Kindercourant
E2Bp[sT$ɧc^
NG"G
r
De rubriek van Oom Pim
'paar pot.
doorcèi.yi«--
DE PLAS
REBUS
-ee
Dee te Nichten en Neven.
Oom Tom heeft jullie verleden week reeds
de toezegging gedaan, dat ik na -mijn va
cantia een en ander zou vertellen van mijn
reis. Zeker, dat was ook absoluut mijn
plan: zooveel mogelijk zal ik trachten om
voorloopig iedere weck een verhaal ervan
te geven. Ik moet jullie eerlijk zeggen, dat
het mij niet mee zou vallen, indien ik zoo
maar zonder eenige notitie daaraan zou
moeten beginnen, want dan zou het verhaal
gaan lijken op een soort hutspot. Waarom?
Omdat ik zoo ontzettend veel gezien heb,
dat ik werkelijk verplicht was om iederen
dag wat op to schrijven om te voorkomen
dat ik de zaken zou gaan verwarren. Enfin,
het zal jullie uil de komende verhaaltjes
wel duidelijk worden, dat er op een reis
langs den Dijn heusch wel wat meer te zien-
is dan water, wijnbergen en oude kasteelen.
Wij steken nu van wal, of laat ik het beter
zeggen, wij rijden met den sneltrein onder
de kap van het Utrechtsche station uit,
regelrecht naar Zevenaar. Wij zitten reeds
druk to redeneeren over de komende dagen
en zien reeds na wat het reisplan, dat wij
tevoren hebben opgemaakt, ons voor den
eersten dag zal brengen.
Aan werk of huis wordt niet meer ge
dacht: er bestaat vanaf het vertrek voor
ons maar één ding: hoe zullen wij in die
weck hel meest te zien krijgen en de
grootst mogelijke hoeveelheid genot binnen
krijgen! liet begon al vrij spoedig met het
genieten. In den trein moesten wij name
lijk al wat gaan doen om de maag tevre
den te stellen. Dat kostte weinig moeite,
want wij zaten vlak bij den spljswagen,
die buitengewoon geriefelijk en keurig is in
gericht. Wij rijden met een groote-snelheid
verder, terwijl de bediende ons een heer
lijke maaltijd voorzet. De grens zijn wij
reeds gepasseerd, de trein gaat langzamer
rn stopt zelfs! Wij komen tot de ontdek
king dat wij in Emmerik zitten, het eerste
station in Duitschland waar de trein 6topt
en waar de douanen komen zien of men
geen smokkelwaar over de grens voert. Vrij
spoedig zet de machinist dc vaart er weer
in, zoodat wij ongeveer i-J-4 uur na het ver
trek uit Utrecht de reusachtige brug over
den Rijn bij Keulen voor ons hebben en
daarachter de zeer indrukwekkende Keul-
sche Domkerk met haar schitterende to
rens. Langzaam stoomt de trein over de
brug, zoodat wij nog even rustig een blik
over dc groote Rijnstad kunnen laten gaan.
Op het geweldig drukke station staan hon
derden te wachten. Ons rijk is uit: wij had
den tot Keulen rustig met z'n tweeën ge
zeten, doch wij kregen weldra bezoek: een
Engclsche dame en een Duitsche geeste
lijke komen in onze coupé. Wij merken
overigens niets van hen. want zij zeggen
geen woord. Drie kwartier later stoom en-
wij Bonn binnen, de plaats waar wij het
eerst zouden overnachten. Daar stonden wij
nu op het stationsplein met als eonig bezit
wat Duitsch en Hollandsch geld, een paar
sigaretten, een zware koffer en.... een
kleine reisgids. Juist die kleine reisgids
was op dat moment het belangrijkste. Deze
zou ons dc plattegrond van Bonn laten zien
en eveneens een opgave geven van do ho
tels en de logiesprijzen. Wij zoeken op het
kaartje in de gids naar het stationsplein
cn naar de Rathenau-Ufer, waar het hotel
was, dat ons was aanbevolen. Goed, daar
begon de wandeling; wij konden het mak
kelijk loepen, want het hotel bleek vlak bij
bet station te zijn. Maar.... er bleek nog
nicer: er was geen plaats meer in dat hotel.
Enfin, do vriendelijke hotelhouder deelde
ons mede, dat zijn buurman nog wel eenige
kamers beschikbaar had, zoodafc wij toch
goed terecht kwamen. Vlug hebben wij ons
wat opgefrischt om zoo spoedig mogelijk
eens wat in Bonn tc gaan rondneuzen. Wij
konden echter niet direct besluiten om de
stad in te gaan, want daarvoor was het ge
zicht langs den Rijn veel te mooi. In de
verte zagen wij het prachtige Zevengebergte
zich verheffen boven de huizenrijen van
Beuel, een plaatsje aan de otrrzijde van
den Rijn. Zeven mooie bergtoppen en daar
achter een prachtige wolkenmassa, die ons
bet ergste voorspelde.... Wij dachten nog
liiet aan slecht weer, alle hoop was geves
tigd op een week tan klaren zonneschijn,
omdat wij nu eenmaal met vacanuc waren!
Wij loopen langs den Rijn naov de groote
Rijnbrug, van welke plaats wij een foto
van het Zevengebergte dachten te nemen.
Maar eilacie, de lucht was vóór wij op de
brug waren gekomen samengepakt en het
Zevengebergte was deels in een waas ge
buid. liet fototoestel bleef dus gesloten! Wij
zijn verder maar eens de stad doorgewan
deld om eens te zien of daar nog iets moois
ie bespeuren was. Over hei algemeen viel
de stad ons tegen. Enkele mooie groote j
bouwen trokken wel onze aandacht, maar
dat was ook alles, liet operelle-xlieater cn
bet stadstheater waren gesloten, zoodat op
gebied van kunst ook al niet veel te zien
was. Enfin, het was misschien maar goed
dat wij niet naar een operette konden gaan,
want wij moesten den volgenden morgen
reeds om liall zes uit de vee en. Jullie zult
wel denken „dat is dolóm in je vacantia
zóó vroeg op te staan, maar dit deden wij
opzettelijk om in den vrij korten tijd \an
één week zooveel mogelijk te kunnen zien.
Wij zouden den volgenden morgen om half
zevwi met dc boot naar Wiesbaden gaan.
Hierover zal ik jullie volgende week wat
ineer vertellen.
o
DE CORRESPONDENTIE.
H er |.a, Hoe'gaat liet met je teen, is
hij al weer geheel genezen? Ik hoop voor
jou van wèl, want aan je voeten kan jc
weinig hebben. Bedankt voor je raadsel, ik
zal het bij gelegenheid plaateen.
Zo 11 neroosje. Bedankt voor je
bonnen. Ja, zoo'n feest is altijd erg leuk,
ik heb er ook reeds verschillende meege
maakt, maar ik vind ze steeds weer op
nieuw even aardig. In den ruilhandel
staat ook nog iets voor je.
Warkruid. Bedankt voor Je bon
nen: ik hoop nog eens Droste's bonnen tc
krijgen. Help je me nog eens onthouden, als
je in den ruilhandel ziet, dat ik ze gekre
gen heb?
Moeskops. Wat heb jij deze week
een slordig briefje geschreven zeg! Als je
op school zulk werk inlevert krijg je er
zeker een zeer slecht cijfer voor. Had je
zoo weinig tijd of had je niet veel zin om
te schrijven?
Matroosje. - Heeft die hond je erg
pijn gedaan, of is het nog al mcegeloopen?
In ieder geval wensch ik jc het beste.
Pi tun ia. Hoe gaat het nu met de
verkoudheid, begint ze al wat over te gaan?
Het is maar te hopen, dat het niet té lang
duurt, want anders heb je er op school ook
nog nadeel van!
Molenaar. De ruilhandel geeft, ant
woord op je eerste vraag. Ik ben blij dat
je het op school zoo prettig vindt. Heb jc
al veel huiswerk, of valt het nogal mee?
G r ij e o o g. Oom Pim is al weer te
rug. Van dat gedichtje begrijp ik eerlijk ge
zegd niet veel. Jullie bent, weer aardig aan
het kleuren geweest; ik geloof dat dit één
van jullie lievelingsbezigheden is hè?
•Speurder. Ja, gelukkig ben ik
reeds verschillende malen in Artis ge
weest; ik vind het er altijd buitengewoon
interessant. Hoe gaat het op school, ben je
alweer wat gewend aan de lessen na de
vacantia?
Woudlooper. In den ruilhandel
staat nog iete voor je vermeld. Krijg ik vol
gende week ook dc beloofde bonnen van je;
misschien kan ik er een andere neef of
nicht gelukkig mee maken. Nu je nieuwe
briefje: Bedankt voor je raadsel, maar tot
m'n epijt kan ik het niet plaatsen, omdat
het nu niet bepaald een spreekwoord ie.
Wil je eens probeeren oen ander goed raad
sel te bedenken?
Sering. Bedankt voor de moeite, welke
je aan het raadsel besteed hebt; het spijt
mij echter je to moeten mededeelen, dat ik
een dergelijk raadsel voor de kindercou
rant niet kan gebruiken. Enfin, een -vel
ende keer beter hè?
Achilles. Nog wel bedankt voor jc
bonnen; zij "zullen hun weg wel vinden naai
de liefhebbers.
Nachtegaaltje. liet doet me ge
noegen, dat jc liet niet erg vindt orn voel
huiswerk te maken. Als je daar bizonder
je best op doet, zul je ook wel mooie cijfers
halen bij de repetities. Ik hoop ook, dat het
cadeautje je geluk zal aanbrengen. Zie ver
der maar eens in den ruilhandel.
Balscmientje. Heb je Let nu al
zoo druk op school, direct na do vacaniie?
Het beste is om maar flink aan te pakken,
dan wen je direct weer aan het schoolleven.
Ik hoop echter, dat je toch nog een uurtje
per week zult kunnen overhouden voor ue
raadsels.
Bruin oog. Krijg ik volgende week
de Verkade's bonnen en de postzegels van
je, want daar zijn altijd liefhebbers voor.
De ruilhandel vermeldt ook nog iets dat
voor jou van belang is.
Condor. Gefeliciteerd met je nieuwe
fiets. Je boft mi aiiet érg met het -slechte
weer, maar wij zullen hopen, dat de regch
nu eindelijk eens zal ophouden.
Dwerg. Bedankt voor je bonnen. Is
de school alweer begonnen? Je bent nu
zeker weer hard aan het werk gegaan om
mooie rapportcijfers te krijgen hè?
Rozenknop. Nou, als jullie no. 2
geworden bent, is dat nog niet zoo slecht:
het is een aansporing om goed te blijven
oefenen, opdat jullie volgende keer «als no.
één uit den strijd zult komen!
Cupido. ïk wensch je veel succes
in je nieuwe vereoniging. Vroeger heb ik
ook een mondorgel gehad, maai' eerlijk ge
zegd, heb ik nooit veel op dat instrument
kunnen spelen. Ik had cr doodeenvoudi,
geen geduld voor ont me le oefenen.
De oplossingen.
22, 7, 21, 8, 17 is een zéér knap persoon.
14, 24, 10 te een insect.
11, 15, 11 is een lekkernij voor de boter
ham.
9, 27, 20, 18 is een ontkenning.
23, 19, 13, 10 is een overblijfsel
ONZE RUILHANDEL.
Zonneroosje zond me eenige bonnen
van de Ali Baba-reepen; zij kan in ruil
hiervoor een Van Houtens bon komen
halen.
Warkruid heeft me nog eenige pad
denstoelenbonnen gestuurd; zij kan een
paar Droste's bonnen komen halen.
Molenaar kan een paar paddenstoe
lenbonnen komen halen.
Woudlooper kan een paar Amstel-
pennmgen komen afhalen.
Achilles heeft me nog eenige padden-
stoelcnbonnen, een .paar Douwe Egberts-
bonnen en een paar bonnen van Haust's
beschuit gezonden.
Nachtegaaltje gaf me 2 Sickcsz-
bonnen, ter waarde van 2 X 20 reepomsla-
gen; zij kan in ruil hiervoor een paar Ver-
•kadesbonncn komen halen.
Bruinoog kan -een paai* Bussink's
plaatjes komen halen.
Dwerg stuurde me: eenige postzegels;
een plaatje van het vogeidetermineer
boekje, een erdalpunt, een pirate-coupon,
een virginiabon en een Hollandsche oude
meestee-plaatje. Wio kan er wat van ge
bruiken?
OOM PIM.
N '\\oqerWaaró.
AMSTEB'DA M
M ij d r e c h' t
SI u i z e n
T ij g e i- s
E m m e n
R o om
Dak
A 3
M
II.
Harderwijk; Houten; Doorn; Vaals; Beek
en Monster.
De prijs is deze week ten deel gevallen
aan Rozenknop, die hem Maandagmid
dag aan ons bureau kan komen halen.
Nieuwe raadsels.
I.
X
X
X
X
X X X X X X x
X
X a
X
X
Op dc kruisjeslijnen komt dt naam van
iets dat weer ih aantocht is.
Op de le rij: een medeklinker.
Op de 2e rij: een dier.
Op de 3e rij: een meisjesnaam.
Op de 4e rij: een plaats in Limburg'.
Op de 5e rij: het gevraagde woord.
Op de 6e rij: een plaats in Noord-Hol-
land.
Op de 7e rij: iete dat uit cijfers bestaat.
Op de 8e rij: een rivier in Egypte,
Op dc 9e rij: een medeklinker. ,.v.
ii. T7i
(Van Herta).
Mijn geheel is een bekend gezegde 'dat
gevormd wordt door 5 woorden, die te
zamen uit 27 letters bestaan.
1, 3, 12, 23, 5 is een ander woord voor
da vleugel van een vogel.
13, 26, 15, 1, 25, 23, 2, 9 Is ccn plaate in
Friesland.
6, 15, 16; 4, IS is ccn stof,
door
AMBER.
Els en Ans waren wat de andere kinde
ren op school noemden „dikke" vriendin
nen. Dat waren ze nu al twee jaar lang en
in dien tijd was huil vriendschap eerder
nog toegenomen dan omgekeerd.
En het gekke was, dat zo toch al vier jaar
in dezelfde klas zaten. Maar die eerste twee
jaar hadden ze zich nauwelijks mot elkaar
bemoeid. Niet dat zo toen ruzie met elkaar
haddeD, dat ook niet. Maar zc hadden „een
voudig niet op elkaar gelet", zooals Ans het
later eens noemde.
Doch toen was Els verhuisd en schuin te
genover Ans in dezelfde straat komen wo
nen. Dat was het begin geworden van hun
vriendschap. Eerst gingen ze samen van
school naar huis. Dat gebeurde zoo vanzelf.
En daar ze plezier in eikaars gezelschap
kregen, duurde het niet heel lang. of ze
haalden elkaar ook af om samen naar
school te gaan. Wie het eerst klaar was
met ontbijten of koffiedrinken, ging dc an
dere afhalen.
Maar ook bij het gezamenlijk van on naar
school gaan zou het niet blijven. De twee
meisjes kwamen al gauw bij elkaar aan
huis, hielpen elkaar met hun werk, en trok
ken er 's zomers sarnen met de fiets op uit.
Dezen zomer troffen ze liet echter al heel
slecht. De eerste paai; dogen van de vacan
tia ging het nog, maar daarna was er ccn
regenperiode aangebroken, zooals we In
Holland 's zomers gelukkig niet dikwijls be
loven. Als je 's morgens opstond regende
het al; als je 's avonds naar bed ging re
gende het nog cn den olgcnden ochtend
regende het wee r.
Ans cn Els hadden er zich tot dusver
niet zoo héél veel van aangetrokken, 's Mor
géns bleven ze meestal thuis en lazen wat
cn 's middags zocht do eene dc andere (of
de andere de eene) op. Dan deden ze een
spelletje vooral in dammen waren ze al
lebei nogal knap of maakten het zich
op een andere manier gezellig.
Maar alles begint of liever eindigt met;
vervelend te worden en zoo kregen Els
en Ans ten slotte ook genoeg van dat
eeuwige in huis zitten.
Ze hadden juist een spelletje gedamd cn
Els, die gewonnen had, stelde voor: „Zullen
we nu nog eens doen: wie het éérst zijn
steenen kwijt is?''
„Hè nee", vond Ans. „We worden zelf nog
damsteenen op het laatst."
En ze stond loom op, rekte zich eens uit,
geeuwde uitgebreid, cn slenterde naar liet
raam.
„Moet je zoo'n regen zien; dat gaat nu al
dagenlang zoo door vervolgde ze. „Het
lijkt dc zondvloed wel. Weet jij nog hoe
zonneschijn er uit ziet?"
„Jawel, maar ik zou het toch ook wel
weer eens willen zien!"
„O zoo!" zei Ans, die merkte, dat zo steun
vond bij haar vriendin. „liet begint mij ten
minste knapjes te vervelen. Kijk die plas
sen eens op straat! Het lijkt wel of dis
nooit meer zullen verdwijnen."
„Oh!" schrokken de meisjes toen tege
lijk, want een keurig oud mijnheertje, die
onder zijn parapluio blijkbaar een beetje
liep te soezen, was bijna in een grooten, ta
melijk diepen plas aan den overkant van
de straat gestapt. Op het laatste oogenblik
merkte hij het echter nog en wist hij, met
enkele snelle, schichtige pasjes, zijn voeten
nog juist voor nat worden te bewaren.
De twee vriendinnen schoten in den lach.
„Dat scheelde niet veel", merkte Els op
en tegelijkertijd riep Ans uit: „O, maar nu
weet ik in eens iets vreeselijk leuks!"
„Wat dan?" vroeg de wat kalmero Els,
eenigszin3 verbaasd over deze plotselinge
uitbarsting.
„Een nieuw spel, kind. Zelf bedacht Nu
net. We gaan doen: wie het meest in dien
grooten plas aan den overkant trappen. Jij
wedt bijvoorbeeld op de mannen en ik op
de vrouwen. En dan „turven" we allebei
eerlijk hoe de stand is. Dc wedstrijd duurt
uur."
Els. „Ik vind het ook wel een
.Verhaaltje op Rijm.
Stuivertje en dubbeltje
Kregen ruzie séam.
Stuiver zei: Zeg, wat heb j ij
Toch een gekken naam!
Dubbeltje! Je bent juist half,
Arm, klein, mager ding!
Ik ben veel, veel dikker, zeg!
Weet jc, wat ik zing?
Als je mager bent en klein,
Rol je makk'lijk weg.
'k Vind, dat i k met m ij n figuur
Veel meer eer inleg!
't Kan wel zijn! zei 't dubbeltje,
Ik ben toch meer waard!
- 'k Hoorde van den jongen juist,
Die ons heeft gespaard,
Dat ik echt van „zilver" ben;
Jij bent maar „gewoon".
Jou past onderdanigheid
En beleefder toon!
Plioe! Beleefd! hoor dat eens aan!
Wat een opschep-vent!
Orn dat ikke maar „gewoon",
Jij van „zilver" bent!
Ben ik soms niet grooter, zeg?. a
En veel dikker? Nou! -
Dat is zeker toch wat waard?!
Zwijg nu maar heel gauw!
Waard?! siste het dubbeltje,
-r- Jij, verwaande dwaas I
Ik ben hm! twee stuivers
waard!
Zoo, nu weet je 't, baas!
Bah! zoon grof en leelijk ding'.
Zonder een portret
Van de lieve Koningin
Op zijn borst gezet! a
Jij bent klein en ik ben groot,
Mager jij, ik dik!
Zei het stuivertje. Dus: zwijg!
Hoor ik nog een kik?
In den spaarpot van vriend Piet
Ging 't gekibbel door.
Centen met een koop'rcn stem
Zongen nu ih koor:
Als iwee ruzie hebben, saam
Ilceft niet één gelijk.
Of ze groot of klein nog zijn.
Doodarm of schatrijk!
Daarom stuiver, dubbeltje,
Kibbelt langer niet!
- Vrede in den spaarpot veer
Van ons baasje Piet!
grappig idee. Maar dat van die mannen en
uie vrouwen lijkt me niet eerlijk. Dan zou
ik het zeker winnen, want met dit nare
weer zijn er nu eenmaal meer mannen op
straat. Eu bovendien kan het een man ook
niet zoo veel schelen om in een plas te
trappen als een vrouw.'
„Ja, je hebt gelijk; hei gaat niet". uai Ans
teleurgesteld toe. „Dan gaan we ons maar
weer verder verveten."
..Welnee. Ik lieb een ander idee. Ik wed
bijvoorbeeld óp de mcnsclien, dio van links
eb jij op die van rechts komen."
„Ja dat is werkelijk een schitterend idee
merkte Ans enthousiast op. „Iloe verzin je
het zoo?"
..Dc hoofdzaak heb jij anders \crzonnen",
zei ,Els bescheiden. „En laten we clan nog
afspreken, dat liet duidelijk moet gespet
terd hebben, vóór iemand een winpunt mag
opschrijven."
„Uitstekend. En dan blijf jij dus bij de
linksche en ik bij de rechtsche mens ellén?
Mooi! Ik zal even wat papier en twee pol-
looden halen.
De meisjes wachtten thans op de dingen,
die komen Zouden. Maar die lieten op zich
wachten. De eerste twee minuten kwam er
zelfs niemand over het trottoir aan den
overkant. Maar het weer lokte dan ook
niet bepaald uit. tot het maken van een
wandeling.
Eindelijk naderde echter van links een
voetganger, een man met een pet, en een
pijp in zijn mond.
„Hoera, voor mij!'' juichte Els.
„Kun je begrijpen! wacht nog maar even
met hoera roepen!" plaagde haar vriendin.
..Dc man loopt natuurlijk op meters af
stand langs den plas heen!"
En dat kwam uit ook.
„He, jammer!" zuchtte Eils. „Maar wacht
daar komt weer iemand voor mij aan."
Het was een straatjongen, die, met ccn
bos nat haar voor uit zijn pet, en zijn han
den in zijn zakken, vroolijk fluitend door
de straat stapte, zonder zich van den regen
iets aan te trekken.
Zoodra hij den plas in liet oog kreeg,
grinnikte hij eens, nam een aanloopje, en
sprong er pardoes midden in, zoodat hef
water hem om de ooren spatte.
„Ik geloof wel, dat dat een punt voor mij
is", zei Els rustig, ..oi vond jij solus, dat het
niet genoeg spetterde?'
..Natuurlijk wel, malle.' Dc stand is du»-
1—0 voor jou. En ik vind het een eenig
spel. Wacht, daar komt iels voor mij!
Inderdaad kwam thans van rechts 1n dame
onder een jiarapluie aanwandelen, die aan
dachtig de huisnummers bestudeerde. Blijk
baar wilde ze daar ergens in de buurt keu
nissen opzoeken, waar ze niet al te dikwijls
kwam. Door dai kijken naar de huisnum
mers, lette zij echter niet zoo goed op, zoo
dat ze nog juist in liet randje van den groo
ten plas stapte.
„Dat is dus 1—1." juichte Ans.
En zoo ging, met wisselende kansen, hei
spel door. tot Lij 0—G de stand weer gelijk
was. Het vastgestelde uur was toen bijna,
orn; er ontbraken nog maar drie minuten
aan.
„Wie nu nog een punt in de wacht sleept,
wint het natuurlijk. zuelitie Ans. ..IU
vind het een reu ze-spannend spel. Dat doen
we nog eens meer."
„Stil, daar komt iemand van mijn kant
zei de ander.
Maar liet werd niets. De „iemand' van
Els' kant. een mijnheer in een regenjas, liep
als.een verstandig man om den plas heen,
met het gevolg, dat Els hem zoo onlo
gisch mogelijk! voor „stommerd" uit
schold. Maar hij hoorde er natuurlijk niets
van en liep kalm v.erder.
„Nog maar één minuut!" constateerde
Ans.
En toen gebeurde het!
Van den rechter kant naderde weer een
mijnheer in een regenjas, die echter een
slap- in plaats van een bolhoedje ojl had.
Voorloopig liep hij recht op den plas al",
maar Ans vreesde toch, dat hij dien al
lang gezien had. Toen hij er echter vlak bij
was; keek hij plotseling omhoog, om te
zien of er eindelijk niet eens een stukje
blauw aan den hemel kwam. En dat op
kijken werd liem noodlottig, want daardoor
merkte hij niets van don plas cn plaatste er
„Gewonnen!juichte Ans.
„Ge wonnen!" juicl^to Ans.
„Ja, eerlijk gewonnen", stemde Els toe.
„Maar het kwam je ook loc, omdat jc dat
eenige spel "verzonnen had. Hè. ik hoop, dat
die plas er morgen ook nog maar is. dan
doen wo liet nog eens
j1 precies een i:
I pHm"? zei
WJOO
^ojaar