AT lEnSFÖÖIOSCH PAOTIM)
INVENTARIS UITVERKOOP
Feuilleton
Woensdag 7 Januari 1931
_D£ EEMLANDEtT
29e 'aarang No 160
Binnenland
RADIO-CENSUUR EN
BEROEP
DE SOPHIA-STICHTING
DE DAMDÜOKuKAAK TE
SCHEVENINGEN
ÉN.V. COMPAGNIE LYONNAISE -JL
Willem Groenhuizen
JUWELIER
Zijn Laatste Wensch
Een bedenkelijk voornemen.
Eindbeslissing bjj den minister
Het Handelsblad schrijft:
Wij hebben ons steeds verzet tegen de in
stelling van preventieve censuur op de
radio-uitzendingen van de Nederlandscbe
omroep-vereenigingen. De Telegraaf- en Te-
lefoonwet en het radio-reglement hebben
echter zoowel preventieve als repressieve
contróle ingevoerd en bij de behandeling
van van de motie-Albarda is gebleken, dat
een meerderheid in de Tweede Kamer be
reid is om zich daarbij neer te leggen.
Wij zullen onze bezwaren tegen de pre
ventieve censuur nu niet herhalen. Maar
wèl willen wij naar aanleiding van het ant
woord van minister Reymer op de vragen
van den heer Albarda betreffende de rege
ling van het beroep in radio-zaken, nog eens
nadrukkelijk de noodzakelijkheid bepleiten
van een behoorlijk tegenwicht om de o. i.
veel te groote bevoegdheid van de overheid
in dit opzicht in het evenwicht van het al
gemeen belang te houden.
Wij hebben van den aanvang af aange
drongen op een behoorlijke organisatie om
„radio-recht" te spreken, en bepleit dat een
beroepsinstantie tot stand zou komen, die
het vrije woord in den aether kan bescher
men tegen eventueele overheidswillekeur.
Het antwoord van minister Reymer nu
blijft op dit punt zeer vaag. Want juist over
de regeling van het beroep van de beslissin
gen der radio-omroep-contróle-commissie, is
de minister nog in beraad, in afwachting
van een onderzoek naar hetgeen in het bui
tenland op dit gebied bestaat. Maar niette
min loopt hij reeds vooruit op een even
tueele beslissing, en verklaart dat bij in
stelling van een zoodanige beroepsmogelijk
heid een radio-beroeps-commissie de
eindbeslissing toch bij den minister van wa
terstaat zal berusten.
Dat is een besluit dat met aandacht ver
dient te worden bekeken. Want hier wordt
de radio opnieuw achtergesteld bij de druk
pers. Die laatste behoeft met preventieve
censuur geen rekening te houden, en heeft
alleen te maken met haar verantwoordelijk
heid volgens de wet, die door den strafrech
ter en de gewone gerechtelijke beroepsin
stanties wordt bepaald.
De radio echter is wel aan preventieve
censuur onderhevig, en de beroepsinstan
tie is niet de onafhankelijke, onpartijdige
rechter, maar de minister, (die van de be
roepscommissie alleen advies vraagt),
die. uit den aard der zaak is voortgekomen
uit bepaalde politieke constellaties, en die
in radio-zaken (waar hij dank zij de alge-
meene maatregelen van bestuur welhaast
onbeperkte bevoegdheid heeft), tegelijker
tijd als wetgever en rechter optreedt.
Wij hebben nooit verbloemd dat radio en
'drukpers om redenen van technischen aard
niet in alle opzichten op één lijn zijn te
stellen. Maar wij kunnen niet inzien waar
om de preventieve radio-ccnsuur noodig is,
zoolang de repressieve blijft bestaan en
technisch zooveel gemakkelijker is dan bij
de drukpers. En wij kunnen het zeker geeD
gelukkige oplossing achten wanneer de be
roepsregeling voor een zoo kostbaar goed
De schade valt mee.
's-Gravenhage, 6 Jan. Hedennamid-
dag heeft de directeur van gemeentewerken,
ir. v. d. Vegt, den toestand in het verbin
dingskanaal tusschen de le en de 2e Schc-
veningsche binnenhaven nader in oogen-
schouw genomen en eenige peilingen ver
richt. Daaruit bleek, dat in de nabijheid
van den doorgebroken damwand een vrij
belangrijke ontgronding heeft plaats gehad.
De stalen damwand is bij de doorbraak
over het fundament van den ouden muur,
hetwelk nog opgeruimd moest worden,
heengeslagen, zoodat niet geconstateerd kan
worden of dit fundament reeds door het
wegspoelen van grond is weggezakt. Doch
~<o uam in ne fccnovcningsche „4s-
haven, welke door den hoogen waterdruk
is bezweken.
de ontgronding in de omgeving geeft eenige
hoop, dat dit het geval is. Dan zou het niet
meer noodig zijn de resten op te ruimen en
zou niets anders overblijven dan de dam
wand te verwijderen. Het verbindingskanaal
zou in dat geval onmiddellijk na het ver
wijderen van den vernielden damwand in
gebruik genomen kunnen worden. De aan
nemer, die, naar ons wordt verzekerd, het
werk overigens zoo vlot heeft uitgevoerd,
is voornemens zoo spoedig mogelijk de res
ten van den damwand op te ruimen door
deze verticaal te schoiden en uit te trekken.
Daarna zal blijken of inderdaad het funda
ment diep genoeg is weggezakt, dan wel of
het toch nog opgeruimd moet worden. Wor
den de optimistische verwachtingen bewaar
heid, dan zal de ingebruikneming van de
haven geen vertraging ondervinden, wèl de
oplevering van het gcheelo werk.
als het vrije woord in den aether wordt vast
gekoppeld aan de wisselende figuren dei-
politieke bewindslieden aan waterstaat, in
plaats van aan een permanent en uit hoof
de van ambt en taak boven de partijen
staand rechtscollege
UIT DE TYPOGRAFIE.
Op de drukkerij van de „Kampér Cou
rant", firma H. van Kammen en Zn. te
Kampen, is oen conflict uitgebroken. De
oorzaak daarvan is gelegen in de omstan
digheid, dat de firma H. van Kammen en
Zn. voor het lidmaatschap van de Patroons
organisatie heeft bedankt, en zich daardoor
heeft onttrokken aan de naleving van de
collectieve arbeidsovereenkomst in het
boekdrukkersbedrijf. Het werk is door de
gezellen gestaakt. (Maasbode).
J. J. G. BARON VAN VOORST
TOT VOORST.
De toestand van den oud-voorzitter der
Eerst Kamer, luitenant-generaal J. J. G.
Baron van Voorst, is nog zeer ernstig.
De patiënt is buitengewoon verzwakt,
daar hij reeds gedurende veertien dagen
nagenoeg geen voedsel tot zich neemt.
UTRECHTSCHEWEG 10 TEL. 179 AMERSFOORT W
Een gedenkboek, ter gelegenheid
van het 50'jarig bestaan.
UIT DE STAATSCOURANT.
Met ingang van 1 Januari benoemd bij
het hoofdbestuur der posterijen, telegrafie
en telefonie tot referendaris J. j/ Muyhvijk
en W. C. Jansen, thans hoofdcommies en
tot adjunct-commies J. J. Jorwerda, thans
telegrafist le klasse;
benoemd tot rechter in de rechtbank te
Arnhem jhr. mr. F. J. M. van Nispen lot
Sevcnaa.r, advocaat en procureur te Delft;
benoemd tot kantonrechtcr-plaatsvervan
ger in het kanton Heerenveen H. J. Kamp,
notaris te Heere-nveen; t<» oud-BeijerlanJ G.
J. Beyerle, ontvanger der directe belastin
gen en invoerrechten en accijnsen te Oud-
Bejjerland; te Meppel N. Lever, inspecteur
der registratie en domeinen le Meppel en
B. Farber de Jonge, inspecteur der directe
belastingen, invoerrechten en accijnzen te
Meppel;
benoemd tot rcch ter-plaats ver vanger in
de rechtbank te 's-Gravenhage mr. dr. F.
W. Donker Gurtius, advocaat en procureur
te 's-Gravenhage;
met ingang van 3 December 1930 op-
pi euw voor vijf jaren benoemd tot kring
commissaris van het Nedcrlandsoh roode
kruis in den kring Utrecht dr. J. Visser te
Amersfoort;
met ingang van 1 Januari 1931 voor vijf
jaren benoemd tot commissaris in het Ne-
derlandsche roode kruis bij de 4e divisie
groep A. II. W. van Blijcnburgli, gepen
sioneerd reserve-majoor der huzaren;
met ingang van 3 Januari 1931 opnieuw
voor vijf jaren benoemd lot hoofdcommis
saris in het Nedcrlandsche roode kruis J.
L. Bosch, gep. luitcnant-genera-il-titulair;
Bevorderd tot officier in de orde van
Oranje-Nassau G. A. van Doorn, R.-K. gees
telijke te Paramaribo;
Op 17 Juni 1930 was het 50 jaar geledon,
dat de Sophia-stichting te Scheveningen
werd geopend. Tor herdenking van dit feit
is door Regenten en Regentessen een ge-
lenkboek uitgegeven, dat een uitvoerig his-
orisch overzicht bevat, terwijl verschillen-
le artikelen over onderdcelen van de in
lichting werden bijgedragen. Verdei* bevat
iet hoek de besturen van do oprichting af,
vortretten van mannen en vrouwen, die
.ich voor de inrichting verdienstelijk he-b
oon gemaakt en foto's van de stichting.
Do Sophia-tichting is weliswaar gesticht
als monument tot het eeren van de nage
dachtenis van wijlen H. M. Koningin So
phia Frederika Mathilda, Prinses van Wur-
temberg (geb. 17 Juni 1818, overleden 3 Juni
1877), de eerste Gemalin van Z. M. Koning
Willem III, doch zoo lezen wij in het
overzicht zij is tevens de voortzetting
van dc in 1876 in het leven geroepen 's-Gra-
venhaagsche Zeehadinrichting voor min
vermogenden te Scheveningen. Deze in
richting stelde zich ten doel bij kin
deren van minvermogende ouders door
middel van Zeebaden de klierziekte tc be
strijden. De inrichting was gevestigd in een
goed ingerichte barak en een ruime doel
matige tent.
Op 30 Juni 1877 riep dan do Hoofd Com
missie tot Stichting van een Gedcnkteekcn
voor wijlen H. M. Koningin Sophie te
's-Gravenhage eenigo Nederlandscbe Bur
gers bijeen, om te overleggen, wat na het
overlijden van H.M. Koningin Sophie ge
daan kon worden om aan IToogstderzelver
Nagedachtenis een blijk van hulde en
dankbare herinnering te brengen.
Zoo is men na eenige wijzigingen tot de
plannen gekomen tot het oprichten van de
Verecniging „De Sophia-Stichting" (10 Mei
1879).
In 1880 werden 76 kinderen verpleegd,
terwijl het getal baden in zee 1097 bedroeg
en dat der zonnebaden 98. Van jaar tot
jaar nam het aantal kinderen, dat in dc
stichting verpleegd werd, toe.
Toen in Augustus 1914 de wereldoorlog
uitbrak besloten de regenten om geen
nieuwe patientjes op to nemen, omdat zij
het gebouw beschikbaar wcnschtcn te stel
len voor cventueqlc oorlbgsverplcgings-
diensten. In datzelfde jaar werd de Sophia-
Slichting verrijkt met een Rontgen-inrich-
1 ling.
Het hoek opent met een portret van Ko
ningin Sophia met de opdracht: „Ter nage-
Idnchtenis van Hare Majesteit Sophia Frede
rika Mathilda, Prinses van Wurtembcrg,
Neerland's diep betreurde Koningin,, door
een dankbaar volk opgerigt".
Tel. 852. Gevestigd 1885
VERTROUWENSHUIS.
DE WAS DER RIVIEREN.
Het ergste wederom gehad.
Uit België komen, volgens de Maasbode,
geruststellende berichten binnen. Men
seinde, dat geen was meer te verwachten
was. Te Maastricht viel dc Maas de laatste
24 uur dan ook al 7 C.M.
Dinsdagmorgen is tc Grave een stand van
10.63 M. bij de stuwbrug geconstateerd. Dc
geheele omgeving van Grave biedt weer
een troosteloozen aanblik van geïnundeerd
land. De Beersche Maas werkte vanmor
gen nog niet. Toch houdt men zich in
Beers en Linden voorbereid op het over-
stroomen van den Overlaat, daar Maas
tricht hij 8 c.M. val nog een stand van
54.75 M. seinde. Dat is ongeveer 30 c.M.
boven den gewonen stand, waarop de Beer
sche Maas gaat werken. Bij Grave moet
deze stand gewoonlijk 10.80 M. tot 10.90 M.
zijn, wil de Beersche Maas werken. Alles
wijst er echter op, dat geen groote over
stroomingen zullen plaats hebben.
De Waal voor Nijmegen had heden 42
c.M. was en voerde een stand van 11.74 M.
N.A.P.
Tengevolge van deze sterke stijging is de
aanlegplaats van de gierpont blank gezet.
Het veer is daarom weer lijdelijk verlegd
naar de hooge kade bij de eloctrische cen
trale. Alleen de hoogst gelegen deelen van
de uiterwaarden steken nog juist boven
water uit.
Beneden Nijmegen ondervindt men lang6
de rivier op de steenovens en het haven
werk bij Leeuwen grooten last. Op eenige
plaatsen is het werk stil gelegd.
De Rijn had Dinsdag over do heele linie
nog was. O. a. bij Lobith 49 c.M. Keulen
seint nog een was van 48 c.M.
De verwachting is echter dat hij door
gaand goed weer heden boven Keulen val
intreedt.
DOOR PAARD EN WAGEN OVERREDEN.
Ongeval to Rotterdam.
Rotterdam, 6 Jan. Hedenmiddag om
twaalf uur kwam een vrouwelijke kantoor
bediende, de 19-jarigo raej. II. C. Diederik
uit de Duyststraat plotseling per fiets ril
den uit een gang van het gebouw van de
British Tobacco Comp. aan de Scliiekado.
Doordat zij onvoldoende uitkeek, is zij op
gereden tegen een vrachtwagen met paar
den, die juist voor het gebouw langs van
de Heulbrug kwam. Het meisje kwam on
der de paarden terecht en kreeg eenige zeer
ernstige trappen. Zij is met een gebroken
wervelkolom en ingedrukte borstkas over
gebracht naar het ziekenhuis Coolsingel,
waar zij in zorgwekkenden toestand ten
verpleging is opgenomen.
HET CONFLICT IN DE NOORDZEE-
VISSCHERIJ.
's-G ravenhage, 6 Jan. In de heden op
het departement van Arbeid, Handel en Nij-<
verheid gehouden conferentie van den
Rijksbemiddelaar, ir. van IJsselsteyn met
de partijen, betrokken bij het Noordzee*
visschcrijbedrijf, is een bemiddelingsvoor
stel gedaan, dat hedenavond door de Loon-
commissie uit de Reedersvcreeniging be
sproken zal worden.
Wordt dit voorstel aanvaard door de
Looncommissie, dan zal het door de werk-
gevers- en werknemersorganisaties worden
behandeld.
NED. REISVEREENIGING.
Functie ver deeling van tel
nieuwe hoofdbestuur.
Het nieuwe hoofdbestuur van de Ne2k
ReLsvereeniging heeft in zijn eerste verga*
dering de functies verdeeld. Gekozen zijn'
tot voorzitter de heer J. G. P. Sabel, ta
Haarlem; tot secretaris dc heer J. Panman
te Haarlem, tot penningmeester de heer Aü
C. Dijkman tc Rotterdam, tot leden van het
dagelijksch bestuur do heeren J. van Ettiü-
ger en. mr. W. Osinga. De heeren mr. W*
Osinga, J. G. Beurs en J. van Ettingen wer
den benoemd reep. tot ondervoorzitter, 2ts
secretaris en 2e penningmeester.
BRAND DOOR SCHULD.
Met oen brandende pijp naar beïï,
Amsterdam, G Jan. Het Gerechtshof
wees lieden arrest in de 6trafzaalk tegen
den 57-jarigen B. S., die op 24 Febr. j.l. fü
zijn woning aan de Ooslcnburgergracht'
met een brandende pijp naar hod was go-
gaan. Hierdoor was brand ontstaan.
De Rechtbank veroordeelde hem tot een
geldhoeto van 30 wegens het aan zijn
schuld te wijten hebben van brand, waar
door gemeen gevaar voor goederen en le
vensgevaar van anderen bestond.
Het Hof bevestigde het vonnis der Recht
bank.
Zoodra ieder mensch zich schuldig voelt
aan aller kwaad, gaat het Hemelrijk open.
DOSTOJEFSKI.
(„Ueber den Tod hlnans").
Roman van ANNY VON PANHUYS.
Uit het Duitsch door
W. H. C. BOULLAARD.
De kleine residentiestadSchneiditz van
het hertogdom Schneiditz-Steiningen, hulde
zich in avondduister; een zachte wind
streek door de in herfsttooi prijkende hoo
rnen van het hertogelijke park. De verdor
de bladeren vielen, alsof zij moede waren,
geruischloos op den grond. Schitterend was
het siot verlicni, voor wencs hoofdingang
rijtuig na rijtuig stil hield het eerste
hofbal van het winterseizoen vond hc-den
plaats. Het eerste hofbal!
Slechts zij, - die zelf in een kleine resi
dentiestad wonen of gewoond hebben, kun
nen de beteekenis dezer woorden in haar
vollen omvang beseffen. En de tot den hof
kring hehoorende residentiebewoners wa
ren zich dan ook van het gewicht van
dezen dag volkomen bewust. Het eerste
hofbal! De zomer met zijn reizen lag ach
ter den rug en daarmee de losjes aange
knoopte kennismakingen, die zoo prettig
onoverlegd tot stand komen en die men
gemakkelijk weer kan verbreken. Op
ttooh ontmoet j© allerlei menseheOf.
waarmee je thuis heusch nooit kennis zou
willen maken.
Hofbal! Daar gevoelde men zich eerst in
eigen sfeer. Een stuk of wat nieuwelingen
konden daar wel eens opduiken, maar die
behoorden dan toch ook lot de uitverkore
nen.
In de blauwe zaal had zich geleidelijk
een gedistingeerd gezelschap verzameld;
men stond in groepjes hij elkaar en wacht
te op het binnenkomen der hertogelijke
familie. In een hoek, naast een hoogen
armstoel, leunde de gravin Wendel. Haar
hoofd rnet zilvergrijze, hoog gefriseerde
krullen boog zich een beetje beverig naar
mevr. van Grolius, echtgenoote van den
hertogelijken opperhoutvester en haar stem
trilde van zaligheid, omdat zij een inte
ressant nieuwtje had te vertellen.
„TIebt u 't al gehoord? Het engagement
van Else Berner zal publiek worden."
„Zoo!" kwam er langgerekt uit bij me
vrouw von Grolius. „Met wien dan? Maar
wat vroeg ik toch", zeide het kleine, dikke,
veel te veel ingepende vrouwtje, „er kan
alleen sprake zijn van luitenant Tomwitz;
hij is immers de uitverkorene van mooi
Elsje."
Met beslistheid schudde de gravin het
hoofd, zoodat de witte krullen, die% aan
sneeuw deden denken, mee op en neer
dansten. „Misgeraden, slim mevrouwtje!"
„Werkelijk?" vroeg het dikke menschje
verbaasd en trok haar wenkbrauwen op,
„dus iemand anders! Mooi Elsje hield er
ook zoo'n grooten hofstaat op na", besloot
zij met lichten spot.
„Ook van dezen grooten hofstaat is nie
mand in aanmerking gekomen. Maai* ik
aal uwe nieuwsgierigheid niet langer op
<3* p*oe{ stellen en fcêrteUaa w aal* *9
verstomd van staan dat Else Berner ge
ëngageerd is met een heel gewonen inge
nieur, die bij de een of andere fabriek een
betrekking heeft. Zij heeft hem in Nau-
heim leeren kennen".
„Hoe is het mogelijk", was alles wat me
vrouw von Grolius kon uitbrengen. Het
nieuwtje had haar bijkans den adem be
nomen en voordat zij nog den schok te
boven was, gaf de hofmaarschalk het tee-
ken, dat het hof in aantocht was.
De hertog, de erfprins en zijn jonge ge
malin, gevolgd door eenige dames en hee
ren,traden de blauwe zaal binnen. Man
nenruggen bogen zich diep en °de dames
maakten een révérence.
De hertog, zoowel als zijn zoon en zijn
schoondochter, praatten minzaam met de
verschillende aanwezigen en de hertog
wenkte met een vriendelijk gebaar een
ouderen heer van hooge gestalte en met
grijzen puntbaard, om hij hem te komen.
Hij reikte den eerbiedig buigende de hand:
„Wel, professor, weer terug van de reis?
Hebt u in München een mooi stuk voor
ons schilderij-museum kunnen koopen?"
vroeg hij belangstellend.
De aangesprokene schudde het hoofd.
„Helaas niet, hoogheid; de prijzen van alle
'Stukken werden op de verkooping tot een
onmogelijke hoogte opgedreven".
„Nu, dan maar niet", antwoordde hij ge
moedelijk en vervolgde lachend, terwijl hij
behaaglijk zijn witten, zwaren knevel op
streek: „Eigenlijk hebben wij ook genoeg
van die bonte prentjes. Ik ben er tevreden
mee, onze residentiestad ook, maar alleen
u, professor Berner, den hoogst verdienste
lijken directeur van ons museum, zijn de
wanden nog altijd te kaal A propos, hoe
wntoi SKY perartü h SMsotmtafin
mee klaar? U weet, binnen weinige dagen
viert u uw vijfentwintigjarig jubileum en
dan moet 't portret zijn opgehangen."
„Mijn portret is klaar, uwe hoogheid",
antwoordde professor Berner.
„Goed, dat doet me genoegen. U bent nu
al do vierde directeur, die na vijfentwintig
jarige ambtsvervulling zijn portret aan de
Schneiditzsche schilderij verzameling af
staat, zooals de oude, bijna honderd vijftig
jarige oorkonde dit van den jubilaris
wenscht."
„Het is echter zeer de vraag of mijn por
tret, evenals die mijner voorgangers, voor
altijd het eigendom der schilderijzaal
blijft", antwoordde de professor glimla
chend.
„Hoe zoo?" vroeg de hertog, niet begrij
pend.
„Wel, hoogheid, er staat toch ook in do
oorkonde, dat het gezin van den op het
schilderij afgebeelde na diens dood het
recht heeft het portret voor zich terug te
vorderen", verklaarde d« professor.
„Ja, ja, dat is juist", zei de hertog, met
het hoofd knikkend, „maar daarvan maakt
het gezin toch geen gebruik; iedere fami
lie is daarvoor te jjdel. Het is toch veel
mooier tegenover de wereld, dat het por
tret van een lid der familie in de schil
derijzaal des lands hangt dan thuis bo
ven de sofa in !het salon."
„Ik geef toe, hoogheid", volgde het
snelle antwoord, dat de meeste families
misschien zou denken, anders zouden de
conterfeitsels mijner drie voorgangers, die
evenals ik op een vijfentwintigjarige ambts
vervulling konden terugzien, thans niet in
het museum hangen. Mijn gezin echter ge
voelt op dit gebied anders; daarvan ben
ik
„Zachtjes wat, mijn waarde heer, ik heB
niet veel vertrouwen in het niet bestaan
van familie-ijdelheid", zei de hertog met
een afwerend gebaar.
„Indien ik overleden zal zijn, hoogheid,
dan zullen mijn vrouw en mijn dochter
stellig haar recht op mijn portret doen
gelden", uitte de professor zich met be
slistheid.
„Dat zou jammer zijn voor ons mu
seum", lachte de hertog en wendde zich
tot eenige in de nabijheid staande oudere
officieren.
Dit gesprek met den Hertog kon Berner
.den ganschen avond niet vergeten. De
woorden: „ik Iheb niet veel vertrouwen in
het niet bestaan van familieijdelheid" lie
ten hem niet met rust en terwijl in de
blauwe zaal de jeugd op de klanken van
het uitstekende orkest danste, de andere
heeren het zich in de daaraan grenzende
gele zaal bij een flesch goeden wijn en
met een geurige sigaar gemakkelijk had
den gemaakt en de halmoeders onder een
genoeglijk babbeltje naar het dansen ke
ken, zat professor Berner in een doorgang
tusschen twee vertrekken, half achter een
portière verscholen. Allerlei gedachten
Kingen hem door zijn brein; hij moest met
zichzelf alleen zijn.
Hij was een zeer nerveus man; boven
dien had door een hartkwaal, die hem in
den laatsten tijd kwelde, zijn zenuwgestel
zeer geleden en dikwijls nam hij de on
schuldigste dingen als bitteren ernst op.
Zoo moest (hij thans onophoudelijk denken
aan hetgeen de hertog zooeven had ge
zegd.
or ai yeryoigoiv