AM ERSF00M5CH DAGBLAD Vrijdag 15 November 1929 28e Jaargang No. 118 DE NOTA DER NATIONALE UNIE BELGIE W IL HET CON FLICT OtEN HCUDEi. Smadeliike afstand van onze rechten Maison de Jager Zn. Vruchtenborstplaat Roomborstplaat PROF. P. A. DIEPFNHORSI JUBILEERT Huldigiog op Maandag a.s. SUPROLEUM f.29 per el De Faam - Langestraat 5 FEUILLETON. HET ONBEREIKBARE „OF rFMLANDEa' Scherpe afkeuring van den brief van Prof. van Eysinga ??e Head van Bestuur der Nationale Unie hoeft aan de Staten-Gcneraai eene „Nadere Nota" doen toekomen, betreffende den „Stand der Onderhandelingen" met België, waaraan het volgende ontleend i6. De vraag, of er kans is binnen afzienba ar» tijd tot een schikking piet België te ko- «ntm. wordt ontkennend beantwoord, aange zien, volgens de Nota, de zaken thans zoo staan, dat België's belang zich verzet tegen een spoedige oplossing: België wil het con flict open houden. Oorspronkelijk scholen politieke begeerten achter den eisch tot her ziening der Scheidingsacte; toen deze on vervulbaar bleken, verving men ze door qua6l-economische desiderata, die echter, als niet gefundeerd in reccle behoeften, ad hoe moesten worden geïmproviseerd. Met Moerdijk-kanaal is zulk een improvisatie: wie destijds in Antwerpen cijfers en feiten verzocht tot staving van de noodzakelijk heid van dit kanaal, ervoer dat deze niet bestonden: alleen het „kolossale" van het plan, dat, meende men, goeddeels wel door Holland zou worden betaald, had de ver- j beelding der Rubensstad veroverd. Eerst na de verwerping van het Verdrag ging men cijferen en 9tudeeren. De uitkomst daarvan was het inzicht, dat België, ook in verband met de dreigende mededinging van het Ju- lianakanaal, veel dringender dan aan een Mocrdljkkanaal behoefte had aan een mo dem kanaal LuikAntwerpen, welks aan leg. ook bij samentrekking van ai België's technisohe en financieele krachten, in het beste geval, toch nog ettelijke jaren zou duren. De stand der onderhandelingen, zoo als deze is saamgevat in de jongste Nota- wisseling, brengt echter mede. dat elk ac- coord over een nieuwe RijnSchel de-ver binding voor België de verplichting zou meebrengen tot onmiddellijke verbetering van de verbinding LuikSt Pieter naar het Julianakanaai en het noorden: een werk van zeer korten duur. In de te ver wachten jaren-lange interval tusschen de voltooiing van deze verbinding Luik—Rot terdam Ruhrort en den afbouw.van l)<H,,kfl: naai LuikAntwerpen zou het aanknoopen van nieuwe relaties tusschen Luik, Rotter dam en den Bovcnrijn het Antwerpsche uit- voermonopolie van het Luiksche bekken, de hecht&fe economische grondslag van de toch reeds niet zeer sterke Belgische ,,uni- té nationale", in het gedrang kunnen ko men. Brussel acht het uitstellen van de verbetering van het kanaal Luik—St. Pieter daarom noodzakelijk, een voorwendsel om dit uitstel aannemelijk te maken lag voor de hand: Holland's weigering om het Mojr- dijk-kanaal, waarop België „recht" zou heb ben. toe te staan. De sleutel van deze stelling is dus het open houden van het conflict met Nedaf tandmogelijke onderhandelingen over pf-n aannemelijk alternatief moeten derhalve worden afgesneden. Dit verklaart waarom de van Brussel afhankelijke pers thans het ln 't vorig najaar door Belgische Water staatskringen als grondslag van bespreking met waardeering ontvangen plan-Konijnen burg als een „farce" verwerpt en unisono verklaart, dat niets dan het Moerdijk-ka naal België bevredigen kan. Immers slechts door van Nederland te blijven eischen. wat iaën bij voorbaat zeker weet. dat geen Xe- derlandsche Regeering kan inwilligen, kan Brussel dit spel veilig spelen. Deze „Brusselsche Stelling", zooals de Nota het noemt, had echter aanvankelijk twee zwakke steeën, waardoor de scheep vaart- en industricele kringen van Antwer pen en Luik aarzelden ze te betrekken: ge durende 't inhalen van den binnonlandschen achterstand op verkeersgebied, (door het aanleggen van het kanaal LuikAntwer pen), zouden beide steden het moeten stel len zonder de zoo zeer begeerde verbete ring van haar bailenlandsche verbindingen met den Rijn. Om die reden werd, in die kringen, te Brussel aangedrongen op net tot een goed einde brengen der onderhan delingen onafhankelijk van het Granrlcanal. Instede van nu door een betamelijk gebruik van deze situatie, de leiding te nemen naar een oplossing der geschillen heeft het Plein door zijn averechtsch beleid juist deze beide zwakke steeën gedicht. Wat Luik betreft: het. natuurlijk tracé voor beide verbindingen ligt via de enclave van Maastricht om dan, eenerzijds, door het Julianakanaai. anderszijds door het Bosscherveld. af te vorken. Het eindeloos talmen met dit laatste kanaal heeft Brus sel in staat gesteld te Luik de stelling in gang te doen vinden, dat da verbinding met Antwerpen via Maastricht niet, of slechts tegen onevenredige contra-prestaties kon worden verkregen, zoodat het kostbare iracé door de heuvels rond Maastricht, dat die stad isoleert en Luik van het Juliana kanaai afsluit, door Holland's chicanes een onafwijsbare nationale noodzakelijkheid is geworden. In het oosten is de zaak bedor ven door na te laten wat men moest doen. Wat Antwerpen betreft: hier was dc be hoefte aan een gemoderniseerden weg door de Tussèhenwateren de kracht der Nedcrlandsche onderhandelaars Ook deze zwakke stee in de Brusselsche stelling heeft het Plein nu welwillend gedicht door aan de Centrale Commissie \oor de Rijn vaart het voornemen mede te deelcn tot aanleg van een aantal werken in dc Tus- 6chcnwateren die in hun ensemble op een nieuwo RijnSchelde verbinding lang9 het oude tracé neerkomen. Antwerpen krijgt van het Plein, via dc Rijnvaartcommissie, ongevraagd een mo derne Rijn—Schelde verbinding ten ge schenke. die alle rcecle bezwaren opheft en die. in combinatie met de compensatietoe slagen het geweigerde Moerdijkkanaal vrij wel eauivaleert. Daar België echter elke verbetering van het bestaande tracé on aannemelijk heeft verklaard, brengt deze liberaliteit Nederland geen stap nader tot een oplossing der geschillen. België heeft nu op het westelijk front alles wat het kan wenschen: Antwerpen zijn gemoderniseer de Tusschenwateren en Brussel zijn tradi- tioncefe „grief", als wapen voor politieke agitatie. In het westen is de zaak bedor ven door te doen, wa.t men had moeten la ten. Zoo is de, „Brusselsche stelling" door het beleid van het Plein thans geheel ge consolideerd en als het ware genationali seerd Op grond van een historisch overzicht betoogt de Nota, dat. aangezien sedert 1 April 1831 is uitgemaakt dat de Tusschen wateren nóch Rijn nóch Schelde zijn, deze wateren nationalo binnenwateren zijn, cn al6 geen deel uitmakende van een inter nationale rivier, niet onderworpen zijn aan het Weensche of latere internationale rivierrccht. Nederland heeft bij verschillende verdra gen vrijheid van vaart en vrijdom van tol op die wateren toegestaan, maar behou dens het bepaalde in art. IX van de Schei dingsregeling is Holland even onbeperkt meester op de Tusschenwateren als op de Broeksloot. De op de Tusschenwateren rustende servituten hebben slechts uiter lijke overeenkomst met sommige bepalin gen der internationale rivierreglemcntcn maar hebben volkenrechtelijk een geheel ander karakter. De pogingen van België en drie der garnndcerende Mogendheden tus schen 1816 cn 1866 ondernomen, om mede zeggenschap over het beheer dier wateren te verkrijgen zijn afgestuit op het hardnek kig verzet van Nederland; dank zij dit verzet heeft België ons na dit zeer scherpe conflict op de Tusschenwateren een halve eeuw met rust gelaten. Toen België's in 1019 ingezette nieuwo frontaanval op Ne- derland's historische positie op de Tus schenwateren door de verwerping van het ontwerp-van Karnebeek was afgeslagen, heeft minister Hvmans in zijn rede van 6 Juli 1928 gedreigd met een omtrekkende be weging teneinde zich volgens het beproef de recept van 1830 door een internationale combinatie, in casu een meerderheid in het Centraal Comité voor de Rijnvaart, van de begeerde mcdezeggensschap in het be heer dezer nationale binnenwateren te zul len meester maken. Gegeven deze bedreiging was do groot3to terughouding van Nederland in dc Centrale Commissie geboden. Inderdaad is de uit breiding van de Jurisdictie van de Com missie over de Tusschenwateren ter spra ke gebracht en heeft Nederland, (conform de Aide-Memoire van 26 Maart 1919) gewei gerd zijn toestemming daartoe te geven. Doch ondanks die formeelo handhaving van Nederland's recht heeft men, van het recht, tezelfder tijd, feitelijk afstand ge daan. De wcnsch tot conlroleering der Tus schenwateren is uitgesproken naar aan leiding van Belgische klachten in de C.C. over den waterstaatkundigen toestand der Tusschenwateren. Deze usurpatie vorderde als antwoord een ondubbelzinnige uiteen zetting in de C.C van het Nederlandsehe rechtsstnndpunt: „uitbreiding Uwer Ju risdictie over nationalo binnenwateren ware een voor de ontwikkeling van het internationaal Rivierenrecht schadelijke anomalie; Nederland Is overigens tot een zijdige wijziging van het regime der Tus schenwateren gelijk aanvaarding Uwer Ju risdictie zou meebrengen niet bevoegd, evenmin als Gij bevoegd zijt tot kennisne ming van de Belgische klachten over den toestand der Tusschenwateren; trouwens al waart Gij bevoegd en al was het vaar water slecht, dan zouden deze. klachten nog geen effect kunnen sórteeren, omdat Nederland tegenover niemand verplicht is deze wateren tc onderhouden en te verbe teren naar de eischen des tijds. Nederland heeft onverplicht de Tusschenwateren wel allengs gemoderniseerd, maar nu België pretendeert, dat Nederland daartoe ver plicht is, moeten alle verbeteringen op dc Tusschenwateren achterwege blijven zoo lang dit geschil niet is opgelost, wat al leen in het verband der loopende Belgisch- Nederlandsche onderhandelingen kan ge schieden. Laat het UJC.C. nu eens en voor al gezegd zijn, dat Nederland in 1929 even min als in 1866 bereid i6 jurisdictie van on bevoegde machten, inclusief de C.C. in dc Nederlandsch-Belgischo .geschillen tóe te kennen." In plaats van zulk eert nadrukkelijke hand having van Nederlands historische posilic op de tusschenwateren zien wij den heer van Eysinga zich een bespreking van de klachten, erger in de verdediging van Ne derland's beheer, begeven. Gelijk iemand, die wegens slecht beheer van zijn zaken roet curatcele wordt bedreigd zien wij hem po gen Nederland wit te wasschcn om zich daarna, innerlijk schuldbewust, naar huis re haasten, om zoo mogelijk alsnog orde op zijn zaken te stollen, ten einde 'n volgend maal met een schoone lei voor de heeren Langestraat 56 Telef. 115 EIGEN FABRIKAAT le kunnen verschijnen. De Minister verdoe zelt in zijn antwoord do werkelijke portee van de gedane rncdedeclingen, maar de aan hef van Prof. van Eysinga's brief spreekt ccn duidelijke taal. Nederlands verweer op de klachten in de C. C. is niet afdoende be vonden; er is. hoe dan ook, uitzicht gege ven op verbeteringen cn de heer van Eysin ga gevoelt dientengevolge de gehoudenheid de sedert April reeds aangebrachte verbete ringen te verantwoorden. M-a.w. do formeelo curateelo is afgewond door de onderwerping aan het feitelijk op zicht der C.C. over Nederland's onvoldoend geoordeeld beheer der Tusschenwateren. Smadelijker, want noodeloozer, afstand van Nederland s in scherpen strijd gevestig de cn gehandhaafde historische zelfstandig heid in het beheer der Tusschenwateren is moeilijk denkbaar. In een bespreking van de Maas-kwesties wordt verder de vrees le kennen gegeven dat de terzijdestelling van het recht-sstandpurit voor opportunistische berekeningen eveneens do voorbereiding is voor een capitulatie ook op het oostelijke front. Het is meer clan tijd, besluit de Nota, dat c-r leiding en lijn komt in het buitcnlandsch beleid. De Regeering bepale thans eindelijk eens haar rechtsstandpunt; formuleere de hoofdpunten van een eigen concreet voor stel en late do verdere uitwerking van de officieuse besprekingen aan deskundige ver trouwensmannen over. Wordt een zoo voor bereid ondubbelzinnig aanbod geweigerd, dan late men verder de door Nederland niet gewenschte herziening der Scheidingsacte rusten en bepale men zich eenerzijds tot na leving van onze strikte conventioneele plichten en anderzijds tot een scherp open baar protest tegen elke schending van onze rechten in het bijzonder op de Mans. Rustig wachte Nederland dan af, even als in 1866. tot België het weer noodig heeft. 25 jaar hoogleer aar aan dc Vrije Universiteit Amsterdam, 14 Nov. Het Eerste Ka merlid prof. mr. P. A. Diepenhorst viert a.s. Maandag zijn zilveren jubileum als hoog leeraar aan de Vrije Universiteit. Pieter Arie Diepenhorst werd aldus het. llbld 2 Jan. 1879 te Strijen geboren cn studeerde aan het Gcrcf. gymnasium te Amsterdam en aan do gemeentelijke en Vrije Universiteit aldaar. In 1900 promo veerde hij aan de •gemeentelijke op stellin gen tot doctor in de rechtswetenschap. Met de oud-ministers, prof. mr. V. II. Rutgers en mr. S. de Vries Czn., oefende hij vervolgens ecnigen tijd te Amsterdam de advocatuur uit In 1904 promoveerde hij magna cum Inude aan de Vrije Universiteit op een disseratatie, getiteld: „Calvijn en de economie". Onmiddellijk volgde daarop zijn benoeming tot hoogleeraar in de juridische faculteit aan dc V. U-, tegelijkertijd met mr. A. Ancma^ om onderwijs te geven in de economie en rle statistiek. 18 Nov. 1904 hield de jubilaris zijn inaugureele oratie, getiteld „De klassieke school in de economie." Prof. Diepenhorst doceert ook strafvorde ring cn Parlementaire geschiedenis cn gaf vele jaren onderwijs in het strafrecht. Reeds vroeg nam de jubilaris aan de poli tieke actie deel en vooral in den verkie zingsstrijd van 1901 heeft hij zich geweerd. In 1908 kwam hij voor district II in den Amstërdamschen Raad, waarin hij tot 1913 zitting had. In 1918 kwam hij voor district V weer in den Raad, waarvan hij deel bleef uitmaken tot 1921, toen de Prov. Staten van Gelderland hem als opvolger van den heer H. Colijn kozen tot lid van de Eerste Kamer Van 1918—1921 had prof. Diepenhorst ook zitting in de Prov. Stalen van Noord-Hol land. PROF. DIEPENHORST. De jubilaris was o m. lid cn vicc-voor- zittcr van het centraal comité der A.-R. par tij; voorzitter van het Prov. comité der A.- R. partij in Noord-Holland en voorzitter van den Bond van A.-R. kiesvereenigingen in Amsterdam. Zijn positie in het maatschappe lijk leven. Ook in het maatschappelijk leven bewoog prof. Diepenhorst zich op meer dan één ter rein. Hij is oprichter en voorzitter van den Chr. Boeren- cn Tuindcrsbond en redacteur van het orgaan van dezen bond „Het Plat teland". Ook van „Boaz" v5 hij voorzitter. Het 2o Christ, sociaal congres werd in 1919 door hem gepresideerd. Verder is de jubila ris oprichter cn voorzitter van deNvereeni- ging voor actieve handelspolitiek; voorzit ter van de woningbouwvereniging „Patri monium", idem van do commissie van ad vies inzake bestraffing van politiedienaren tc Amsterdam en vicc-voorzitter van de commissie van advies inzake bestraffing van Rijksbelastingambtenarcn. Ook maakt hij deel uit van dc examencommissie M. O. staathuishoudkunde en van die voor het Accountantsexamen. Van de centrale com missie voor do statistiek is de jubilaris eveneens lid, als ook vice-voorzitter van den Hoogen raad van arbeid. Van de in 1906 door wijlen minister Veegens ingestel de staatscommissie voor den landbouw maakte hij eveneens deel uit, terwijl hij voorzitter is van do staatscommissie voor het Pachtvraagstuk. A.s. Maandagmiddag zullen zijn vrienden en vereerders den jubilaris in het Vondel- parkpaviljocn huldigen. DE KERKELIJKE VERKIEZINGSSTRIJD TE GRONINGEN. De vrijzinnigen c.s. In de nederlaag. Groningen, 13 Nov. lieden werd al hier onder enorme belangstelling de verkie zing van 53 gemachtigden in het kerkelijk kiescollege der Herv. Gemeente gehouden. De uitslag was als volgtUitgebrachte stemmen 2713 2Q van onwaarde, 1 blanco, meerderheid 1347. Op de candidaten, ge steld door de samenwerkende kiesvereeni gingen Schrift en Belijdenis en Goede Be lijdenis, werden 1910 stemmen uitgebracht, die dus allen gekozen werden. De candida ten, gesteld door dc: vrijzinnigen cn de kies- verecniging Beginsel cn Recht, verkregen 740 stemmen. NIÉUWE VLOERBEDEKKING Zeer zware kwaliteit, schitterende dessins Alleen verkrijgbaar in Ieder is de smid van zijn eigen geluk Jammer, dat zoo velen het handwerk zoo slecht geleerd hebben. f BEYOND) door JOHN GALSWrRTHY voor Nederland bewerkt door J. KUYLMAN. 51 Hij ging weer naar beneden en dronk weer wat cognac dat kalmeerde hem een beetje. Wat zou hij doen „Brief volgt." Drinken en wachten Naar Bury Street gaan Neen. DrinkenZich vermaken Hij'lachte, cn, na zijn hoed te hebben gegrepen, ging hij uit, en liep eerst zeer snel, doch al heel gauw langzamer, want hij werd duizelig, cn na oen cab tc hebben gen-men, liet hij zich naar een restaurant in Soho brengen. Sedert het ontbijt had hij nog niets gegeten dan een beschuit nu bestelde hij soep en een flesch van hun besto Chiantivast voedsel stond hern tegen. Hij zat daar meer dan twee uur, bleek en zwijgend, terwijl het zweet hem op ket voorhoofd parelde, nu en dan grijns de hij, en maakte bewegingen met zijn vin gors, tot vermaak en soms tot 9chrik van degenen, die in zjjn nabijheid zaten. Als men hem daar niet gekend had, zou men ihem met achterdocht hebben gadegesla gen. Daar zijn wijn op was, stond hij tegen half tien op, legde een goudstuk op tafel, en ging heen, zonder op klein geld te .wachten. Op straat waren de lantaarns reeds aan, doch het daglicht was nog niet geheel ver dwenen. IIij liep een beetje wankel naar Piccadilly. Een pröstitué ging hem voorbij en keek naar hem op. Haar strak aankij kend. nam hij haar arm zonder iets te zeg gen dat gaf hem wat vastheid, en zoo lie pen zij samen verder. Plotseling zeide hij. „Wel, kind, ben je gelukkig?" Hei meisje bleef staan en trachtte haar arm te bevrijden er was een tamelijk verschrikte uitdrukking gekorrjen op haar donker-oogig, bepoederd gelaat. Fiorsen lachte cn hield haar stevig vast. „Als ongelukkigen elkaar ontmoeten, gaan zij samen verder. Kom ga meeJe lijkt wel een beetje op mijn vrouw. Wil je wat drinken" Het meisje schudde het hoofd, en, met een plotselinge beweging, trok zij baar arm uit dien van dezen dolleman en gleed als een zwaluw heen door de trottoir-drukte. Fiorsen bleef stilstaan en lachte met het hoofd achterover. Voor de tweede maal vandaag was zij aan zijn greep ontsnapt Voorbijgangers keken verbaasd naar hem Leglijke duivelskinderen En met een gri mas verliet hij Piccadilly, ging voorbij de kerk van St. James, en zoo naar Bury Street. Zo zouden hem natuurlijk niet bin nenlaten, dat was vast Maar hij zou naar de ramen kijken, daar stonden bloemb ik- ken voor. Bloembakken En plotseling steunde hij luid hij had gedacht aan Gyp's bedrjjblge gestlte tusschen de bloemen thuis. Daar hij den verkeer den draai nam, kwm hij de straat aan het andore einde -in. In de goot stond een oude vedetaar er op los te strijken op een oude viool. Fiorsen bleef staan- luiste ren. Arme drommel! „Paljas!" Terwijl hij naar den ouden, kreupelen, erg schamel gekleeden man toeging, haalde hij wat zil vergeld uit den zak, en legde zijn andere hand op den schouder van den man. „Broeder", zeide hij, „leen me je vipoi. Hier heb je geld. Ik ben een groot violist." „Vraiment, monsieur „Ah Vraiment Voyons Donnez un instant vous verrez." De vedelaar, nog weifelend maar gehyp notiseerd, overhandigde hem zijn instru ment zijn donker gezicht nam een andere uitdrukking aan toen hij dezen vreemde de viool met een snel gebaar aan den schouder zag zetten cn bij het zien van de wijze, waarop hij omging met strijkstok en sna ren. Fiorsen was begonnen dc straat op te loopen, terwijl zijn oogen scherp uitkeken naar de bloembakken. Hij zag ze, bleef staan, begon „Che Faro" te spelen. Ilij speelde het wonderschoon op die oude vedel en de vedelaar, die bom op den voet gevolgd was, stond hom gade te slaan, niet op zijn gemak, naijverig doch toch een wei nig in vervoering. Sapri9ti Deze lange, blecke monsieur met dat vreemde gezicht en die oogen die dronken voor zich uit keken, cn die holle borst, speelde als een engel! Ah. maar zóó gemakkelijk was het niet om geld te verdienen in de straten van deze verwenschte stad. Jo kon spelen nis veertig engelen, en nog geen sou verdie nen Hij was een ander wijsje begonnen 't greep je in 't hart trés joli tout fait écoourantAh, daar hadt je 't al n monsieur die als gewoonlijk het raam dichtdeed en 't gordijn sloot Altijd 't zelf de De viool en de strijkstok werden hem weder in de handen geduwd, en de lange, vreemde monsieur ging er van door alsof alle duivels hem op de hielen zaten had anders geen kwaden dronkEn er was geen sou uit het raam gegooid. Met een 'n beetje huiverig gevoel, dat hij in iets be trokken was dat hij niet begreep, hinkte de oude, kreupele vedelaar naar den dichtst- bijzijnden hoek en stond eerst twee straten verder pas weder' stil. Toen, na het geld dat Fiorsen hem in de hand had gestopt en zijn viool te hebben onderzocht, zeide hij „Bigre" en ging op weg naar huis. HOOFDSTUK XIX. Gyp deed bijna geen oog dicht. Ze stond dien nacht driemaal op, sloop naar dc deur en keek naar haar slapend kind, welks ge zicht zij in het nieuwe bedje, nog juist kon zien bij het nachtlichtje. Die namiddag had haar zenuwen erg aangegrepen. Ook was Betty's wijze van ademhalen in haar slaap niet bevorderlijk voor don slaap van iemand anders dan zuigelingen. Ook was het erg warm en klonk het geluid van de viool haar nog steeds in dc ooren. Aan die kleine aria van Poise had zij geweten dat het Fiorsen was, cn het plotseling dichttrekken der overgordijnen door haar vader had die zekerheid nog grooter gemaakt Indien zij naar het venster was gegaan, en hem ge zien had, zou haar ziclerust lang niet zoo erg verstoord zijn als nu door die echo van een emotie. De schakel die zij gisteren voor goed verbroken had gemeend, was nu op de een of andere geheimzinnige wijze weder gesmeed. Het snik'ken van die oude viool was zijn manier geweest om te zeggen „Vergeef mij! Vergeef!" Als zij hem had gehaat, zou het zooveel gemakkelijker zijn geweest om hem te verlaten, doch dit deed zij niet. Hoe moeilijk het ook moge zijn met eên kunstenaar samen te leven, het is al even moeilijk hem tc haten. Een kunste naar is zoo plooibaar, alleen de onbuigza- men kan roen haten. Zij haatte de dingen die hij deed, en hemzelven terwijl hij ze deed. doch daarna kon zij hem al evenmin haten als liefhebben. Tegen dat de dag aanbrak, begon haar vastberadenheid en gevoel voor het practiéche terug te keeren. Als men hopeloos voor iets staat, is hot beter dit te erkennen en z'n hart te verharden. Winston, die al bijna even weinig gesla pen had het leek hem wel het laatste wat men doen kon, onder iemands ramen te spelen, als ccn bedelaar zeide aan het ontbijt, dal hij zijn advocaat moest gaan raadplegen, én schikkingen treffen voor het betalen van Fiorsen's schulden, en bo denken wat er kon gedaan worden om Gyp tegen vervolging te vrijwaren. Er was waarschijnlijk de een of andere wettelijke acte noodig hij was in die dingen niet zoo precies thuis. Ondertusscben moest Gvp, noch het kind uitgaan. Gyp bracht den morgen floor met een brief te schrijven aan monsieur Marmost, waarin zij trachtte haar spijt uit te drukken over wat er voorge vallen was. doch waarin zij niets zeide van het feit dat zij Fiorsen verlaten had. Haar vader kwam kalm en boos uit Westminster terug. Men had hem met moeite aan het verstand gebracht, dat het kind aan Fiorsen behoorde, zoodat. als d-* vent het opeischte, zij wettelijk niets tegen hem zouden kunnen doen. Dit had de oude wonde weder geopend, daar het hem er weder aan herinnerd had, dat zijn eigen dochter eens had toebehoord aan een ande ren vader. (Wordt vervolgd.) j

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1929 | | pagina 5