HET ZENDERVRAAGSTUK IN ONS LAND
De Verdwenen Oeta
Dinsdag 2 December 1930
AMEPSFOOKTSC1H DAGBLAD
.DE EEMLANDER"
29e Jaargang No. 132
TWEEDE BLAD
BINNENLAND
AUDIËNTIES VAN DE
KONINGIN
EEN FAMILIEDRAMA TE
GRONINGEN
DE VERLANGENS VAN
DE V.A.R.A.
De conferenties Vogt-
Oudegeest
FEUILLETON
Do Grootmeester van het Iluis van dc
Koningin en de Chef van het Militaire
Huis van de Koningin maken bekend, dat
de collegién, de civiele en militaire autori
teiten. vereenigingen, corporaties en parti
culieren uit alle deel en des lands, uitge
zonderd de provincie Noord-Holland, die
hun opwachting wenschen te maken bij, of
die wenschen voorgesteld tc worden aan de
Koningin, worden uitgenoodigd zich daar
toe tusschen 29 November en G December
a.s. schriftelijk te wenden:
lo. de civiele heeren alsmede de reserve-
en gepensionneerde officieren, die n i e t, in
hun hoedanigheid van officier wenschen to
komen, bij R. F. C. baron Bentinck, d.d.
grootmeester, Prins Mauritslaan 8. te
's-Gravenhage;
2o. dc beroepsofficieren, alsmede de re
serve- en gepensionneerde officieren, die in
hun hoedanigheid van officier wenschen te
komen, bij den adjudant van dienst, Paleis
Noordeinde, te 's-Gravenhage.
Dames uit alle deelen des lands, uitgezon
derd dc provjncie Noord-Holland, die wen
schen haar opwachting te maken bij of
die wenschen te worden voorgesteld aan dc
Koningin, worden verzocht zich daartoe tus
schen 29 November en 6 December a.s.
schriftelijk te wenden tot de Grootmeesteres
van het Huis der Koningin, Gravin van Lijn
den van Sandi-nburg, geboren Baronesse
van Nagell, Lange Voorhout 13, te 's-Graven
hage.
Het is ITarer Majesteits bedoeling dege
nen, die zich voor deze audiënties aanmel
den, bij gelegenheid van een of meer soi-
rées te 's-Gravenhage te ontvangen.
Bij de soirees is het dragen van ambtsge
waad of rok verplichtend.
De dienstdoende Grootmeester en de Chef
van het Militaire Huis zullen aan hen, die
de Koningin hunne belangen persoonlijk
weschen voor te dragen, te zijner tijd na-
derc-aanwijzingen geven.
Omtrent de audiënties voor dames en
heeren uit Amsterdam en dc provincie
Noord-Holland zullen bij een eventueel be
zoek van de Koningin aan de Hoofdstad des
Rijks, tijdig berichten worden afgegeven.
HANDELS- EN LANDBOUWBANK.
De vergadering van credi
teuren.
's-Gravenhage, 29 Nov. De crediteu
ren van de Handels- en Lnndbouwbank en
van de Spaarbank dezer instelling zullen
door den griffier der ITaagschc rechtbank
worden opgeroepen voor een vergadering
op Zaterdag 21 Februari 1931, 's morgens
halfclf in de grootc zaal van don Dieren
tuin, ten einde tc worden gehoord over de
door deze banken ingediende aanvragen tot
het verkrijgen van surséance van betaling.
SCHOOLCOMPAGNIE MOTORDIENST.
Huldiging van majoor Rövekamp.
Op 1 October is majoor Rövekamp eervol
ontheven van het commando van dc School
compagnie-Motordicnst. Officieren van den
dienst hebben daarin aanleiding gevonden
een huldiging voor te bereiden, waaraan,
dank zij de medewerking van officieren van
den actievcn dienst, van het vrijw. land
stormcorps en reserve-officieren, Zaterdag
middag te Haarlem uitvoering is kunnen
worden gegeven.
Toen men in Hotel Lion d'Or was samen
gekomen, nam de voorzitter van de huldi-
gingscommissie, res.-majoor, C. D. C. Appel
doorn het woord. Spr. zei, dat eenh *id voor
het veelomvattende werk van majoor Rö
vekamp en persoonlijke genegenheid zoo
velen zich had doen bereid verklaren aan
deze huldiging deel te nemen.
Toen majoor Rövekamp in 1919 bij dezen
dienst kwam, was hij reeds technisch vol
komen onderlegd. Van een overzichtelijken
dienst was toen echter geen sprake. Maar
door zijn harde werken, zijn goede leiding
en initiatief is ook buiten den dienst be
langstelling voor dezen tak ontstaan en het
groote belang van de auto voor het leger
werd ingezien. Velen zijn door majoor Rö
vekamp opgeleid en nu is een goed wagen
park gevormd.
Dat aan majoor Rövekamp het ridder
kruis in de Oranje-Nassau Orde werd ver
leend, was dan ook volkomen verdiend.
Spr. bood daarop namens velen eenige ge
schenken in zilver aan.
Nadat majoör Rövekamp voor de sympa
thieke woorden en de steeds gevonden me
dewerking had bedankt, bleef men nog ecni-
gen tijd tezamen. (Hbld.)
Bejaard echtpaar dood aange
troffen in zijn woning
Groningen, 1 Dec. Heden i6 alhier
een gruwelijke ontdekking gedaan. Het be
jaarde echtpaar H. wonende aan het Zui-
derdiep. alhier, had sedert Zaterdagavond
j.l nietö meer van zich laten hooren en toen
in den loop van heden alles nog steeds rus
tig bleef in het huis, stelde de recherche
onder leiding van den commissaris S. Moo-
lcnaar, ter plaatse een onderzoek in
De politie trof de lijken van de beide
echtelieden met bloed besmeurd in de wo
ning aan. Vermoed wordt, dat het hier een
familiedrama betreft, waarbij wellicht de
vrouw, een zenuwpatiënte, haar. man van
het leven zou hebben beroofd cn daarna de
hand aan zichzelf moet hebben geslagen.
Omtrent het tijdstip, waarop een en an
der heeft plaats gehad is nog niets met ze
kerheid te zeggen De heer H was een ge
pensioneerd onderwijzer van omtrent 65-
jarigen leeftijd.
De politie zet haar onderzoek voort.
Het politieonderzoek had hedenavond om
half elf nog niet uitgemaakt of er sprake
is van in overleg .-gapleegden- zelfmoord, of
moord, gevolgd door zelfmoord, maar het1
staal vast, dat er geen misdrijf door derden
is gepleegd Zeker is ook, dat de vrouw
zenuwpatiënte was en. dat de man even
eens zeer nerveus was, .als: gevolg van 'den
toestand van zijn vrouw. .De lijkon zijn in.
beslag genomen. Bij beide lijken waren
beide polsen doorgesneden.
De buren hadden de politie gewaar
schuwd, daai zij al een paar dagen van
het echtpaar niets hadden gehoord of ge
zien. Vast is komen te staan, dat beiden
Zaterdagavond nog in leven waren. Van
middag om vijf uur is de politie ;hct huis
binnengegaan waar zij tot de reeds ge
melde ontdekking kwam.
DE RENTMEESTER VAN
MIDDACKTEN.
Heden is de heer L. A. Ruys tc Dc Steeg
25 jaren rentmeester op het landgoed Mid-
dachten van graaf Bentinck.
De heer Ruys, die zijn loopbaan begon
op de kweekcrij „Moerheim" te Dedems-
yaart, werd 1 December 1903 benoemd tot
rentmeester op het landgoed „Middachten".
In die kwart eeuw werd hij voorts benoemd
tot voorzitter van de Rcntmcesterverceni-
ging lid van de Rentmeesterskamer en
lid van de examencommissie van het
Rontmcestcrcxamcn. Ook is de heer Ruys
nog bestuurslid van de Woningbouw-stich-
ting te De Steeg cn commissaris van de
N.V. Ruys' Ilandelsvcrecniging en van de
Cultuur Mij. ,.De Lampongs".
Een nieuwe zender roor 298 M. te
bouwen door den Staat, of
door de gezamenlijke
vereenigingen.
Dc V.A.R.A., dc Vcrccniging van Arbei
ders Radio-Amateurs, had ons uitgenoodigd
tot bijwoning van een persconferentie,
waarin zij haar standpunt heeft uitoeri ge
zet inzake het vraagstuk van den zender-
bouw hier tc lande. Dat er op dit stifk iets
moet gebeuren, staat zonder cenigen twijfel
vast. De kwaliteit toch van den Ililversum-
sohen zender, die op 29S M. werkt, is den
laatstcn tijd van dien aard, dat het luiste
ren naar de uitzendingen op die golf alles
behalve een genot is. Daar zijn in de
eerste plaats de storingen van de „omlig
gende" stations, die interfcrcntjc.-verschijn
selen te voorschijn roepen, maar anderzijds
is toch ook de qualitejt van. den ouden
Hilversumschen zender zoo slecht gewor
den, dat er van dc uitzendingen van A.V.
R.O. cn V.A.R.A. ongeveer niets terecht
komt.
Kr moet dus een oplossing worden ge
vonden, en doel van de persconferentie was
dan ook, om eens uiteen tc zetten, hoe dc
V.A.R.A. zich die oplossing denkt. De voor
zitter van deze omroep-organisatie, de heer
de Vries, heeft haar standpunt toegelicht
in een rede, waarin hij er allereerst op wsee,
dat, ware tijdig ingewilligd hét verzoek van
dc V.A.R.A. (gedaan op 18 Sept. 1929) om
vergunning te mogen ontvangen voor den
bouw van een /onder voor de 298 M., hon
derdduizenden luisteraars de zendermisère
gespaard zou zijn gebleven. De spreker be
toogde voorts, dat. de verantwoordelijkheid
voor den huidigen onhoudbaren toestand
niet alleen komt voor rekening van de re
geering, doch ook voor, rekening van de
A.V.R.O.., Hij meende namelijk, dat de op
lossing van het probleem er reeds lang zou
zijn geveest, indien de vier groote omroep-
vcreenigingen te dezer zake tot overeen
stemming hadden.kunncvn komen. Doch de
A.V.R.O, heeft zich steeds „star afzijdig ge
houden cn haar eigen cischcn gesteld, waar
door dc Neder.ianflfjehe., luisteraars zwaar
gedupeerd zijn". En de heer de Vries ver
volgde:
Het belang van den omroep eischt, dat
voor één golflengte slechts één zender wordt
gebouwd. Hiermee is het standpunt van de
A.V.R.O., die een eigen zender, zoowel voor
de 1875 M. als voor dc 298 M. voor zichzelf
alleen verlangt, volkomen in strijd. Indien
deze eisch van de A.V.R.O. door de regee
ring zou worden ingewilligd» vloeit daaruit
logisch voort, dat ook de V.A.R.A. gedwon
gen wordt zenders te houwen voor beide
gofllengten en dat daarnaast de Huizer groe
pen hun zender voor 1875 M. tevens hebben
in te richten voor de 298 M. Dat wil dus
zeggen, dat voor de twee golven, waar
over Nederland de beschikking heeft, niet
t w e e, doch totaal noodcloos, zes zenders
verrijzen.
Totaal noodeloos: De vier omroep-ver-
eenigingen beschikken, geheel in overeen
stemming met de wet, elk over een halve
week zendtijd. De V.A.R.A. cn de A.V.R.O.
bobbin dus gezamenlijk niet meer dan één
zender noodig, dien ze elk de helft van de
week kunnen gebruiken.
Precies zoo staat het met den K.R.O. en
de N.C.R.V.
Spreker noemde het een. krankzinnige
geldverspilling als de omroep door het drij
ven van de A.V.R.O. wordt gedwongen tot
het bouwen van zes zenders. F.n hij gaf, ter
staving van zijn woorden, de volgende be
rekening.
Het inrichten van een zendstation voor
één golflengte komt op rond 600.000; de
bouw van een zender voor twee golflengten
vraagt rond 1.000.000. Komt de samen
werking, waartoe N.C.R.V., K.R.O. cn V.A.
R.A. bereid zijn, doch die tot heden verhin
derd wordt door dc A.V.R.O., niet tot stand,
dan zullen V.A.R.A. cn A.V.R.O. voor het
stichten van oen twee-golven-staion dus
ieder 1.000.00 hebben te besteden, terwijl
N.C.R.V. cn K.R.O. voor het inrichten van
den Huizer zender ook voor 298 M., komen
te staan voor een uitgave van waarschijn
lijk 500.000. Een totaal bedrag dus van
2.500.000.
Wie zou deze verspilling van de door
de luisteraars opgebrachte gelden voor zijn
verantwoording durven nemen, in de we
tenschap, dat het zenderprobleem radikaal
is op te lossen mot 600.000?
De heer de Vries betoogde voorts, dat,
ingeval er zes zenders zullen komen, stecil*,
door dc wisseling der golflengten een deel
van het daarin gestoken kapitaal onge
bruikt blijft .staan, terwijl bovendien de
technische diensten veel duurder zullen
worden.
Dat het gevaar, van opgescheept tc wor
den met bovenbedoelde niet tc dragen zen
der-exploitatie niet denkbeeldig is, zoo ver
volgde de heer dc Vries, werd ons duide
lijk in besprekingen, die we in de afgcloo-
pen week met versohillehcle autoriteiten
hebben gevoerd. Wij hebben in die bespre
kingen kennis gemaakt met. dc opvatting,
door autoriteiten uitgesproken, dat de
radiowet het weigeren eener vergunning
voor zenderbouw slechts mogelijk maakt
om redenen van techniek en uitvoering cn
dat daarom eigenlijk elke aanvrage moet
worden toegestaan. Hoewel wij die opvat
ting niet ten volle deelen, hebben wij er
ons toch rekenschap van te geven.
Immers, er liggen bij dc rcgcering ver
zoeken voor zenderbouw, zoowel van de
A.V.R.O. als van dc V.A.R.A. Dc V.A.R.A.
heeft haar aanvankelijke aanvrage om zelf
een zender te mogen bouwen gewijzigd in
een verzoek, om de vergunning toe te staan
aan de vier groote omroep-vereenigingen
gezamenlijk. Mocht dc regeering hierop
gunstig beschikken, dan ware, indien de
A.V.R.O. zich tot samenwerking bereid ver
klaarde, een aannemelijke oplossing ge
vonden. Dan toch, zou onmiddellijk de bouw
van een zender voor 298 M. ter hand ge
nomen kunnen worden.
Doch van die bereidheid tot samenwer
king der A.V.R.O. zijn wc allerminst, zeker,
integendeel, de uitingen dezer vcrccniging
wijzen er op, dat die samenwerking ook
thans nóg op haar onwil zal stuiten. Mocht
nu ook dc regeering de opvatting zijn toe
gedaan, dat op grond van de bepalingen
in de vigecrende radiowet, de gehandhaaf
de, zelfstandige aanvrage van de A.V.R.O.
niet geweigerd kan worden, dan valt de
samenwerking over de geheele linie in dui
gen. Daarmee zou men dan tot den bouw
van zes zenders zijn gedoemd, met alle on
mogelijke gevolgen die er aan verbonden
zijn.
Wij mecncn. dat hef de dure plicht van
dc regeering is, om dat te verhoeden. Dit
is natuurlijk mogelijk. Wij zien niet in,
waarom de regeering niet zou kunnen be
palen, dat voor één golflengte slechts één
zender zal magen bestaan. Dat kan, meenen
wij, zonder wetswijziging, doch mochten
onze juristen uitmaken, dat deze opvatting
onjuist is, welnu, dan wijzige men op dit
punt de wet.
Er is trouwens nog een andere oplossing
mogelijk dan het toewijzen van een bouw
vergunning aan de vier groote omroep-ver
eenigingen, een oplossing, die boven alle
andere onze instemming zou hebben. We
bedoelen den bouw van een zender voor de
298 M. door den Staat.
Wij geven hieraan óók om deze prakti
sche redenen dc voorkeur, dat ze voor de
A.V.R.O. onder de beslaande omstandig
heden het meest aannemelijk moet worden
geacht. Het A.V.R.O.-bestuur toch, heeft
zijn volgelingen altijd voorgehouden, dat
het van samenwerking met V.A.R.A., K.R.O.
en N.R.C.V. niet wil weten. Dat maakt het
hem thans moeilijk, in de richting van sa*
menwerking te koersen
Op de rede des heeren do Vries is nog
eenige discussie gevolgd, die belangrijk ge
noog was, om haar hier niet onvermeld
tc laten. Op een desbetreffende vraag deel-
de men mede, dat over deze oplossing geen
overleg is gepleegd met N.C.R.V. en K.R.O.
Wel hebben deze drie vereenigingen meer
malen gezamenlijk de kwestie onder oogen
gezien, en hoewel N.C.R.V. cn K.R.O. een
eigen zender hebben, hebben zij, zoo werd
geantwoord, steeds medewerking verleend
aan het streven, om een nieuwen zender
te krijgen.
Er werd ook een vraag gesteld met be
trekking tot de conferenties tusschen de
heeren Vogt en Oudegccst. De heer de
Vries,zette uiteen, dat die conferenties aller
eerst hebben gcloopen over do kwestie van
de Radio-Volksuniversiteit; en daaruit heb
ben zich langzamerhand andere gesprek
ken ontwikkeld, zulks op verzoek van don
heer Vogt. Het lag voor de hand, meende
dc heer de Vries, dat er ook andere ge
sprekken zouden komen. Het is echter aller
minst dc bedoeling om zooals in enkele
bladen is gemeld een eenheidsfront te
vormen tegen den Minister van Waterstaat.
L>e V.A.R.A. heeft daaraan geen enkele be
hoefte. De samenwerking liceft bovendien
nog geen enkelen vasten vorm aangenomen.
Op een nadcro vraag deelde, de heer dc
Vries nog mede, dat dc heer Oudegeest geen
onkel mandaat heeft van de V.A.R.A., en
dus ook namens die organisatie geen toe
zeggingen kan doen.
Tenslotte werd gevraagd, hoe dc V.A.R.A.
slaat tegenover zendtijd-verruiming. En het
bleek, dat haar principieelc standpunt dit
is, als er meer zendtijd komt. zal deze meer
dere zendtijd ook weer gelijkelijk moeten
worden verdeeld over de 4 grootc omroep
verenigingen.
ONBEANTWOORDE LIEFDE.
Poging tot moord en zelfmoord.
De 21-jarige R. had reeds eenigen tijd ken
nis aan de 17-jarige mcj. II., uit Rijsbcrgen.
Vorigen Zondag waszij echter met een
ander uit geweest, en terwijl de ouders gis
teren naar de kerk waren, is R naar de
woning van mcj. II. gegaan. Toen hij vroeg,
of de verkeering tusschen hen uit was, zei-1
de zij, dat zij mot R niets meer te maken
wilde hebben. Deze, in woedo ontstoken,
ijaalde eon revolver te voorschijn en losto
een viertal schoten op liet meisje. Zeer ern
stig vè'rwond snelde zij naar de buren, waar
zjj bewusteloos ineen zakte
Haar'21-jarige broeder kwam op liet hoo
ren van de schoten naar het vertrek, waar
de twist plaats had gehad. Toen R. hem zag
binnenkomen, richtte hij de revolver op
hem, eri verwondde lieni aan rug en armen.
Daarop is R. hecngcsncld cn heeft in een
bosch op 200 M. afstand zelfmoord gepleegd.
De beide getroffenen werden naar het
St. Ignatiuszickcnhuis te Breda overge
bracht; dc toestand van liet meisje is zeer
zorgwekkend, terwijl de jongen redelijk wel
is.
Het lijk van R. is naar het lijkenhuisjo
te Rijsbcrgen overgebracht cn zal heden ter
aarde worden besteld.
BRAND TE LEIDEN.
Leiden, 30 Nov. Tijdens dc afwezigheid
van de bewoners is Zondagmiddag om
streeks kwart voor vijf le Leiden brand ont
slaan in dc bovenverdieping van de schoen
en leerhandel van den heer A. P., wonende
Haven 22.
De bovenverdieping brandde nagenoeg uit.
De winkel liep veel waterschade op. De oor
zaak is onbekend. De politie stelt een on
derzoek in.
Door E. PHILLIPS OPPKMIE1M.
Geautoriseerde vertaling van
Mr. G KELLER.
42
„Ja, dat zou wel aardig zijn, als u haar
naar Norfolk naar het huis van uw broe
der zou kunnen meenemen. Het zou ook
voor de juffrouw goed wezen, maar ik ben
niet overtuigd, ik vrees, dat haar oom
„Maar voor den duivel, hoe weet jij er
iets van?" vroeg ik verbaasd.
Louis glimlachte, met dien half verstolen
glimlach, die ternauwernood zijn lippen
deed krullen.
„Waarom zou ik het niet van de juffrouw
hebben gehoord?"
„Maar ik heb er niet met je over gespro
ken!"
„Ja, dat is waar", erkende Louis, een
hand uitstrekkende. „Ik heb het nieuws niet
van de juffrouw gehoord Meer mag ik niet
vertellen. Elk ooganblik kunnen evenwel de
dingen veranderen. Het i6 niet uitgesloten,
dat de heer Delora het zeer aangenaam
zal vinden, dat zijn nichtje de vriendelijke
uitnoodiging zal kunnen aannemen."
„Je hebt du6 verbinding gehad met den
heer Delora?" vroeg ik.
„Wel natuurlijk! Hij hesft mij medege
deeld wat de juffrouw had gevraagd en hij
voegde er hij, diat hij van avond om tien
uur antwoord zou geven."
wMieöohien kun je on6 dan al vast mede-
deelen, hoe dat antwoord luiden zal,' merk
te ik op.
Louis' gelaat bleef ondoorgrondelijk. Hij
schudde alleen ontkennend het hoofd.
„De heer Delora is zijn eigen heer en
meester", zeide hij. „Hij kan er vrede mee
hebben het zonder de juffrouw te 6tellen
cn het is ook mogelijk, dat dit niat het ge
val is Pardon, mijnheer!"
Louis WG6 weg, maar de schaduw bleef
achter.
„Hij vermoedt, dat ik niet mee zal kun
nen", zeide zij somber.
„Felicia", begon ik.
„Maar heb ik u wel het recht gegeven
mij bij mijn voornaam te noemen?"
„Zoo niet, doe het dan nu", verzocht ik.
„Nu, voor dezan avond dan", stemde zij
toe.
„Voor dezen avond dus: Felicia", ging ik
voort. „Ik wil je niet onaangenaam zijn door
over zekere onderwerpen te spreken, maar
vindt je zelve ook niet, dat je oom toch
wel zeer onbezonnen handelt om je bij je
eerste bezoek aan Londen alleen te laten,
niet bij je komt, niets doet om je wat ont
spanning te bezorgen? Waarom zou hij aar
zelen je bij ons te laten logeeren?"
„Laten wij daar nu maar niet over spre
ken", verzocht zij een weinig zenuwachtig.
„Ik moet doen wat hij wil. Laten wij nog
maar hopen, dat hij ia zegt, nietwaar?"
„Dat moet hij!" verklaarde ik. „En als hij
het niet doet, dan wil ik er achter komen,
waar hij zich verstopt heeft en zal hem
over de zaak onderhouden."
„Hij heift het erg druk." zeide zij hoofd
schuddend, „en zou het. niet aangenaam
vinden als je zijn verblijf ontdekte en dan
zou hij geen tijd hebben om je te woord te
staan,'1 i i j
„Zoo druk met den verkoop van zijn kof
fie?" kon ik niet nalaten te zeggen.
„Laten wij van avond daar nu niet verder
op doorgaan", verzocht zij met smeekende
stem. „Laat ik je alleen vragen: als oom
ezns neen mocht zeggen, ga je dan toch
morgen weg uit Londen?"
„Neen", beloofde ik, „ik vertrek zeker niet.
Ik laat je hier niet alleen. Zoolang je te
Londen bent, blijf ik er ook."
Zij slaakte een zucht van verademing en
aan een plotselinge opwelling toegevende,
stak zij haar hand ovor de tafel naar de
mijne en drukte deze, terwijl zij fluisterde:
„Dat is vriendelijk van je!"
„Misschien is het juister van egoïsme te
spreken. Felicia", antwoordde ik. „Ik denk
er niet aan weg te gaan en jou hier alleen
achter te laten. Ik begin zoo het gevoel le
krijgen," voegde ik or aan toe, „dat de ge
nietingen des levens, waarbij jij niet bent
betrokken, van bitter weinig beteekenis
voor me zijn."
„Maak me het hoofd nu niet op hol!" ant
woordde zij met een bekoorlijk lachje.
„Maar het is de waarheid!' verklaarde ik
ernstig.
„Ik heb nu het g2voel, alsof mijn groote
vacantie thans reeds is begonnen," merkte
zij met gesmoorde stem op.
HOOFDSTUK XXIV.
Felicia legde den telefoonhoorn neder en
zij keek mij aan. Zij behoefde geen woord
te zeggen, haar teleurstelling was op haar
bleek galaat te lezen.
„Je mag niet meegaan?" vroeg ik.
„Neen, mijn vacantie is blijkbaar nog niet
aangebroken."
„Welnu, deel me dan mede, waar ik je
oom kan vinden,"-
„Dat mag je niet meer vragen," ant
woordde zij hoofdschuddend.
„Vergeet nu niet, dat ik feitelijk een be
zoek ben komen afleggen om kennis niet
hem te maken, ten einde hem dank te zeg
gen voor de beleefdheid, \v2lke mijn broe
der van de familie Delora heeft ondervon
den. Hoe kan je nu zijn afwezigheid ver
klaren? Ik zou wel eens willen weten, vveik
excuus je kan aanvoeren, wanneer iemand
naar je oom kwam vragen!"
„Ik zou eenvoudig verklaren, dat hij voor
een paar dagen in beslag i6 genomen door
een zaak van buitengewoon .gewicht. Zoo
dra die in orde is, komt hij hier bij mij in
het hotel."
„Maar intusschen," merkte ik met nadruk
op, „wordt je alleen g?laten in een vreemd
hotel, zónder vrienden, zonder gezelschaps
dame, totaal zonder eenige bescherming cn
met alleen een oberkellner als vertrouwde.
Felicia, dat is absoluut niet in den haak
cn ik weet nï3t, of het niet mijn plicht is
om met jou er vandoor te gaan."
Zij vouwde de handen, terwijl zij halfluid
uitriep: „Dat zou eigenlijk wel heerlijk
zijn!" Doch op ernstiger toon liet zij er on
middellijk op volgen: „Maar daar mag ik
niet aan denken en jij moet niet zoo met
mij sprekan. Wat oom zegt kan zeer goed
worden gedaan. Hij weet en begrijpt wat
er gebeurt. Als hij mij hier alleen laat, is
dit enkel omdat het noodzakelijk is."
„Nu, je hebt wel groot vertrouwen in
hem!"
„Hij is altijd lief voor mij geweest en ik
weet, dat de zaak, waarin hij than6 betrok
ken 16, bijzonder gewaagd en moeielijk is.
Er zijn men6chen, die willen maken, dat ze
niet gelukt en die hem bespionneeren. Als
zij konden ontdekken, waar hij zich schuil
houdt, zouden zij hem zeker tegenwerken."
„Weet je dan, Felicia, wat dat voor zaak
is?" vroeg ik.
„Ik heb cr eenig vermoeden van," ant
woordde zij.
Haar antwoord bracht mij ietwat van
mijn stuk. Immers als Felicia werkelijk
eenig vermoeden had van het karakter van
de zaken van haar oom cn daarbij tevreden
met de rol, welke zij speelde, dan kon het
onmogelijk een zaak van minder oirbaar
karakter zijn. Niettemin wees elke aanwij
zing, die ik omtrent Delora had gekregen,
er op dat hij bij een of ander misdadig plan
betrokken was. In gepeins verdiept liep ik'
heen en weer, terwijl Felicia mij angstig
aanstaarde. Ten slotte vroeg zij mij met
gedempte stem:
„Je bent toch niet van plan mij te ver-
laten?"
„Neen, Felicia", antwoordde ik, voor haar
staan blijvend, „daar denk ik niet aan.
Maar wel wil ik trachten uit te visschen
wat jij mij niet kunt zeggen. Neen tracht
mij niet daarvan terug te brengen," ver
volgde ik. vooruit loopend op wat zij blijk
baar wilde zeggen. „Ik moet dat doen of
wel je verlaten, Felicia. Ik kan hier niet
werkeloos blijven zitten. Ik moet je ooni
zien uit te vinden en wil van hem een ver
klaring hebben. Daar ben ik niet van af te
brengen."
Hoofdschuddend antwoordde zij: „Ook
anderen trachten hem te vinden, maar ik
twijfel aan hun succes. Daartoe behoort on
der meer de jonge man. die hier gisternacht
was."-
fWordt vervolgd).