OPRUIMING AMERSFOORTSCH DAGBLAD WATERLEIDING TE PARAMARIBO Willem Groenhuizen De Verdwenen Delora Woensdag 10 December 1930 „DE EEMIANDEQ" 29e Jaargang No, 133 MILITAIRE BEZETTING OP CURACAO ÉN.V. COMPAGNIE LYONNAISE JL JUWELIER FEUILLETON TWEEDE KAMER. De begrooting van WesUlndië aan de orde Wenschen t.a.v. de justitie 'Aan de agenda voor Donderdag wordt het vaccinatiewetje toegevoegd en aan de agenda voor de avondvergaderingen de be grootingen van Waterstaat, Posterijen, de Staatsmijnen en het Zuiderzeefonds. Verschillende leden dringen aan op be handeling vóór Kerstmis van het ontwerp betreffende de verbinding Amsterdam-Rijn. De voorzitter meent, dat allereerst de begrooting afgedaan moet worden. Hij zal overwegen o.lsnog een voorstel te doen het ontwerp-Rijnverbinding te behandelen, desnoods in een extra avondvergadering. De motie-van der Sluys betreffende we deraanstelling van een directeur-generaal van den Landbouw wordt verworpen met •15 tegen 34 stemmen. Hierna wordt voortgezet de behandeling der begrooting van Binnenlandsche Zaken en Landbouw. De heer Snoeek Henkemans pleit voor uitbreiding van het lager land- en tuinbouwonderwijs en wenscht een com missie van advies. De heer E b e 1 3 wenscht meer lagere tuinbouwscholen. De heer v. d. Heuvel wil geen com missie van advies en acht de huidige rege ling, waarbij de organisaties worden ge raadpleegd, goed. Minister Ruijs de Beerenbrouck antwoordt, dat de regeeringshulp geba seerd is op georganiseerden landbouw. Tot instelling van een commissie van ad vies is geen aanleiding. De gemaakte op merkingen betreffende de uitbreiding van het aantal scholen zal spreker overwegen. De heer Duymaer van Twist ves tigt bij de af deeling visschcrijen de aan dacht op het gevaar, dat de Noordzee woc^l leeggevischt. Met de zoetwatervisscherij gaat het denzelfden weg op, speciaal met de palingvisscherij. Spreker pleit voorts voor nachtelijke en Zondagsluiting voor de zaimzcgenvisscherij op de benedenrivieren en krachtige bestrij ding van de waterverontreiniging. De heer van Zadelhoff sluit zich hier bij aan. De heer Knottenbelt is tegen nachte lijke sluiting. De vangst fcou verminderen en de bedrijven kunnen daardoor ten gron de gaan. De heer D u ij s zegt dat de voornemens der regeering inzake de pufvisscberij be roering hebben gewekt onder de visschcrs en de erndenhouders. Do Minister dient met de belangen van deze groep rekening te houden. Spr. dient een motie in, waarin de wenschelijkheid uitgesproken wordt dat de belanghebbenden worden gehoord, alvo rens een regeling wordt getroffen. De heer Oud waarschuwt tegen een over haaste beslissing. De Minister zegt dat inzake de Zon dags- en nachtelijke sluiting der zalmzegen- viascherij nog geen oplossing is gevonden, die de belanghebbenden bevredigt. Alvo rens maatregelen te treffen inzake de puf- visseherij zal spreker overleg plegen met de belanghebbenden. De heer D u ij s trekt zijn motie in. De begrooting wordt aangenomen z. h. st Justitiebegrooting. Aan de orde is de Justitiebegrooting. De heer Van den Bergh wenscht een rem tegen onrechtvaardige ontslagen in privaatrechtelijken dienst. Mevr. van 11a 11 ie van Embdcn is dankbaar voor den krachtigen strijd tegen de pornografie en wenscht zwaardere straf fen. De heer van Wijnbergen sluit zich daarbij aan. Spr. wenscht maatregelen tegen de menschonteerende schoonheidswedstrijden en strafbaarstelling van Godslastering. Mevr. B a k k e r-N o r t vraagt maatrege len tegen de toenemende onveiligheid op het platteland. De vergadering wordt geschorst tot 's avonds. De avondvergadering. Te acht uur wordt de vergadering her opend. Aan de #orde is het wetsontwerp tot wijziging en verhooging van het Elfde Hoofdstuk van de rijksbegrooting 1(J30 (verschillende onderwerpen betreffende den aanleg van een waterleiding te Paramari bo). De heer IJ z e r m a a (S.-D.) uit zijn af keuring over het feit, dat men in deze te doen zal krijgen met een particuliere on derneming. Spr. had liever een overheids bedrijf gezien. De heer Van Boctzelacr van Dub beldam (C.-H.) constateert, dat de Ka mer met zeer matige ingenomenheid do plannen heeft begroet. Zij twijfelt sterk aan de uitvoerbaarheid daarvan. De wa terleiding moet er echter komen. Spreker wil de behandeling van deze kwestie uit stellen, totdat men op meer uitvoerige wij ze zal hebben kunnen kennis nemen van de bezwaren, die de Koloniale Staten heb ben ontwikkeld. J?>? lieer J o e k e s (V.-D.) bespreekt de ac tie, aïe in Suriname tegen de plannen ge voerd wordt. Voorts zegt spreker gerust te zijn wat betreft de technische leiding, die de plannen .zal hebben uit te voeren. Aan particuliere exploitatie onder regee- ringsloezicht geeft spreker de voorkeur bo ven staatsexploitatie. De heer Van D ij k (A.-R.) wenscht een opzet, die een mislukking bij voorbaat zoo goed als zeker uitsluit. Volgens spreker is er thans nog geen voldoende geologisch en hydrologisch onderzoek geschied, zoodat geen zekerheid bestaat omtrent voldoende waterwinning. Spreker vraagt of alsnog die zekerheid kan worden verkregen door een nauwgezet onderzoek. De heer Feber (R -K.) verdedigt het ontwerp. Spreker ziet geen bezwaren van socialen aard in de voorgestelde plannen. Wat die van teehnischen aard betreft, door de Koloniale Stalen ontwikkeld, verklaart spreker zich liever te refereeren aan de adviezen van dc technische adviseurs der regeering. Het vraagstuk der waterwinning acht spreker echter eveneens onvoldoende onderzocht. De heer Cramer (S.-D.) spreekt zijn voorkeur uit voor overheidsexploitatie. UTRECHTSCHEWEG 10 TEL. 179 AMERSFOORT »ip Voorts twijfelt spreker aan de duurzame bruikbaarheid van de gekozen terreinen voor de waterwinning. Spreker vraagt van den minister deze meerdere zekerheid. Zon der deze mag toch niet tot uitvoering der plannen worden overgegaan. De heer Van Kempen (V.-B.) is even eens nog niet overtuigd, dat de plannen wel geheel aan de verwachtingen zullen voldoen. Zijn eenigc bezwaar in deze geldt de waterwinning. De Minister komt hierna aan het woord. Wat de waterwinning- betreft, zegt zijne excellentie, dat zeker aan rcdelijk- heidseischen is voldaan. Voorts zal de be voegdheid van den gouverneur t, o. v. de uitvoering der plannen waarborg zijn, dat voldoende met het algemeen belang zal worden rekening gehouden. Wat de tech nische zijde der kwestie betreft, zegt de minister, dat zekerheid in absoluten zin in deze niet te verkrijgen is. Dc moeilijk heden zijn niet gering, maar gegevens, die reden geven te huiveren om tot goedkeu ring van de plannen over te gaan bestaan er niet. Voor een nader onderzoek vindt spreker geen bepaalden grond. Het gevaar zou dan ontstaan, dat de zaak dan opnieuw op de lange baan geschoven wordt. Bij de replieken blijkt dc heer Van D ij k (A.-R.) niet gerustgesteld te zijn geworden. Spreker wil aldus een oplossing, dat dc mi nister een memorie-post op zijn begrooting aanbrengt, waarvan gebruik zou kunnen worden gemaakt, nadat door een nader on derzoek gebleken is, dat voor de geopper de bezwaren geen gevaar aanwezig was. De hoeren Feber (R.-K.) en Cramer (S.-D.) sluiten zich hierbij aan. Dc heer Beumer (A.-R.) vraagt of de Nederlandsche Handels Maatschappij, die kapitaal, onder garantie van het Rijk, aan de onderneming verstrekt, in geval er hé den geen beslissing valt, ook naderhand de financiën zal verstrekken. De Minister verklaart, dat ook een nader onderzoek geen absolute zekerheid zal opleveren. Wél wil spreker dat onder zoek doen plaats hebben, maar alleen als de financieële opzet niet in duigen valt, waarop bij uitstel van de beslissing groote kans bestaat. Het ontwerp wordt hierna zonder hoof delijke stemming goedgekeurd. De begrooling voor Suriname en Curasao. Hierna is aan de orde hoofdstuk XI der Rijksbegrooting voor 1931. De heer IJzerman (S.-D.) uit zijn mis noegen over het feit, dat Curasao op hel oogenblik zulk een zware militaire bezet ting heelt, die ver uitgaat boven de be hoefte. Voorts bccritiseert spreker de hou ding van den nieuwen gouverneur. De heer Van Boetzelaer van Dub beldam (C.-II.), vraagt spoedige herzie ning van het regeringsreglement van Su riname en Curacao en betoogt, dat een coed corps militaire politie op afdoende wijze de orde zal k.innen handhaven Voorts heeft spreker critick op de houding van den gouverneur t. o. v. den Kolonialen Raad. De heer Joekes (V.-D.) hoopt op spoe dige herziening van het regecringsregle ment. Spreker klaagt over liet feit, dal de petroleumbedrijven or) het eilanden-com plex Curasao vele werkkrachten onttrekken aan den landbouw. Tuinbouwvoorlichting wordt hier door spreker in sterke mate be geerd. Spreker vraagt den minister hoe het staat met de watervoorziening van Cura- qao. Voorts besnreckt de heer Joekes het proces, dat tegen kapitein Borren is ge voerd en hoe daaruit gebleken is, dat groo te verzuimen zijn gepleegd. De grootste fout is gemaakt tijdens het regiem van een voorganger van gouverneur Fruytier. In dien het voornemen bestaat orn Curacao slechts tegen inlandsche woelingen te be veiligen. dan is het toch niet noodig zulk een zware militaire bezetting te zenden, be geleid door kanonnen en oorlogsschepen als is geschied. Verder vraagt spreker de poli tiediensten niet door militaire, doch door burgerlijke elementen te doen geschieden. De heer Van Kempen (V.-B.) betoogt. dal medewerking der Slaten-Gcneraal nood-' zakelijk moet blijven tot. vaststelling der Curacaoscbe begrooting. Het optreden van den nieuwen gouverneur, al heeft 1»ij aan vankelijk enkele fouten begaan, wekt bij spreker vertrouwen. Dc heer Fcbcr (R.-K) bestrijdt den heer IJzerman en verzekerr, dat dc huidige mi litaire en maritieme maatregelen op Cu racao strikt noodzakelijk waren. Indien men zich op een grooten buitenlandschen tegenstander wilde prepareeren, waren heel andere voorzieningen noodig. De Minister constateert, dat dc wij ze, waarop dc nieuwe gouverneur zijn (aak opvat, ten volle sprekers lof en sympathie verdient. Men moet voorzichtig zijn met critiek op dc militaire bezetting. Indien de toestand rondom de eilanden rustig was, kon tot inkrimping worden overgegaan. T. a. v. het lot stand komen van de wijzi ging van het regeeringsreglement van Su riname en Curacao wordt door spreker al les gedaan, wat deze bevorderen kan. Om trent de taak der militaire politie is nog geen beslissing genomen. Do verschillende wenken van den heer Joekes zullen punten van bespreking tusschen den gouverneur van Curacao en spreker uitmaken. Do algemeenc beschouwingen worden ge sloten en liet. ontwerp hierop zonder hoof delijke stemming goedgekeurd. Opcentenheifing op de invoer- rechten in Ned.-Indië. Bij de behandeling van het wetsontwerp tot tijdelijke heffing van opcenten op de in voerrechten in Ned. Indië verklaart de heer Cramer (S.-D.) dat de regeering dit pre cedent niet moet onderschatten. Zij begeeft zich in een gevaarlijke richting. De heer Beumer (A.-R.) erkent, dat aan het voorstel bezwaren zijn verbonden, doch spreker zal het toch steunen. De lieer V a 11 Kempen (V.-B.) had lie ver versobering van uitgaven cn stilleg ging van niet dringende werken, dan het voorgestelde ontwerp. De lieer Van Boetzelaer van Dub beldam (C.-H.) steunt het ontwerp, even als dc heer Feber (R.-K.) Ook do heer Joekes zal het voorstel tenslotte zijn stem niet onthouden. Do Minister zegt, dat aan het ont werp bezwaren zijn verbonden, het betreft echter een noodmaatregel. Dc Indische en dc Nederlandsche begrooting dragen in ver houding tot dekking van het tekort bij. Dc gevaren, die het exportbedrijf bedreigen, acht spreker te donker geschilderd. De Ne derlandsche industrie zal er weinig of geen schade van ondervinden. Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd, met aanteekening, dat de sociaal-democraten geacht worden te hebben tegengestemd. Te tien minuten over half een wordt de zitting geschorst lot hedenmiddag 1 uur. UIT DE STAATSCOURANT. Benoemd tot notaris te Nieuw Amster dam Gemeente Kramen G. J. Middendorp, candidaat-notaris te Apeldoorn; met ingang van 1 Januari 1931 eervol ontslagen uit den militairen dienst de ka pitein L. A. Hansma van het 9c regiment Infanterie; te rekenen van 1 December 1930 op ver zoek eervol ontslagen F. C. W. Moorrces, referendaris-titulair bij het Centraal Bu reau voor de Statistiek. Benoemd met ingang van 16 December tot referendaris der P.T.T. de referendaris 2c klasse II. Menalda, thans directeur van het P.T.T. kantoor te Gorredijk cn is hij door den Directeur-Generaal aangewezen als directeur van het kantoor te Drachten Op verzoek eervol ontslagen met dank voor de gewichtige diensten Jhr. mr. dr. L. H. N. Bosch Ridder van Rosenthal als lid van het college van curatoren der Rijks- Universiteit te Groningen. benoemd tot ridder in de orde van den Ned. Leeuw R. N. Roland Holst, hoogleer- aar-directcur der Rijksacademie voor beel dende kunsten te Amsterdam; RECLAME. In de Nederlandsche aether Blijft het maar een raar gedoe, Laten wo het eerlijk zoggen; Wc zijn cr beroerd aan toe. Eerst een keurig beetje ruzie Over zendtijd enzoovóort, En zelfs heden gaan nog velen Niet met 't zendtijdfeit accoord! Dan de golfjes-lengte-homm'les 'l Internationale kwaad. Waardoor heel vcei moois en leelijks Voor ons hier verloren gaat! Toon kwam dc censuurcommissie, Die zóö werkte, dat ze gauw. Met haar schoon gepietepeuter Zoo afdoend zat in dc knauw, Dat een ieder in het landje, Absoluut 't verzoek wou doen, „Wat w'ook houden, geef deez' „zwoegers" Kort en bondig vlug pensioen!' Zoo U ziet: 't Is erg misère Tot de voor'go week zoowaar, Men opeens iets constateerde, Zeer on-Hollandsch, luister maart Men beweerde naam'lijk dat cr Kans op samenwerking kwam. 't Gaf weer hoop! Tot ik op heden Tot mijn grooten schrik vernam, Dat men wel wil samenwerken, Maar het fcit'lijk tóch niet wil Heel veel aother-poespas blijkt er Dikwijls een belangen-gril Laat men toch niet meer probeereK Met elkaar in zee to gaan Als dat lukken zou dan was er Iets belangrijks naar dc maan! Want die herrie blijft reclame Voor een „standje''! Was z'er niet, 'k Wed dat meen'ge omroep spoedig F.en beduidend veertje liet Want de knusse aéther-heibel Jaagt de opposanten saóm, Voor do ledenwerving schijnbaar Schier onmisbaar 't Is reclaim T GROEGROT. (Alle rechten voorbehouden) HELING VAN GELD. Amsterdam, 9 December. Voor het Gerechtshof stond in hooger beroep terecht de 43-jarige koopman H. J. v. M. te Utrecht, verdacht van heling te dier zake door de Utrechtsche Rechtbank veroordeeld tot S maanden gevangenisstraf. Verd. zou op 17 Maart j.l. van G. J. H. 72 als geschenk hebben aangenomen, ter wijl hij redelijkerwijs kon weten dat het geld van misdrijf afkomstig was. v. H. had een koopman opgelicht voorgevende twee hitten voor hem gekocht te hebben. Van H. had 150 ontvangen, de hitten waren nooit geleverd. Verd. v. M. had den koopman aan geraden tot koop over tc gaan cn had als bclooning 72 gekregen van v. H. Van M. voerde tot zijn verdediging aan, dat v. H. hem nog 100 schuldig was voor kostgeld, v. Ii. ontkende dit echter perti nent. De advocaat-generaal Mr. van Ha- rinxma thoe Slooten eischte bevestiging van het vonnis van dc Utrechtsahe Rechtbank. Mr. Vethake, verd.'s verdediger, bepleitte een voorwaardelijke veroordeeling subs, cle mentie. Uitspraak op 23 Dec. a.s. Gedipl. horlogermaker Tel. 852. Langestraat 43. Gevestigd 1885 Niet alleen ontijdige lof, maar ook ontijdi ge aanmerkingen doen kwaad. PLUTARCH ES. Door E. PHILLIPS OPPENHEIM. Geautoriseerde vertaling van Mr. G. KELLER. 49 „En weet je zeker, dat hij bij je kwam zoodra hij uit Zuid-Amerika was gearri veerd?" „O, dat staat vast!" „Ik heb den indruk", vervolgde ik met nadruk, „dat hij het Parijsrhe leven al lang goed kent. Twee maanden geleden lunchte ik in 't restaurant Henry. Kan je mij verze keren, dat hij toen niet in Parijs was, Fe licia?" „Natuurlijk niet!" antwoordde zij, even rillend. „Dan heeft hij een wonderbaarlijke dub belganger!" „Maar wat denk je dan van nem?" vroeg „Ik geloof, dat hij zich voor iemand an dere uitgeeft en dat hij bevreesd is, dat hij zal herkend worden door hen die hem reeds van vroeger kennen." „Neem je er genoegen mede, als ik je op mijn eerewoord verzeker, dat hij werkelijk mijn oom is?" „Zeker »ou mij dat afdoende wv?zen. Na tuurlijk zou ik je gelooven. Felicia, en is zou wellicht bereid gevonden worden de gansche zaak als onoplosbaar op te geven.' „Dat zou juist zijn wat ik wilde. Hoor dus goed toe: ik verzeker je op mijn eer, dat hij mijn oom is en zijn naam werkelijk De lora luidt." „Maar waarom laat hij je hier dan alleen achter en sluipt van de eene schuilplaats naar de andere alsof hij een misdadiger ware?" „Maar dat is iets waarnaar jij niet nieuws gierig behoeft te zijn", antwoordde zij. „Ik heb je de waarheid gezegd. Wil je nu doen wat ik je vraag, of niet?" Ik weifelde een oogenblik. Zij bracht mij werkelijk in het nauw. Ten slotte zeide ik: „Felicia, ik moet wel doen wat je mij vraagt- Zoo je mij beveelt heen te gaan dan zal ik dat doen, maar vindt je het zelf wel erg vriendelijk mij zoo volkomen in het duister te laten rondtas ten? Laat ik, om een voorbeeld te noemen, je er aan herinneren", liet ik er met nadruk op volgen, „hoe in den nacht, toen dat monster van een Louis den jongen Brazi liaan de hersens wilde inslaan en mij er voor laten opdraaien, hij met je heeft staan praten als gelijke." „Oom maakt gebruik van de diensten van Louis", antwoordde zij. „Ik laat me hangen, als ik begrijp, hoe hij gebruik moet maken van de diensten van zulk een kerel, wanneer het een eer lijke zaak is", verklaarde ik. „Het is ook niet noodig dat je het be grijpt. Je behoort niet tot de politie. Je hebt met al die dingen niets te maken." „Maar ik heb met jou te maken!" riep lk opgewonden uit. „Felicia, je maakt mij bij na woest, wanneer Je op die wijze spreekt Je weet opperbest, dat het geen nieuwsgie righeid is, die mij de tanden op elkaar deed klemmen en zweren, dat ik de waarheid omtrent dat alles zou ontdekken. Ik heb dat gedaan omdat ik jou er in gemoeid zie, omdat ik in je geloof, Felicia, omdat ik je lief heb!" Zij lag gedurende een zalig oogenblik in mijn armen. Daarop rukte zij zich los. „Is je dat ernst, Austen?" vroeg zij luis terend. „Hooge ernst", antwoordde ik plechtig. „Ik ben overtuigd zelfs, dat je wel weet, dat het mij ernst is." „Dan moet je nog voor korten tijd geduld hebben. Je moet wachten totdat oom zijn zaak heeft afgewikkeld. Dat zal nog maar zeer korten tijd duren. Kom ons dan weer een bezoek brengen en herinner ons dan aan je broer. Je zult dan alles begrijpen en ik ben overtuigd, dat je dan ook nog ten volle bereid zult zijn ons uit te noodigen op de villa te komen logeeren." „En wanneer ik dat doe?" „Dan komen wij, wees daarvan overtuigd. En nu vaarwel. Austen, ik moet maken dat ik weg kom. Zoo juffrouw Müller ontdekt, dat ik uit de kamer ben weggevlucht, houdt zij mij een week lang gevangen." Ik deed de deur voor haar open. Ik had haar op dat oogenblik nog eenmaal aan mijn hart willen drukken, maar juist toen ik mij tot haar vooroverboog, hoorden wij het geluid van voetstappen en zij snelde weg. Ik keerde terug in mijn kamer, en stak een sigaret op. Dat was dus het einde van mijn poging om voor spion te spelen! Ik had m(jn woord gegeven, kon nletameer beginnen In den loop van 'den cuwmd begaf ffc mij naar het Claridge Hotel en zocht mijn broe der op. „Ralph", zei ik, „handhaaf je je aanbod, dat ik naar Feitham zal gaan om er wat te jagen, dan neem ik dat gaarne aan, en vraag een paar vrienden mij gezelschap te houden." „Best, Austen", antwoordde hij. „Het zal den ouden I-I eggs ook plezier doen. Het zou toch ook wel wat erg zijn, als er niemand kwam jagen! Ik kom later ook nog eens kijken. Hoe staat het met die Delora's?" „De oom is zoek cn het nichtje acht het niet goed alleen te komen. Misschien hoo- ren wij later nog wel wat van hen." Ralph keek me een beetje nieuwsgierig aan, maar zeide niets. „Maar zal jij je hier niet erg eenzaam gevoelen in je eentje?" vroeg ik. „Neen'antwoordde hij hoofdschuddend, „ik heb heel wat te doen en vóór het einde van de maand kom ik zelf ook kijken. Wie vraag je te logeeren?" Ik noeme een paar namen van kennis sen, die vermoedelijk nog wel in de stad zouden zijn, maar toen ik mij zette om hen te schrijven, bekroop mij een onoverwin nelijke tegenzin om mij zeiven te" dwingen op Feitham te blijven. Ook al mocht ik mij niet in de zaken mengen, ook al moest ik mij afzijdig houden terwijl het spel werd gespeeld, toch kon ik niet aannemen, dat het plan van Louis en de lankmoedigheid van Felicia op hetzelfde doelden en ik koesterde de onaangename, doch zeer ster ke overtuiging, dat zij om den tuin werd geleid. Van haar gezichtspunt uit was het inderdaad alles volkomen aannemelijk. Wat zij mij had gezegd scheen wel geschikt om alle bezorgdheid weg te nemen Toch kon lk mijzelve niet overtuigen, dat sfj het bij het rechte einde had. Op de een of andere wijze was er een conflict te verwachten tusschen Delora en Louis of tusschen Delo- ra en de geheimzinnige arbiters over kwaad en goed. Ten slotte noodigde ik niemand uit en besloot ik alleen naar Felthara te gaan, ten einde daar van den vroegen mor gen tot den laten avond te jagen. Wanneer ik volstond met nu en dan enkele buren te gast te vragen op een jachtpartij, dan bleef ik vrij om heen te gaan op het oogen blik, dat ik noodig was. Dat oogenblik zou komen, daar was ik diep van overtuigd. Ik zou een oproep van haar ontvangen en ik moest ten-allen tijde gereed staan om haar te hulp te komen. Na het Claridge Hotel verlaten te hebben, ging ik mijn club binnen en bleef daar tot laat in den nacht of liever tot vroeg in den morgen bridgen. Tegen ochtendschemer kwam ik In mijn hotel terug, dat er in dat vroege uur verre van vroolijk uitzag. Ter wijl ik een oogenblik bij den hoofdingang bleef staan, stapten vier man uit de lift aan mijn rechterzijde, die een lange houten kist droegen. Op de teenen loopend verdwe nen zij bijna onhoorbaar in het duister. Ik keek ze nieuwsgierig na en vroeg den klerk, die met den nachtdienst belast as, wat dat was. Hij haalde de schouders op en ant woordde op fluisterenden toon: „Het lijk van iemand, die hier eergiste ren is gestorven." „Hier gestorven? Waarom wordt zijn kist op zulk een ongewoon uur weggehaald T% (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1930 | | pagina 5