AM ERSFOOBÜFSCH DAGDiAD
TER HERINNERING AAN VAN SPEIJK
Donderdag 5 Februari 1931
„DE EEMLAISDER"
29e Jaargang No. 185
„DAN LIEVER DE LUCHT IN'
Een vooraf beraamd besluit
ZWARE FABRIEKSBRAND
TE BATHMEN
Het geheele fabriekscomplex
waarschijnlijk verloren
V.A.R.A. EN A.V.R.O.
Heden is het 100 jaar geleden
dat Van Speyk de lont in
het kruit stak
Heden. 5 Februari, is het 100 jaar geleden
zijn, dat Jan Carel Jcsephus van Speijk,
Commandant van Zijner Majesteits kanon
neerboot no. 2, te Antwerpen de lont in het
kruit stak, en zijn schip in de lucht deed
vliegen, ten eii.de te \oorkomen, dat de
aan hem toevertrouwde oorlogsbodem in
handen zou vallen van den vijand, die met
schennis van den gesloten wapenstilstand
daarop een verraderlijken aanval had go-
daan:
ïloewel iedere Nederlander als school
jongen geleerd heeft wie Van Speijk was
en op welke wijze hij zijn leven offerde
ten dienste van de eer van zijn vaderland,
zoo zullen toch slechts weinigen iets meer
weten van het leven van dezen held, en
van de omstandigheden, waaronder hij
vrijwillig van het leven scheidde.
Wij zullen daarom in het kort het leven
en den heldhaftigcn tragischen dood van
Van Speijk schetsen.
Van Speijk werd op den 31en Januari
1802 te Amsterdam geboren, alwaar zijn
vader, Hendrik Jan, een stokvisck-handel
had. Toen de jeugdige Van Speijk vier jaar
oud was, overleed zijn vader, zijn moedor
en kinderen in zeer zorgelijke' omstandig
heden achterlatende. De kleine Jan werd
geplaatst in het „Weldadig Gesticht" van
den heer Hovy, op de Prinsengracht bij
het Molenpad, alwaar hij zich voorbeeldig
gedroeg on bij een ieder bemind was, doch
helaas werd dit gesticht ontbonden terwijl
spoedig daarna ook zijn moeder overleed
(1812), zoodat de kleine wees nu geheel op
vreemden was aangewezen, aangezien zijD
familie niet bij machte was voor hem te
zorgen.
Gelukkig kon hij spoedig daarna, (elf
jaar oud), worden opgenomen in het Bur
gerweeshuis te Amsterdam.
Ook hier onderscheidde hij zich als een
zeer goed en schrander leerling, als een
jongen met een stalen geheugen, die bij
ieder examen een prijs ontving.
Toen Van Speijk den leeftijd bereikt
had waarop hij een beroepskeuze moest
doen, koos hij dat van kleermaker, aan
vankelijk als leerling op een weekloon van
..zes stuivers". Dit beroep, dat. hem in het
geheel niet beviel, beoefende hij tot begin
1820 en het is dan ook geen wonder, dat
de levendige knaap, die dit .stilzittende le
ven verafschuwde, zich tot een meer spor
tief beroep aangetrokken voelde. Reeds
ten tijde van zijn verblijf in het Weeshuis
had hij zich voor den zeedienst aangebo
den, doch eerst op zijn derde verzoek, in
Mei 1S19, ontving hij een gunstige beslis
sing. De jeugdige Van Speijk bracht dit
verzoek in eigen persoon over aan den
Minister en wist zijn belangen zoo good
voor te dragen, dat. hij de belofte ontving,
dat zijn wensch zoo spoedig mogelijk zou
worden vervuld. Als aardige bijzonderheid
kan hierbij vermeld worden, dat toen men
den jongeling aan het Ministerie af wilde
schepen omdat zich een groot, aantal per
sonen op. audiëntie hij den Minister be
vond, hij zelde:
„Heb de goedheid aan den Heer Minis
ter te berigtcn, dat er eon weesjongen van
Amsterdam is, die Zijne Excellentie ver
langt te spreken" welke woorden men
aldus aan den Minister overbracht.
Dit optreden typeerde den vrijmoedigen
en tevens bescheiden knaap.
Doch ongeduldig was hij ook, want toen
hij niet spoedig genoeg naar zijn zin, een
«telling ontving, diende hij op 's Konings
verjaardag, 24 Augustus^ Opnieuw een ver
zoek in, waarvan het resultaat was, dat hij
<ST" -
VAN SPEYK.
op 3 Februari 1820 werd benoemd tot
stuurmansleerling op Zr. Me schip „Was
senaar", commandant de kapitein, luite
nant ter zee L. L. Spengler, welk schip
bestemd was voor de Middellandsche Zee
en daartoe op 13 Mei van dat jaar de reo-
de van Texel verliet.
Hot scheepsleven beviel hem maar ma
tig en dit is wellicht ook de reden, dat htj
gedurende deze reis weinig opviel. Klein
en tenger van gestalte, zoodat, men hem
voor niet ouder dan ongeveer 11 jaar aan
zag, stil en .afwezig, viel hij niemand op.
De jongeling Van Speijk bleek echter wel
eerzuchtig te zijn en wilde gaarne officier
worden, waartoe hij echter geen kans zag.
Hij verzocht derhalve ontslag uit den
zeedienst teneinde zijn vorig beroep \\reer
op te nemen, doch zoover kwam het toch
niet, want toen hij in Amsterdam terugg'
keerd was en daar vernam dat zijn broer
benoemd was tot buitengewoon luitenant
ter zee der 2e klasse, ging hij zich op
nieuw bekwamen in de stuurmanskunst
en hij werd don I9den November 1821 als
vierde stuurman aan boord van Zr. Ms
schip „Zeeland" geplaatst.
Spoedig daarna werd Van Speijk, die
zich thans ais vierde stuurman wel onder
scheidon had door gedrag, ijver en be
kwaamheid, benoemd tot „Adelborst van
de 2e klasse".
Op den 13en Januari 1824 vertrok de
Adelborst Vau Speijk met Zr. Ms. fregat
„Dageraad" naar Oost-Indië, alwaar hij op
verschillende schepen diende on aan ver
scheidene expedities deelnam, waarbij hij
zich ten zeerste onderscheidde. B1j de be
strijding van don zeeroof op de Noordkust
van Java, verwierf hij zich den naam „de
schrik der roovers". Ettelijke malen is zijn
leven in groot gevaar geweest, niet alleen
in de nabijheid van den vijand, doch ook
onder de wisselvallige omstandigheden van
het. zeemansleven.
Eenmaal werd hij, toon zijn schip door
lekkage onder hem wegzonk, slechts met
groote moeite door vier zijner Inlandsche
matrozen gered en aan wal gebracht.. Nim
mer heeft hij zijn redders vorgeten en ten
allen tijde roemde hij den moed en de
trouw van zijn bruine wapenbroeders, on
der wie hij uitermate bemind was.
In April 1829 repatrieerde Van Speijk
mot Zr. Ms. Korvet „Triton welk schip
den Ben Augustus 1829 ter reede van Te
xel ankerde. Na ecnigen tijd non-actief te
zijn geweest, werd hij don len April 1830
geplaatst aan boord van Zr. Ms. fregat
„Ambtel" te Hellovoetsluis, terwijl hij on
geveer ter zelfder tijd werd benoemd tot
gewoon luitenant ter zee 2e klasse. Op den
29cn Maart verliet hij zijn geboortestad
Amsterdam, ter opvolging van zijn bestem
ming.
Amsterdam zou hij nooit meer aanschou
wen.
Zijn verzoek om weer naar Oost-Indië te
worden uitgezonden werd van de hand ge
wezen omdat men hem hier te lande noodig
had.
De Belgische opstand maakte het optre
Sft Kanonneerboot ran Speyfe
den van de Koninklijke Marine noodzake
lijk en Van Speijk, die inmiddels mét het
bevel over Zr. Ms. kanonneerboot no. 2 be
last was geworden, kwam op 26 September
1830 met dat vaartuig vóór Antwerpen ten
anker.
Op den len October ontving hij bevel om
„post te gaan vatten op de Rupol bij Boom,
het veer aldaar gade te slaan en vooral
nauwkeurig toe te zien, dat gcene gewa
pende manschappen welke niet tot 's ko
nings troepen behoorden overgingen".
Bij de uitvoering van deze opdracht on
dervond Van Speijk veel last van de op
roerige Belgen, die een groot gevaar voor
dc onzen vormden, toen do kanonneerboot
no. 2 op een gegeven oogenblik aan den
grond raakte cn haar geschut daardoor
niet gebruikt kon worden. Alles werd ge
reed gemaakt om het schip zoo noodig lo
laten zinken, doch gelukkig kwam het na
eenigen tijd weer vlot Op 26 October werd
Zr. Ms. kanonneerboot no. 2 met de kanon
neerbooten no. 9 en no. 4 teruggetrokken
tot tusschen de Citadel en het. Vlaamsche
Hoofd, met order om de rivior echoon te
houden cn daartoe met de boegstukken te
werken.
De stad Antwerpen, welke tot dusverre
in toom was gehouden, door «Te Nederland-
sche bezetting en de op de Schelde liggen
de oorlogsvaartuigen, zoomede door de Ci
tadel onder haar dapperen bevelhebber,
den luitenant-generaal baron Chassé, werd
weldra eveneens het tooneel van geweld,
verraad en moord.
Bloedig was tdc strijd tusschen de bezet
ting en de muiters, doch den eersten dag
wisten de onzen zich te handhaven.
Den tweeden dag echter, den 27en Octo
ber 1830, konden onze troepen zich niet lan
ger staande houden, zoodat Chassé het
voorstel tot wapenstilstand, hem aangebo
den door eenige aanzienlijke Antwer
penaren, aannam
De opstandige Belgen, die eerst de onbe
schaamdheid hadden gehad om de over
gave van de Citadel cn dc Vloot te eischen,
doch daarop van Chassé een afwijzend ant
woord hadden ontvangen, stoorden zich
niet aan de getroffen overeenkomst, welke
inhield dat dé wapenstilstand tót 4 uur
's middags zou duren cn begonnen te lialf
twee weder op onze troepen te vuren.
Nadat zij dezen gedwongen hadden zich
binnen het kasteel in veiligheid tc stellen,
hernieuwden de mui té I'S met verdubbelde
woede hun aanval op het voor de stad lig
gende eskader en wel in het bijzonder op
de dichtst bij den wal liggende kanonneer
boot no. 2, onder hevel van, den onsterfe-
lijken Van Speijk.
Reeds uren achtereen was hij blootge
steld geweest aan het vijandelijk vuur,
zulks terwijl de parlementaire vlag nog op
dc kade cn op liet stadhuis woei.
Hij kon niet, op zijn plaats blijven liggen
zonder V Konings vlag te verdedigen en
ontving derhalve van den eskarlcr-com-
mandant hevel om achtcr.de groote sche
pen te ankeren en sléchts op den vijand te
vuren met het geweer. Toen hij dezo op
dracht wilde'uitvoeren nam de vijand hem
onder vuur uit klein en grof geschut,
waardoor het schip van tuig cn .'.eilen be
roofd werd, zoodat het. hulpeloos naar den
Antwerpschen wal dreef, waar het door
een moorddadig vuur begroet werd.
Vier léden van zijn bemanning '/ag Van
Speijk voor zijn voeten neerstorten en hij
zag in, dat onmiddellijk en krachtdadig op
treden vcreischt was.
Zijn geduld was ton einde, tegen alle or
ders in opendo hij het kanonvuur cn bijna
op hetzelfde oogenblik brandde het gehele
eskader zijn batterijen los, terwijl de Cita
del spoedig volgde.
Op de smeekbeden der streng gestrafte
Antwerpenaren, werd een nieuwe wapen
stilstand tot den volgenden morgen acht
uur aangegaan, doch nauwelijks hadden de
onzen hun vuur gestaakt, of de muiters be
gonnen opnieuw; ditmaal echter ontvingen
zij van de zijde van hot Noderlandsche es
kader eene nog strengere afstraffing.
Van Speijk werd op grond van zijn ge
drag bij besluit van Zijne Majesteit den Ko
ning van 16 November 18230 benoemd tot
„Ridder der Militaire Willemsorde van de
4e klasse."
Ondanks den wapenstilstand bicven de
Belgen vijandig en voortdurende waak
zaamheid bleef geboden.
Op den 5en Februari 1831 begaf Van
Speijk zich met de kanonneerboot no. 2
naar den voorbeen door hem ingenomen
post, doch door een stormvlaag overvallen,
geraakte zijn schip aan lager wal cn werd
aati de Noordzijde van liet fort St. Laurent
tegen den Antwerpschen wal geslagen. De
muiters zagen nu hun kans schoon en,
voorafgegaan door den kapitein Grégoire,
beletten zij alje pogingen om het schip vlot
te brengen en overmeesterden dit ondanks
den gesloten wapenstilstand. De Neder-
landsche vlag werd na ir benéden gerukt
ondanks de pogingen van Van Speijk om
dit te beletten, terwijl men onvoorwaarde
lijke overgave van de bemanning eischte.
Van Speijk, die op dat oogenblik een sigaar
rookte, begaf zich zeer bedaard naar de ka
juit, doch werd door den kapitein Grégoire
teruggeroepen die zijn papieren opeischte,
waarop Van Speijk antwoordde:
„Wacht een oogenblik dan zal ik mijne
papieren gaan halen en zc u laten zien.
Met de nog brandende sigaar begaf hij
zich daarop omlaag in de kajuit, waar hij
den scheepsjongen Wijter aantrof, die op
Van Speijk's gezicht het ontzettende besluit
scheen te lezen dat deze toen reeds geno
men had. Toen hij vroeg: „Commandant,
gaat gij vuur in het kruit steken?" ant
woordde Van Speijk kortaf: „Maak dat je
wegkomt", welke veelbeteekende aanspo
ring deze zich geen twee keer liet zeggen.
Even daarna klonk een donderende slag.
het schip barstte uit elkaar, de ier van de
Nederlandsche vlag, welke Van Spefjk ge
zworen had niet te zullen bevlekken, was
gered, ten koste van zijn eigen leven en dat
van vele andere dapperen.
Het staat vast, dat Van Speijk niet han
delde in een opwelling, doch volgons een
lang te voren in onbewogen gemoedstoo
stand genomen besluit, hetgoen bewezen
wordt door zijn talrijke uitla.Ingen, in brie
ven zoowel als in gesprekken, waarin hij
reeds te kennen gaf, dat hij een :iem toe
vertrouwden Nederlandschen oorlogsbo
dem nimmer in 's vtjands bandon zou iaten
vallen.
Alvorens de lont1) in bet kruit te steken
heeft hij nog getalmd, niet uit vrees, doch
uitsluitend om zijne bemanning de gelegen
heid te geven het leven te redden, hetgeen
dan ook aan ecnigen gelukt is o.a. aan den
scheepsjongen Wijier.
Zoo was Van Speijk, en dezen held heeft
de Koninklijke Marine heden herdacht,
J. W. G. VAN HENGEL,
luitenant ter zee le klasse.
Het slaat niet vaat op welke wijze Van
Speijk het kruit deed ontbranden. Waar
schijnlijk deed hij bet met zijn sigaar, doch
de mogelijkheid bestaat ook dat hij daar
toe een lont gebruikte.
De dorpsbrandweer was
machteloos
Bathmeo, 4 Febr. Hedenmorgen om
streeks half elf 16 een geweldige brand
uitgebroken in de vlee6Chwarenfabriek van
dc firma J. H. Koersen en Zonen aan den
Gorsselscheweg alhier. Het laat zich aan
zien dat het geheele gebouwencomplex met
machines on groote voorraden door het
vuur zal worden verwoest. De dorpsbrand
weer, die slechts over een spuit beschikt,
kan maar zeer weinig tegen de geweldige
vlammenzee uitrichten. Zij bepaalt zich dan
ook voornamelijk tot het nathouden der
aangrenzende perceelen.
Alles is verzekerd. Omtrent de oorzaak
van den brand valt nog niets te zeggen.
B a t h m e n, 4 Febr. Omtrent den hevi-
gen brand, die hedenmorgen is uitgebroken
in de vieeschwarentabriek van de firma
Koersen en Znn kan nader worden gemeld,
dat het vuur werd ontdekt door eenige ar
beiders, die bezig waren op de benedenver
dieping bussen met vlecschwarcn dicht tc
soldeeren. Toen door den zolder gesmolten
vet droop, dachten zij aanvankelijk aan he-
vigen regen, doch wéldra bleek, dat dc bo-
ven-verdieping en dc trap reeds vlam had
den gevat. Daar op dej boven-verdieping
geen stookplaats of schoorsteen aanwezig is
wordt verondereteld, dat kortsluiting in cl*»
elektrische leiding den branrl heeft doen
ontstaan.
Zeer spoedig was het grootste deel der
fabriek met haar talrijke uitbouwsels één
groote vuurzee, die sterk werd gevoed
door de aanwezige vetwaren. Het vuur
woedt nog steeds voort. Hoewel het zich
een oogenblik liet aanzien, dat nog een
deel der gebouwen behouden kon blijven,
kan thans wel worden aangenomen, dat
het geheele fabriekscomplex tot den grond
toe zal afbranden.
In verband met het seizoen waren zeer
groote vooriaden opgeslagen van rookwa
ren en bussen met vleeschwaren. De fabriek
had bovendien nog zeer kort geleden een
uitbreiding ondergaan, waarbij een aantal
zeer kostbare machines zijn aangeschaft
Gevreesd wordt nog, dat een voorraad am
moniak en benzine in het. brandende ge
bouw zal ontploffen. Vandaar moet men
met het blusschingswerk, dat 6lechts ver
richt wordt door de eenige motorspuit
waarover men alhier beschikt, zeer voor
zichtig te werk gaan. De gebouwen cn goe
deren zijn op beurspolis verzekerd. De
schade kan nog niet worden getaxeerd.
Door den brand zal een groot aantal arbei
ders werkloos worden.
KET BIOSCOOPCONrLICT TE
GRONINGEN.
Ook coen tooneelvoorstelllngen
meer?
Naar de Prov. Gron. Ct. verneemt zal de
zer dagen een conferentie plaats vinden
tusschen vertegenwoordigers van den Ne
derlandschen Bioscoopbond cn directeuren*
van tooriëelgezelschappen, teneinde de
maatregelen te hespreken, die uit het bios
coopconflict zouden moeten voortvloeien.
Natuurlijk is het doel van den Bioscoop
bond er toe te komen, dat de tooneeldirec
tcuren zich solidair zullen verklaren en
dus, hangende het conflict, niet meer naar
Groningen zullen komen.
A. DE KUYPER. f
Te Brussel is plotseling overleden de heer
A. de Kuyper, oud-attaché aan Hr. Ms. ge
zantschap aldaar en ridder in de Kroon
orde van België. Hij bereikte den leeftijd
van 51 jaar.
HET AANTAL RADIO-LUISTERAARS.
Bij alle diepe verschil inzake levens
beschouwing toch een beperkt
terrein van samenwerking J
's-G r a v e n h a g e, 4 Febr. De federatie
Den Haag van de V.A.R.A. heeft heden
avond een openbare vergadering in den
Dierentuin belegd, waar het zendervraag-
stuk besproken is.
De hoer G. J. Zwertbroek, socretaris der
V.A.R.A., die aanvankelijk spreken zou over:
„Voor één golflengto slechts één zender en
op voor het behoud van do lange golf", was
door ongesteldheid verhinderd. In zijn
plaats traden als sprekers op de hoeren J.
Lebon en M. Slutjzer.
Na een kort openingswoord van den voor
zitter der federatie, sprak de heer Lebon,
penningmeester der V.A.R.A. Spr. wees er
op, dat er bij alle diepe verschil inzake le
vensovertuiging tusschen de V.A.R.A. en do
A.V.R.O., er toch een beperkt terrein van
samenwerking kan gevonden worden. Dit
terrein omvat dan de techniek en de zen-
derbouw.
Nu wordt er wel van de zijde van de
A.V.R.O. gezegd, dat de V.A.R.A. geen geld
heeft voor zenderbouw, maar spr. meent,
dat men zich daar niet ongerust over be
hoeft te maken. Indien de regeering mach
tiging tot den bouw verleent, kan cr dade
lijk begonnen worden. Het geld zal er wel
komen. Want achter de V.A.R.A. staat de
moderne arbeidersverecniglng en daarom
kan spreker met trots zeggen: De centen
liggen klaar!
Men moet dezo kwestie niet verwarren
met het zendtijdbesluit. Aan een wijziging
daarvan wenscht de V.A.R.A. nooit mede
te werken. Langzamerhand breekt ook in
de kringen der A.V.R O het besef door dat
op den duur samenwerking, op technisch
gebied, niet tegen te houden is, ondanks
het feit, dat men op Houtrust gezworen
heeft tot geen samenwerking over te gaan
op de basis van het bedoelde zendtijdbe
sluit.
De V.A.R.A. wenscht samenwerking, maar
In die samenwerking wordt de positie der
V.A.R.A. niet alleen aangegeven door argu
menten, doch ook door de machtspositio
en het aantal aangesloten leden. In dit ver
band merkt spreker op, dat do V.A R A.
thans 112 000 leden telt en besloot met een
opwekking om dit aantal zooveel mogelijk
op te voeren.
Na een korte pauze was het woord aan
den heer Sluijzer, lid van het Hoofdbestuur
der V.A.R A. te Amsterdam.
Uitvoerig critiseerde do spreker de ra-
dio-censuur, welke speciaal tegen de V. A.
R. A. is gericht. Maar de V.A.R.A. heeft lie
ver ruzie met de radio-ccnsuurcommissie,
dan met de arbeidersklasse. In het belang
van de luisteraars eischt do V A.R.A. sa
menwerking op het technische gedeelte
met de A.V.R O Gaat men hier niet op in,
dan zal de loop van de radiogeschiedeni®
zich over de A.V.R.O. heen voltrekken. Spr.
gelooft wel dat de samenwerking tot stand
zal komen. Als in de A.V.R.O. leidlng het
besef doordringt dat men do schcrpslijpcn-
de elementen niet meer behoeft to vreezen,
dan komt de samenwerking er vanzelf. Het
is de verdienste van mr. v. Doorne. dat hij
die elementen er uit gébracht heeft.
Tenslotte werd de motie aangenomen,
welke reeds op meerdere vergaderingen der
V.A.R.A. is aanvaard.
55 per 1000 inwoners.
Zooals men weet, is elke bezitter van een
radio-ontvangtoestel verplicht hiervan aan
gifte te doen aan den directeur van het te
legraafkantoor in zijn woonplaats.
Op 1 Januari bedroeg het aantal aangif
ten 253,527, terwijl op dien datum 173.703
aangeslotenen aan radio-distrihutieccntra-
len waren ingeschreven.
In totaal komt dit aantal neer op 55 radio
luisteraars per 1000 inwoners.
EISCH TOT SCHADEVERGOEDING
TEGEN MAX SCHMELING.
N e w-Y o r k, 4 Febr. (V.D.) Maandag heeft
zich een incident voorgedaan tusschen den
Duitschen wereldkampioenbokser Max
Schmeling en een jongeman, een 19 jarig
kantoorbediende James Rahl. Volgen»
Schmeling werd hij in zijn hotel, hotel Com
modore, door den jongeman lastig gevallen
en had hij hem op misschien wel ecnigs-
zins onzachte wijze uit het hotel verwij
derd; volgens Rahl was htj door Schmeling
op ongemotiveerde wijze zeer onheusch be
handeld Dc jonge Amerikaan heeft thans
tegen Schmeling een eisch tot schadever
goeding ingediend ten bedrage van 30.000
dollar en verklaart verder voornemens te
zijn te Washington pogingen te doen om de
uitwijzing van Schmeling uit de Vercenigde
Staten te verkrijgen. Een deel van de pers,
dat Schmeling niet vriendelijk gezind is,
behandelt de affaire met grooten ophef en
eischt eveneens uitwijzing van den zwaar
gewicht-kampioen.
DE VAN SPEYK-HERDENKING.
In verband met de Van Speyk-herden-
king in do hoofdstad oj*> heden, hebben gis
termiddag enkele oorlogschepen ligplaats
genomen aan den steiger van de firma Van
Es cn Van Ommeren aan de De Ruijterkade.
Het zijn de pantserboot Brinio en de tor
pedoboot Z 8. Voorts is om 2 uur van IJ mui
den naar Amsterdam opgevaren de onder
zeeboot O 9, die aan dcnzelfdcn steiger zou
worden gemeerd
WERKVERSCHAFFING.
Kinderbijslag aan arbeiders.
De regeering heeft besloten, dat in eenige
West-Brabantsche gemeenten een kinder
bijslag kan worden verleend aan de arbei
ders, die in de werkverschaffing zijn te
werk gesteld. Deze bijslag, die verleend
wordt van het vierde kind af, bedraagt 50
cents per week en per kind tot het 13de
jaar. De uitbetaling van dezen kindertoe
slag heeft niet plaats op het werk, maar
geschiedt ten gemeentehuize. De gemeente
besturen kunnen hun uitgaven voor kinder
bijslag bij het departement van binnenland-
sche zaken en landbouw in rekening bren
gen tot een bedrag van 50 percent.