OPRUIMING
AMERSFOORTSCH DAGBLAD
WATERLEIDING TE PARAMARIBO
Willem Groenhuizen
De Verdwenen Delora
Woensdag 10 December 1930
„DE EEMIANDEQ"
29e Jaargang No, 133
MILITAIRE BEZETTING OP
CURACAO
ÉN.V. COMPAGNIE LYONNAISE JL
JUWELIER
FEUILLETON
TWEEDE KAMER.
De begrooting van WesUlndië
aan de orde
Wenschen t.a.v. de justitie
'Aan de agenda voor Donderdag wordt
het vaccinatiewetje toegevoegd en aan de
agenda voor de avondvergaderingen de be
grootingen van Waterstaat, Posterijen, de
Staatsmijnen en het Zuiderzeefonds.
Verschillende leden dringen aan op be
handeling vóór Kerstmis van het ontwerp
betreffende de verbinding Amsterdam-Rijn.
De voorzitter meent, dat allereerst
de begrooting afgedaan moet worden. Hij
zal overwegen o.lsnog een voorstel te doen
het ontwerp-Rijnverbinding te behandelen,
desnoods in een extra avondvergadering.
De motie-van der Sluys betreffende we
deraanstelling van een directeur-generaal
van den Landbouw wordt verworpen met
•15 tegen 34 stemmen.
Hierna wordt voortgezet de behandeling
der begrooting van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw.
De heer Snoeek Henkemans pleit
voor uitbreiding van het lager land- en
tuinbouwonderwijs en wenscht een com
missie van advies.
De heer E b e 1 3 wenscht meer lagere
tuinbouwscholen.
De heer v. d. Heuvel wil geen com
missie van advies en acht de huidige rege
ling, waarbij de organisaties worden ge
raadpleegd, goed.
Minister Ruijs de Beerenbrouck
antwoordt, dat de regeeringshulp geba
seerd is op georganiseerden landbouw.
Tot instelling van een commissie van ad
vies is geen aanleiding. De gemaakte op
merkingen betreffende de uitbreiding van
het aantal scholen zal spreker overwegen.
De heer Duymaer van Twist ves
tigt bij de af deeling visschcrijen de aan
dacht op het gevaar, dat de Noordzee woc^l
leeggevischt. Met de zoetwatervisscherij
gaat het denzelfden weg op, speciaal met de
palingvisscherij.
Spreker pleit voorts voor nachtelijke en
Zondagsluiting voor de zaimzcgenvisscherij
op de benedenrivieren en krachtige bestrij
ding van de waterverontreiniging.
De heer van Zadelhoff sluit zich hier
bij aan.
De heer Knottenbelt is tegen nachte
lijke sluiting. De vangst fcou verminderen
en de bedrijven kunnen daardoor ten gron
de gaan.
De heer D u ij s zegt dat de voornemens
der regeering inzake de pufvisscberij be
roering hebben gewekt onder de visschcrs
en de erndenhouders. Do Minister dient
met de belangen van deze groep rekening
te houden. Spr. dient een motie in, waarin
de wenschelijkheid uitgesproken wordt dat
de belanghebbenden worden gehoord, alvo
rens een regeling wordt getroffen.
De heer Oud waarschuwt tegen een over
haaste beslissing.
De Minister zegt dat inzake de Zon
dags- en nachtelijke sluiting der zalmzegen-
viascherij nog geen oplossing is gevonden,
die de belanghebbenden bevredigt. Alvo
rens maatregelen te treffen inzake de puf-
visseherij zal spreker overleg plegen met
de belanghebbenden.
De heer D u ij s trekt zijn motie in.
De begrooting wordt aangenomen z. h. st
Justitiebegrooting.
Aan de orde is de Justitiebegrooting.
De heer Van den Bergh wenscht een
rem tegen onrechtvaardige ontslagen in
privaatrechtelijken dienst.
Mevr. van 11a 11 ie van Embdcn is
dankbaar voor den krachtigen strijd tegen
de pornografie en wenscht zwaardere straf
fen.
De heer van Wijnbergen sluit zich
daarbij aan.
Spr. wenscht maatregelen tegen de
menschonteerende schoonheidswedstrijden
en strafbaarstelling van Godslastering.
Mevr. B a k k e r-N o r t vraagt maatrege
len tegen de toenemende onveiligheid op
het platteland.
De vergadering wordt geschorst tot
's avonds.
De avondvergadering.
Te acht uur wordt de vergadering her
opend. Aan de #orde is het wetsontwerp
tot wijziging en verhooging van het Elfde
Hoofdstuk van de rijksbegrooting 1(J30
(verschillende onderwerpen betreffende den
aanleg van een waterleiding te Paramari
bo).
De heer IJ z e r m a a (S.-D.) uit zijn af
keuring over het feit, dat men in deze te
doen zal krijgen met een particuliere on
derneming. Spr. had liever een overheids
bedrijf gezien.
De heer Van Boctzelacr van Dub
beldam (C.-H.) constateert, dat de Ka
mer met zeer matige ingenomenheid do
plannen heeft begroet. Zij twijfelt sterk
aan de uitvoerbaarheid daarvan. De wa
terleiding moet er echter komen. Spreker
wil de behandeling van deze kwestie uit
stellen, totdat men op meer uitvoerige wij
ze zal hebben kunnen kennis nemen van
de bezwaren, die de Koloniale Staten heb
ben ontwikkeld.
J?>? lieer J o e k e s (V.-D.) bespreekt de ac
tie, aïe in Suriname tegen de plannen ge
voerd wordt. Voorts zegt spreker gerust
te zijn wat betreft de technische leiding,
die de plannen .zal hebben uit te voeren.
Aan particuliere exploitatie onder regee-
ringsloezicht geeft spreker de voorkeur bo
ven staatsexploitatie.
De heer Van D ij k (A.-R.) wenscht een
opzet, die een mislukking bij voorbaat zoo
goed als zeker uitsluit. Volgens spreker is
er thans nog geen voldoende geologisch en
hydrologisch onderzoek geschied, zoodat
geen zekerheid bestaat omtrent voldoende
waterwinning. Spreker vraagt of alsnog
die zekerheid kan worden verkregen door
een nauwgezet onderzoek.
De heer Feber (R -K.) verdedigt het
ontwerp. Spreker ziet geen bezwaren van
socialen aard in de voorgestelde plannen.
Wat die van teehnischen aard betreft, door
de Koloniale Stalen ontwikkeld, verklaart
spreker zich liever te refereeren aan de
adviezen van dc technische adviseurs der
regeering. Het vraagstuk der waterwinning
acht spreker echter eveneens onvoldoende
onderzocht.
De heer Cramer (S.-D.) spreekt zijn
voorkeur uit voor overheidsexploitatie.
UTRECHTSCHEWEG 10 TEL. 179 AMERSFOORT »ip
Voorts twijfelt spreker aan de duurzame
bruikbaarheid van de gekozen terreinen
voor de waterwinning. Spreker vraagt van
den minister deze meerdere zekerheid. Zon
der deze mag toch niet tot uitvoering der
plannen worden overgegaan.
De heer Van Kempen (V.-B.) is even
eens nog niet overtuigd, dat de plannen
wel geheel aan de verwachtingen zullen
voldoen. Zijn eenigc bezwaar in deze geldt
de waterwinning.
De Minister komt hierna aan het
woord. Wat de waterwinning- betreft, zegt
zijne excellentie, dat zeker aan rcdelijk-
heidseischen is voldaan. Voorts zal de be
voegdheid van den gouverneur t, o. v. de
uitvoering der plannen waarborg zijn, dat
voldoende met het algemeen belang zal
worden rekening gehouden. Wat de tech
nische zijde der kwestie betreft, zegt de
minister, dat zekerheid in absoluten zin
in deze niet te verkrijgen is. Dc moeilijk
heden zijn niet gering, maar gegevens, die
reden geven te huiveren om tot goedkeu
ring van de plannen over te gaan bestaan
er niet. Voor een nader onderzoek vindt
spreker geen bepaalden grond. Het gevaar
zou dan ontstaan, dat de zaak dan opnieuw
op de lange baan geschoven wordt.
Bij de replieken blijkt dc heer Van D ij k
(A.-R.) niet gerustgesteld te zijn geworden.
Spreker wil aldus een oplossing, dat dc mi
nister een memorie-post op zijn begrooting
aanbrengt, waarvan gebruik zou kunnen
worden gemaakt, nadat door een nader on
derzoek gebleken is, dat voor de geopper
de bezwaren geen gevaar aanwezig was.
De hoeren Feber (R.-K.) en Cramer
(S.-D.) sluiten zich hierbij aan.
Dc heer Beumer (A.-R.) vraagt of de
Nederlandsche Handels Maatschappij, die
kapitaal, onder garantie van het Rijk, aan
de onderneming verstrekt, in geval er hé
den geen beslissing valt, ook naderhand
de financiën zal verstrekken.
De Minister verklaart, dat ook een
nader onderzoek geen absolute zekerheid
zal opleveren. Wél wil spreker dat onder
zoek doen plaats hebben, maar alleen als
de financieële opzet niet in duigen valt,
waarop bij uitstel van de beslissing groote
kans bestaat.
Het ontwerp wordt hierna zonder hoof
delijke stemming goedgekeurd.
De begrooling voor Suriname
en Curasao.
Hierna is aan de orde hoofdstuk XI der
Rijksbegrooting voor 1931.
De heer IJzerman (S.-D.) uit zijn mis
noegen over het feit, dat Curasao op hel
oogenblik zulk een zware militaire bezet
ting heelt, die ver uitgaat boven de be
hoefte. Voorts bccritiseert spreker de hou
ding van den nieuwen gouverneur.
De heer Van Boetzelaer van Dub
beldam (C.-II.), vraagt spoedige herzie
ning van het regeringsreglement van Su
riname en Curacao en betoogt, dat een
coed corps militaire politie op afdoende
wijze de orde zal k.innen handhaven
Voorts heeft spreker critick op de houding
van den gouverneur t. o. v. den Kolonialen
Raad.
De heer Joekes (V.-D.) hoopt op spoe
dige herziening van het regecringsregle
ment. Spreker klaagt over liet feit, dal de
petroleumbedrijven or) het eilanden-com
plex Curasao vele werkkrachten onttrekken
aan den landbouw. Tuinbouwvoorlichting
wordt hier door spreker in sterke mate be
geerd. Spreker vraagt den minister hoe het
staat met de watervoorziening van Cura-
qao. Voorts besnreckt de heer Joekes het
proces, dat tegen kapitein Borren is ge
voerd en hoe daaruit gebleken is, dat groo
te verzuimen zijn gepleegd. De grootste
fout is gemaakt tijdens het regiem van een
voorganger van gouverneur Fruytier. In
dien het voornemen bestaat orn Curacao
slechts tegen inlandsche woelingen te be
veiligen. dan is het toch niet noodig zulk
een zware militaire bezetting te zenden, be
geleid door kanonnen en oorlogsschepen als
is geschied. Verder vraagt spreker de poli
tiediensten niet door militaire, doch door
burgerlijke elementen te doen geschieden.
De heer Van Kempen (V.-B.) betoogt.
dal medewerking der Slaten-Gcneraal nood-'
zakelijk moet blijven tot. vaststelling der
Curacaoscbe begrooting. Het optreden van
den nieuwen gouverneur, al heeft 1»ij aan
vankelijk enkele fouten begaan, wekt bij
spreker vertrouwen.
Dc heer Fcbcr (R.-K) bestrijdt den heer
IJzerman en verzekerr, dat dc huidige mi
litaire en maritieme maatregelen op Cu
racao strikt noodzakelijk waren. Indien
men zich op een grooten buitenlandschen
tegenstander wilde prepareeren, waren heel
andere voorzieningen noodig.
De Minister constateert, dat dc wij
ze, waarop dc nieuwe gouverneur zijn (aak
opvat, ten volle sprekers lof en sympathie
verdient. Men moet voorzichtig zijn met
critiek op dc militaire bezetting. Indien de
toestand rondom de eilanden rustig was,
kon tot inkrimping worden overgegaan.
T. a. v. het lot stand komen van de wijzi
ging van het regeeringsreglement van Su
riname en Curacao wordt door spreker al
les gedaan, wat deze bevorderen kan. Om
trent de taak der militaire politie is nog
geen beslissing genomen. Do verschillende
wenken van den heer Joekes zullen punten
van bespreking tusschen den gouverneur
van Curacao en spreker uitmaken.
Do algemeenc beschouwingen worden ge
sloten en liet. ontwerp hierop zonder hoof
delijke stemming goedgekeurd.
Opcentenheifing op de invoer-
rechten in Ned.-Indië.
Bij de behandeling van het wetsontwerp
tot tijdelijke heffing van opcenten op de in
voerrechten in Ned. Indië verklaart de heer
Cramer (S.-D.) dat de regeering dit pre
cedent niet moet onderschatten. Zij begeeft
zich in een gevaarlijke richting.
De heer Beumer (A.-R.) erkent, dat
aan het voorstel bezwaren zijn verbonden,
doch spreker zal het toch steunen.
De lieer V a 11 Kempen (V.-B.) had lie
ver versobering van uitgaven cn stilleg
ging van niet dringende werken, dan het
voorgestelde ontwerp.
De lieer Van Boetzelaer van Dub
beldam (C.-H.) steunt het ontwerp, even
als dc heer Feber (R.-K.) Ook do heer
Joekes zal het voorstel tenslotte zijn
stem niet onthouden.
Do Minister zegt, dat aan het ont
werp bezwaren zijn verbonden, het betreft
echter een noodmaatregel. Dc Indische en
dc Nederlandsche begrooting dragen in ver
houding tot dekking van het tekort bij. Dc
gevaren, die het exportbedrijf bedreigen,
acht spreker te donker geschilderd. De Ne
derlandsche industrie zal er weinig of
geen schade van ondervinden.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke
stemming goedgekeurd, met aanteekening,
dat de sociaal-democraten geacht worden
te hebben tegengestemd.
Te tien minuten over half een wordt de
zitting geschorst lot hedenmiddag 1 uur.
UIT DE STAATSCOURANT.
Benoemd tot notaris te Nieuw Amster
dam Gemeente Kramen G. J. Middendorp,
candidaat-notaris te Apeldoorn;
met ingang van 1 Januari 1931 eervol
ontslagen uit den militairen dienst de ka
pitein L. A. Hansma van het 9c regiment
Infanterie;
te rekenen van 1 December 1930 op ver
zoek eervol ontslagen F. C. W. Moorrces,
referendaris-titulair bij het Centraal Bu
reau voor de Statistiek.
Benoemd met ingang van 16 December
tot referendaris der P.T.T. de referendaris
2c klasse II. Menalda, thans directeur van
het P.T.T. kantoor te Gorredijk cn is hij
door den Directeur-Generaal aangewezen
als directeur van het kantoor te Drachten
Op verzoek eervol ontslagen met dank
voor de gewichtige diensten Jhr. mr. dr.
L. H. N. Bosch Ridder van Rosenthal als
lid van het college van curatoren der Rijks-
Universiteit te Groningen.
benoemd tot ridder in de orde van den
Ned. Leeuw R. N. Roland Holst, hoogleer-
aar-directcur der Rijksacademie voor beel
dende kunsten te Amsterdam;
RECLAME.
In de Nederlandsche aether
Blijft het maar een raar gedoe,
Laten wo het eerlijk zoggen;
Wc zijn cr beroerd aan toe.
Eerst een keurig beetje ruzie
Over zendtijd enzoovóort,
En zelfs heden gaan nog velen
Niet met 't zendtijdfeit accoord!
Dan de golfjes-lengte-homm'les
'l Internationale kwaad.
Waardoor heel vcei moois en leelijks
Voor ons hier verloren gaat!
Toon kwam dc censuurcommissie,
Die zóö werkte, dat ze gauw.
Met haar schoon gepietepeuter
Zoo afdoend zat in dc knauw,
Dat een ieder in het landje,
Absoluut 't verzoek wou doen,
„Wat w'ook houden, geef deez'
„zwoegers"
Kort en bondig vlug pensioen!'
Zoo U ziet: 't Is erg misère
Tot de voor'go week zoowaar,
Men opeens iets constateerde,
Zeer on-Hollandsch, luister maart
Men beweerde naam'lijk dat cr
Kans op samenwerking kwam.
't Gaf weer hoop! Tot ik op heden
Tot mijn grooten schrik vernam,
Dat men wel wil samenwerken,
Maar het fcit'lijk tóch niet wil
Heel veel aother-poespas blijkt er
Dikwijls een belangen-gril
Laat men toch niet meer probeereK
Met elkaar in zee to gaan
Als dat lukken zou dan was er
Iets belangrijks naar dc maan!
Want die herrie blijft reclame
Voor een „standje''! Was z'er niet,
'k Wed dat meen'ge omroep spoedig
F.en beduidend veertje liet
Want de knusse aéther-heibel
Jaagt de opposanten saóm,
Voor do ledenwerving schijnbaar
Schier onmisbaar 't Is reclaim T
GROEGROT.
(Alle rechten voorbehouden)
HELING VAN GELD.
Amsterdam, 9 December. Voor het
Gerechtshof stond in hooger beroep terecht
de 43-jarige koopman H. J. v. M. te Utrecht,
verdacht van heling te dier zake door de
Utrechtsche Rechtbank veroordeeld tot S
maanden gevangenisstraf.
Verd. zou op 17 Maart j.l. van G. J. H.
72 als geschenk hebben aangenomen, ter
wijl hij redelijkerwijs kon weten dat het
geld van misdrijf afkomstig was. v. H. had
een koopman opgelicht voorgevende twee
hitten voor hem gekocht te hebben. Van H.
had 150 ontvangen, de hitten waren nooit
geleverd. Verd. v. M. had den koopman aan
geraden tot koop over tc gaan cn had als
bclooning 72 gekregen van v. H.
Van M. voerde tot zijn verdediging aan,
dat v. H. hem nog 100 schuldig was voor
kostgeld, v. Ii. ontkende dit echter perti
nent. De advocaat-generaal Mr. van Ha-
rinxma thoe Slooten eischte bevestiging van
het vonnis van dc Utrechtsahe Rechtbank.
Mr. Vethake, verd.'s verdediger, bepleitte
een voorwaardelijke veroordeeling subs, cle
mentie.
Uitspraak op 23 Dec. a.s.
Gedipl. horlogermaker
Tel. 852. Langestraat 43.
Gevestigd 1885
Niet alleen ontijdige lof, maar ook ontijdi
ge aanmerkingen doen kwaad.
PLUTARCH ES.
Door E. PHILLIPS OPPENHEIM.
Geautoriseerde vertaling van
Mr. G. KELLER.
49
„En weet je zeker, dat hij bij je kwam
zoodra hij uit Zuid-Amerika was gearri
veerd?"
„O, dat staat vast!"
„Ik heb den indruk", vervolgde ik met
nadruk, „dat hij het Parijsrhe leven al lang
goed kent. Twee maanden geleden lunchte
ik in 't restaurant Henry. Kan je mij verze
keren, dat hij toen niet in Parijs was, Fe
licia?"
„Natuurlijk niet!" antwoordde zij, even
rillend.
„Dan heeft hij een wonderbaarlijke dub
belganger!"
„Maar wat denk je dan van nem?" vroeg
„Ik geloof, dat hij zich voor iemand an
dere uitgeeft en dat hij bevreesd is, dat hij
zal herkend worden door hen die hem
reeds van vroeger kennen."
„Neem je er genoegen mede, als ik je op
mijn eerewoord verzeker, dat hij werkelijk
mijn oom is?"
„Zeker »ou mij dat afdoende wv?zen. Na
tuurlijk zou ik je gelooven. Felicia, en is
zou wellicht bereid gevonden worden de
gansche zaak als onoplosbaar op te geven.'
„Dat zou juist zijn wat ik wilde. Hoor dus
goed toe: ik verzeker je op mijn eer, dat
hij mijn oom is en zijn naam werkelijk De
lora luidt."
„Maar waarom laat hij je hier dan alleen
achter en sluipt van de eene schuilplaats
naar de andere alsof hij een misdadiger
ware?"
„Maar dat is iets waarnaar jij niet nieuws
gierig behoeft te zijn", antwoordde zij. „Ik
heb je de waarheid gezegd. Wil je nu doen
wat ik je vraag, of niet?"
Ik weifelde een oogenblik. Zij bracht mij
werkelijk in het nauw.
Ten slotte zeide ik: „Felicia, ik moet wel
doen wat je mij vraagt- Zoo je mij beveelt
heen te gaan dan zal ik dat doen, maar
vindt je het zelf wel erg vriendelijk mij zoo
volkomen in het duister te laten rondtas
ten? Laat ik, om een voorbeeld te noemen,
je er aan herinneren", liet ik er met nadruk
op volgen, „hoe in den nacht, toen dat
monster van een Louis den jongen Brazi
liaan de hersens wilde inslaan en mij er
voor laten opdraaien, hij met je heeft staan
praten als gelijke."
„Oom maakt gebruik van de diensten van
Louis", antwoordde zij.
„Ik laat me hangen, als ik begrijp, hoe
hij gebruik moet maken van de diensten
van zulk een kerel, wanneer het een eer
lijke zaak is", verklaarde ik.
„Het is ook niet noodig dat je het be
grijpt. Je behoort niet tot de politie. Je hebt
met al die dingen niets te maken."
„Maar ik heb met jou te maken!" riep lk
opgewonden uit. „Felicia, je maakt mij bij
na woest, wanneer Je op die wijze spreekt
Je weet opperbest, dat het geen nieuwsgie
righeid is, die mij de tanden op elkaar deed
klemmen en zweren, dat ik de waarheid
omtrent dat alles zou ontdekken. Ik heb
dat gedaan omdat ik jou er in gemoeid zie,
omdat ik in je geloof, Felicia, omdat ik je
lief heb!"
Zij lag gedurende een zalig oogenblik in
mijn armen. Daarop rukte zij zich los.
„Is je dat ernst, Austen?" vroeg zij luis
terend.
„Hooge ernst", antwoordde ik plechtig.
„Ik ben overtuigd zelfs, dat je wel weet, dat
het mij ernst is."
„Dan moet je nog voor korten tijd geduld
hebben. Je moet wachten totdat oom zijn
zaak heeft afgewikkeld. Dat zal nog maar
zeer korten tijd duren. Kom ons dan weer
een bezoek brengen en herinner ons dan
aan je broer. Je zult dan alles begrijpen en
ik ben overtuigd, dat je dan ook nog ten
volle bereid zult zijn ons uit te noodigen
op de villa te komen logeeren."
„En wanneer ik dat doe?"
„Dan komen wij, wees daarvan overtuigd.
En nu vaarwel. Austen, ik moet maken dat
ik weg kom. Zoo juffrouw Müller ontdekt,
dat ik uit de kamer ben weggevlucht, houdt
zij mij een week lang gevangen."
Ik deed de deur voor haar open. Ik had
haar op dat oogenblik nog eenmaal aan
mijn hart willen drukken, maar juist toen
ik mij tot haar vooroverboog, hoorden wij
het geluid van voetstappen en zij snelde
weg. Ik keerde terug in mijn kamer, en
stak een sigaret op. Dat was dus het einde
van mijn poging om voor spion te spelen!
Ik had m(jn woord gegeven, kon nletameer
beginnen
In den loop van 'den cuwmd begaf ffc mij
naar het Claridge Hotel en zocht mijn broe
der op.
„Ralph", zei ik, „handhaaf je je aanbod,
dat ik naar Feitham zal gaan om er wat
te jagen, dan neem ik dat gaarne aan, en
vraag een paar vrienden mij gezelschap te
houden."
„Best, Austen", antwoordde hij. „Het zal
den ouden I-I eggs ook plezier doen. Het zou
toch ook wel wat erg zijn, als er niemand
kwam jagen! Ik kom later ook nog eens
kijken. Hoe staat het met die Delora's?"
„De oom is zoek cn het nichtje acht het
niet goed alleen te komen. Misschien hoo-
ren wij later nog wel wat van hen."
Ralph keek me een beetje nieuwsgierig
aan, maar zeide niets.
„Maar zal jij je hier niet erg eenzaam
gevoelen in je eentje?" vroeg ik.
„Neen'antwoordde hij hoofdschuddend,
„ik heb heel wat te doen en vóór het einde
van de maand kom ik zelf ook kijken. Wie
vraag je te logeeren?"
Ik noeme een paar namen van kennis
sen, die vermoedelijk nog wel in de stad
zouden zijn, maar toen ik mij zette om hen
te schrijven, bekroop mij een onoverwin
nelijke tegenzin om mij zeiven te" dwingen
op Feitham te blijven. Ook al mocht ik mij
niet in de zaken mengen, ook al moest ik
mij afzijdig houden terwijl het spel werd
gespeeld, toch kon ik niet aannemen, dat
het plan van Louis en de lankmoedigheid
van Felicia op hetzelfde doelden en ik
koesterde de onaangename, doch zeer ster
ke overtuiging, dat zij om den tuin werd
geleid. Van haar gezichtspunt uit was het
inderdaad alles volkomen aannemelijk. Wat
zij mij had gezegd scheen wel geschikt om
alle bezorgdheid weg te nemen Toch kon
lk mijzelve niet overtuigen, dat sfj het bij
het rechte einde had. Op de een of andere
wijze was er een conflict te verwachten
tusschen Delora en Louis of tusschen Delo-
ra en de geheimzinnige arbiters over kwaad
en goed. Ten slotte noodigde ik niemand
uit en besloot ik alleen naar Felthara te
gaan, ten einde daar van den vroegen mor
gen tot den laten avond te jagen. Wanneer
ik volstond met nu en dan enkele buren
te gast te vragen op een jachtpartij, dan
bleef ik vrij om heen te gaan op het oogen
blik, dat ik noodig was. Dat oogenblik zou
komen, daar was ik diep van overtuigd. Ik
zou een oproep van haar ontvangen en ik
moest ten-allen tijde gereed staan om haar
te hulp te komen.
Na het Claridge Hotel verlaten te hebben,
ging ik mijn club binnen en bleef daar tot
laat in den nacht of liever tot vroeg in den
morgen bridgen. Tegen ochtendschemer
kwam ik In mijn hotel terug, dat er in dat
vroege uur verre van vroolijk uitzag. Ter
wijl ik een oogenblik bij den hoofdingang
bleef staan, stapten vier man uit de lift
aan mijn rechterzijde, die een lange houten
kist droegen. Op de teenen loopend verdwe
nen zij bijna onhoorbaar in het duister. Ik
keek ze nieuwsgierig na en vroeg den klerk,
die met den nachtdienst belast as, wat dat
was. Hij haalde de schouders op en ant
woordde op fluisterenden toon:
„Het lijk van iemand, die hier eergiste
ren is gestorven."
„Hier gestorven? Waarom wordt zijn kist
op zulk een ongewoon uur weggehaald T%
(Wordt vervolgd).