AMBBSFOOStTSCH DAGBLAD STEUN a. d. AARDAPPELMEEL-INDUSTRIE Z*n Laatste Wensch Zaterdag 24 Januari 1931 „DE EEMLANDER" 29e Jaargang No. 176 VRACHTAUTO DOOR TREIN GEGREPEN E. FRANKENHUIS 'T ZAND 3 DE D0NGEDIJK OPNIEUW DOORGEBROKEN NEDERL. SLEEPBOOT GEZONKEN JUWELIER DE „LINDESFARME" IN HET DOK Aan de Memorie van Antwoord nopens het wetsontwerp tot wijziging en verhooging van het Ve hoofdstuk der Rijksbegrooting voor 1930 (Crediet ten behoeve van de aardappel- meelindustrie in de Veenkoloniën) wordt het volgende ontleend: Rekening houdende met het feit, dat de Veenkoloniale Aardappelmeclindustrie op sichzelve een gezond bedrijf vormt, dat al leen door een toevallig zeer groote productie in twee achtereenvolgende jaren, samenval lende met de algemeenc crisis, tijdelijk in moeilijkheden is geraakt, kwam de Regcc- ring tot de overtuiging, dat hier de hulp der Overheid zich kon en moest beperken tot een vergemakkelijking van de financiering van den onverkochten voorraad aardappelmeel Het spreekt echter vanzelf, en hiermede komt het antwoord op het in de eerste plaats tegen het Regeeringsvoorstel geuite be zwaar, dat in dien gedachtengang het Rijks- crediet rentedragend moet zijn. Een rente loos voorschot zou een subsidie inhouden. Het tweede hoofdbezwaar betreft het be drag dat uit 's Rijks kas beschikbaar zal worden gesteld. Een uitkeering in het alge meen van 0.50 per H.L., gelijk volgens liet Voorloopig Verslag door de fabrieksbesturen noodig werd geacht voor 1930, zou niet kun nen worden gegeven, zonder dat groote on gelijkheid werd geschapen. Over 1930 toch zijn in het algemeen het Voorloopig Ver slag is op dit punt niet geheel juist reeds uitkeeringen gedaan, wisselend tusschen 0.50 en 0.80 per 100 K.G., hetgeen per H.L. uitmaakt pl.m. 3/5 van het bedrag. Slcchis door een tweetal fabrieken is over 1930 in het geheel niets uitgekeerd. Als gewichtigste bedenking werd in de de derde plaats naar voren gebracht, dat do aflossingsvoorwaarden veel tc zwaar zou den zijn. Eenerzijds werd de termijn van af lossing te kort geacht, anderzijds werd de aflossing te hoog geoordeeld. Het béginsel, waarvan de ontworpen regeling uitgaat, is, dat de schuld aan de Regeering moet zijn afgelost, als het surplus aan meel is ver dwenen. Een tweede vraag is, of de aflos sing (waarvan de begintermijn'afhankelijk is van de snelheid, waarmede de eerste 400.000 balen kunnen worden afgezet) niet zoude kunnen worden gesteld op een voor belanghebbenden gunstiger oogenblik. Deze tijdwinst kan echter worden \erkregcn door wijziging van de afbetalingsregeling in dien zin, dat na verkoop van de eerste 880.000 balen de aflossing begint, m.a.w. bij een voorraad van 1.000.000 balen. De minister is bereid deze verruiming toe te passen. In de ontwerp-regeling moet mitsdien in de plaats van 1.100.000 balen worden gelezen: 1.000.000 balen. Op deze wijze wordt aan den gv.'heelcn oogst van het jaar 1930 vrije afzet gelaten. In het Voorloopig Verslag worden na de uitvoerige bespreking naar aanleiding van de onderhavige regeling beschouwingen ge wijd aan eenige stelsels, welke men gaarne in de plaats daarvan zoude zien toegepast. Daartoe behoort in de eerste plaats het denkbeeld van het toekennen van eene ver kooppremie. De minister wijst hier op de verschilende bezwaren van principieel en en practischen aard, tegen deze wijze van hulp verleening in te brengen. Bij een overigens gezond bedrijf moet het Regeeringsingnjper zich bepalen tot hulpverleening om op eigen krachten den crisitoestand te overwinnen. Ook het tusschenstelsel ontkomt niet aan deze bedenkingen. Een stelsel van volledige overneming van het risico door het Rijk volgens hetwelk de Regeering den geheelen aanwezigen voor raad aardappelmeel, behoudens hetgeen de campagne 1930 heeft opgeleverd, tegen bc hoorlijken prijs uit de markt zoude nemen en met den verkoop daarvan betere tijden afwachten, heeft als bezwaar, dat de aldus aangekochte voorraad slechts in naam geenszins in werkelijkheid uit de markt zoude zijn genomen en, zoolang deze nog niet volledig is verkocht, den verkoop van de voorraden uit de loopende campagne zeer ongunstig zou beïnvloeden. Het standpunt van den minister ten aan zien van de zekerheid voor de banken is het volgende: de regeling mag er niet toe leiden, dat de positie der banken verbetert, even min echter mag het gevolg zijn, dat de po sith der banken door de aflossingsregeling zal worden benadeeld. Een waarborg voor het in acht nemen van dit beginsel is het voorschrift voor den Regeeringscommissaris. om in overleg met de bankinstellingen de terugbetaling nader te regelen, waarbij der halve de belangen van die bankinstellingen in acht zullen worden genomen. Naar aanleiding van hetgeen door ver- scheidenen leden als bezwaar van het dooi de regeering voorgestane stelsel wordt ge noemd, wordt opgemerkt, dat de fabrieken volgens de ontworpen regeling geenszins ge dwongen zijn tot een algemcene uitkeering van 20 cent per H.L. geleverde aardappelen, al moet de mogelijkheid onder het oog worden gezien, dat onder de bestaande toe standen de behoefte daaivaan voormalle le den zonder uitzondering bestaat. De vraag, of bij het verlcenen van een crediet ten behoeve van do aardappelmeel- industrie een taak zou zijn weggelegd voor een Industriebank, zou de minister niet aan- stands bevestigend willen beantwoorden. Een regeling, waarbij de banken geheel zouden zijn uitgeschakeld, was niet te tref fen, wilde het crediet niet veranderen tot een subsidieregeling. De bestuurder zwaar gewond O 1 d e n z a a 1, 24 Jan. Gisteravond tc ne gen uur werd de vrachtauto van den hoer Duivelshof, handelaar in steenkolen, te 01- denzaal bij het passeeren van do spoorlijn op een 25 tal meters van het station gele gen, door een vrachtstoomtram welke juist van het station Oldenzaal vertrok, gegre pen en een tiental meters meegesleurd. Onder de totaal vernielde auto werd de eigenaar de 40-jarige Duivelshof zwaar ge wond te Voorschijn gehaald. De ongeluk kige is met zware inwendige kneuzingen en een groote hoofdwonde door het treinper soneel naar zijn woning vervoerd die in de onmiddellijke nabijheid is gelegen. UIT DE STAATSCOURANT. Bij Kon. bsluit is aan C. L. Tondu op zijn verzoek eervol ontslag verjeend als inspecteur van het L.O. in de inspectie Utrecht met dankbetuiging voor de dien sten door hem gedurende vele jaren bij het Rijksschoolwczen bewezen, en is met ingang van 1 Maart 1931 met gelijktijdig ontslag uit zijn tegenwoordige functie, als zoodanig benoemd, Mr. A. J. l ock, thans inspecteur hij het L.O in de inspectie Breukelen. Bij K.B is C. J. Tondu, inspecteur bij het L.O. in de inspectie Utrecht, benoemd tot officier in de Orde van Oranje Nassau. Benoemd tot griffier bij het Kantonge recht te Oud-Beierland Mr. J. J. L. Kon- ninck, advocaat en procureur te Voorscho ten, waarnemend griffier bij het Kanton gerecht te Lelden. DE BURGEMEESTER VAN SLIEDRECHT. S1 i e d r e c ht, 24 Jan. Wij vernemen, dat de heer J. A. Drijber, burgemeester dezer gemeente, met ingang van 1 Mei a.6. ont slag als zoodanig zal nemen. TROUW- cn VERLOVINGSRINGEN reads vanaf f 6.—. Enkele straten in Raamsdonk ondergeloopen Raamsdonksvéer, 25 Januari. De dijk, die vorige week gedicht is, is met hoog tij gisterenavond te omstreeks half twaalf opnieuw doorgebroken. Het water stroomt met groote snelheid in de richting van Raamsdonk(dorp). De autoriteiten zijn reeds ter plaatse geweest. De benoodigde schuiten met zand zijn aanwezig. Een G0-tal werkloo zen uit Raamsdonk zijn bezig het gat te dichten. Men hoopt voor het hoogwater van hedenavond den dijk te hebben hersteld. In dien men hierin niet slaagt, dan verwacht men, dat de overstrooming zich uitbreidt. De omvang van de overstrooming is thans niet zoo groot als een week geleden. De kerk dienst van hedenmorgen kon gewoon door gang vinden. Enkele straten zijn onderge loopen. DE TORENGARAGE. Thans het faillissement uit gesproken. 's-Gravenhage, 24 Januari. Zooals men weet, was ccnigen tijd geleden het fail lissement aangevraagd van de N.V. ITeovar (de Torengarage). Deze aanvrage werd ech ter automatisch opgeschort door de inmid dels door commissarissen der N.V. inge diende aanvrage ora surcéance van beta ling, waarna door de rechtbank mr. A. C. E. M. de Groot tot voorloopig bewindvoerder werd benoemd. Hangende deze kwestie hebben commis sarissen echter aan de rechtbank medege deeld, dat zij hun verzoek om surseance weder introkken, waarop de rechtbank, zon der dat do zaak opnieuw op de faillisse- mentenrol werd geplaatst, een beslissing heeft gegeven, op de opgeschorte faillisse mentsaanvrage, en wel in dien zin, dat de N.V. in staat van faillissement werd ver klaard met benoeming van Mr. A. C. E. M. dc Groot tot curator. Mr. do Groot deelde ons mede, dat het bedrijf door hem op denzelfdcn voet zal worden voortgezet. WIELRIJDER DOOR EEN AUTO GEGREPEN. Groningen, 24 Jan. Tc Schildwolde is gisteren een doodelijk ongeluk gebeurd. De gehuwde 60-jarige koopman S. R. is, toen hij per rijwiel den weg wilde overste ken, door een auto van den heer ter L. overreden. Bewusteloos is hij zijn wouing binnengedragen cn vandaar naar het zie kenhuis te Groningen vervoerd, waar hij spoedig na aankomst is overleden. Het 6chijnt dat dc man geen richting heeft aan gegeven, toen hij wilde oversteken. Vermoe delijk treft den chauffeur dus geen schuld. AUTOBUS IN BRAND. Passagiers in veiligheid. Een motor van een der autobussen der N.V. E.S.O.O. geraakte Zaterdagavond te Papendrecht in brand. Dc passagiers wisten tijdig de bus te verlaten. Enkele personen liepen snijwonden op. Ter plaatse werden zij verbonden. TWEE DRONKEN BROERS. In een café alles kort en klein geslagen. Amsterdam, 25 Januari. Twee broers, die het noodige op hadden, besloten in op gewonden toestand een bezoek te brengen aan het café hoek HeisteegSpui. Een van hen begon daar tegen den spiegelruit te schoppen, welke echter niet brak. De dron keman kwam echter te vallen tegen do deur en schoot zoo naar binnen; daar bleef hij liggen. Men meende, dat hij bewusteloos was en stelde pogingen in het werk om hem bij te brengen, maar toen men daar mee bezig was, kwam de tweede dronkaard naar binnen, die niets begreep van wat cr ge beurde en plotseling den kastelein met een mes te lijf wilde gaan. Dit werd hem belet, waarop do woesteling een stoel greep en de boel 'kort en klein begon te slaan. Vooral bet buffet moest het ontgelden, waaruit voor eon groot bedrag vernield werd. Tenslotte werden de broers door de politic opgepakt cn naar het bureau aan den Singel over gebracht, waar zij hun roes konden uitsla pen. De vier opvarenden waan schijnlijk verdronken Dordrecht, 25 Jan. In den nacht van Vrijdag op Zaterdag is op den Rijn in de nabijheid van Xanten (Duitschland) de Ne- derlandsche sleepboot „Frans" van den sleepdienst C. Otte, alhier, gezonken, waar in ij dc bemanning, bestaande uit vier perso nen, allen afkomstig uit Dordrecht, vermoe delijk om het leven is gekomen. De sleepboot „Frans", die met de sleep boot „Constantina" van de N.V. Stoom- scheepvaartmaatschappij „Constantina" al hier, beide met ledige sleepcn op weg was naar Duisburg, was des avonds voor anker gegaan. Des nachts omstreeks half 3 beslo ten beide kapiteins dc sleepbootcn, die door den storm hevig tegen elkaar botsten los tc maken om beschadiging te voorkomen. De kapitein van dc „Constantina" is daarop weer in zijn hut gegaan, niet beter wetende, dat alles in orde was. Des morgens om streeks half zes, toen men aanstalten ging maken om dc reis voort te zetten, zag men op de „Constantina" niets meer van de „Frans" en is toen gaan zoeken cn trof op zestig meter stroomafwaarts de mast en do schoorsteen van de „Frans" aan, die boven water uitstaken, de sleepboot bleek dus te zijn gezonken. Vermoed wordt, dat de „Frans" is afgedreven en dwars in den stroom is komen te liggen, waarop de boot plotseling is gekapseisd. Aangenomen wordt, dat de gelieelc bemanning van de „Frans" is verdronken. Het zijn de kapitein B. Pors, den machinist J. Arcnoe, beiden gehuwd en vaders van drie kinderen, stuurman J. van den Heuvel en stoker J. Schippers, de twee Inatstcn ongehuwd. Er worden pogingen in het werk gesteld om de boot te lichten en dc lijken te bergen. KAPITALE BOERDERIJ AFGEBRAND. Diepenveen, 25 Jan. In het buurt schap Averlo is Zaterdag door tot nu toe onbekende oorzaak een omvangrijke boer derij, bewoond door den landbouwer E. J v. M. afgebrand. De veestapel kon geheel, de inboedel gedeeltelijk worden gered. Een be langrijke hoeveelheid landbouwwerktuigen, de geheele fouragevoorraad en een groot gedeelte van den oogst gingen verloren. De brand ontstond in den hooiberg, verzekering dekt de 6chade. Gedipt, horlogemaker Tel. 852. Langestraat 43. Gevestigd £385 BURGERPLICHT. B. en W. vragen de burgers: „Help mee in deez' slechten tijd! Strijdt met ons tegen malaise, Kn de groote werkeloosheid" Stel niet uit tot morgen wat ge Meden reeds kunt laten doen Toon gemeenschapszin en daarbij Weet, dat burgerlijk fatsoen U verplicht te helpen vechten Naar vermogen in deez' strijd, En den werker, die wil werken Daarom arbeid thans bereidt, Dien ge moog'lijk nog een jaartje Anders er had uitgesteld! Ga niet op do duiten zitten. Doch laat rollen 't dure geld! „WERKLOOSHEID DOOR ARBEID SMOREN! !1 Arbeid hem die werken wil!! Arbcidsschuwheid is heel dikwijls Een zoer overdreven gril, Van hem die zich wil onttrekken, Aan een steun voor d'arbcidsman, Die, hoe graag hij ook zou werken, Toch reeds lang niet werken kan! Arbeidsschuwen, laat ze slent'rcn Zo verdienen hunnen nood! ArbeidswiH'gen geef zc arbeid! Om hun dagelijkscho brood!! Dankbaar zijn wc voor den oproep Van ons zorgzaam B. en W. Nog meer dankbaar zUh er velen, Als do burgerij zoo deö. Elke burger die hier meewerkt, Redt een tobbe*-! Magnifiquc! F.lkc burger die niet meedoet, Fabriceert een bolsjewiek!! GROEGROE. (Alle reohten voorbehouden) Na de aanvaring met het SS. Tancred Rotterdam, 24 Jan. Hedenmorgen is het stoomschip Lindisfarne, dat Dinsdag avond na een aanvaring met het Noorschc 6toomschip Tancred in den Waterweg on der Vlaardingen aan den grond is gezeL teneinde verder zinken te voorkomen, vlot gebracht cn naar do werf van Wilton ge sleept, waar het in een cjok is gezet. In do afgeloopcn twee dagen heeft men door dui kers de schade in ruim III het ruim waarin do boeg van de Tancred een gat van 10 Meter breed heeft gestooten on derzocht, en waar zij het grootste gedeeite van de lading uit hebben geslost. Men heeft toen besloten om geen bekisting voor hot gat aan te brengen, omdat dit te breed was, maar het schip voor het dok te slepen, ter wijl men intusschen het achterschip nu-t een bok omhoog zou hijschen. Nadat giste ren de waterdichte schotten behoorlijk Ma ren versterkt is een generale repetitie ge houden, waarbij bleek, dat men het schip zoodoende vlot kon krijgen. Vanmorgen om 6 uur is het achterschip opnieuw in dc ta kels van een bok gc6lagen, waarna mcu het omhoog getrokken heeft. liet schip kwam zoo vlot en is gesleept naar de over zijde van de rivier, naar het dok bij Wilton. De reis heeft vrij lang geduurd, omdat men wilde vermijden, dat het schip zou zinken. Alles is echter voortreffelijk geslaogl en een paar uur nadat men begonnen was, stond het schip hoog cn droog in het dok. Toen eerst kon men goed zien welk een ontzaglijk gat geslagen was in den stuur boordzijwand van het schip. Ik hob alleen te maken, met hetgeen ik moet, niet met hetgeen de menschcn m'ee- ncn, dat ik doen moet. EMERSON. („Uober den Tod hinaus"). Roman van ANNY VON PANHUYS. Uit het Duitsch door W. H. C. BOULLAARD. 17 De jonge man was ten prooi aan een zonderlinge tegenstrijdigheid van gevoelens. Aan het fantastische verhaal, dat hij zoo even had vernomen, kon hij geen geloof hechten cn toch wilde als gevolg van de rustige, droevige manier van doen van den professor, dc gedachte om in den vader van zijn meisje een zielszieke tc zien, niet meer stand houden. Eindelijk was hij het met zich zelf eens geworden. „Vergeef me, vader, dat ik u mijn twijfel verried, hoewel dat niet mijn bedoeling was", varm cn dringend klonk zijn stem „ik geloof u nu ook, maar ben van oordeel, dat er voor hetgeen u hebt gezien een natuurlijke ver klaring moet te vinden zijn." De professor zuchtte: „Denk jc, dat ik telf daaraan ook niet heb gedacht'? Hoe ik echter zocht, zoo'n verklaring kon ik niet vinden. „Maar". zijn rechterhand wees naar de overzijde der straat daar is je hotel, dus ik neem afscheid van je." „Neen, nu breng ik u op mijn beurt een eindje weg, slapen kan ik toch niet na alles wat de dag van heden mij bracht." „Graag, maar dan nemen we een anderen weg, die je straks regelrecht naar je hotel brengt", antwoordde de professor, „zooeven hebben we een paar maal een omweg ge maakt." De beide heeren sloegen den naasten hoek om en bevonden zich nu in de lange Markt- strasse, „die doorloopt naar het schilderijen museum", lichtte de professor hem in. „Het museum, waar u „Ja", vervolgde de andere, „waar ik den ouden Thomas zag." Het ontging Zernikow niet, dat dit ant woord op nog al korten afwijzenden toon er uitkwam, een bewijs dus, dat de profes sor het hem nog eenigszins kwalijk nam, dat hij zooeven wantrouwend tegenover zijn verhaal had gestaan. Dat speet hem en om 't weer goed te maken zei hij snel: „Nogmaals vraag ik orn vergeving, dat ik uw verhaal sceptisch opnam: ik verzeker u. dat ik nu anders oordeel, zoodat u wel kunt begrijpen hoe levendig het mij daar om interesseert de plaats te leeren kennen van de geheimzinnige verschijning, te meer", voegde hij cr lachend aan toe, „daar in verband met het late uur de geest weer in een mooi décor zou optreden. Bent u misschien van een schaduw geschrokken, die er in de verte uitzag als een klein man netje? Dat is meer voorgekomen." De professor schudde het hoofd en ant woordde dat hij den ouden Thomas duide lijk had gezien, precies zoo gekleed als op zijn portret in de directeurskamer. „Dan kan 't niet anders zijn, of het moet een ongepaste grap zijn geweest", bracht Zernikow in het midden cn terwijl beiden over deze zaak bleven denken, vervolgden zij hun weg langs de Marktstrasse. Sinds zij de villa in de Alleestrasse verlieten, hadden zij slechts weinig menschen ont moet: de bewoners der residentie gingen gewoonlijk vroeg ter ruste. Achter zich en tamelijk dichtbij vernamen zij plotseling snelle voetstappen van iemand die zich toen naar de overzijde der straat begaf. Daar liep, zoo snel hij maar kon, een man, die spoedig aan de blikken der beide heeren was onttrokken. „Te oordeelcn naar de dikte der gestalte is dat mijnheer von Weiden", zei de pro fessor: „je zult hem op den jubileumsdag wel leeren kennen". Het kwam er op een gedachtcloozen toon uit, alsof hij zoo maar wat zeggen wilde. Hij verlangde naar het oogenblik, dat. hij in zijn slaapkamer zou zijn, want het onderhoud met Walter had hem niet bevredigd. Eigenlijk zou hij niet goed onder woorden hebben kunnen bren gen, wat hij zich daarvan had voorgesteld. Hij had gehoopt, na verteld te hebben wat er op zijn hart lag, een verlichting te heb ben bespeurd en nu was 't hem alsof do last, dien hij droeg, nog veel, veel zwaarder drukte als voorheen. „Dat is het museum", zijn uitgestrekte arm wees naar voren. In de duisternis ver hieven zich reeds duidelijk de machtige omtrekken van den steenen kolos. Zonder een woord te wisselen, naderden zij het gebouw meer en meer. Een paar lan taarns verspreidden een vaag schijnsel en de breede, gewelfde ingang lag in bijna vol ledig duister. Plotseling gaf de professor een schreeuw en zijn voeten waren als be- tooverd aan den grond genageld. De ingenieur was eveneens blijven stil staan en keek verschrikt den professor aan. „Daar, daar!" de wijsvinger van Berner richtte zich op den muscumingang, terwijl zijn lichaam hevig beefde. „Wat dan? ik zie niets", wilde Waiter zeggen, maar de woorden bestierven hem op de lippen, want naar den ingang sta rende, zag hij dat zich daar in het duister een kleine gestalte afteekende, die nu een voetbreedte naar voren trad, zoodat zij in het matte licht van een straatlantaarn dui delijker zichtbaar werd. Een oud mannetje in kuitbroek en met een driekanten steek op het hoofd was 't, dat daar stond en druk met zijn armen in de richting van den pro fessor en Walter wenkte. Een tweeden schreeuw liet de professor hooren en op hetzelfde oogenblik, nog voor dat Zernikow hem kon opvangen, stortte hij, met de linkerhand tegen de hartstreek gedrukt, ruggelinks op den grond. Ver schrikt boog de jonge man zich over hem heen, die daar met gesloten oogen als een doode lag. Maar het volgende oogenblik rende hij, als aangedreven door een plotse ling opkomende gedachte, naar den ingang van het museum, om den schurk, die zich dergelijke ongepaste, gevaarlijke grappen veroorloofde, een aframmeling toe te die nen, die dezen zou heugen, want geesten beslaan er niet, dus moest het een schep sel van vleesch en bloed zijn. Verbijsterd stond hij echter voor den ingang te kijken, toen hij noch daar noch ergens in de om geving iemand kon ontdekken Met een vloek omdat hij te laat was gekomen, holde hij terug. De professor lag nog altijd onbeweeg lijk, maar het scheen Walter toe alsof er een kleine beweging in de ledematen zicht baar was. Hij keek om zich heen en over dacht wat hij moest beginnen, want hij kon den professor hier toch niet alleen laten liggen. Ontzettend dat zoo Iets moest ge beuren en dan nog op een uur, dat er geen hulp in de nabijheid was te krijgen. Te pro- bceren hem naar huis te dragen, zou een onbegonnen werk zijn, want hij wist den weg daarheen niet en toch zou dit wel het eenige zijn wat hij doen kon. Reeds wilde hij het lichaam oprichten, toen hij uit een geopend benedenraam van een der dichtbij gelegen huizen een man zag, die in nachtgewaad naar buiten en in zijn richting keek. Bliksemsnel rende de ingenieur naar dat venster toe en riep den man toe: „Wie u ook moogt zijn, mijnheer, help me. Profes sor Berner is een groot ongeval overkomen en het zal me niet goed mogelijk zijn hem alleen naar zijn woning te brengen, te min der omdat ik in Schneiditz onbenkend ben en dus den weg niet weet." „Wacht u even, ik kom dadelijk," klonk het onmiddellijk. Een paar minuten later werd de huisdeur dichtgetrokken en een dikke heer stond buiten. Het viel Walter op, dat deze dezelfde man scheen te zijn, die kort te voren achter den professor en hem had geloopen, toen naar de overzijde der straat was gegaan, en hen snel voorhij liep. Maar wat kon hem dat thans eigenlijk schelen? (Wordt vervolgd)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 5