Prijsvermindering Hoeden AMEPSFO0BTSC1H DAGBLAD BINNENLAND Willem Groenhuizen De Verdwenen Delora Maandag 1 December 1930 .de eemlandeh* 29e Jaargang No. 131 BRAND NABIJ DE HEMBRUG Een onvoorzichtige pachter DE ZIEKE GEDETINEERDE ÉN.V. COMPAGNIE LYONNAISE^ VOORZORGSMAATREGELEN BIJ MOND- EN KLAUWZEER Het Rijk is tegemoetkomend FEUILLETON BARON VAN HUGENPOTH TOT AERDT t DE EERSTE VLIEGSTER Verschillende sprekers Moeilijk te vinden „terrein des onheils" Amsterdam, 29 Nov. Hedenmorgen tegen 7 uur ontstond brand in een schuur van de gemeenteboerderij, hoeve „Dcme- rary" aan den Valk weg, in den Amsterdam- schen polder, niet ver van de Hembrug. De pachter Kooien had in de schuur de benzine van een daar gestalde luxe auto willen aftappen en deed dit bij het licht van een kaars, met het gevolg dat de benzine in brand vloog en de auto en de 6chuur vlam vatte. Met do grootste moeite kon de heer Kooien zich dwars door de vlammen een uitweg banen, doch liep zware brandwon den aan gezicht en handen op. De brandweer was met veel materiaal, onder andere de polderspuit, naar den pol der uitgerukt en vond eerst na lang zoe ken de boerderij, aangezien er geen vlam men te zien waren en bij het alarm de juiste ligging der boerderij niet. was mede gedeeld. Veel vuur had de brandweer echter niet te bestrijden en haar voornaamste werk was het verbinden van den heer Kooien. De auto was gedeeltelijk verbrand en het schuurtje licht beschadigd. MILITAIRE MUTATIES. De le luit. W. M. J. A. L. de Visser, van het eerste regiment veldartillerie, is met in gang van 5 Jan. overgeplaatst bij het regi ment kustartillerie te Den Helder. De kapitein H. Polis, van het achtste re giment infanterie, is met ingang van 1 Dec. a.s. voor onbepaalden tijd gedetacheerd bij de schoolcompagnie van den motordienst te Haarlem. De kapitein J. M. A. Goedewaagen, van het achtste regiment veldartillerie, is over geplaatst naar het vierde regiment veld artillerie te Ede. De kapitein A. van der Wiel van het vier de reg. veld-art. is overgeplaatst naar het achtste reg. veld-art. te Ede. De kapitein D. J. Oosterink van het vier de reg. inf. wordt met ingang van 1 De cember a.s. benoemd tot kapitein-adjudant bij het hoofdkwartier van het veldleger. De kapitein G. Wegcrif van het tweede reg. veld-art. wordt met ingang van 1 De cember a.s. eervol ontheven uit zijn functie van adjudant van het corps, met bestem ming voor commandant van de schoolmeet- afdeeling, bij het tweede reg. veld-art. De kapitein jhr. D. S. Sickinghe wordt met ingang van 1 December a.s. benoemd tot adjudant van het tweede reg. veld-art. te 's-Gravenhage. UIT DE STAATSCOURANT. Voornaamste Kon. Besluiten enz. nit de Staatscourant. Benoemd tot ridder in de Orde van Oran- je-Nassau J. E. Belinfante, secretaris van de Nederlandsche Uitgeversbond te 's-Graven hage; op verzoek eervol ontslagen J. G. Berck Langestraat 43. Gedipl. horlogemaker le klasse. Reparatieinrichting aan huis, Tel. 852. als lector aan de Technische Hoogeschool te Delft; bekrachtigd is het besluit van de gemeen te Amsterdam van 6 Nov. 130 j.l. houdende benoeming van dr. A. H. de Hartog, bijzon der hoogleeraar aan de Rijks Universiteit te Utrecht tot gewoon hoogleeraar in de wijs begeerte van den godsdienst en de ethiek aan de Gemeentelijke Universiteit te Am sterdam. De Minister van Justitie bes schikt nog niet over de noodige gevens Het lid der Tweede Kamer, de heer van der Heiden heeft in verband met den licha- melijken toestand, waarin een op 24 Oct. j.l. uit het huis van bewaring te Rotterdam ont slagen gedetineerde verkeerde, de volgende vragen aan den Minister van Justitie ge steld: 1. Is het den minister bekend, dat op 24 Oct. j.l. een gedetineerde uit het huis van bewaring te Rotterdam is vrijgelaten, ter wijl hij in een dergelijken toestand verkeer de, dat de ontboden geneesheer onmiddel lijke opneming in een ziekenhuis noodzake lijk achtte, waar de patiënt dadelijk is g* opereerd? 2. Heeft de geneesheer, aan het huis van bewaring verbonden, dezen gedetineerde on derzocht en behandeld? 3. Zijn er in het huis van bewaring ook ziekenccllen en bevinden zich onder het be- waardcrspersoneel ook één of meer, die de kwaliteiten van verpleger bezitten? 4. Was de toestand van den gedetineerde naar het oordeel van den geneesheer van het huis van bewaring van dien aard, dat hij naar huis kon gaan? Het antwoord van minister Donncr hier op is: In verband met uw bovenaangehaald schrijven heb ik de eer u te berichten, dat ik tot mijn leedwezen nog niet beschik over de ter beantwoording der bedoelde vragen benoodigde gegevens, doch dat ik zoo spoe dig mogelijk tot die beantwoording zal over gaan. AANSLAG OP EEN CAFÉHOUDER. De dader gearresteerd. Arnhem, 30 Nov. Zondagmorgen kreeg de caféhouder H. te Arnhem bezoek van een man, die iets gebruikte. Toen II zich even naar den kelder wilde begeven kreeg hij plotseling van den bezoeker een slag met een hard voorwerp op het hoofd, waardoor hij bewusteloos neerviel. H. moest naar het gemeentelijk ziekenhuis worden vervoerd, waar hij geneeskundige hulp kreeg. De dader was intusschen gevlucht, doch toen H. hij kennis kwam kon hij een nauw keurig signalement opgeven. De dader, J. A. B., werd Zondagmiddag te Dieren in zijn woning gearresteerd. Omtrent de motieven van den aanslag is niets bekend. UTRECHTSCHEWEG 10 TEL. 179 AMERSFOORT De heer Van Rappard sfelt om: trent de kosten daar: van vragen Door E. PHILLIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER. 41 „Ik moet wel gelooven wat u mij mede deelt", zeide ik met een zucht. „Maar in ie der geval zal ik geduld oefenen tot u iets van uw oom heeft gehoord." „Heeft u uw kamer weer genomen?" vroeg zij een weinig schuchter. „Neen, maar ik zal daarvoor zorgen. Ik hoop evenwel, dat het maar voor één nacht zal wezen. Morgen zijn we om dezen tijd op weg naar Norfolk, als alles loopt als ik .wensch." Er werd op de deur getikt. Zij schrok op en keek mij met ongerust gelaat aan. Haast onmiddellijk daarna ging de deur open. liet was Louis, die met een menukaart in de hand binnentrad. Hij keek mij met een beetje verbazing aan, maar ik was over tuigd dat hij van mijn bezoek af wist en dat hij nu eens kwam kijken, wat dit be- teekende. Met een vriendelijke buiging zei- de hij enkel: „U is al weer vroeg terugge keerd, mijnheer." „Het was maar een kort uitstapje, Louis", antwoordde ik. „Maar waarom heb je dat cartonnetje meegebracht?" ging ik voort, naar het menu wijzend. Hoop je, dat er een diner zal worden besteld? Juffrouw Delora gaat met mij ergens anders dineeren*." Mijn toon was opzettelijk een wpLv" agressief, maar Louis bleef onverstoorbaar, terwijl hij opmerkte: „Juffrouw Delora heeft een tafel in het café besproken. Ik ben zelf hierheen ge gaan om een behoorlijk menu aan de hand te doen. Ik hoop toch, dat zij ons ni9t zal teleurstellen." Zij keek mij bedroefd aan. Er was iets, dat ik niet begreep op haar gelaat te lezen. Ik wist op dat oogenblik alleen, dat ik ja zou zeggen op al wat zij zou voorstellen. „Willen wij dan maar hier beneden eten?" vroeg zij. „Louis zal wel voor een diner in de puntjes zorgen. Daarna word ik per te lefoon opgeroepen en weet ik of ik gaan kan of niet." De humor van het geval trok mij aan en ik antwoordde: „met genoegen". Louis maakte een buiging en scheen in de eerste oogenblikken totaal op te gaan in de aanteekeningen, welke hij schreef op het menu, dat hij medegebracht had. Daarna bood hij het mij met een buiging aan. „Hier, mijnheer", zeide hij, .,ik vermoed dat u het uitstekend zult vinden." „Ik twijfel er niet aan, Louis", antwoord de, ik, „maar ik zou je aan één ding willen herinneren." „En dat is, mijnheer?" „Dat ik met deze jonge dame dineer en dat wij allebei even grooten eetlust hebben!" „Louis glimlachte. Er waren oogenblik ken, dat ik hem humoristische neigingen toeschreef! „Mijnheer heeft niet zoo'n dikken ho'.s als de heer Bartot!" zeide hij zacht onder het weggaan. HOOFDSTUK XXIII Felicia had mij nog nooit zoo bekoorlijk toegeschenen als op dien avond en boven dien scheen het mv 7'rl' De heer Van Rappard, lid der Tweede Kamer, heeft de volgende vragen tot den Minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw gericht Is het den Minister bekend, dat tot nog toe bij het Veeartsonijkundig Staatstoezicht de opvatting wordt gehuldigd, dat bij vee, dat ziek of verdacht is wegens mond- en klauwzeer, de kosten der voorzorgsmaat regelen bij verweiding of opstalling, welke kosten betreffen a. het onderzoek door een veearts vóór de overbrenging b. het ontsmetten van de vervoermiddelen voor het zieke vee gebruikt c. het toezicht der politie op vervoer en ontsmetting d. het verplaatsen van het wettelijk ken- teeken, voor rekening van den veehouder komen? Is de Minister bereid, in verband met de moeilijke tijdsomstandigheden en gezien het feit, dat die kosten in het algemeen belang worden gemaakt, het daarheen te leiden, dat bovenbedoelde kosten door het Rijk wor den gedragen? Is de Minister ook niet van meening, dat de billijkheid medebrengt daartoe over te gaan, nu bii vervoer van ziek of verdacht vee naar een slachtplaats het Rijk te recht de kosten van het politietoezicht ook voor zijn rekening neemt? Minister Ruys de Beerenbrouck heeft hier op genatwoord De meening, dat bij het Veeartsenijkunde Staatstoezicht de opvatting zoude worden gehuldigd, dat de kosten der voorzorgs maatregelen bij verweiding of opstal'ing van vee, dat ziek of verdacht is wegens mond en klauwzeer, voor rekening van den vee houder zouden komen, is in het algemeen niet juist. Zoo zijn de sub d. bedoelde kos ten steeds en de overige kosten in vele ge vallen voor rekening van het Rijk gekomen. Tot voor korten tijd gold ten aanzien van de maatregelen tegen het mond- en klauw zeer als regel, dat in de gevallen, dat toe staan van afwijking van wettelijke voor schriften in het uitsluitend belang was van den veehouder, die er om verzocht, de kos ten van bijzondere 'voorzorgon, verband hou dende met de ingewilligde afwijking, voor zijn rekening kwamen- Toen, in verband met de uitbreiding der ziekte in bepaalde provinciën en het spora disch voorkomen in andere deelen van het land. herhaaldelijk bijzondere voorzorgen b'j afwijking van bepaalde maatregelen nood zakelijk bleken, heeft ondergeteekende mede in verband met de ongunstiger wor dende tijdsomstandigheden, reeds een deel der hierop vallende kosten voor rekening van het Rijk genomen, zooals die van ver voer van ziek of verdacht vee naar een slachtplaats, als aan het slot der vragen bedoeld, en van den invoer van vee in enkele afgesloten gebieden, waarbij elk ge val op zich zelf werd beoordeeld. Ondergeteekende is in het algemeen be reid, in denzelfden geest te blijven voort gaan. DE RELLETJES TE HAARLEM. Een vergadering der werkloozen. Haarlem, 28 Nov. Vrijdagavond heeft te Haarlem in de groote zaal van het Bron gebouw een vergadering plaats gehad, ge organiseerd door de afdeeling Haarlem van de C. P. H. en het Werkloozen Agitatie Comité. Het woord werd gevoerd door L. Seegers uit Amsterdam, door het commu nistisch raadslid G. Oversteegen en door den heer Kamps, namens de bij het W. A. C. aangesloten werkloozen. Geprotesteerd werd tegen de wijze, waarbij de politie tij dens de relletjes is opgetreden en tegen de houding van de sociaal-democratische raadsfractie bij de behandeling in den Raad van het voorstel-Pcper voor een betere werkloozen-onderstcuning. Voorts werd verklaard dat het W. A. C. elke verant woordelijkheid voor de relletjes, die door opgeschoten jongens zijn veroorzaakt, af wijst. Een motie in dezen geest gesteld werd tenslotte met algemeene stemmen aange nomen. De vergadering had een ordelijk verloop. Lid van den Raad van State, oudslid van den Centralen Raad van Beroep en Oudsschoolops In 70-jarigen ouderdom overleden Na een langdurig lijden is in den ouder dom Van 70 jaar overleden mr. dr. G. F. M. baron van Hugcnpoth tot Aerdt, lid van den Raad van State. Staatsraad van Ilugcnpoth tot Aerdt werd in 1SG0 te Bergh geboren en na lager onderwijs genoten te hebben, werd hij leerling van het gymnasium te Katwijk. Vervolgens voltooide hij zijn studies aan de Rijksuniversiteit te Leiden in de rechtsge leerdheid. Hij promoveerde aan deze uni versiteit in de beide rechten en wel in de Staatswetenschappen op proefschrift geti- tld „De bevoegdheden van den Raad van State." Daarna koos de thans ontslapene de ambtelijke loopbaan en was van 1889 tot 1894 adjunct commies aan het Departement van Justitie. In laatstgenoemd jaar werd hij benoemd tot commies, terwijl hij teven» adjunct-inspecteur werd van het Bureau van den Industrieelen Eigendom. In 1896 werd hij substituut-officier van Justitie te Amsterdam, welke functie hij be kleedde tot 1898. Het volgende jaar werd hij benoemd tot substituut-officier van Justitie te Arnhem. Vijf jaar later, in 1903, volgde de benoe ming van baron van Hugcnpoth tot lid van den Centralen Raad van Beroep te Utrecht, van welk college hij in 1915 onder-voorzit ter werd. Gedurende de jaren van zijn lidmaatschap van den Centralen Raad was hij ook schoolopziener in het arrondissoment IJsscl- stein. In 1917 moest hij Utrecht echter metter woon verlaten, daar hij geroepen werd tot het lidmaatschap van den Raad van State. Gedurende 13 jaar heeft hij van dit hooge college van staat deel uitgemaakt. De laatste maanden belette een slepende kwaal hem echter zijn werkzaamheden als staats raad te blijven vervullen. In den allerlaatstcn tijd voelde hij zich echter weer iets beter en circa 2 weken ge leden was hij zelfs nog in het gebouw van den Raad van State geweest. Daarop is echter een lichamelijke in storting gevolgd, welke thans aan zijn werk zaam leven een einde heeft gemaakt. De heer van Hugcnpoth heeft o.a. deel uitgemaakt van het Centraal Stembureau en van den Raad van Toezicht der Centra le Itaifeissenbank te Utrecht Baron van Hugcnpoth tot Aerdt was rid der in de orde van den .Nederlandschen Leeuw, terwijl hem ook het kruis van ver dienste van het Roode Kruis was toege- gekend. Voorts maakte hij deel uit van het kapit tel van de balije Nederland der souvereine orde van Malta, in welk college hij de func tie van coadjutor bekleedde. Gisteren is op Waalhaven aan Mej. B. Versluijs hel vlieg: brevet uitgereikt Rotterdam, 28 Nov. Vandaag heeft op Waalhaven de plechtige uitreiking van het Nederlandsche vliegbrevet aan de eerste Nederlandsche vrouw die dit behaald heeft, mej. Beppie Versluys uit Delft, plaats ge had. Deze uitreiking is geschied door den heer van Eeden van der Palts, vertegen woordiger van den minister van Water staat. Tevorens was mej. Versluys reeds toe gesprokeen door den heer C. Kol ff, voor zitter van do Rotterdamsche Aeroclub die haar hartelijk heeft verwelkomd. Er was wel reden voor dit welkom, want de eenige laatkomer bij het feest was mej. Versluys zelf dievergeten had benzine bij te' vullen. liet kostte haar de vriendelijke op merking van den heer Kolff, dat hij hoopte dat zij dat met haar vliegmachine nooit zou doen. Overigens heeft hij haar gelukge- wenscht namens de Aeroclub die zeer, trotsch op haar is, omdat de Nederland sche vrouw nu ook op dit terrein getoond heeft dat zij voor haar buitenlandsche zus ters niet behoeft onder to doen. Do heer van Eeden van der Palts heeft' haar het brevet geschonken met de ietwat spijtige opmerking dat het uit is met de suprematie van den man. Ilij moet nu tegen' de zwakke sekse op kijken en dat lang niet geringtot een hoogte van 2400 NL toe! Namens de verccniging voor de Lucht* vaart is gesproken door Jhr. v. d. Berg van Heemstede, de ondervoorzitter, die er aan herinnerd heeft dat mej. Versluys niet de eerste Nederlandsche vrouw is die een vlieg brevet ontvangt want reeds meer dan twin tig jaar geleden is dat reeds geschiedt met een andere Nederlandsche dame, doch hefc is waar dat dit een Fransch brevet was, dat daar ook was behaald. Dat doet dart ook aan haar prestatie niets af. de Neder landsche vliegsport is zeer gelukkig een vrouwelijk lid te tellen. Spr. schonk haar een bloemstuk. De heer van der Muilen heeft namens Motorkampioen en A.N.W.B. in een schoon gedicht mej. Versluys gedoopt als de eer ste Nederlandsche „Laplandster", een naam die in vlicgsportkringen grooten opgang schijnt te maken. Tenslotte heeft de heer Slot, constructeur van de Pander fabrieken haar toegesproken. Mej. Versluys heeft in haar dankwoord! speciaal doen uitkomen, dat zij veel te dan ken heeft gehad aan de instructeurs van de Vliegschool zonder wie zij nooit zoover gekomen zou zijn. En met het ronddienen van de eerewijn was het einde van deze plechtigheid alweer gekomen. TREINONTSPORING. Op het station Lage Zwaluwe zijn Vrij dagochtend van een ongeveer 10 uur van de richting Dordrecht binnenkomenden trein twee pe rsonen rij tuigen ontspoord. Hefc, vrekëer over die lijn werd versperd en moest over een andere hoofdlijn worden geleid. Ploegarbeidcrs uit Roozendaal heb ben na een uur werken de lij» vrij gemaakt, VERDRONKEN. Rotterdam. 28 Nov. Hedenmorgen: heeft de rivierpolitie uit de Delfshavcnsche Schie opgehaald het lijk van de 50-jarige mej. J. H. Groenendijk, die gewoond heeft op het schip Johanna en sinds gisteren avond werd vermist. Zij is toen weggegaan om een familielid te bezoeken en is waar schijnlijk gestruikeld en overboord geval len. Het lijk is naar Crooswijk overge bracht. der beklemd dan anders gevoelde, minder teruggetrokken. Zij was natuurlijker, ja bijna zou ik zeggen wat kinderlijker. Ik merkte op, dat zij plaats nam met den rug naar de zaal en ik begreep de reden nog vóór zij die had medegedeeld. „Ik zou het vanavond zoo prettig vinden te vergeten, dat hier iemand zou kunnen zijn, die mijn gemoedsrust in le war bracht. Ik zou het werkelijk aangenaam vinden al leen daaraan te mogen denken dat de groo te vacantie, waarnaar ik zoo vurig heb verlangd, nu werkelijk is begonnen." „Heeft ii zoozeer verlangd naar Londen te gaan?" „Ja, kapitein, u moet niet vergeten, dat ik tot nog toe een zeer 6til leven heb ge leid. Nadat de Zusters mij voor volleerd hadden verklaard ik was langer op de school gebleven dan een der andere leer lingen ging ik linea recta naar het huis van een vriend van mijn oom, waar ik al leen een dame de compagnie had. En het duurde zoolang voor mijn oom kwam opda gen en het dagelijksche leven was zoo saai Maar telkens schreef hij: Op den een of anderen dag neem ik je mee naar Londen! Zelfs toen wij samen te Parijs waren, ver klaarde hij mij dat meer dan eens." „Zeg, ik zou graag weten, hoe uw oom van zijn voornaam heet." „Ik heb drie ooms" antwoordde zij, na een oogenblik te hebben geaarzeld. „Mau rice, Ferdinand en Nicolas. De laatstge noemde vertoeft altijd in Zuid-Amerika, maar Maurice en Ferdinand zijn dikwijls te Parijs." „En wie is de oom nu, waarmee u te Lon den is gekomen?" vroeg ik. Ik scheen het ongelukkig te treffen met de onderwerpen ran gesprek, 44e ik aan roerde. Zij keek mij met een paar groote oogen aan en het was jammerlijk te zien, hoe haar lippen begonnen te trillen. „Ik ben een lompe ezel!" liet ik er on middellijk op volgen. „Ik doe u vragen, waarop u liever niet antwoordt. Wanneer we wat verder zijn, zult u mij misschien wel alles uit eigen beweging mededeelen. Maar vanavond vraag ik niets meer. Wij zullen alleen denken, dat de groote vacan tie is begonnen." „U is toch wel bijzonder vriendelijk voor mij", zeide zij met een zucht van verade ming. „Inderdaad is het beter, dat ik mij niet bekommer om al die dingen, welke ik niet begrijp en die mij voortdurend plagen. Wij zullen ze dus links laten liggen en over allerlei anders praten. Vertel mij sens wat van Londen en van de provincie wat gaan wij daar doen? Ja, ik vind het een heerlijk vooruitzicht eenigen tijd in uw huis door te brengen." „Ik vermoed, dat u 't er wel aardig zult vinden", antwoordde ik. „Het is in dezen tijd zoo stoffig te Londen. Het huis van mijn broeder staat vrij dicht bij zee. Hel ligt in een groot park, dat zich tot een drasland uitstrekt en daar achter liggen de duinen." „Kan men er zwemmen?" vroeg zij haas tig. „Natuurlijk", antwoordde ik. „Wij hebben daar een afgezet deel van het strand en als wij in dezen tijd van het jaar logé's hebben, dan staat er altijd een motorcar gereed om ze te brengen en te halen. Dat, is in het bijzonder voor hen, die in den vroegen och tend een bad willen nemen. Maar wat later op den dag is het een aardige wandeling. Dan kunt u er allerlei spelletjes leeren, golfs tennis, pricket en croquet. „Ik zal daarbij een tamelijk jammerlijk' figuur slaan", zeide zij met een zuchtje. „In Frankrijk heb ik niets van dat alles ge leerd. Ik kan een beetje tennissen, maar mooi is het nog niet, en in Engeland doet men zooveel aan sport! Zeg eens, kapitein, zal men mij erg dom vinden als ik niets anders kan als zwemmen en een beetje tennissen?" „Och, wel neen!" antwoordde ik. „En dan moet u niet vergeten, dat we nog altijd onze toevlucht kunnen nemen tot het motorrij wiel. Wij zullen daarmee aardige ritjes kun nen maken, en ik beloof u, dat als u slechts even innemend wil zijn als hier, ik mij niet in het minste over u zal beklagen". Zoo bleven wij nog een beetje doorkeuve- len, toen Louis onverwachts voor ons stond. Het was als of een kille schaduw over on ze tafel gleed. De glimlach van haar gelaat verdween, en het kostte mij werkelijk moei te om beleefd tegenover hem te blijven, „Is de bediening in orde, mijnheer?" vroeg hij. „Loopt alles goed?" „Alles is in orde, gelijk altijd, Louis. Het eenige verkeerde kun je toch niet verande ren." „En dat is?" „Het weer; het is geen weer om het te Londen uit te houden". „U heeft gelijk, mijnheer. Is u van plan gauw naar buiten te gaan?" „Dat hangt een beetje van de juffrouw af", antwoordde ik. Louis schudde ecnigszins bedenkelijk het hoofd alsof het hem ten zeerste speet het onderwerp aan te roeren. (Wordt xeryfilgdJL

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1930 | | pagina 5