KAPITEIN BORREN VOOR ZIJN RECHTERS
NIEUW PARIJS
HOEDEN
4M EDSFOOKTSCK DAGBLAD
WAT WAS ZIJN TAAK OP CURACAO?
Zaterdag 4 October 1930
29e Jaargang No. 82
EEN DURE LES VOOR
DE HOLLANDERS
De eisch: vjjf dagen
B. RUITENBERG Hzn
Kleeding naar maat
Vliegende Hollanders
Autopeds
Kinder ietsen
NIEUWE 1
f Blauw en gekleurd
j Fa. B. KRAAL
TWEEDE BLAD
FEUILLETON
De Louteringkuur
REM? AMD':
OF
„De toestand was zoo, dat wij ons als
koloniale mogendheid moesten
schamen"
's Gravenhagc. Hedenmorgen om
10 uur is de behandeling van de zaak tegen
kap. Borren, in verband met den overval op
Curasao, voortgezet.
Het woord is aan den adv.-fiscaal, jhr. mr.
v. d. B r a n d e 1 e r voor het houden van
zijn requisitor.
Spreker betoogde dat op S Juni van het
vorige jaar eerst de groote belangstelling
voor deze kolonie kwam, toen gen. Urbina
zijn overval ondernam. Men ging de gevol
gen daarvan, ook internationaal onder de
oogen te zien en toen eerst recht is tot ons
doorgedrongen welke zware verplichtingen
op ons rusten jegens onze koloniën.
Spr. wijst er intusschen op, dat reeds in
1902 de toenmalige gouverneur schreef aan
de Regeering, dat het oog op Curasao ge
vestigd moest blijven, omdat het een ge
schikte basis zou zijn voor opstandige Ve-
nezolanen. Welke de oorzaken zijn geweest
of welke middelen hadden kunnen worden
genomen om den overval te voorkomen,
daarvoor is door de Regeering een commis
sie beroemd, die er geen.gras over hoeft
laten groeien, doch half Augustus reeds
haar werk aanving en reeds op 2 Oct. haar
rapport gereed had. Een woord van wel
verdiende hulde mag aan de heeren Hoor
weg en Bennewitz niet worden onthouden.
Komende tot de tenlastelegging, gaat s;r.
na welke taak aan kap. Borren was opge
dragen en welke middelen hij had om die
taak uit te voeren. Herhaaldelijk is door op
volgende gouverneurs bij de Regeering ge
klaagd over de onvoldoende sterkte en de
onvoldoende paraatheid van de weermacht
cp den-zeer on void «.iaën toestand \vn de
politie, die gerccruteerd werd uit de land
macht, die niet veel bijzonders was en uit
dc- inwoners van Curacao, die heelcma&l
niets bijzonders waren. Het waren allemaal
kleurlingen van het minste gehalte der be
volking.
Aan plannen tot verbetering van dien toe
stand heeft het niet ontbroken. Tenslotte
is de Regcering in 1921 in beginsel geko
men tot het besluit, dat do burgerpoliiie zou
worden opgeheven en dat mil. politic zou
worden ingevoerd. Helaas kwam hier een
angel tusschen in: dc bezuiniging.
Het standpunt der weerloosheid van Cu
racao was in zooverre juist, dat de deskun
digen het erover eens zijn, dat Curacao door
de landmacht, niet te verdedigen is. Maar
het is daarom nog niet waar, dat de mili-
tare politietroepen geen taak als weermacht
hadden te vervullen. Wat zou er gebeurd
moeten zijn als een vijand tegen Curacao op
trok. Had de mil. politic clan met dc handen
omhoog moeten staan of zich als burger
moeten verkleedcn? Men voelt, de mil,
troepen hadden wel degelijk een mil. taak tc
vervullen. En wanneer nog wordt uitgescha
keld dc mogelijkheid van een aanval van
huiten, dan spreekt het nog vanzelf, dat
rekening moest worden gehouden met cIp
eigenaardige ligging van het eiland bij de
kust, waar roerige, rumoerige, revolution-
naire bewegingen mogelijk waren en met
den bijzonderen aard der bevolking. Men
kan dan ook de militaire taak van de mil.
troepen niet uitschakelen. Kap. Borren werd
gekozen om de Rcgecring voor te lichten
over dc reorganisatie der politic. Hij had
reeds vele jaren dienst gedaan bij dc politic
troepen en zette reods in 1919 als luitenant
in een aanschrijving uiteen wat naar zijn
oordeel dc taak van dc mil. politic was. Het
was hem dan ook volkomen bekend wat
dc taak der mil. politie'was. Hij werd uitge
kozen omdat de Regeering vertrouwen in
hom had. Hij had een flink en energiek ka
rakter en werd beschouwd als een bekwaam
officier, hetgeen de heer Hoorweg hier thans
heeft bevestigd. Als commandant van de
politietroepen op Curacao heeft hij de in
hem gestelde verwachtingen niet be
schaamd. In Mei 1925 werd hij aangewezen
en, na dc politie in verschillende steden te
hebben bestudeerd, is hij in October naar
Curacao vertrokken, waar hij het comman
do overnam van kap. de Ridder. Het is wel
merkwaardig, dat de heer de Ridder thans
verklaart, dat daarbij over militaire zaken
eigenlijk niet is gesproken. Het lag niet op
den weg der Regeering om kap. Borren op
zijn militaire taak te wijzen; hij ging er
heen als kapitein, als militair, er was dan
ook geen kwestie over dat hij een militaire
taak had te vervullen. Juist over dc politie
taak echter moest gesproken worden. Daarin
ligt dus niets vreemds. Trouwens kap. Bor
ren erkent zelf, dat het militair karakter
nooit verloren mocht gaan. Op denzelfden
dag van den overval had hij nog een onder
houd gehad met den gouverneur over dc ge
ringe sterkte" der militaire troepen. Hij
klaagde daarover en over de ongeschoold
heid der uit Nederland gezonden troepen.
Nog sterker sprak hij zich uit in een .schrij
ven van 23 Aug. 1928 aan den gouverneur,
waarin hij schreef, dat de troepen vóór alles
geoefend moesten worden als een compag
nie infanterie. En nu was het hem bekend,
flat i - mi, bescV.kking de region Mm
voor Ned. Oost Indiü ook van toepassing wa
ren verklaard voor het leger in Curacao. Het
is onaannemelijk, dat kap. Borren, zooals
hij verklaart, daarvan i.iet op de liv.gio
was en dat hij geen tijd gehad had om die
reglementen te bestudeeren. Dat is geen
excuus.
Een groote grief is, dat hij geen instruc
ties gekregen heeft van den gouverneur.
Spr. betwist dit Naar aanleiding van den
brief van 10 Nov. heeft hij overleg gepleegd
met den gouverneur. Hij had dus zijn in
structie en wist dat hij zich daarnaar te
gedragen had. Maar gesteld, dat hij geen
instructie had, dan behield hij toch zijn taak
als militair bevelhebber met den plicht zijn
troep op te werken tot gehoorzaamheid,
tucht, mil. geoefendheid. Zelf had hij die
taak in zijn hoofd en zijn hart, zooals blijkt
uit de toelichting tot het ontwerp van den
Kol. Raad, waarin hij schreef, dat het mil.
karakter nimmer uit het oog mocht worden
verloren.
Waren er goede manschappen uit Neder
land gevonden, dan was alles wel goed ge
gaan. De moeilijkheid bestond echter juist
voor dc Rcgeering in het verkrijgen van be
hoorlijk personeel. En nu was het voor
kap. Borren altijd een groote moeilijkheid
om met deze menschcn tc werken. Het ge
tal was niet eens voldoende, laat staan het
gehalte. In 1927 waren er 58 man en drie
officieren op Curacao, een marinebodem was
er niet. In het najaar van 1927 seinde dc
gouverneur tweemaal om versterking.
Toen kwam 1 April 192S, toen dc reorga
nisatie in werking trad en kap. Borren op
trad als hoofd van dc politic, maar al
tijd als kapitein van het leger. Hij stuitte
op verzet bij den Kol. Raad, die er niets van
moest hebben. Men had er den eigenaardi-
gen toestand n.l. oude gevestigde Hollan
ders en de vele Israëlieten, die in de socië
teit dc macht bekleedden en het was een
doorn in hun oog, dat de politiemacht in
handen van kap. Borren zou komen. ITet is
I dan ook merkwaardig, dat deze zooveel tot
stand heeft gebracht- Dok sprAeeft lof voor
den arbeid van kap. Borren. ,:vDat is inder
daad uitstekend" gravecst, vooral gezien den
tegenstand, die hij moest overwinnen. In
één jaar heeft dc tóestand ziëh zoo ontwik
keld, dat er een verschil vanVdag en nacht
was, vergeleken bij vroegerjDe bevolking
orkende tenslotte dan ook, dufehet werk, dat
tot stand was gebracht, goccj werk was:
Maar bij al dat goede ging Ifet militair ge
deelte van den taak te loor. Spr. erkent de
onvoldoende sterkte. De politictroepen, die
tct 75 man waren opgeklommen, bleven nog
45 man beneden dc 'sterkte en toch was de
vorming van 4 brigades van 40 man noodig
voor een goede uitoefening van den dienst.
Door het onvoldoende aantal kwam er van
de oefentroep niets terecht en daalde hei
militaire karakter. Herhaaldelijk heeft dc
gouverneur aangedrongen op het zenden
van twee brigades. Dat was hoog noodig,
daar dc Bataafschc zich uitbreidde, de ves
tiging van vreemdelingen daardoor toenam
en daarmee het aantal icrdachte indivi
duen.
In Jan. 1929 ombraken nog in dc sterkte
1 sergeant en 36 minderen.
Gen. Brantjcs had dan ook steeds aange
drongen op het zenden \an onderofficieren,
geoefende mannen dus. De geoefendheid als
politie kwam in dc tweede plaats. Dat
kwam van kap. Borren.
Dc sterkte op den dag van den overval
was absoluut onvoldoende, n.l. 3 officieren
en 136 man, waarvan 11 voor den dienst
absoluut ongeschikt v.aren. Ilct is dan ook
niet te verwonderen, dat aan de troepen
ernstige gebreken kleefden. Het is echter de
vraag of kap. Borren daarmee zich kan ver
ontschuldigen van do aanklacht het fort, het
kampement niet. behoorlijk in staat van ver
dediging te hebben gebracht.
De advocaat-fiscaal wijst'er voorts op, dal
beklaagde zich zoo goed mogelijk door de
moeilijkheden wist heen te werken, welke
zich bij dc reorganisatie voordeden. Dc for
matie van de troepen was absoluut onvol
doende voor de veiligheid van Curasao. Dc
poltietaak voor beklaagde was zeer moeilijk
met een tekort 'aan personeel, maar toch
blijft het de vraag of dat hem kan vnj-
pleitcn van een tekort aan militaire ge
oefendheid. Ook het toezicht door beklaag
de was onvoldoende en spreker cntisccrt het
dag en nacht openlaten van de poort, even
als de onvoldoende bewapening. Uit alles
biijkt gemis aan paraatheid. Spreker con
stateert derhahe een tekort in het beleid
van beklaagde en hij vindt het onbegrijpe
lijk, dat hij zoo weinig zijn gedachten heeft
laten gaan over wat plicht was en alzoo
groote gevaren deod ontstaan.,' Beklaagde
•was bovendien gewaarschuwd:
De advocaat-fiskaül zegt, dat Urbina, tij
dens zijn interneering, zich volkomen op
de hoogte van den toestand in liet fort
heeft kunnen stellen, twae weken lang en
de overtuiging krijgen van de gemakkelijk
heid van een aamval en het inneembare
van het terrein. Zijn hslper Machado was
in Curasao bekend als tennisser en bet
geluk diende hem dat ër geen planton bij
de poort stond en zich toevallig even ver
wijderd had, zonder dat hij vervangen was.
Een planton zou svenwel geen verandering
in den toestand gebracht hebben. Hij had
niet eens een waarschuwingssignaal kun
nen geven.
Er was volslagen duisternis gemaakt en
Urbina heeft door zijn durf alles neerge
slagen wat in zijn weg kwam. Een poging
tot verweer van do manschappen is mis
lukt ten koste van dooden en gewonden.
Dat was individueel. Georganiseerd ver
weer was er niet, al had 't volgens des
kundigen mogelijk geweest, vooral doordat
dc Venczolanen even. aarzelden of zo door
zouden gaan. Da van onze zijde gevallen
schoten hebben niet veel te bcteekenen ge
had. Hij brengt een ecresaluut aan de drie
die hun leven hebben gelaten bij de ver
dediging van hun loven en hat fort en aan
Utr. straat 26 - Tel. 243
Demisaisons Najaarscostumes
LANGESTR. 35
TEL. 308
B'iESBBtlSi Eli's Sïfflsafflssaas SISS®I«
LANGESTRAAT 26
ti33®ffls®aeffl is® ®E®®®ffl®3aa®3a aas
de flinke houding van sergeant v. d. Mark
en wie met hem getracht hebben een mi
trailleur gevechtskhiar te maken. Ook aan
aan brigadier De Vries, die met zijn pistool
in de hand zich een wag heeft willen ha
nen en aan den Joodschcn smid en den ha
venmeester, die medo-saboteeren bij het
vertrek van het 6chip naar Venezuela.
De groote fout wa6 hat gemis aan besef
van samenhang, veroorzaakt door de
schuld van kapitein Borren, die den troep
niet. had laten oefenen. De geest van mili
tairen was er niet. Een energiek optreden,
aldus dc deskundigen, van oen leider, had
de zaak een heel andere wending gegeven.
Kapitein Borren. van wiens persoonlijken
mtfed men overtuigd is, blijft aansprake
lijk en heeft de energie gemist om orders
te geven, waardoor buiten hem om des
noods gebruik gemaakt had kunnen wor
den van de nog beschikbare krachten t?-
gen het fort. Dat verwijt geldt ook de bei
de andere officieren.
De Venczolanen waren een orcleloozo
troep en zou met eenige krachtdadig .ver
zet zeer goed weerstaan kunnen worden.
Ook het kader, hoewel voortgekomen uit
de marechaussee en politietroepen. heeft dc
noodige energie gemist. Ze waren geheel
verpoïitied en hebben bij deze gelegenheid
hun uniform weggegooid.
De kapitein had nog van het huis van
den gouverneur uit in het fort Amsterdam
kunnen ontkomen en dan maatregelen ne
men.
Kapitein Borren heeft al hst mogelijke
gedaan om den overval ongedaan te ma
ken, o.a. door liet advies aan den gouver
neur, om de cischen der Venezolancn in
te willigen.
Nog veb andere fouten heeft hij begaan,
behalve de onbegrijpelijke om het fort niet
in behoorlijken staat, van verweer te bren
gen. Zoo die ten opzichte van het wonen,
al wat het met goedkeuring van gouver
neur Brantjes, op Plantersrust, dat een
half uur van het fort ligt. Had hij ge
woond in zijn oude huis bij het fort, dan
ware de zaak wellicht tc redden zijn ge
weest. Toen hij van luitenant Berger per
telefoon hoorde van den overval, heeft hij
zich niet op de hoogte gesteld, enkel ge
dacht aan een opstootje en zich zóó mis
rekend, dat hij gevangen raakte.
Toen heeft hij zich laten overbluffen
door Urbina, is klein geworden, heeft alle
cnergia verloren en is een lijdelijk kun
géworden.
Al wat Urbina wilde heeft liij gedaan en
toon de fout begaan zich nog als comman
dant tc beschouwen in plaats van zich van
alles wat dit aanbelangt to onthouden en
't bevel b.v. aan luitenant Berger over te
lat<$n, die hij, op w3g naar den gouverneur,
niet eens gezegd heeft, dat hij gevangen
was. Den gouverneur heeft hij zooveel mo
gelijk bewogen om Urbina to gehoorzamen
en goen schot meer to laten lossen. Was
hij via fort Amsterdam ontenöpt en had hij
de reserva-off icier en der Isla gebruikt, dan
had hij een aardige troep bij elkaar kun
nen hebben. Er waren ongeveer vóór 8
Juni een 20-tal reserve-officieren, maar
voeling heeft hij niet met ze gehad, niet
tegenstaande de Isla m3t haar Venezolanen
het gevaarlijke punt was cn zijn krachten
onvoldoende waren. Oorzaak: gebrek aan
nadenken.
Het dreigement van Urbina met plunde
ring en brandstichting is twijfelachtig van
waarde. Diens belang was zich zoo si.el
mogelijk te verwijderen met de veroverde
wapens. Niet om in Curasao een opstand
te verwekken en te maken dat hij niet
vertrekken kon. Spreker zou zich driemaal
bedacht hebben oer hij den gouvsrneur
raad gaf om 't vertrek van Urbina te be
vorderen. Do heelc bedreiging met brand
stichting van do l6la was bluf, die kapitein
Borren deed zwichten en hem een weer-
looze houding deed aannemen.
De schuld voor het slagen van den over
val draagt kapitein Borren al6 comman
dant der troepen. AI was de gouverneur
ook opperbevelhebber, dit ontlast hem niot
als ccommandant ten aanzien van do aan
sprakelijkheid voor verzuim van maatre
gelen, enz. Hij heeft erkend, dat hij anders
had kunnen doen, hetero maatregelen had
kunnen nsmen dan hij heeft genomen, dat.
hij aan de mogelijkheid van een overval
niet heeft gedacht.
Borren was moreel verantwoord die in
structie oji tc volgen. Politie was meer noo-
clig dan militairen. Tegenover het buiten
land was dc verhouding van Curasao ge
lukkig goed - gelukkig, want 't was onver
dedigbaar. Zoo was begrijpelijk, dat. de gou
verneur cn Barren niet spraken over ver
dediging tegen een buitenlandschen vijand.
Men wist dat het eiland open lag cn wat
heeft men aan plannen op papier, die toch
niet kunnen worden verwezenlijkt? Er was
geen schip, er was geen geschut.
In Willemstad heerschte allerlei onge
rechtigheid. Aan dc politie cn dc elementen
waaruit ze werd samengesteld, ontbrak
heel veel. En onder die omstandigheden
moet Borren een behoorlijke politic maken.
Vanzelf ging de politietaak dus vóór bij de
militaire laak. 't Is op zichzelf al funest om
aan één man twee moeilijke taken op te
dragen, die hij niet beide tegelijk volkomen
kan vervullen. In dit geval eischte dc poli
tietaak den geheelcn man. En zijn chefs
zeiden uitdrukkelij, dat het doel van zijn
komst was politietaak. Dat hij van zijn
militaire taak minder werk maakte, mag
hem dan ook niet zoo zwaar worden aan
gerekend.
Borrens streven is altijd geweest om zoo
veel mogelijk preventief te werken, ordo te
scheppen, toezicht uit tc oefenen, juist om té
voorkomen dat er onlusten zouden ontstaan
en gebeuren, wat 8 Juni toch is gebeurd.
Ilct Waterfort dateert van 1827 en schijnt
opgeheven te zijn in 1888, hoewel er gcon
stukken van beslaan; slechts wordt in het
rapport van een commissie van advies,
waarin jhr. von Weiier zitting had, gezegd,
dat het toen is ontmanteld en opgeheven.
Dat onvindbare opheffingsbesluit zal in de
zelfde lade liggen als de onvindbare instruc
tie voor den militairen commandant.
Het fort was dus geen fort meer. wel een
bezette plaats. Het lag open voor het pu
bliek.
De blik van een zoeker vond dikwijls
meer dan hij wenschtc te vinden.
SHAKESPEARE.
door
CISSY VAN MARXVELDT.
57
„Maar verdraaid nog-aan-toe", begon
IIu»b. „Wat heeft je dan bezield
„Ik voelde me ellendig verwaarloosdzei
Trix. Zo stak haar arm door Huib's arm.
„Overdreven natuurlijk. Geef ik graag toe.
Maar dat neemt niet weg, dat ik geen plei-
zier had. Toen werd de komst van Reigers
berg aangekondigd. En do K. V. S. zwol
van genoegen. Tja, en toen zei ik, dat ik
hem kende. En in een donker hoekje van
mijn hart zat een duiveltje, dat hoopte
Huib, als je me zoo aankijkt, stop ik mijn
hoofd in dc sneeuw, net als de struis
vogels."
„Nu, wat hoopte jc Dat je Frank ja-
Ioefsch zou maken natuurlijk."
„Ja, zoo'n beetje. En Jacquelientje en de
K. V. S."
„Je hebt Frank al aardig uit zijn humeur
gebracht. Je moest je 6chamen'\ zei Huib
„Dus je kende die Reigersberg heelemaal
niet
„Nooit van hem gehoord. Ik wist niet eens
van het bestaan van een Eerste Kamer
lid Pa."
„Maar dat maakt het nog veel erger",
baste Huib.
„Mary wist het", verdedigde Trix zich.
„Maar ze had me beloofd jou niets tc ver
tellen."
„Dus alles wat je met die snuiter daasde
was pure fantasie."
„Was pure fantasie", 'herhaalde Trix.
„Dit gaat mijn verstand te boven", zei
Huib. „Ik snap er niets van. Begreep hij
dan maar meteen wat je wou?"
„Er bestaan ook pientere mannen."
„En hoe raakte je verdwaald gister
avond
„Omdat we zoo intiem koutten. Er be-"
stond voor ons geen weg en geen Bosschcn-
burg lieer."
'„Je moest je schémen", zei Huib weer.
„Ik schaam me heelemaal niet. En ik
begrijp niet waarom je zoo n geweldige dei
ning maakt."
„Hoe je dit ooit weer met Frank in 't
reine moet brengenHuib sloeg nijdig
met zijn stok langs de grond.
„Och, doe niet zoo theatraal Huibert", zei
Trix. „Ik zal je een geheim vertellen. Maar
je mag er met geen kip over praten. Die
zoogenaamde jeugdvrind van me is dol op
een meisje, dat ik ken."
,,'k Geloof je nooit meer."
„Maar dat is waar. Er bestaat oen mis
verstand evenwel. En daarover is hij dood-
hedroefd. Dat heeft hij me gisteravond be
kend."
„Hij ziet er heelemaal niet doodbedroefd
uit", vond Huib.
„Loop jij soms met je verdriet te koop?"
„Maar ik heb geen verdriet."
„Nu ja, als jo 't. hadt. Zou je 't dan \on
dc daken brullen.
„Nee, dat niet. maarré
„Wacht asjeblieft rustig de loop der ge
beurtenissen af, Iluibert. En zeg niet
„maarre" voor de tijd."
„Dus er komt nog* meer.
.„Ja, er komt nog meer."
„Ik wou, dai ik goed "en wel weer thuis
was", bromde Huib.^
„O dat wou ik ook. Zoo ziet je we zijn
al weer zwei Seelen* cin'$ Gedanke. En ik
zal 'L Mary straks ook vertellen."
„En Frank
„Frank moet wachten tot nü. de ontknoo-
ping."
„Als hij dan nog maar vatbaar voor op
heldering is."
„Vast en zeker. En anders kan jij dat
mooi in orde maken. Jij pikt dat wel zoo
1-iesch mogelijk in."
„Ik pik niets in*\ zei'. Huib. „,Nec, dat
knap jo zelf maar op hoor
„En, schiet jo op met fe'üus?" vroeg Trix
na een poosje.
„Schièt jè óp m'6t Suüs Wat is dat
nu weer voor mallépraaj."
„Je zou haar {och opwekken uit haar
apathie Kuiltjes in haar wangen loove-
ren
„Ik zouik zou...., ik zou niéts. Ik
heb haar verteld,dat zë 'niet direct bij dc
pakken moet gaan neerzitten."
„Nu, kijk eens ^qn, dattjs al een heeleboel
waard."
„En Reinier za.li ik vertellen, dal hij een
schat van een vrouwtje heeft."
„Jij zou best'Eerste.'.Kamerlid kunnen
worden", prees Trix. „Zdg.Huib, die Jacquc-
lientje-aanbidding' is aalv liet tanen. Heb
je 't gemerkt?"
„Er is nooit aanbidding geweest, voor
zoover ik weet."
„Nu ja. Ze vonden haar toch zoo een leuk.
spontaan kind. Ik geloof, dat Frank en
Reinier haar niet meer zoo leuk en spon
taan vinden."
„Ze was alleronhebbelijkst gisteravond",
zei Huib.
„O ja? Vertel, vertel", drong Trix.
„Toen we voor de eerste keer stopten.
„Op jouw initiatief?"
„Ja. Ik had op een gegeven moment
meen dan genoeg van de K. V. S."
„Kan ik me voorstellen. Dus jullie stop
ten."
„Precies. Toen waren jullie nergens meer
te bekennen. Nu had ik allang in de gaten,
dat jullie van plan waren achter to blij
ven."
„Zeg, doe niet zoo onmogelijk'', snauwde
Trix. „Wij waren toch zeker niet van plan
moedwillig te verdwalen. Die stomme koet
sier, die jij uitgezocht hadt, wist van geen
toeten of blazen."
„Best, best. 't Voornaamste is, jullie wa
ren er niet."
„En raasde Jacquelientje niet?"
„Nou, raasde! Maar ze kon zich niet meer
beheerschen. Loop toch niet zoo gnui
ven, Bea."
„Ik gnuif niet. Ik snik bijna. Ga door
Huib."
„,We wachten nog een poosje, en toen
stelden én Frank èn Reinier voor om
Jacquelientjes cavalier te zijn."
„En wie accepteerde ze?"
„Geen van beide."
„En wat zei ze
..Nee, dank u, ik ga bij Ma zitten. En de
blik, en de tóón' Frank was ook razend."
„Dat kan ik me denken. En Reinier?"
„Ook lichtelijk bekoeld, dunkt me."
.„Net goed. En wat toen?"
„Nou, wat toen. Niks meer. Ik was ge-
lukkig do K. V. S. kwijt De stemming was
toch zoo langzamerhand bedorven. We
trokken dus maar weer huistoc."
„En heb jullie nog lang moeten wachten
voor wij kwamen?"
„Uren!"
„Nee, eerlijk."
„Och, dat weet ik niet. Lang genoog in
elk geval om razend het land to krijgen."
„Ik huig mijn hoofd en schaam me", zël
Trix. Eu dan „Zeg Huib,, geef mij dc K.
V. S. terug, die je op je hart draagt. Ik wou
er nog wat aan veranderen.."
„AJs je haar in vredesnaam maar niet
verliest."
„Geen nood. Ze is me veel te dierbaar.''
(Wordt vervolgd)»
VROOM DREESMANN
Langestraat.
Tijdens onze Huishoudweek
Speciale prijzen.
Salongarnituur, bestaande uit 2
crapeaudsei 4 stoelen f 120.-
KT—