ty d KINDERRUBRIEK _MÜ Rubriek van Oom Karei x ALLEEN NAAR TANTE BET IY VOOR DE KLEINTJES Het Nieuwe Jasje REBUS Y joojaar - eu Zr. Wanneer jelui deze week de correspon dentie-rubriek eens naziet, dan zul je be-1 merken dat die weer aardig gegroeid i9. Maar dat moet ook. Vroeger hadden we dikwijls een correspondentierubriek met over de veertig namen van neefjes en nichtjes. Dat was natuurlijk niet iedere week het geval, maar zoo'n enkele keer j kwam dat toch wel voor. En het lijkt er naar, dat we ook nu weer aardig op weg zijn om dat aantal te halen. Eén neefje en een nichtje schreven me, dat ze hun huis- werk niet heelemaal af konden krijgen, om- j dat de raadsels zoo moeilijk waren. Nu zal ik jelui eens wat zeggen en dat moet je nu 1 goed onthouden en nooit vergeten. Je mag nooit ter wille van de raadsels je huiswerk niet afmaken. Eerst je schoolwerk kant en klaar in orde maken en als dat heelemaal af is en je hebt niets beters meer te doen, dan eerst mag je beginnen te denken aan de kinderkrant. Ik kan me best voorstellen dat een onderwijzer of een onderwijzeres je straf zou geven, als je daarom je school werk niet goed had. Dat zou ik in zijn plaats even goed doen. Dus goed begrepen: eerst je werk voor de school afmaken en dan de kinderkrant. I Ik vind het natuurlijk erg prettig als jelui zoo verlangend zijn naar de raadsels, maar als ik zou merken, dat je daarvoor je huis- j werk op de tweede plaats stelt, dan ben ik daar werkelijk erg boos om. Dus nooit meer dopn hoor! Er moet deze week weer heel veel in onze krant, dus zal ik maar niet veel ruimte in beslag nemen. De kunstjes. waarnaar enkelen me weer vroegen, moe-1 ten dan maar wachten tot de volgende week. Hier komen nu eerst de: RAADSELS. De oplossingen van de vorige week. De oplossingen van de vorige raadsels zijn: I. Ju-pi-ter. Jupiter II. Stille wateren hebben diepe gronden, met de woorden: watten, eieren, rond, geel, bed, spons, bles, lisse, pen, holen, e. Deze week is de prijs gewonnen door „Meidoorn" die hem a.s. Maandag aan ons bureau kan komen afhalen. NIEUWE RAADSELS. I. Op de kruisjeslijn komt de naam van een onzer nichtjes. X X X XXXXXXXXX X X X X le rij een medeklinker. 2e rij een lichaamsdeel. 3e rij zijn mooie bloemen. 4e rij een stad in Gelderland. 5e rij het gevraagde woord. 6e rij een werkplaats naar ons hart. 7e rij een meisjesnaam. 8e rij een deel van het gezicht 9e rij een medeklinker. (Ingez. door Cupido.) II 27 dat zal zeker wel een groot feest worden. Daar kun je op rekenen. Adelaar. Je hebt hem dus ten volle verdiend. Dat weet ik niet meer, maar ik zal je vraag in het ruilhandelhoekje zetten met je adres er bij. Dan zal je er wel wat op hooren. Sprinkhaan. Ja, die herinner ik me nog heel goed hoor. Alleen, we hebben al twee sprinkhanen gehad, dus weet ik eigenlijk niet wie jij bent? Misschien hoor ik dat nog wel eens van je. En schrijf je me dan ook eens of het kunstje gelukt is? Maandroosje. Heusch? Ik dacht juist het omgekeerde, dat ze erg gemakke lijk waren. Ja, dat gaat volgens het lot maar dat zal jou ook wel eens te beurt vallen. Heb maar geduld en nooit den moed verliezen! Neptunus. Ben je nu weer heele maal beter? Gelukkig maar, want het is erg vervelend als Je zoo stil moet zitten met een gebroken arm. Ja, daar komt nog wel wat voorzichtigheid bij te pas. Maar het ge beurt ook vaak, dat ze ineens goed gaan Neen, hoor heelemaal niet te oud. Blijf maar gerust mee doen. Zonnestraaltje. Ik zal je vraag overbrengen. Misschien komt er dan wel iemand bij je, die met je wil ruilen. Waarom zet je je schuilnaam niet onder dat aardige gedichtje. Hoor ik nog oens wie het gemaakt heeft? Piepkuiken. Ja, erg jammer. Maar daar kun je ook wel veel plezier hebben. Een fijne tijd hè? Kampioen. Dat was dus erg mooi Nu maar flink jaartallen leeren, want daar komt het toch meestal in hoofdzaak opaan. Dat denk ik wel. Vindt je dat altijd zoo mooi? Blauweregen. Heb je het nu al uit. Dat is vlug hoor. Maar ik wed, dat je het best nog eens zult lezen als je het zoo mooi vindt. Neen, dat laatste raadsel was ook vrij gemakkelijk en toch hebben heel veel er moeite mee gehad. Jasm ij n. Prachtig hoor. Doe het zoo maar iedere week. C 1 y v i a. Zulke raadsels zijn juist heel goed. Niet al te moeilijk maar ook niet zoo erg gemakkelijk. Weet je er meer van die soort? Stuur ze dan maar geru9t. Zon neroosje. Neen, die ken ik niet. Vindt ze dat zoo van zich zelf? Eigen aardig is dat. Dank je wel voor je raadsel Kwik. En heb je er veel pret gehad? Zoo, dat lijkt me net iets voor juo. Zou je het willen om in werkelijkheid motroos te zijn. Misschien zou je het voor een oogen blik wel leuk vinden maar altijd op zee en zelden of nooit thuis lijkt me toch ook niet aardig. Cupido. Wat heb jij kranig je best gedaan, 't Is heel goed hoor. Daarvoor krijg je een tien. En natuurlijk zal jé het in de krant zien afgedrukt. Rozenknop. Er ligt al een heele tijd een evelop met plaatjes op hem te wachten on dat heb ik ook in het ruilhandelhoekje gezet. Maar van Varen zie of hoor ik niets meer. Ja, daarvan komt gauw een lijstje in onze krant. Dan moet je maar eens zien, of er wat voor je bij is. ONS RUILHANDELHOEKJE. Zonnestraaltje Albert Cnypstraat 57 heeft plaa(je9 van de Karnemelkzeep. Vogelal bum no. I 21 stuks en daar wil zij graag Kamerplantenbonnen of plaatjes voor heb ben het geeft niet welke nummers. Wie wil ruilen? Adelaar, Krommestraat 38 wil weten wie de ruiler is van de Amstelpcnningen die voor 2 weken geleden in de rubriek stond en wat hij of zi| er voor rnoet hebben. OOM KAREI.. Een spreekwoord van 7 woorden en letters. 7, 9, 13, 8, 10 gebruikt men op school. 16, 1, 21 vindt men in het ijs, 17, 18, 19, 20, 12, 11 doet men met de neus. •22' 23, 24, 26, 27 wonen engeltjes, 25, 8, 9, 2, 17 gezonde drank. 1, 2. 15, 5 verleden tijd van doen 3, 6, 14 zijn medeklinkers. (Ingez. door Vinkje.) CORRSEPONDENTIE. C 0 s m e a. Dat zou niet erg prettig zijn. Dus maar (link je best doen, dat het niet gebeurt. Je zult dus wel heel wat te doen krijgen. Dank je wel voor je ingezonden raadsel. Violiertje. Ja, die tijd breekt weer aan. Fijn hè? Dat geeft weer een gezellige drukte. Viooltje. Prachtig hoor. Schril! je me iedere week? Oeverzwaluw. Natuurlijk, dat mag Je gerust doen. Hoe meer, hoe liever. Bruinoog. Dat trof je dus. Maar dat kan niet altijd zoo zijn. Ja, de zomer is voorbij. Maar je kunt toch niet altijd vacan-1 lie hebben. Goudfazant. Nu kun je gezellig in huis zitten, dat is ook wel aardig, 't Is nu I haast geen weer om hutten te spelen. W o u d 1 o 0 p e r. Heel goed hoor! Stuur er maar zooveel als Je wilt. Ze zijn altijd welkom. Leert ze het al een beetje. Dat zal ze wel prettig vinden als je haar zoo helpt. Speurder. Nog wel gefeliciteerd hoor. Neen. dat had je vergeton. Uitstekend hoort Dat vind Ik erg prettig. Prins. Dat is een heel goed raadsel en niet moeilijk. De andere zijn trouwens! ook goed. 1 G o u d s b 10 e m. Nog wel gefeleciteerd hoor. Dat zal wel ccn heerlijke feestdag zijn geworden. Natuurlijk erg veel plezier ge- j maakt, la 't niet Wat een mooie raadsels, dank je wel hoor. Vinkje— Misschien komt het wel goed hoor. Ik zal het eens nakijken. In ieder ge- val zal er best wat van te makon zijn. i Meidoorn. Een mooi spreekwoord En het bevat ook veel waarheid. Dus ze kan het verjaarsfeest van je meevieren. Want j door C. E. DE LILLE HOGERWAARD „Moeder, mag ik om vier uur met Rita cn Anneko meegaan om Tante Betty te felici- teeren?" vroeg Bob de Vries op een regen- achtigen middag, vóór hij naar school ging. „Nee Bob, kom jij maar liever dadelijk met Jan Heukels uit school thuis," ant woordde Moeder. „Hè, waarom nou?" vroeg Bob op een ontevreden toon. „Ik mag ook nooit wat en de anderen altijd!" „Maar Rita en Anneke zijn ook zooveel ouder Bob," antwoordde Moeder kalm „Denk je daar wel aan? En bovendien re gent het vandaag zoo vreeselljk. 't Zijn ech te stortbuien!" „Wat geeft dat nou?" hield Bob aan. ,,'t Geeft zooveel, dat ik het niet hebben wil!" zei Moedor op beslisten toon. „Ja, maar ik wou „Nu verder niet zeuren!" maakte Moeder den zin af en keek daarbij zóór ernstig, dat Bob het toch maar raadzamer vond zijn mond te houden. Als Moeder zóó keek, '.iel er niets aan te veranderen. Dat had hij in zijn Tulm zevenjarig leventje al dikwijls genoeg ondervonden. Met een ruk trok Bob dc voordeur achter zich dicht. De zusjes waren al een heel eind vooruit, maar dat was niets. Hij kon den weg naar school best alleen vinden, 't Was vervelend genoeg, dat de grooten hen» al tijd meenamen. Net alsof hij nog zoo'n klein jongetje was! Pim Versteeg, die groo- te jongen uit zijn klas, die verleden jaar was blijven zitten, had gisteren nog zoo op gesneden, dat hij alleen naar 9chool mocht en Bob uitgelachen, omdat die altijd door de zusjes gebracht werd. v Nou ja, als Pira een grooter zusje had, dat op do meisjesschool twee straten ver der ging, zou hij misschien ook door haar weggebracht worden. „Dat nooit!" had Pim verontwaardigd uitgèröepen, toen 'Bob hiervan iet3 gezegd had. Als Pim nu eons zag, dat hij alleen op school kwam! Bob was al zijn ergernissen van zooeven vergeten en had wel kunnen dansen van plezier! Maar nee, hij moest juist heel langzaam loopen, wilde hij de zusjes niet inhalen. Want dan zou natuur lijk alles weer bedorven zijn! Rita cn An neke waren meestal wel heel lief voor hem, maar er waren toch van die oogenblikken, waarin hij de zussen best missen konl Dat verbeeldde hij zich ten minste. Langzaam loopend sloeg Bob eindelijk den hoek der 9traat om en o schrik' daar zag hij plotseling Rita, die terug kwam rennen, net alsof ze wat. vergeten had En lawel, daar kwam Anneke ook al aan! Wat hadden ze zich toch altijd met hem te be moeien?! Want natuurlijk liepen ze terug om hem te halen. Wat zou hij doen? Hard weghollen? Hij kon loopen als do beste, nog vlugger dan de zussen, maar.... als hij den anderen kant uitliep, moest hij een grooton omweg ma ken, zóó groot, dat hij al liep hij ook nog zoo hard stellig te laat op school zou komen cn dan moest hij natuurlijk schoolblijven en zou hij het plannetje, Jat hij heel vaag koesterde en waarover hij eigenlijk nog niet goed durfdo denken, on mogelijk ten uitvoer kunnen brengen. Dan maar liever met de zussen mee naar school Al deze gedachten vlogen pijlsnel door zijn blonden krullebol en hij gaf zich al was dit dan ook zeer tegen zijn zin! dus maar weer over aan de zussen, die reeds ongeduldig wenkten cn riepen: „Kom Bob! Waar blijf je toch?" „Bob, waarom teut je toch zoo? Het is al laat'" Het jongere broertje verwaardigde zich echter niet deze vragen te beantwoorden. Hij zou dan wel meegaan, maar voor dc rest geen nieuws! dacht hij opstandig. 't Was een geluk, dat do zussen hem niet Ieder bij eon hand namen, zooals zij dit 7.00 dikwijls deden, want dan had het best kun nen gebeuren, dat Bob zich losgerukt had om óf hard vooruit te loopen, óf rechts omkeert te maken, in elk geval aan hel zusterlijk gezag te ontsnappen. Dit gebeurde echter niet cn Bob bleef op korten afstand achter de zussen loopen, do handen in zijn zakken cn vroolijk flui tend, alsof hij kalm op zijn ééntje nuar school liep cn niets met die twee blonde meisjes daar vóór hem te maken had. „Als we maar niet zoo op elkaar leken!" flitste het even door Bobs brein. „Als ze nu b.v. eens heel andere gezichten hadden en niemand zou kunnen zien, dat ze mijn zusjes waren!" Zoo kwamen ze bij Bob's school, waar Rita en Anneke langs moesten om de hunne te bereiken. Steeds meer was Bob achterge bleven en juist wilde hij zich ongemerkt bij een groepje jongens voegen, alsof hij er alleen aankwam, toen Rita zich plotse ling omkeerde cn zóó hard riep. dat ieder een het hooren kon: „Dag Bob! Om vier uur komen we ja niet halen, hoor! Je moet dan met Jan Heukels meegaan!" Akelig kind! Waarom zei ze dat nou 7.00 hard?! Meisjes bederven ook altijd a?les, vond Bob. Hij wist immers heel goed, dat de zusjes hem niet zouden halen! En Moeder had hem, vóör hij naar school ging, gezegd, dat hij mot Jan Heukels, een jongen, die twee klassen hooger zat en niet ver uit de buurt woonde, moest thuiskomen. Dat was 't Juist, wat hij zoo vervelend vond: hij mocht niet mee om Jarige Tante Betty te felicitcercn cn zelfs niet eens al leen naar huls gaan. En alsof dit alles nop niet erg genoeg was, riep Rita 't zóó hard, dat ze 't allemaal hooren konden. Gelukkig was Pim Versteeg er nog niet. Dat liep ten minste mee! Bob die gewoonlijk goed oplette op school, was dien middag met zijn gedach ten niet bij de les. Telkens moest hij eens door het raam naar de lucht kijken. Plot seling schrok hij op. De juffrouw, die zekei gezien had, dat hij niet oplette, zei hem met de leesles voort te gaan en hij wist heelemaal niet, waar Piet ten Oever geble ven was. Maar gelukkig lette hij verder be ter op cn hoefde hij dus nog niet school te blijven. Zijn besluit was echter genomen en nau welijks had de schoolbel om vier uur ge luid. of hij zei tegen Pim Versteeg: ,,'k Ga naar m'n Tante! Die is jarig!" „Zeker met do zussen!" spotte Piro. „Nee; alleen! Heelemaal alleen! Ze komen mo niet halen vanmiddag." „Dat zal wel'" klonk het ongcloovig van Pkn's lippen. „Nou, dat zul je dan eens zien!" snoefde Bob en hij voegde er nog aan toe: ,,'k Ga juist jouw kant uit!" „Goed!" zei Pim, die 't nog maar half gcloovcn kon. Samen liepen Bob en Pim nu ochige straten door, totdat Pim thuis was en nog steeds niet geheel overtuigd Bob na keek om te zien, of deze werkelijk niet te rugkeerde. Maar nee, Bob lieu door! 2.cu 't dan toch waar zijn? In zijn eentjo liep Bob de straat uit O, hij «vist den weg naar Tante Betty s nuis best, al was 't een heel eind. De zussen had den geld voor de tram van Moeder meege kregen, maar hij, Bob, liep als een man re gelrecht op zijn doel af. Of Moeder 't goed zou vinden? Daaraan wilde hij nu maar niet denken. Moeder had gezegd dat hij niet gaan mocht, omdat het zoo regende, maar 't regende nu heele maal niet. t Sneeuwde alleen maar wat! Ja maar... nee, daar nu niet aan dennen, alleen aan het prettige: hij ging naar ja rige Tante Betty en nog wel op z'n eentje, Moeder gaat een jasje breien, Want 't wordt buiten nl wat koud En de kleine Picp9, haar jongste, Is vandaag nu vast niet stout. Want zij weet. wel: 't leuke jasje Is voor haar, dat Moeder breit. Keurig zal het worden: rose, Lekker warm in wintertijd - En het mooie, rose jasje Voor mezelf maar breien zal. - Ja, dat zou mij vast wel lijken, - Dat is hcusch nog niet zoo mal! - Moeder, snatert Pieps nu ernstig, Eén ding weet ik zeker goed: - Dat u altijd voor uw kind'ren Als een lieve Moeder doet. Zegt- 'k Geloof, dat ik je fop. 't Warme jasje wordt voor jou, - Want je moogt, mijn lieve Piepsje - Vast niet lijden van de kou' 5 Moeder Eend begint te lachen, Met haar beide vlerkjes- op. Piepsje houdt dc wol geduldig Moeder Eend zegt: Kleine vleister, Koude zal ik vast niet lijden, Daarvoor ben ik heel niet bang, Want al moet ik nog veel leeren, Dat, Moes, weet ik toch al lóng! wat eigenlijk nog t prettigst van alles was. Mij zou or Pim morgen alles haarfijn vati vertellen, zoodat die 't wel gcloovcn moes t. Eindelijk, na een heel eind geloopen to hebben, (zonder te verdwalen) kwam hij bij Tante Betty aan. Jaantje, die do deur opendeed, was n et weinig verbaasd hem zoo alleen op de stoep te zien staan. Ze vroeg echter niets en liet hera ju de kamer. Daar tusschcn allerlei menschen en kinderen in zat Tante Betty Tante Betty in haar fcestjapon! „Nee maar!" riep ze plotseling uit. „Wie komt daar aan? Ben jij hot toch. Bob? En ik hod met Moeder afgesproken, dat je mor^eiiunddag met haar komen zou. Daar begrijp ik niets van! Je je bent toch ze ker niet alleen?" „Jawel Tante!" antwoordde Bob troi3, „en ik feliciteer u wel met tiw verjaardag „Dank je, vent. Maar vertel mo nu eerst eens: weet Moeder, dat je hier bent?" „N-nee Tante," bekende Bob eerlijk. „Maar jongen, wat zal Moeder ongerust zijn!" riep Tante Betty nu uit en toon Bob daaraan dacht: uan die ongerustheid van Moeder, begon zijn hart toch wel e klep pen Daar kwamen Rita en Anneke oefc. al met verwonderde gezichten. Zij wilden juist wat. zeggen, toon Tanto Botty yitriep. „Maar dat kan zoo niet! Jo kunt hier niet blijven. Moeder' zou veel (e lang ongerust zijn!" Bob begon hoe langer hoe meer le begrij pen, dat Tante gelijk had cn tuurde naar de groote figuren in het vloerkleed, t Was alsof hij op eens een brok in dc keel kreeg Zou zijn mooie plannetje nu toch nog mis lukken? „Jammer, dat ik geen telefoon heb," pre velde Tante Betty en duidelijker ging zij voort: „Kijk Bob, hier heb je een taartje. Eet dat nu maar heel gauw op! En dan zal ik je een dubbeltje voor de tram geven en moet je zoo gauw mogelijk naar huis &aan." Bob propte zijn taartje al naar binnen, maar t was net alsof het roornhoorutje hij was anders dol op roomhoorn tjes! hem nu niet smaakte. Haastig at h.j het op bijna verslikte hij zich zelfsi zei Tante Betty goeden dag en liep met het dubbeltje stijf in dc hand geklemd, naor de halte der tram. vlak tegenover Tantes huis. Even later kwam er een tram aan. Bob wenkte den bestuurder en stapte den e^n- manswagen in, nadat hij zijn dubbejtje voor een kaartje Ingewisseld had. Tante wuifde nog eens, maar dat zag Bob niet. Gek, het had hem altijd zoo pret tig geleken: alleen in de tram te zitten en nu hij er werkelijk alleen in zat, kon hij er toch niet van genieten. Telkens weer klon ken Tante's woorden: „Wat. zal Moeder on gerust zijnj" hem in de ooren en zag hij het ontstelde gezicht von Moeder in gedachten vóór zich. Bob kon tot het eindpunt blijven zitten, maar hoe heerlijk hij dit anders ook ge vonden zou hebben, nu dacht hij dan« zelfs niet eons over. Anders moest hij al* tijd veel te vroeg naar zijn zin weer uit <ie tram, maar nu liep die hem te langzaam, zóó verlangde hij er naar Moeders onge rustheid weg te nemen. En toch... hij zag er vreeselljk tegen op thuis to komen! Wat zou Moeder zeggen? Zou Moeder erg boos zijn? Hij was eigenlijk heel ongehoorzaam geweest. Eindelijk, daar hield de tram aan bet eindpunt stil on moest Bob er uit. Hij was vlak bij huis en het duurde dan ook niet lang meer, of hij stond op de stoep van hun huis. Nauwelijks had hij gebeld, of Leontje deed open. O, wat keck die boos, terwijT ze zei: „Ga maar gauw naar de huiskamer! D er zit wat op, jongetje!" In de huiskamer hing Moeder juist den telefoonhoorn met een verdrietig gezicht aan den haak, toen Bob binnenkwam. „Maar Bob, ben je daor eindelijk?! Waar heb je toch gezeten?" riep Moeder ijit „Ik ben zoo vrèeselijk ongerust geweest!" Moeder had tranen in de oogen en toen Bob dèt zag, snikte hij het plotseling uit cn biechtte hij berouwvol alles op. Hoe had hij Moeder toch zoo'n vordriefc kunnen doen?! Moeder trok hem tegen zich aan. Zij was niet boos, maar dit, dit was nog veel er ger! Als Moeder maar eens flink op hom gebromd had! Hij geloofde, dat hij zich dan niet zóó ongelukkig gevoeld zou hebben als nu Moeder juist zoo lief tegen hem was. Hij snikte het opnieuw uit. Waarom was hij toch ook zoo ongehoorzaam geweest? „B-bcnt u d-dan z-zoo onge-rust geweest, Mam?" vroeg hij even later. „Ja Bobby. Ik dacht eerst, dat je bij Jan Heukels was blijven spelen. Maar toen ik zijn Moeder opbelde cn hoorde, dat Jan je heelemaal niet gezien had na schooltijd, schrok ik -erg. Ik begreep, dat je alleen had geloopen, al dacht ik dan ook, dat je op weg naar huis was geweest en ik was zoo vreeselljk bang, dat je een ongeluk oven* komen was op straat" „Er is heusch niks gebeurd, hoor Mam!*1 verzekerde Bob, terwijl hij zijn arm om Moeders hals sloeg cn haar een zoen gaf. Maar ik ik zal voortaan nooit meer al leen op 9tap gaan, zoolang als u het niet hebben wilt Er komt maar niks narig heid van." Mooder was het hiermede geheel eens en wist, dat ze Bob vertrouwen kon, want zoo klein als hij nog was, zou tijj toch nooit een belofte breken. 't Kon hem dan niet schelen, wat Pis Versteeg zei; maar Moeder hoefde in het vervolg niet meer zoo ongerust te zijn.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 7