KINDERRUBRIEK
Rubriek van Oom Karei
JANTJE'S WORTEL
Wat Hans aan Sinterklaas
vroeg
'Alweer de laatste Zaterdag voor Sint-Ni-
;colaas. Wat gaat die tijd toch geweldig vlug
y o orb ij. Ik herinner me nog als den dag van
gisteren, dat ik jelui het vorige jaar schreef
over Sint Nicolaas. En nu is het al weer
zoover. Jelui zijn zeker verleden week Za
terdag wel allemaal naar de Koppel ge
gaan om Sint Nicolaas in te halen. Jammer
genoeg kon ik er zelf niet tegenwoordig zijn,
want ik had het graag willen zien. Maar
gelukkig hebben anderen, die de goede Sint
Wel hebben zien aankomen mij alles ervan
verteld. En naar ik gehoord heb, is het ge
weldig geweest. En wat is er mooi gezon
gen door al die kinderen. Nu moet jc eens
luisteren. Dinsdag kreeg ik een brief van
Sint Nicolaas met het verzoek of Oom Ka-
rel van de Amersfooi tsche kinderkrant eens
bij hem wilde komen. Zooals je kunt begrij
pen, durfde ik niet weg te blijven. Dat past
natuurlijk ook niet als je van Sint Nicolaas
een boodschap krijgt om te komen. Dus ben
ik gegaan. Zwarte Piet ontving me en stop
te me al dadelijk zijn roe onder mijn neus.
Ik 6chrok er geweldig van, maar het was
maar een grapje van dien oolijkerd. Want
direct daarop kreeg ik een hand vol peper-
nooten. Toen werd ik bij Sint Nicolaas ge
bracht. Of ik hang was? Heelemaal niet
hoor. Want hij ontving me erg vriendelijk.
Maar weet je waarom Sint Nicolaas me ont
boden had? Hij wilde allerlei bijzonderhe
den weten van mijn neefjes en nichtjes van
de kinderkrant. Of ze altijd trouw de raad
sels oplossen, of ze nooit ondeugende din
gen schreven, kortom of ik wel eens over
jelui le klagen had. Gelukkig kon ik de
goede Sint antwoorden, dat jelui me alle
maal atijd lieve briefjes schrijven, tenmin
ste als je huiswerk dat niet verhinderde.
Sint Nicolaas zei ook, dat het schoolwerk
voor alles gaat. Ik liet hem enkele briefjes
van de vorige week lezen, die Sint Nicolaas
buitengewoon aardig vond. Hij was dus
best tevreden over jelui en dat vond ik na
tuurlijk erg prettig. En weet je wat Sint
Nicolaas ook zoo aardig vond? Dat de
Amersfoortsche kinderen hem zoo hartelijk
hadden ontvangen toen hij Zaterdagmiddag
hier aan kwam. Hij vertelde me verder, dat
hij heel veel lekkers en cadeautjes had mee
gebracht. Ik mocht ze zeHs even zien. Het
was schitterend hoor. Daar zag ik b.v.
eenMaar neen, dat moet een verrassing
voor jelui blijven,, dus daar vertel ik niets
van. Dat zullen jelui Donderdag of Vrijdag
zelf wel zien. Tot zoolang dus nog geduld!
Hier volgen nu weer eerst de:
raadsels.
De oplossingen van de vorige week
I. Sebasliana.
Elizabeth.
Bastiana,
Arnolda.
Santje
Fetje.
Irma.
Ans
Na.
A.
II. Als het getij verloopt, verzet men de
bakens met de woorden: ploeg, verzetten,
blank, A, E, E, het, tijger, rem, das, voet.
Deze week is de prijs gewonnen door
..Goudsbloem" die hem a.s. Maandag aan
ons bureau kan komen afhalen
nieuwe raadsels.
I.
Mijn geheel is een spreekwoord van 4
woorden of 16 letters.
9, 15, 5, 12 gebruikt, de schoenmaker.
2, 10, 6, 1 meisjesnaam.
11, 8, 16, 3 een zwemvogel.
14. 4, 6, 3 een deel van het gezicht.
13, een medeklinker.
II.
Op de kruisjeslijn komt een feest in
het begin van elk jaar.
X
O X
o o X e 6
0 B X
X
- X X x X X x x X X X X -
i t i i X
a a X
-. o X a a
a X a
X
1ste rij een medeklinker.
2e rij iets wat de visschcrs aan hun hen
gel doen.
3c rij een plaatsje in Utrecht.
■ie rij waar men kleeren ophangt.
1 5e rij een bedrijf.
Ge rij het gevraagde woord.
Te rij waarvan op Birkhovcn wedstrijden
worden gehouden.
8e rij gebruiken de soldaten.
9e rij gebruikt een schoenmaker.
10e rij een andere naam voor bevende po
pulier.
11e rij een medeklinker.
correspondentie.
Goudfazant. Je raag zal ik in het
ruilhandelhoekje overbrengen. Als er lief
hebbers zijn, zullen die wel komen opdagen.
Bij jouw brief was nog een andere ingeslo
ten zonder schuilnaam. Was die inzender
familie van je? Of was de schuilnaam ver
geten. Intusschen wel bedankt voor het
raadsel.
Vink. Ik zou met alle pleizer aan Je
verzoek voldoen, wanneer het een vraag be
trof van een. van de neefjes of nichtjes. Maar
dat hoekje mag ik niet bestemmen voor
vragen van personen, die buiten de kinder
krant staan. Daarvan zouden allerlei moei
lijkheden het gevolg kunnen zijn.
Goudsbloem. Wat fijn voor je. Het
is te hopen, dat ze nu weer gauw heelemaal
beter is. Beterschap met haar, hoor!
Chrysantje. Ja zeker, mag dat.
Hartelijk welkom hoor. Dat had ik al ge
hoord. Woensdagochtend 9 uur moet ik de
brieven hebben. Anders kunnen ze niet
meer in dezelfde week beantwoord worden.
Hansje me Knecht. Wanneer je
me even je adres opgeeft, wil ik jc vraag
wel in het ruilhandelhoekje zetten. Dan kan
je zelf zien, wie je misschien kan helpen
want zelf heb ik dat nummer niet meer.
Oeverzwaluw. Tot mijn spijt kan
ik je daaraan niet meer helpen. Hot is de
prullemand in gegaan. Je mag altijd raad
sels insturen, waarom niet?
Speurder. Neen, aan de boot ben
ik niet geweest, maar ik heb hem wel later
gezien. Hij was erg oud geworden, vondt je
niet. Ik hoop het ook voor je. Maar als je
altijd goed hebt opgepast, behoef je niet
bang te zijn.
Cosmea. Ja, dat trof bijzonder goed
Heb je flink meegezongen? 't Was zeker
wel een aardig gezicht. Tot mijn spijt kon
ik er zelf niet bij zijn.
Violiertje. Dat wordt dus bijna een
dubbel feest voor je. Och, wat hindert dat
eigenlijk. Je zult er wel geen nadeel van
ondervinden, denk ik!
Zonneroosje. Neen, maar het zal
er wel erg gezellig zijn geweest. Wat jam
mer, dat je net die twee dagen mis had ge
raden. Er zijn er altijd nog wel te vinden,
maar gemakkelijk is het niet, dat geef ik
toe.
J as m ij n. Ook al op 5 December! Wal
een feest. Ze vonden het zeker wel heel
aardig, dat je zoo n mooi stukje had inge
studeerd. Ik zal eens zien, of ik het kan
vinden. Wel gefeleciteerd hoor!
Kampioen. Ja, dat is ook een van
onze nichtjes. Ken je haar. Natuurlijk weet
ik niet wie het is, want ik ken alleen maar
de schuilnamen. Dat zal wel weer een pret
tige dag voor je worden.
Cupido. Als Jiet zoo erg druk is,
wordt het niet gezellig. Dan kun je nauwe
lijks alles goed bekijken en als je ergens
aan mee wilt doen, moet je een half uur
wachten. Trouv.ens, dat heb je zelf ook on
dervonden.
Rozeknop. Je hebt alles dus goed
kunnen zien. En heb je ook nog meegegrab-
beld naar de pepernooten en andere lekker
nijen? Ik wed van wel. Wie zou dat niet
doen? Gelukkig was het mooi weer en bin
derde het niet heel erg, dat je even moest
wachten.
Me can o. Zoo, ben je daar ook weer.
Leuk, dat je ons weer hebt opgezocht. Ja,
dat zullen we ook weer eens binnenkort
hebben. Je houdt zeker erg veel van tecke-
nen.
Bobbie. Ja, de tijd gaat geweldig
vlug. Voordat je het weet is het jaar alweer
voorbij. Dank je wel voor je moppen. Die
komen uitstekend van pas.
OOM KAREL.
ons ruilhandelhoekje.
Heeft iemand ook bon no. 121 van Bloe
men in onze tuin voor Hansje me knecht?
Goudfazant G. van Stellingwerfstr. no. 89
heeft een paar Amstelpenningcn en vraagt
wie ze er een plezier mede kan doen.
(Sint Nicolaas-versje).
Nog één nachtje, dan komt eind'lijk
Weer de lieve, goede Sint
Met zijn stoomboot vol cadeautjes,
Lekkers ook voor ieder kind!
'k Wil zijn paardje graag wat geven,
'k Heb een stukje brood bewaard,
Klontjes suiker en wat haver
Heb 'k al bij elkaar vergaard.
Maar het lekkerst is een wortel.
'k Spaarde 'm werk'lijk uit mijn mond.
'k Leg hem in mijn eigen schoentje
Bij den schoorsteen op den grond.
Zoo sprak Jantje, maar ons ventje
Kon den schoen niet laten slaan
En is even maar, heel even
Aan het knabbelen gegaan.
Eerst een puntje, toen een stukje,
Nog een stukje, 't smaakte best.
Reeds verdween de grootste helft en
Weldra volgde nog de rest!
's Morgens werd ons Jantje wakker
En liep haastig naar zijn schoen.
Maar wat denk je, zag de jongen
Bij den schoorsteen liggen toen?
'n Bak met wortels! Heele groote!
En er lag een briefje bij.
Jantje stapt' ermee naar Moeder.
Och, ons ventje was niets blij.
Moeder las nu: Besto Jantje,
Die zoo dol op wortels b3nt,
'k Geef er je een hcelen bak van.
Kijk er maar eens onder, vent!
'Jantje keek en zag een spoortrein.
O, wat was hij nu toch blij!
Weet je, wat hij tegen Moeder
Fluisterende daarop zei?
'k Heb zoo'n spijt, dat 'k maar zoo
weinig
Voor Sint's paardje had bewaard.
Nooit meer zal ik zelf opeten,
Wat 'k voor 't paardje heb
gespaard.
door
C. E. DE LILLE HOGERWAARD.
„Moeder, hoeveel nachtjes moet ik nog
slapen, vóór Sinterklaas komt?" vroeg
Hans, terwijl zijn moeder hem uitkleedde
en naar bed bracht.
„Nog drie nachtjes, vent," antwoordde
Moeder.
Hans, die al tot tien kon tellen, vond drie
nachtjes eigenlijk niet zoo heel veel, maar
toch drie nachtjes wachten nog! De
nachten gingen gauw genoeg om, terwijl je
sliep. Daar merkte je niets van! Maar drie
nachtjes! Dat bcteekendo drie nachten
cn drie dagen! en juist die dagen
duurden zoo lang, als je zoo vreeselijk naar
Sinterklaas verlangde!
Ja, Hans verlangde heel erg naar Sintei-
klaas en wel het allermeest, omdat hij hem
wat vragen wilde, iets dat zelfs voor zijn
moeder een geheimpje moest blijven. O,
wat was het moeilijk zijn geheim te be
waren! Soms dacht hij, dat het nooit zou
gaan en had hij zijn mond al open ora er
iets over te zeggen. Maar gelukkig bedacht
hij zich dan nog juist bijtijds en klemde hij
zijn lippen stijf op elkaar, om toch vooral
maar niets te verraden. Hij was ook al een
groote jongen van vijf jaar!
Zoo gingen de drie nachten en drie dagen
toch eindelijk voorbij en was het de avond
van den derden dag geworden het
oogenblik, waarop Moeder Sinterklaas ver
wachtte.
Hans herinnerde zich nog heel goed, hoe
bij het vorig jaar Sinterklaas een hand had
gegeven en deze met hem gepraat had. Hij
had even vrijmoedig met den goeden Sint
uit Spanje gesproken, als hij dit zoo dik
wijls met Opa deed en zelfs op zijn knie
gezeten!
Daar werd gebeld! Zou dat Sinterklaas
zijn, vergezeld van zijn trouwen Piet? Ja,
werkelijk! Daar hoorde hij Mina duidelijk
zeggen:
„Goeien avond Sinterklaas. Wilt u maar
binnen komen?"
Ilans dacht, dat hij zijn hartje kon hoo-
ren kloppen. Niet, dat hij bang .»us, o nee!
daarvoor hield hij veel te veel van Sinter
klaas, maar het oogenblik, waarnaar hij
zoo vreeselijk verlangd had, was nu einde
lijk daar cn hij zou Sinterklaas vragen
St! Daar was hij al!
De deur der kamer ging nu wijd open cn
Sinterklaas trad, vriendelijk lachend, bin
nen. Ilij werd op dc hielen gevolgd door
Piet, die een paar groote zakken droeg.
„Goeden avond! Goeden avond!" zei de
grijze bisschop. „Hè, wat ben ik blij, dat
ik er ben! 't Regent buiten, dat het gi 1 cn
dat valt niet mee voor een ouden man,
vooral als het er zoo koud bij is! 'k Heb
weer ergen last van rheumatic!.: Maar hier
is 't gelukkig warm en droog!"
Natuurlijk moest Sinter' - ,as in Vaders
stoel gaan zitten. Hans mocht hem een hand
geven en Sinterklaas zei:
„Zoo! Zoo! beste jongen! 'k Ilcb een briof
van je moeder gehad, waarin zij schreef,
dat je in het afgeloopcn jaar een groote
jongen geweest bent cn je heelemaal niet
meer snoept."
Even kreeg Hans een kleur bij de herin
nering aan hetgeen hij vroeger wèl deed,
maar Sinterklaas ging alweer voort:
„En nu heb ik van Moeder gehoord, dat
jo zoo dolgraag een trein hadt. Is dat zoo?"
„Ja, Sinterklaas," antwoordde Ilans vrij
moedig. „Een trein rnet rails en seinpalen."
„Goed, goed! c^c heb ik bij me. Piet, jon
gen, pak maar eens uit."
Wat Hans nu zag, overtrof al zijn ver
wachtingen. Nee maar, wat een pracht-trein
bracht die goede Sint uit Spanje voor hem
mee! En wat 'n mooie, lange rails en veel
seinpalen!
„Oh! Oh!" was alles, wat hij in het
eerste oogenblik zeggen kon, maar toen
klom hij op de knie van Sinterklaas en
bedankte hem hartelijk. Piet had er ook
schik in. Die sprak geen Hollandsch, alleen
Spaansch al verstond hij het eerste wel.
Piet liet zijn witte tanden zien, zóó lachte
hij om het plezier, dat Ilans had.
„Kom Piet, strooi nu ook eens!" zei Sin
terklaas weer en even later lagen de grond,
de trein en de rails vol lekkere dingen, die
Hans allemaal mocht oprapen.
Hans bedankte Sinterklaas opnieuw
Wacht! nu zou hij het meteen vragen!
Reeds keek hij Sinterklaas aan.
„Nu, beste jongen, heb je nog wat te vra
gen?" vroeg deze.
Vader en Moeder keken verbaasd naar
Hans. Wat zou de jongen willen ragen?
Hij had immers al zooveel!
Weer zat Hans op de knie van Sinter
klaas. Hij sloeg zijn armen vertrouwelijk
om den hals van den grijzen bisschop en
vroeg fluisterend:
„Wat wat wilt u nu eens graag heb
ben? U is toch jarig vand. is het niet?
En daarom wou ik u ook wat geven ik
ik fillissistecr u wel. U bent zeker al heel
oud en ik wou
„Wat wou je, kleine baas'7" vroeg Sinter
klaas vriendelijk, terwijl hij zich over 't
kereltje op zijn knie heen boog.
„U wat lekker warms geven. Ik ik heb
al een lieeleboel centen opgespaard. Elke
week krijg ik vijf cent, ai- ik zoet geweest
ben en die heb ik al een heelen tijd in een
doos voor u opgespaard. Wacht effen
Ilans had zich op den grond 'Men lijden
en liep regelrecht naar zijn spcelhoekje in
de serre. Daar haalde hij uit een verborgen
plaatsje een doos te voorschijn, die zwaar
was van de centen. Ilij ging er regelrecht
De klok" slaat elf, daar wordt geklopt!
Ja, Juf had 't al gezegd!
De Sint komt aanstonds op bezoek".
Elk kind zit eensklaps recht!
En ieder kind kijkt naar de deur,
Die Juf vlug opendoet.
Wie treden binnen? Sint met Piet.
Piet is zoo zwart als roet!
„Wel Juf," vraagt Sint met zware stem,
„Hoe ging 't van 't jaar met Jaap?
U weet toch nog, het vorig jaar
Was hij een stoute knaap!"
Jaap, op de voorste bank der klas,
Je ziet hem zitten toch
Buigt erg verschrikt zijn hoofd en denkt:
„Hoe weet de man het nog!"
Ilij had toen nooit zijn les gekend
En speelde thuis de baas!
Zeg, weet je wat toen 't einde was?
Juf schreef 't aan Sinterklaas!
Ilij had er toen van langs gehad!
Ja, 't scheelde maar een haar,
Of Jaap was in den zak gestopt
Piet hield dien heusch al klaar!
Gelukkig was 't nog goed gegaan,
Want Jaapje liad beloofd,
Voortaan wat meer zijn best te doen!
En Sint had hem geloofd.
Wat Juf voor antwoord geven zal?
Jaap kijkt haar angstig aan!
Maar Juf zegt met een blij gezicht:
„Dat 's werk'lijk best gegaan!"
„Mooi, mooi!" prijst Sint, „en verder. Juf?
Hoe ging 't met Pim en Frans?
Die waren vaak brutaal, niet waar?
Is dat veranderd thans?
En Henkie, die zoo slordig is,
En steeds zijn schrift vergeet!
U merkt, hoe 'k op de hoogte ben,
Van ieder kind wat weet!"
Er buigt zich menig schuldig hoofd,
En menig lipje heeft!
Iloera! Juf zegt tot aller vreugd,
Dat zij geen klachten heeft!
Dan deelt de Sint presentjes uit:
Elk krijgt een klein geschenkje!
Dat geeft m' een pret in 't schoollokaal!
En 't slot is... nu, wat denk je?
Juf gaat met heel de kinderschaar
Een aardig liedje zingen!
En Piet uit dankbaarheid daarvoor
Trakteert op krakelingen!
„Dag Juf," zegt Sint, „dag kind'renlief
'k Moet verder! 'k ga dus vlug.
Gegroet hoor, tot een volgend jaar!
'k Kom stellig weer terug!"
R. WINKEI.
mee naar Sinterklaas en rammelde er
triomfantelijk mee. Er zat ook zóó veel in!
„Alsjeblieft Sinterklaas," zei Ilans. „Will
u daar nou wat lekker warms voor u zelf
van koopen?"
Sinterklaas had nu nog meer schik in
het ventje en Vader en Moeder
waren ook erg verrast. Zij vonden liet een
prachtig denkbeeld van hun jongen cn wat
had hij zijn geheim goed bewaard! Ze had
den er niet het minste vermoeden van ge
had en Moeder moest Ilans eens even knuf
felen.
Dat Sinterklaas blij was met het ge
schenk, is te begrijpen. Ilij bedankte Ilans
hartelijk.
„Piet," zei hij, „zul jc er extra goed op
passen?"
Piet zei iets in het Spaanscli, wat zeker
„ja meneer," bctcekende en borg het ge
schenk van Hans aan Sinterklaas goed weg.
Hans scheen echter nog iets op het hart
te hebben, want even later vroeg hij:
„En wat gaat u er voor koopen, Sinter
klaas?"
„Een paar handschoenen, Ilans, van die
lekkere, warme wollen handschoenen. Die
kan ik hier best gebruiken, want 't is
hier veel kouder dan bij ons in Spanje. Ze
zullen mij er altijd aan herinneren, hoe ik
op mijn verjaardag door je verrast werd."
Ilans knikte voldaan. Dat was een goed
denkbeeld!
„En nu zit ik hier wel heel gezellig," ging
Sinterklaas voort, „maar ik moet toch weer
verder. We hebben nog heel wat geschen
ken uit te dcelcn, hè Piet?"
Piet zei weer iets onverstaanbaars cn
knikte.
Sinterklaas en Piet namen daarop af
scheid van Vader, Moeder cn Hans. Tegen
den laatste zei Sinterklaas nog:
„Ik zal je stellig schrijven, wat voor
handschoenen ik gekocht heb."
„Alsjeblieft Sinterklaas," antwoordde
Hans „En u wordt nog wel bedankt voor
den mooien trein en al bet lekkers."
Toen er een paar dagen later aan het
ontbijt een brief van Sinterklaas bij het
bordje van Hans lag, las Moeder dien Ivir
jongen voor. Zullen we eens even mee luis
teren?
De brief luidde:
Lieve Hans, Nu wil ik je toch eens
schrijven, dat ik heerlijk warme, grijs
wollen handschoenen gekocht heb van het
geld, dat jij me op mijn \cr.iaardag gaf.
Ik ben er heel erg blij mee en zal er netjes
op zijn. 't Is maar wèt prettig, dat ik nu
nooit meer koude handen hoef te heW*'-n
Dag, lieve Ilans! Veel hartelijke groeten
ook aan Vader en Moeder van
Jo vriend
SINTERKLAAS.
Of Ilans blij was met dezen brief! Hij
zou hern heel goed bewaren om hem nog
eens te kunnen overlezen, als hij naar
school ging cn zelf lezen kon. Gelukkig, dut
hij Sinterklaas gevraagd had, wat hij 't
liefste zou willen hebben voor zijn verjaar
dag, want dat geloofde hij heel zeker!
aan handschoenen zou hij, Hans, nooit ge
dacht hebben! En Sinterklaas was er toch
maar wilt blij mee!
LUIHEID GESTRAFT.
Een reiziger, die op een morgen door een
vreemd dorp liep, werd plotseling getrof
fen door een zeer eigenaardig tooneeltje.
Een troepje menschcn stond om een put
heen, waarin een gezonde, goed-gebouwde
man was neergelaten. Boven den rand van
den put werd het uiteinde van een slang
gehouden, waaruit hef. water in den put
stroomde. De man beneden moest als hij
niet wilde verdrinken voortdurend bet
binnenstrooraende water wegpompen.
De vreemdeling had medelijden met hem
en dacht niet anders, of deze was 't slacht
offer van de ééne of andere flauwe, doch
wreedc grap. Hij vroeg daarom aan de om
standers, wat dit te beteekenen had.
„Meneer," zei een oude man, die vooraan
stond, „die man is zooals iedereen da
delijk zien kan gezond cn sterk. Ik zelf
heb hem zeker wel twintig keer werk aan
geboden, doch,hij is onverbeterlijk lui en
niettegenstaande hij gemakkelijk zijn brood
zoujeunnen verdienen, bedelt hij hier langs
de huizen. Wij trachten hem nu te leert.u,
dat hij werken moet, want als hij zijn
sterke armen niet gebruikt, zal hij verdrin
ken.
Kijk," ging de oude man voort, terwijl
hij zich over den rand \an den put heen
boog, „hij is reeds tot de ontdekking geko
men, dat hij goede spieren bezit. Over een
uur zullen wij hem er uit halen cn ik
hoop, dat de les hem goed gedaan zal heb
ben."* - -