huis gaan. Je behoeft dan ook geen bonnen of plaatjes meer aan mij te sturen, dat geeft allemaal oponthoud. Wel zal ik over enkele weken nog eens een lijstje ge ven van alles wat ik nog in voorraad heb. Misschien is daar nog wat van jelui gading bii Hier volgen eerst weer de RAADSELS. Oplossingen van de vorige week. De oplossingen van de vorige raadsels zijn: I Beter één vogel in de hand dan tien Id de lucht met de woorden: eten, tien, bin nen, leugen, vodden, echt, alida. hard. II. Beukenlaantje met de woorden: B, pen, truus, meikers, purmerend. buitens land, beschadigen, roskammen, Zaandam, jetje, oje. e. Deze week is de prijs gewonnen door „Adelaar", die hem a.s. Maandag aan ons bureau kan komen afhalen. NIEUWE RAADSELS I. De helft van een kleedingstuk, de helft van een jongensnaam, de helft van een ter ras vormen de naam van de grootste planeet van ons zonnestelsel. (Ingez. door Zonneroosje.) II. Mijn gelieel is een spreekwoord van 5 woorden cn 31 letters. 7. 8, 2, 9, C, 19 gebruikt men om te ver binden. 30, 3, 21, 11, 15, 13 gebruikt men bij veel gerechten. 26, 27, 28, 29 is niet»vierkant. 25, 12, 10, 5 is een kleur. 16, 18, 20 gaat men eiken dag naar toe I, 23, 27, 28. 1 gebruikt men op de school 17, 1, 22, 1 noemt men een paard wel eens II, 27, 4, 10, 31 ziet men vaak in het. boscfi 21 is een klinker. (Ingez. door Blauweregen.) 't Stoomtiammetje van Oostcrland zat propvol, want 't regende dat het goot. 't Waren meest schooljongens en mcnschcn. die naar de markt moesten, die de tram naar de stad bracht, 't Was „de school- tram." Jaap \an Dam zat heelemaal in 't achter ste hoekje en Karei van Schouwen heel vooraan. Karei zat met zijn oogen naar Jaap te telegrafeeien om hem te beduiden, dat hij vooraan waar nog één plaats open was moest komen zitten. Jaap pro beerde hem de onmogelijkheid te doen in zien door bedenkelijke gezichten te trekken en van Karei naar een hcele rij manden tyi pakken te kijken, die in het pad stonden cn van al die bagage weer naar Karei. Daar Jaap het te erg vond, al die mensclien te noodzaken hun zaakje even op te pakken, en hij geen kans zag er over heen te sprin gen, zat cr niets anders op dan tc blijven zitten, waar hij zat. Jaap en Knrel waren eigenlijk geen vrienden. Al zag je ze op straat veel samen, op school ging ieder zn eigen weg, ook al zaten ze in dezelfde klas se. Buiten de school kwamen ze als vanzelf veel met elkaar in aanraking, omdat ze uit hetzelfde dorp kwamen en altijd samen tramden. Ze lagen dikwijls met elkaar overhoop, maar omdat ze zoo voortdurend mot elkaar in aanraking kwamen, moest het daardoor ook wol weer gauw in orde komen. Ofschoon Jaap zich dikwijls voor- ram, niet meer met Karei om te gaan, na zoo'n geval, was hij te goedhartig om hem niet met zijn werk tc helpen, als Karei daar voor dan weer bij hem kwam. 't Was dat geniepige van Karei, dat Jaap zoo woedend kon maken en ook dat hij zoo lui was, was iets dat Jaap niet kon uit staan. Jaap had een schoolboek in zijn han den, maar hij las niet; in werkelijkheid luisterde hij naar het praten van de men- schen om hem heen cn bestudeerde hen een beetje. En Karei zat wat suf voor zich te kijken. De tram stopte bij een halte en twee oude vrouwtjes kwamen er bij. Ze zochten bin nen een plaatsje. Maar er was nog maar één plaats onbezet naast Karei. Eén kon er dus gaan zitten, maar 't andere oudje keek hulpeloos rond en besloot maar weer naar 't balcon to gaan, waar 't lang niet droog was. Jaap en enkele andere menschcn keken naar ICarel. Die maakte echter geen aanstalten om op te staan en bleef strak vóór zich kijken, alsof hij niets merkte. Toen stond Jaap op en bood het oude mensch z'n plaats aan. Dat gaf een he.elen opstand in de trani, want nu moesten alle manden en verdere bagage opgenomen wor den, eer Jaap uit zijn hoekje kon komen en het vrouwtje er door kon. Toen Jaap lang3 Karei kwam, nam die niet de minste notitie van hem. 't Maakte Jaap ongeduldig. „Kaf fer" schold hij tamelijk hard. „Galante ridder!" spotte Karei daarop. En Jaap dacht: bah, wat een flauwe vent was die jongen toch! Dat hij zich niet schaamdeal ging nu zoo'n ouwe ziel op het natte balcon staan, 't liet hem aljes even koud, als hij maar een goeie plaats had! En dan zoo'n stevige dikzak als Karei... hij zou zoo gauw niet smelten Natuurlijk had hij weer op hem Jaap gerekend. Maar hij bedankte er voor om al tijd voor hem op te draaien! Jaap was be nieuwd te weten, wat Karei wel gedaan zou hebben, als hij cr niet geweest was. Enfin, het kon hem niet schelen, al werd hij wat nat! Maar hij zou Karei straks eens ondei handen nemen. Karei was intusschen woest op Jaap Zoo'n mispunt om hardop „kaffer" te zeg gen de menschen keken zoowaar' naar hem. Hij werd er rood van. Die Jaap toch als hij hem eens beet kon nemen, zou hij 't niet laten Zo tramden al door de stad. Karei zocht zijn tasch op, want die lag onder dc bank cn Jaap's boeken lagen cr bo\en op sinds hij naar het balcon ging. En toen Karei zijn tasch en Jaap's boeken in handen had, zag hij Jaap's thema-sclirift boven op tusschen den riem Jaap gebruikte altijd een riem zitten. Hij trok liet er dadelijk tusschen- uit cn keek het even in. „Hé, daar staan die moeilijke thema's in, wacht dat kan ik gebruiken om de rnijno af te maken straks'k Zal 't een poosje bij me houden, dan kan hij er eens naar zoe ken," besloot hij snel. Even keek Karei naa" Jaap. maar die stond met. 2ijn rug naar hem toe. Toen stopte hij 't schrift vlug in z'n tasch. Bij het eindpunt was Karei de eerste, die de tram verliet, met Jaap's boeken en zijn tasch in zijn handen. Hij deed heel gedien stig en gaf Jaap met een „asjeblieft Jaap'' dc boeken over. Jaap nam dc boeken aan, trok een leelijk gezicht en zei geen dank:e. Jaap keek de boeken niet na cn mcrnte natuurlijk niets van Karel's leelijken streek. En Karei vond zichzelf wel interes sant. Het feit, dat bij nu eens iets uitge voerd had, dat Jaap niet wist on niet wilde, vond hij heerlijk, want hij voelde wel, dat Jaap zijn meerdere was, ook al was hij jonger. „Zeg," begon Jaap 't gesprek, toen ze naar school liepen,„waaróm stond jij niet op voor dat ouwe mensch?" „O, begin je weer te zeuren?" „Wees dan ook niet zoo ijsbeerachtig!" „Nou ja, 'k ben nu eenmaal niet zoo'n lieve jongen als jij." „Flauwe vent! Je hoeft toch niet lomp te zijn." „Schei nou maar uit, zeg, ik weet het nu wel." „Och jij ook!" zei Jaap ongeduldig, „je bent niet tc verbakken!" Zoo'n ouwe brombeer toch die Jaap hij zou hem dat schelden in 't volle publiek nu eens lekker betaald zetten... hij kon lang zoeken, eer hij zijn schrift terug had! Zoo dacht Karei er over. Op school gekomen gingen do jongens, hoewel ze in dezelfde klasse zaten, ieder afzonderlijk naar 't lokaal. Karei had geen plan het schrift al terug te geven cn hij begreep, dat als Jaap het miste cn nergens vond, hij misschien wel op het idee zou komen, het bij hem te zoeken en te vragen of 't soms in zijn boekentasch was gekomen. Daarom wilde hij het ergens verstoppen, want als Jaap onder het overblijven eens in zijn tasch of bank ging zoeken en het daar vonddan zat er wat voor hem op, dat was zeker! 't Was evenwel moeilijk een geschikte plaats te bedenken, want in het lokaal was 't onmogelijk het te verstoppen, zonder de kans te loopen, dat meneer het vond. En Karei wou natuurlijk in geen geval, dat zoo iets gebeurde. Even dacht hij er over 't schrift onder in de prullemand te stop pen, maar bij nader inzien vond hij dat toch te erg, want o, als Jaap cr tenslotte eens toe kwam ook daarin tc zoeken en ging uitvisschen wie 't op zoo'n manier wil de verdonkeremanen 't Was niets voor Karei om er iets voor te wage n, daar was hij veel te bang voor. 't Was cr hem alleen orn tc doen, Jaap eens flink in angst tc laten zitten, maar zóó, dat hij cr zelf niet door in moeilijkheden kwam Hij ging met het bewuste schrift de gang in om ergens anders een verborgen plaats tc vinden. Juist kwam Bleeker, een schuwe jongen, er aan. Hij was jonger cn veel klei ner dan Karei. Hij kende Karei goed en was bang voor hem, sinds hij hem eens een klci- ucn jongen had zien afranselen. Karei kreeg op eens een idee en docht: „Wacht, dat ventje kan ik gebruiken!' „Hallo Bleeker, 'k heb wat voor je tc doen!" zei hij zacht tegen hem, „je moet dit schrift voor me bewaren, het is van Jaap En spreek er tegen niemand over't is je geraden, anders..." cn Karei zag hem dreigend aan. „En als ik nu eens niet doe, wat je zegt!" zei Bleeker onwillig. „Dan wel dan krijg je een geducht pak slaag van me. Maar nu maar verder gein praatjes.... hier, pak aan en je bewaart het schrift, tot ik het terug vraag!" Karei was er nu zeker van, dat het schrift veilig %\as, want hij kendo zijn macht over den kleineren, zwakken jongen, die bang voor hem was, IIij wist, dat Bleeker 't niet zou wagen er iets \an tc vertellen aan de andere jongens. Maar al vertelde Bleeker niets, toch kwam Jaap tc weten wat hij had uitgevoerd. Zoo gauw Jaap gemerkt had, dat zijn schrift weg was, begon hij te zoeken, maar kon het natuurlijk nergens vinden. Juist wilde hij gaan zien, of hij "t soms in de gang verloren had, toen hij door het eenigszins beschadigde matglas van de gangdeur zag, dat Karei zoo dreigend tegen den kleinen Bleeker stond to praten. Hij bleef even kij ken en zag, dat Karei een schrift aan B'.ce- ker gaf. Plotseling kreeg hij een vermoe den. dat hej. zijn schrift kon zijn. Hij wilde Bleeker achterna loopen, maar bedacht zich. Als 't Karei tc doen was om hem te plagen, zou hij er toch geen plezier van hebben Hij ging terug naar zijn klasso en wachtte tot Karei binnen kwam. Toen ging hij gauw naar de klasse van Bleeker. Er was nie mand; Bleeker was weer naar buiten ge gaan, want 't was nog erg vroeg. Jaap hoef de niet lang te zoeken naar Bleeker's plaats, want zijn boekentasch lag op z'n bank. Dadelijk onderzocht lnj Bleekers boeken en schriften en vond, wat hij verwachtte zijn eigen schrift! Hij nam het mee en zocht een oud schrift op, plakte er een nieuw etiket op en schreef er „Fransche thema's" en zijn naam op. 't Zag er nu precies eender uit als het echte schrift. Jaap ging wéér naar Bleeker's klasse cn legde het oude schrift op de plaats, waar hij 't andere vandaan had gehaald. 't Was bijna negen uur, aldoor kwamen er jongens 't lokaal binnen; 't was een haasten om klaar te zijn, als de les begon. Jaap stond midden in een groep jongens zacht te praten, 't Waren zijn vrienden, aan wie hij 't geval met het schrift ver telde. De meeste jongens konden Karei niet goed uitstaan cn van Gent, een goedigo dikzak, zei: ,,'k Ben benieuwd om zijn gezicht te zien, als hij ontdekt, dat hij een oud schrift te pakken heeft!" Karei kwam binnen cn de groep jongens ging uiteen om geen achterdocht te wek ken. Juist kwam 't bevel van meneer, dat do jongens bun themaschriften moesten ge ven. Karei schrok er van, want 't kwam onverwacht, gewoonlijk moesten ze 't pas om twaalf uur geven en hij had zijn werk niet af, nog enkele zinnen, die hij niet wist. moesten ingevuld worden hij had dit in 't vrije kwartier willen doen. Gauw ging hij weer naar Bleeker en fluisterde hem toe. „gauw zeg geef me dadelijk 't schrift terug, ik heb 't noodig." Bleeker zocht met een verbaasd: „moet J»' 't nu al weer hebben?" 't schrift op en gaf het Karei. Jaap en z'n vrienden hadden 't alles ge zien: hoe Karei schrok, toen hij hoorde, dat de thema-schriften ingeleverd moesten worden en hoe hij dadelijk daarop uit ie klasse ging. Ze begrepen natuurlijk, dat hij 't schrift bij Bleeker ging halen en lach ten er stiekem om, dat hij met een oud schrift terug zou komen. 't Verwonderde Karei wel, dat Jaap zoo'n pret had mot de jongens, toen hij terug kwam. Ilij verwachtte hem druk zoo- konde te vinden, maar dat deed hij in 't ge heel niet. Karei zat vooraan, dus vlak bij meneer. Ilij had 't schrift van Jaap geslo ten vóór zich en zijn eigen schrift-lag open. Juist had hij zijn pen genomen cn wilde hij beginnen met vergelijken in Jaaps schrift, toen meneer toevallig keek naar hetgeen hij deed en plotseling vroeg: „Ilé, van Schouwen, moet je nu nog aan je thema's werken? En wat beduidt dot schrift? Laat me eens even kijken!" En meneer zag, dat het Jaap's schrift was. „Zóó je wou dus gaan overschrijven!" zei hij ernstig. „Enkele zinnen maar, die ik niet ken," antwoordde Karei met een benauwd ge zicht. „Van Dam, waarom gaf jij j'e schrift niet dadelijk aan mij?" vroeg meneer streng. „U hebt mijn thema-schrilt all" zei Jaap met nadruk. Meneer wist niet, wat hij geloovcn moest, want de ééne jongen sprak den ander tegen en voor beiden had hij reden om te geloc- ven dat ze waarheid spraken.* Karei gaf door z'n angstig gezicht echter wel het vermoeden, dat hij werkelijk vau plan was te gaan overschrijven, 't Schrift van Jaap, dat op zijn bank lag, bewees dat ook, vond meneer; maar 't nadrukkelijk verklaren van Jaap met zoo'n beslist ge zicht bracht meneer weer in twijfel. Meneer ging 't stapeltje schriften nakij ken en vond al heel gauw Jaap's schrift Karei cn meneer begrepen er nu niets meer van. Vooral Karei wist niet, wat hij zag. Ilij wist zeker, dat hij in de tram Jaap's schrift had meegenomen. Toen vroeg meneer: „Wat is dat dan voor een schrift van Darn?" „Een oud thema-schrift meneer!" riep Jaap dadelijk. Alle jongens, die iets van 't complot wis ten, begonnen zachtjes te lachen. En ITarël' keek eerst stom-verbaasd, maar toen rd hij rood van kwaadheid. Dus Bleeker had hem tóch verraden! Daar zou hij ple~ r van beleven! Meneer vroeg niet verder, tot Karel's ge luk. Anders was z'n nederlaag heelemaal uitgekomen en meneer begreep nu wel, dal de jongens iets onder elkaar hadden uit gevoerd. Zonder iets te zeggen, met een boos ge zicht, gaf Karei nu 't oude schrift aan Jaap terug. „Je mag 't anders wel houden, hoor!" zei Jaap lachend. Karei kon z'n nieuwsgierigheid niet be dwingen om te weten to komen, hoé Jaap zijn schrift had teruggekregen. Daarom vroeg hij: „Ileeft Bleeker..." „O nee," antwoordde Jaap dadelijk. „Blee ker heen totaal niets gezegd hoor! 'k Heb het zelf uitge\onden, je ziet, ik kan too- veren!" De dikke van Gent stond er bij te lachen en zei: „Je vlieger is niet opgegaan, van Schou wen! 't Is je geraden, niet weer zooiets te probeeren, want 't gelukt jo toch niet en je slaat er zelf een gek figuur mee." Karei bromde iets onverstaanbaars, ging naar z'n plaats cn wist wel, dat hij voor eerst niet meer zoo'n plan zou uitdenken. Want niet alleen had hij zijn doel niet be reikt en was hij uitgelachen, maar na al dit geharrewar was het tijd om to beginnen en moest hij zijn schrift geven, zonder dat dc thema's klaar waren. *t Gevolg was dat hij alles kon overmaken. CORRESPONDENTIE. Adelaar. Heb ik die dan niet van ja gekregen om er anderen een plezier mee te doen. Of wil je er andere voor terug hebben Dan moet je een briefje schrijven aan de- geen, met wien je wilt ruilen. Dat stuur ik dan wel weer door. Kwik. Fijn voor je. Doe maar goed jo best. Dat zal wel een prettige tijd voor jo zijn. Hartelijk dank voor het ingezonden raadsel. Wil je in het vervolg je naam on der je briefje zetten? Prins. Zoo, ben je daar weer. Ja, je huiswerk mag natuurlijk niet blijven lig gen voor de kinderkrant. Heelemaal niet hoor. Je weet wel, zoo iets neem ik nooit kwalijk. Goudsbloem. Uitstekend hoor, schrijf me dan maar iedere week de oplos singen als je ze tenminste kunt vinden. An ders een gewoon briefje. Ja zeker, stuur maar zooveel raadsels in als je wit. Die heb ik nooit te veel. Tot de volgende week dU9. Vinkje. Zoo, en waarom is die zoo veel mooier. Ik dacht altijd, dat alles het zelfde is bij zoo iets, maar daarvan heb ik ook geen verstand. Zelf doe ik heelemaal niet aan dergelijke dingen. Jasmijn. Uitstekend. Een pracht- naam. Doe dat maar. Dat vind k altijd erg prettig. Cl y via. Ja, jij had het niet gedaan. Nu ik de enveloppe zie herinner ik het mij ook. Denk er dus in het vervolg maar om. want anders weet ik niet, wie ik moet ant woorden. Wildzang. Dus de drukke tijd komt weer aan. Ja, ik heb ook dadelijk geschre ven. 't Is een treurige geschiedenis en w© zijn allemaal benieuwd hoe het zal afloo- pcn. Het is altijd jammer dat de grootste schreeuwers vaak alles gedaan krijgen. Wipneus. Dan zal je zeker ook wel eens aan haar haren trekken, als je zoo vlak achter haar zit. Help haar maar een beetje. Het is wel-aardig voor haar om ook mee te doen met de raadsels. Maar als ze nog zoo klein is, heeft ze er zonder hulp weinig aan. Dus dat mag wel. Dat was eigenlijk veel te laat. Woud loop er. Knap "hoor. En hoe vond je de prijs? Wat een aardig "raadsel heb je gezonder. Dank je wel hoor! Aster en Kievit. Dat gaat heel erg lastig, omdat ik niet meer precies weet, welke van jou waren. Ze worden altijd da delijk op volgnummer gelegd. Je vraag zal ik in het ruilhandel hoekje overbrengen. Blauweregen. Heb jé wel eens van „buiten- on binnengaats" gehoord. Dat is toch wel een bekende uitdrukking. Wel gefeliciteerd hoor! Dat kan ik je niet pre cies zeggen. Waarom vraag je dat zoo? Cupido. Dank je wel hoor. Prachtig Ga zoo maar voort Dat gaat de goede rich ting uit! Rozenknop. Daar zal ik nog eens over denken. Maar dat zal nog wel een paar weken duren. Wat een heerlijk werk om zoo voor alle bekenden cadeautjes te ma ken hè? Dat is de vóór-pret van het groote feest. Piepkuiken. Ja, gezellig hè die lange avonden allemaal om de tafel. Daar aan heb je heel goed gedaan. Eerst werk dan pleziertjes. Zonnestraaltje. Zou je dan wil len, dat alle raadsels zoo waren, dat je de oplossingen in één minuut kon opschrijven, 't Is juist de aardigheid om er eens over te depken. Dat zijn aardige dingen» Is die brief ook ermee geschreven. Kampioen. Wat doe je daar nu mee. Ik heb wel eens een heele tentoonstelling ervan gezien. Dat was erg mooi en interes sant. Dat ben ik heelemaal met je eens. Eigenlijk is het dan ook jammer dat ze daar worden weggehaald. Meidoorn. Ja, dat is het ook. Maar ik ben toch blij, dat jo er nu weer bent. Nog meer kunstjes, ik zal eens zien of ik er nog een paar kan bedenken. Nu al, dat is vlug hoor. Ik heb dat album nog niet gezien. Zonneroosje. Hindert niets hoor 't Is heel goed en weer eens wat anders, dan we gewoonlijk hebben. Je zult het wel in de krant zien vandaag of morgen. Goudfazant. Dus je liebt toch in ieder geval een goed werk verricht Dat i* de hoofdzaak. Kwaad? Waarom? Heele maal niet hoor. Maak je daarover maarniet ongerust. OOM KAREL-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 14