AMBBSFOOStTSCH DAGBLAD
STEUN a. d. AARDAPPELMEEL-INDUSTRIE
Z*n Laatste Wensch
Zaterdag 24 Januari 1931
„DE EEMLANDER"
29e Jaargang No. 176
VRACHTAUTO DOOR
TREIN GEGREPEN
E. FRANKENHUIS
'T ZAND 3
DE D0NGEDIJK OPNIEUW
DOORGEBROKEN
NEDERL. SLEEPBOOT
GEZONKEN
JUWELIER
DE „LINDESFARME" IN
HET DOK
Aan de Memorie van Antwoord nopens het
wetsontwerp tot wijziging en verhooging van
het Ve hoofdstuk der Rijksbegrooting voor
1930 (Crediet ten behoeve van de aardappel-
meelindustrie in de Veenkoloniën) wordt
het volgende ontleend:
Rekening houdende met het feit, dat de
Veenkoloniale Aardappelmeclindustrie op
sichzelve een gezond bedrijf vormt, dat al
leen door een toevallig zeer groote productie
in twee achtereenvolgende jaren, samenval
lende met de algemeenc crisis, tijdelijk in
moeilijkheden is geraakt, kwam de Regcc-
ring tot de overtuiging, dat hier de hulp der
Overheid zich kon en moest beperken tot een
vergemakkelijking van de financiering van
den onverkochten voorraad aardappelmeel
Het spreekt echter vanzelf, en hiermede
komt het antwoord op het in de eerste plaats
tegen het Regeeringsvoorstel geuite be
zwaar, dat in dien gedachtengang het Rijks-
crediet rentedragend moet zijn. Een rente
loos voorschot zou een subsidie inhouden.
Het tweede hoofdbezwaar betreft het be
drag dat uit 's Rijks kas beschikbaar zal
worden gesteld. Een uitkeering in het alge
meen van 0.50 per H.L., gelijk volgens liet
Voorloopig Verslag door de fabrieksbesturen
noodig werd geacht voor 1930, zou niet kun
nen worden gegeven, zonder dat groote on
gelijkheid werd geschapen. Over 1930 toch
zijn in het algemeen het Voorloopig Ver
slag is op dit punt niet geheel juist reeds
uitkeeringen gedaan, wisselend tusschen
0.50 en 0.80 per 100 K.G., hetgeen per H.L.
uitmaakt pl.m. 3/5 van het bedrag. Slcchis
door een tweetal fabrieken is over 1930 in
het geheel niets uitgekeerd.
Als gewichtigste bedenking werd in de
de derde plaats naar voren gebracht, dat do
aflossingsvoorwaarden veel tc zwaar zou
den zijn. Eenerzijds werd de termijn van af
lossing te kort geacht, anderzijds werd de
aflossing te hoog geoordeeld. Het béginsel,
waarvan de ontworpen regeling uitgaat, is,
dat de schuld aan de Regeering moet zijn
afgelost, als het surplus aan meel is ver
dwenen. Een tweede vraag is, of de aflos
sing (waarvan de begintermijn'afhankelijk
is van de snelheid, waarmede de eerste
400.000 balen kunnen worden afgezet) niet
zoude kunnen worden gesteld op een voor
belanghebbenden gunstiger oogenblik. Deze
tijdwinst kan echter worden \erkregcn door
wijziging van de afbetalingsregeling in dien
zin, dat na verkoop van de eerste 880.000
balen de aflossing begint, m.a.w. bij een
voorraad van 1.000.000 balen. De minister is
bereid deze verruiming toe te passen. In de
ontwerp-regeling moet mitsdien in de plaats
van 1.100.000 balen worden gelezen: 1.000.000
balen. Op deze wijze wordt aan den gv.'heelcn
oogst van het jaar 1930 vrije afzet gelaten.
In het Voorloopig Verslag worden na de
uitvoerige bespreking naar aanleiding van
de onderhavige regeling beschouwingen ge
wijd aan eenige stelsels, welke men gaarne
in de plaats daarvan zoude zien toegepast.
Daartoe behoort in de eerste plaats het
denkbeeld van het toekennen van eene ver
kooppremie. De minister wijst hier op de
verschilende bezwaren van principieel en en
practischen aard, tegen deze wijze van hulp
verleening in te brengen. Bij een overigens
gezond bedrijf moet het Regeeringsingnjper
zich bepalen tot hulpverleening om op eigen
krachten den crisitoestand te overwinnen.
Ook het tusschenstelsel ontkomt niet aan
deze bedenkingen.
Een stelsel van volledige overneming van
het risico door het Rijk volgens hetwelk de
Regeering den geheelen aanwezigen voor
raad aardappelmeel, behoudens hetgeen de
campagne 1930 heeft opgeleverd, tegen bc
hoorlijken prijs uit de markt zoude nemen
en met den verkoop daarvan betere tijden
afwachten, heeft als bezwaar, dat de aldus
aangekochte voorraad slechts in naam
geenszins in werkelijkheid uit de markt
zoude zijn genomen en, zoolang deze nog
niet volledig is verkocht, den verkoop van
de voorraden uit de loopende campagne zeer
ongunstig zou beïnvloeden.
Het standpunt van den minister ten aan
zien van de zekerheid voor de banken is het
volgende: de regeling mag er niet toe leiden,
dat de positie der banken verbetert, even
min echter mag het gevolg zijn, dat de po
sith der banken door de aflossingsregeling
zal worden benadeeld. Een waarborg voor
het in acht nemen van dit beginsel is het
voorschrift voor den Regeeringscommissaris.
om in overleg met de bankinstellingen de
terugbetaling nader te regelen, waarbij der
halve de belangen van die bankinstellingen
in acht zullen worden genomen.
Naar aanleiding van hetgeen door ver-
scheidenen leden als bezwaar van het dooi
de regeering voorgestane stelsel wordt ge
noemd, wordt opgemerkt, dat de fabrieken
volgens de ontworpen regeling geenszins ge
dwongen zijn tot een algemcene uitkeering
van 20 cent per H.L. geleverde aardappelen,
al moet de mogelijkheid onder het oog
worden gezien, dat onder de bestaande toe
standen de behoefte daaivaan voormalle le
den zonder uitzondering bestaat.
De vraag, of bij het verlcenen van een
crediet ten behoeve van do aardappelmeel-
industrie een taak zou zijn weggelegd voor
een Industriebank, zou de minister niet aan-
stands bevestigend willen beantwoorden.
Een regeling, waarbij de banken geheel
zouden zijn uitgeschakeld, was niet te tref
fen, wilde het crediet niet veranderen tot
een subsidieregeling.
De bestuurder zwaar gewond
O 1 d e n z a a 1, 24 Jan. Gisteravond tc ne
gen uur werd de vrachtauto van den hoer
Duivelshof, handelaar in steenkolen, te 01-
denzaal bij het passeeren van do spoorlijn
op een 25 tal meters van het station gele
gen, door een vrachtstoomtram welke juist
van het station Oldenzaal vertrok, gegre
pen en een tiental meters meegesleurd.
Onder de totaal vernielde auto werd de
eigenaar de 40-jarige Duivelshof zwaar ge
wond te Voorschijn gehaald. De ongeluk
kige is met zware inwendige kneuzingen en
een groote hoofdwonde door het treinper
soneel naar zijn woning vervoerd die in de
onmiddellijke nabijheid is gelegen.
UIT DE STAATSCOURANT.
Bij Kon. bsluit is aan C. L. Tondu op
zijn verzoek eervol ontslag verjeend als
inspecteur van het L.O. in de inspectie
Utrecht met dankbetuiging voor de dien
sten door hem gedurende vele jaren bij het
Rijksschoolwczen bewezen, en is met ingang
van 1 Maart 1931 met gelijktijdig ontslag
uit zijn tegenwoordige functie, als zoodanig
benoemd, Mr. A. J. l ock, thans inspecteur
hij het L.O in de inspectie Breukelen.
Bij K.B is C. J. Tondu, inspecteur bij het
L.O. in de inspectie Utrecht, benoemd tot
officier in de Orde van Oranje Nassau.
Benoemd tot griffier bij het Kantonge
recht te Oud-Beierland Mr. J. J. L. Kon-
ninck, advocaat en procureur te Voorscho
ten, waarnemend griffier bij het Kanton
gerecht te Lelden.
DE BURGEMEESTER VAN SLIEDRECHT.
S1 i e d r e c ht, 24 Jan. Wij vernemen, dat
de heer J. A. Drijber, burgemeester dezer
gemeente, met ingang van 1 Mei a.6. ont
slag als zoodanig zal nemen.
TROUW- cn VERLOVINGSRINGEN
reads vanaf f 6.—.
Enkele straten in Raamsdonk
ondergeloopen
Raamsdonksvéer, 25 Januari. De
dijk, die vorige week gedicht is, is met hoog
tij gisterenavond te omstreeks half twaalf
opnieuw doorgebroken. Het water stroomt
met groote snelheid in de richting van
Raamsdonk(dorp). De autoriteiten zijn reeds
ter plaatse geweest. De benoodigde schuiten
met zand zijn aanwezig. Een G0-tal werkloo
zen uit Raamsdonk zijn bezig het gat te
dichten. Men hoopt voor het hoogwater van
hedenavond den dijk te hebben hersteld. In
dien men hierin niet slaagt, dan verwacht
men, dat de overstrooming zich uitbreidt.
De omvang van de overstrooming is thans
niet zoo groot als een week geleden. De kerk
dienst van hedenmorgen kon gewoon door
gang vinden. Enkele straten zijn onderge
loopen.
DE TORENGARAGE.
Thans het faillissement uit
gesproken.
's-Gravenhage, 24 Januari. Zooals
men weet, was ccnigen tijd geleden het fail
lissement aangevraagd van de N.V. ITeovar
(de Torengarage). Deze aanvrage werd ech
ter automatisch opgeschort door de inmid
dels door commissarissen der N.V. inge
diende aanvrage ora surcéance van beta
ling, waarna door de rechtbank mr. A. C. E.
M. de Groot tot voorloopig bewindvoerder
werd benoemd.
Hangende deze kwestie hebben commis
sarissen echter aan de rechtbank medege
deeld, dat zij hun verzoek om surseance
weder introkken, waarop de rechtbank, zon
der dat do zaak opnieuw op de faillisse-
mentenrol werd geplaatst, een beslissing
heeft gegeven, op de opgeschorte faillisse
mentsaanvrage, en wel in dien zin, dat de
N.V. in staat van faillissement werd ver
klaard met benoeming van Mr. A. C. E. M.
dc Groot tot curator.
Mr. do Groot deelde ons mede, dat het
bedrijf door hem op denzelfdcn voet zal
worden voortgezet.
WIELRIJDER DOOR EEN AUTO
GEGREPEN.
Groningen, 24 Jan. Tc Schildwolde
is gisteren een doodelijk ongeluk gebeurd.
De gehuwde 60-jarige koopman S. R. is,
toen hij per rijwiel den weg wilde overste
ken, door een auto van den heer ter L.
overreden. Bewusteloos is hij zijn wouing
binnengedragen cn vandaar naar het zie
kenhuis te Groningen vervoerd, waar hij
spoedig na aankomst is overleden. Het
6chijnt dat dc man geen richting heeft aan
gegeven, toen hij wilde oversteken. Vermoe
delijk treft den chauffeur dus geen schuld.
AUTOBUS IN BRAND.
Passagiers in veiligheid.
Een motor van een der autobussen der
N.V. E.S.O.O. geraakte Zaterdagavond te
Papendrecht in brand. Dc passagiers wisten
tijdig de bus te verlaten. Enkele personen
liepen snijwonden op. Ter plaatse werden
zij verbonden.
TWEE DRONKEN BROERS.
In een café alles kort en
klein geslagen.
Amsterdam, 25 Januari. Twee broers,
die het noodige op hadden, besloten in op
gewonden toestand een bezoek te brengen
aan het café hoek HeisteegSpui. Een van
hen begon daar tegen den spiegelruit te
schoppen, welke echter niet brak. De dron
keman kwam echter te vallen tegen do deur
en schoot zoo naar binnen; daar bleef hij
liggen. Men meende, dat hij bewusteloos
was en stelde pogingen in het werk om hem
bij te brengen, maar toen men daar mee
bezig was, kwam de tweede dronkaard naar
binnen, die niets begreep van wat cr ge
beurde en plotseling den kastelein met een
mes te lijf wilde gaan. Dit werd hem belet,
waarop do woesteling een stoel greep en de
boel 'kort en klein begon te slaan. Vooral
bet buffet moest het ontgelden, waaruit voor
eon groot bedrag vernield werd. Tenslotte
werden de broers door de politic opgepakt
cn naar het bureau aan den Singel over
gebracht, waar zij hun roes konden uitsla
pen.
De vier opvarenden waan
schijnlijk verdronken
Dordrecht, 25 Jan. In den nacht van
Vrijdag op Zaterdag is op den Rijn in de
nabijheid van Xanten (Duitschland) de Ne-
derlandsche sleepboot „Frans" van den
sleepdienst C. Otte, alhier, gezonken, waar
in ij dc bemanning, bestaande uit vier perso
nen, allen afkomstig uit Dordrecht, vermoe
delijk om het leven is gekomen.
De sleepboot „Frans", die met de sleep
boot „Constantina" van de N.V. Stoom-
scheepvaartmaatschappij „Constantina" al
hier, beide met ledige sleepcn op weg was
naar Duisburg, was des avonds voor anker
gegaan. Des nachts omstreeks half 3 beslo
ten beide kapiteins dc sleepbootcn, die door
den storm hevig tegen elkaar botsten los tc
maken om beschadiging te voorkomen. De
kapitein van dc „Constantina" is daarop
weer in zijn hut gegaan, niet beter wetende,
dat alles in orde was. Des morgens om
streeks half zes, toen men aanstalten ging
maken om dc reis voort te zetten, zag men
op de „Constantina" niets meer van de
„Frans" en is toen gaan zoeken cn trof op
zestig meter stroomafwaarts de mast en do
schoorsteen van de „Frans" aan, die boven
water uitstaken, de sleepboot bleek dus te
zijn gezonken. Vermoed wordt, dat de
„Frans" is afgedreven en dwars in den
stroom is komen te liggen, waarop de boot
plotseling is gekapseisd. Aangenomen wordt,
dat de gelieelc bemanning van de „Frans"
is verdronken. Het zijn de kapitein B. Pors,
den machinist J. Arcnoe, beiden gehuwd en
vaders van drie kinderen, stuurman J. van
den Heuvel en stoker J. Schippers, de twee
Inatstcn ongehuwd. Er worden pogingen in
het werk gesteld om de boot te lichten en
dc lijken te bergen.
KAPITALE BOERDERIJ AFGEBRAND.
Diepenveen, 25 Jan. In het buurt
schap Averlo is Zaterdag door tot nu toe
onbekende oorzaak een omvangrijke boer
derij, bewoond door den landbouwer E. J
v. M. afgebrand. De veestapel kon geheel, de
inboedel gedeeltelijk worden gered. Een be
langrijke hoeveelheid landbouwwerktuigen,
de geheele fouragevoorraad en een groot
gedeelte van den oogst gingen verloren. De
brand ontstond in den hooiberg, verzekering
dekt de 6chade.
Gedipt, horlogemaker
Tel. 852. Langestraat 43.
Gevestigd £385
BURGERPLICHT.
B. en W. vragen de burgers:
„Help mee in deez' slechten tijd!
Strijdt met ons tegen malaise,
Kn de groote werkeloosheid"
Stel niet uit tot morgen wat ge
Meden reeds kunt laten doen
Toon gemeenschapszin en daarbij
Weet, dat burgerlijk fatsoen
U verplicht te helpen vechten
Naar vermogen in deez' strijd,
En den werker, die wil werken
Daarom arbeid thans bereidt,
Dien ge moog'lijk nog een jaartje
Anders er had uitgesteld!
Ga niet op do duiten zitten.
Doch laat rollen 't dure geld!
„WERKLOOSHEID DOOR ARBEID
SMOREN! !1
Arbeid hem die werken wil!!
Arbcidsschuwheid is heel dikwijls
Een zoer overdreven gril,
Van hem die zich wil onttrekken,
Aan een steun voor d'arbcidsman,
Die, hoe graag hij ook zou werken,
Toch reeds lang niet werken kan!
Arbeidsschuwen, laat ze slent'rcn
Zo verdienen hunnen nood!
ArbeidswiH'gen geef zc arbeid!
Om hun dagelijkscho brood!!
Dankbaar zijn wc voor den oproep
Van ons zorgzaam B. en W.
Nog meer dankbaar zUh er velen,
Als do burgerij zoo deö.
Elke burger die hier meewerkt,
Redt een tobbe*-! Magnifiquc!
F.lkc burger die niet meedoet,
Fabriceert een bolsjewiek!!
GROEGROE.
(Alle reohten voorbehouden)
Na de aanvaring met het
SS. Tancred
Rotterdam, 24 Jan. Hedenmorgen is
het stoomschip Lindisfarne, dat Dinsdag
avond na een aanvaring met het Noorschc
6toomschip Tancred in den Waterweg on
der Vlaardingen aan den grond is gezeL
teneinde verder zinken te voorkomen, vlot
gebracht cn naar do werf van Wilton ge
sleept, waar het in een cjok is gezet. In do
afgeloopcn twee dagen heeft men door dui
kers de schade in ruim III het ruim
waarin do boeg van de Tancred een gat
van 10 Meter breed heeft gestooten on
derzocht, en waar zij het grootste gedeeite
van de lading uit hebben geslost. Men heeft
toen besloten om geen bekisting voor hot
gat aan te brengen, omdat dit te breed was,
maar het schip voor het dok te slepen, ter
wijl men intusschen het achterschip nu-t
een bok omhoog zou hijschen. Nadat giste
ren de waterdichte schotten behoorlijk Ma
ren versterkt is een generale repetitie ge
houden, waarbij bleek, dat men het schip
zoodoende vlot kon krijgen. Vanmorgen om
6 uur is het achterschip opnieuw in dc ta
kels van een bok gc6lagen, waarna mcu
het omhoog getrokken heeft. liet schip
kwam zoo vlot en is gesleept naar de over
zijde van de rivier, naar het dok bij Wilton.
De reis heeft vrij lang geduurd, omdat men
wilde vermijden, dat het schip zou zinken.
Alles is echter voortreffelijk geslaogl en
een paar uur nadat men begonnen was,
stond het schip hoog cn droog in het dok.
Toen eerst kon men goed zien welk een
ontzaglijk gat geslagen was in den stuur
boordzijwand van het schip.
Ik hob alleen te maken, met hetgeen ik
moet, niet met hetgeen de menschcn m'ee-
ncn, dat ik doen moet.
EMERSON.
(„Uober den Tod hinaus").
Roman van ANNY VON PANHUYS.
Uit het Duitsch door
W. H. C. BOULLAARD.
17
De jonge man was ten prooi aan een
zonderlinge tegenstrijdigheid van gevoelens.
Aan het fantastische verhaal, dat hij zoo
even had vernomen, kon hij geen geloof
hechten cn toch wilde als gevolg van de
rustige, droevige manier van doen van den
professor, dc gedachte om in den vader van
zijn meisje een zielszieke tc zien, niet meer
stand houden. Eindelijk was hij het met
zich zelf eens geworden. „Vergeef me,
vader, dat ik u mijn twijfel verried, hoewel
dat niet mijn bedoeling was", varm cn
dringend klonk zijn stem „ik geloof u
nu ook, maar ben van oordeel, dat er voor
hetgeen u hebt gezien een natuurlijke ver
klaring moet te vinden zijn."
De professor zuchtte: „Denk jc, dat ik
telf daaraan ook niet heb gedacht'? Hoe
ik echter zocht, zoo'n verklaring kon ik
niet vinden. „Maar". zijn rechterhand
wees naar de overzijde der straat daar is
je hotel, dus ik neem afscheid van je."
„Neen, nu breng ik u op mijn beurt een
eindje weg, slapen kan ik toch niet na alles
wat de dag van heden mij bracht."
„Graag, maar dan nemen we een anderen
weg, die je straks regelrecht naar je hotel
brengt", antwoordde de professor, „zooeven
hebben we een paar maal een omweg ge
maakt."
De beide heeren sloegen den naasten hoek
om en bevonden zich nu in de lange Markt-
strasse, „die doorloopt naar het schilderijen
museum", lichtte de professor hem in.
„Het museum, waar u
„Ja", vervolgde de andere, „waar ik den
ouden Thomas zag."
Het ontging Zernikow niet, dat dit ant
woord op nog al korten afwijzenden toon
er uitkwam, een bewijs dus, dat de profes
sor het hem nog eenigszins kwalijk nam,
dat hij zooeven wantrouwend tegenover
zijn verhaal had gestaan. Dat speet hem en
om 't weer goed te maken zei hij snel:
„Nogmaals vraag ik orn vergeving, dat ik
uw verhaal sceptisch opnam: ik verzeker
u. dat ik nu anders oordeel, zoodat u wel
kunt begrijpen hoe levendig het mij daar
om interesseert de plaats te leeren kennen
van de geheimzinnige verschijning, te
meer", voegde hij cr lachend aan toe, „daar
in verband met het late uur de geest weer
in een mooi décor zou optreden. Bent u
misschien van een schaduw geschrokken,
die er in de verte uitzag als een klein man
netje? Dat is meer voorgekomen."
De professor schudde het hoofd en ant
woordde dat hij den ouden Thomas duide
lijk had gezien, precies zoo gekleed als op
zijn portret in de directeurskamer.
„Dan kan 't niet anders zijn, of het moet
een ongepaste grap zijn geweest", bracht
Zernikow in het midden cn terwijl beiden
over deze zaak bleven denken, vervolgden
zij hun weg langs de Marktstrasse. Sinds
zij de villa in de Alleestrasse verlieten,
hadden zij slechts weinig menschen ont
moet: de bewoners der residentie gingen
gewoonlijk vroeg ter ruste.
Achter zich en tamelijk dichtbij vernamen
zij plotseling snelle voetstappen van iemand
die zich toen naar de overzijde der straat
begaf. Daar liep, zoo snel hij maar kon,
een man, die spoedig aan de blikken der
beide heeren was onttrokken.
„Te oordeelcn naar de dikte der gestalte
is dat mijnheer von Weiden", zei de pro
fessor: „je zult hem op den jubileumsdag
wel leeren kennen". Het kwam er op een
gedachtcloozen toon uit, alsof hij zoo maar
wat zeggen wilde. Hij verlangde naar het
oogenblik, dat. hij in zijn slaapkamer zou
zijn, want het onderhoud met Walter had
hem niet bevredigd. Eigenlijk zou hij niet
goed onder woorden hebben kunnen bren
gen, wat hij zich daarvan had voorgesteld.
Hij had gehoopt, na verteld te hebben wat
er op zijn hart lag, een verlichting te heb
ben bespeurd en nu was 't hem alsof do last,
dien hij droeg, nog veel, veel zwaarder
drukte als voorheen.
„Dat is het museum", zijn uitgestrekte
arm wees naar voren. In de duisternis ver
hieven zich reeds duidelijk de machtige
omtrekken van den steenen kolos.
Zonder een woord te wisselen, naderden
zij het gebouw meer en meer. Een paar lan
taarns verspreidden een vaag schijnsel en
de breede, gewelfde ingang lag in bijna vol
ledig duister. Plotseling gaf de professor
een schreeuw en zijn voeten waren als be-
tooverd aan den grond genageld.
De ingenieur was eveneens blijven stil
staan en keek verschrikt den professor aan.
„Daar, daar!" de wijsvinger van Berner
richtte zich op den muscumingang, terwijl
zijn lichaam hevig beefde.
„Wat dan? ik zie niets", wilde Waiter
zeggen, maar de woorden bestierven hem
op de lippen, want naar den ingang sta
rende, zag hij dat zich daar in het duister
een kleine gestalte afteekende, die nu een
voetbreedte naar voren trad, zoodat zij in
het matte licht van een straatlantaarn dui
delijker zichtbaar werd. Een oud mannetje
in kuitbroek en met een driekanten steek
op het hoofd was 't, dat daar stond en druk
met zijn armen in de richting van den pro
fessor en Walter wenkte.
Een tweeden schreeuw liet de professor
hooren en op hetzelfde oogenblik, nog voor
dat Zernikow hem kon opvangen, stortte
hij, met de linkerhand tegen de hartstreek
gedrukt, ruggelinks op den grond. Ver
schrikt boog de jonge man zich over hem
heen, die daar met gesloten oogen als een
doode lag. Maar het volgende oogenblik
rende hij, als aangedreven door een plotse
ling opkomende gedachte, naar den ingang
van het museum, om den schurk, die zich
dergelijke ongepaste, gevaarlijke grappen
veroorloofde, een aframmeling toe te die
nen, die dezen zou heugen, want geesten
beslaan er niet, dus moest het een schep
sel van vleesch en bloed zijn. Verbijsterd
stond hij echter voor den ingang te kijken,
toen hij noch daar noch ergens in de om
geving iemand kon ontdekken Met een vloek
omdat hij te laat was gekomen, holde hij
terug. De professor lag nog altijd onbeweeg
lijk, maar het scheen Walter toe alsof er
een kleine beweging in de ledematen zicht
baar was. Hij keek om zich heen en over
dacht wat hij moest beginnen, want hij kon
den professor hier toch niet alleen laten
liggen. Ontzettend dat zoo Iets moest ge
beuren en dan nog op een uur, dat er geen
hulp in de nabijheid was te krijgen. Te pro-
bceren hem naar huis te dragen, zou een
onbegonnen werk zijn, want hij wist den
weg daarheen niet en toch zou dit wel
het eenige zijn wat hij doen kon.
Reeds wilde hij het lichaam oprichten,
toen hij uit een geopend benedenraam van
een der dichtbij gelegen huizen een man
zag, die in nachtgewaad naar buiten en in
zijn richting keek.
Bliksemsnel rende de ingenieur naar dat
venster toe en riep den man toe: „Wie u
ook moogt zijn, mijnheer, help me. Profes
sor Berner is een groot ongeval overkomen
en het zal me niet goed mogelijk zijn hem
alleen naar zijn woning te brengen, te min
der omdat ik in Schneiditz onbenkend ben
en dus den weg niet weet."
„Wacht u even, ik kom dadelijk," klonk
het onmiddellijk. Een paar minuten later
werd de huisdeur dichtgetrokken en een
dikke heer stond buiten. Het viel Walter
op, dat deze dezelfde man scheen te zijn,
die kort te voren achter den professor en
hem had geloopen, toen naar de overzijde
der straat was gegaan, en hen snel voorhij
liep. Maar wat kon hem dat thans eigenlijk
schelen?
(Wordt vervolgd)