AHEPSFOOWSCH DAGBiAB HERDENKING VAN BILDERDIJK Zaterdag 28 Maart 1931 -DE EEMLANDER" 29e Jaarrang No. 229 EEN REDE VAN AUGUST HEYTING Bijeenkomst te den Haag DERDE BLAD HAARLEM - HEEMSTEDE - HILLEGOM Langs de oevers van het Spaarne DE VROUW EN HET NOTARIAAT HET ONDERWIJS AAN SCHIPPERSKINDEREN Een officieel rapport De terugkeer uit zijn elfjarige ballingschap. Donderdagavond heeft in Pulchri Studio te \s-Gravenhage de eerste van de beide bij eenkorasten plaats eehad. waarop de terug keer van Willem Bilderdijk uit zijn balling schap wordt herdacht, als inleiding op do viering van zijn eeuwfeest in December e.k. De dames mevrouw V. L Boldingh—Goe- mans en mevr. Ellen Vareno en de hecren Willem Niestadt en Albert Vogri hebben een keur van gedichten van Bilderdijk's werken voorgedragen. De herdenkingsrede werd gehouden door August Heyling, den voorzitter van het Bil» derdijk-Comité. Aan diens betoog is het volgende ont leend: Rede August Heyting. De Nederlander, dien wij hed«m herden ken, is zeker een der merkwaardigste fi guren van ons volk en van dezen man, die op zoo tal van gebieden hoeft uitgeblonken, vieren wij een zeer bijzonderen datum: den terugkeer uit zijn elf-jarige ballingschap. De geschiedenis is bekend. Bilderdijk had in 1795 in plaats van zich te onderwerpen, de nieuwe regeering door een uitvoerig en 6Cherp adres uitgetart en moest dientenge volge binnen 24 uur Den Haag en binnen acht dagen de Provincie verlaten Het was voor hem een ramp. El ij had een gezin achter te laten, hij moest een hem dierbare practijk in den steek laten, en wat nog erger was dan dit laatste: zijn uitge breide bibliotheek van zesduizend boeken en een door de jaren gegroeide stapel aan- teekeningen op allerlei gebied. Aldus be roofd van een rijk en moeizaam bijeenge gaard magazijn, met eon wankelbaar gestel, werd hij den vreemde ingestuurd en moest hij zich maar zien te redden. Hij trekt over Amsterdam, Groningen en Hamburg naar Londen, tracht er van les sen te leven, doch ziet meer uitzicht in Brunswijk, waar hij negen jaar bleef. Als in 1806 de monarchie in Nederland wordt hersteld, achten Bilderdijks vrienden den tijd rijp om zijn terugkeer te bewerk stelligen. Deze terugkeer wordt Bilderdijk we! eens euvel geduid maar was zeer be grijpelijk. Hij verkeerde in moeilijke om standigheden, zoodat het einde van zijn bal lingschap een uitkomst was. Dat Bilderdijk juist handelde, wordt on- omstootelijk bewezen door zijn thans ter stond volgende verrichtingen. In vier jaren tijds schenkt hij zijn volk een volledige poëzie van hooge orde; epische, didaktische en dramatische poëzie, benevens lyriek, waaronder van het allerfraaiste, zooals de Ode aan Napoleon. Bilderdijks poezie bereikt zijn meest grootschen stijl, ons volk en onzu taal kun nen zich nog heden er aan opheffen. De inlijving van Holland in 1810 snijdt 'dien snellen opbloei van Bilderdijks poëzie af, maar de krachtige naw-erking ervan uit zich in verscheiden nog hoogst belangrijke scheppingen, o.m. het beroemde profetische en revolutionaire Afscheid. Wegenö dit Af scheid zouden wij bijna het onvoltooid laten van het heidendicht, beide gevolgen van eenzelfde oorzaak, niet betreuren Welke is in groote trekken de ontwikke ling geweest van den kunstenaar in Bilder- dU k? Bilderdijk toont reeds in zijn jeugdige prijsgedichten een groote voorliefde voor de klassieken, vooral de Grieken. Zijn leven lang zal hij dwepen met Homeros, door Vondel weinig genoemd, en van wien hij met afwisselend talent fragmenten over brengt; hij acht Vergilius bij Homeros ver geleken een maan bij een zon. Reeds in 1779, dus in zijn 23ste jaar, geeft hij een kranige vertolking van de Edipus van Sofokles, ver taling, welke een goede gelegenheid biedt om de eigenaardige eigenschappen van Bil derdijks taalbehandeling en stijl te bes*u deeren, zijn zwier, ztjn vorstelijke zelfbe wustheid, waaruit later de heldendichter groeit. Bilderdijk kreeg door zijn idylle met Dul'ide, zijn dichterlijken naam voor Catha- rina Rebecca Woesthoven, spoedig volop ge legenheid tot het schrijven van mooie, oor spronkelijke verzen. In het beleven van deze romantiek der liefde verlaat hij de klassieke paden en waagt zich op het voorbeeld van Bt-llamy, Feith en Rau aan het romantische genre en gaat daarna van romance over naar de vertelling. Ook de politiek heeft in verscheiden verzen Bilderdijks aandacht, men denke bijv. aan zijn geestigen spot op de Vrijkorpsen in „Aan het Hoofd van mij nen Tyrtéus"; hij wordt beroemd door zijn verdediging van Kaat Mossel en speelt later zelfs een actieve rol, als hij wordt toege voegd aan het Pruisische leger, dat onder den hertog van Brunsw ijk ons land binnen rukt. Zoo begint zijn dichtkunst zich in die woelige periode van zijn advokaterij in on derscheiden richtingen te ontwikkelen, waarin beurtelings zijn zin voor de realiteit en zijn verbeeldingsrijke drang naar roman tiek zich afteekenen De tijden worden steeds ernstiger en ook Bilderdijks Muze, die langzamerhand veel religieuze poëzie zal voortbrengen. In 1795, kort voor zijn verbanning, dicht Bilderdijk een fraai didaktisch vers: „Star- reukenws", begint epische kracht te verra-, den in zijn gespierd gedicht: „De Intocht der Franschen", en zingt als afscheidszang den Treurzang van Ibn Doreid mede, welke hij laat voorafgaan door een belangrijke ver handeling over de Oostersche poëzie. Naast i de klassieke begint die meer romantisch en pathetische poëzie der Oosterlingen vat op hem te krijgen. Er gaan in Bilderdijk gelijk gestemde snaren meetrillen. Bilderdijks gedichten op het tijdstip van zijn terugkeer in het vaderland, vinden in de eenvoudigste motieven hun oorsprong. Maar na die lange scheiding is alles voor Bilderdijk belangrijk, hij zwelgt in zijn ge luk, en deze verzen zijn van zulk een jube lenden hartstocht en verrukking vap liefde, dat zij de opbruisende kracht teekenen, welke de rijkste bronnen zijner poëzie zal doen openbarsten Bilderdijk had langen tijd Holland onder 't hart gedragen, vandaar dat hij nu eerst in de volheid van zijn dichter schap komt te staan Talrijke bulang wek kende gedichten vlie gen van zijn hand, o.a. de veelgeroemde Ode aan Napoleon. Dan zijn drie tooneelstukken Floris V, Willem van Holland en Kormak; zijn groote leerdicht De Ziekte der Gelear- den. De slotepisode. De Dood van Pelias, is een duidelijke overgang naar het epos, on daarom is hcf niet verwonderlijk, dat hij hel reed6 eenige duizend regels tellend ge dicht niet verder voortzet maar zich wendt tot het epos zelf. Dit schatte men niet gering. De Nederlan den konden tot dusver niet bogen op het eigenlijke heldendicht Bilderdijk heeft zich met zijn fragment van ongeveer drieduizend regels in grooten. stiji toch een opmerkelijke plaats veroverd in die zeldzame, kostbare poezie. Als leerlichter behoort Bilderdijk tot de grootsten. Het aantal mooie leerdichten in de wereldliteratuur is nog schaarschcr dan het gering aantal geslaagde heldendichten. Bilderdijk slaagt erin zich in enkele blad zijden van De Ziekte der Geleerden op te heffen tot dc prachtige plastiek en intellcc- tucele verhevenheid van Dante, terwijl hij naderhand onloochenbaar groote kracht ont wikkelt in een aantal minder uitvoerige ge dichten van toch steeds honderden alexan drijnen, meestal met een lyrischcn toezang. Een speciaal nummer van „Ons Nederland"- Het initiatiefzvoorstel van Mevr. Bakker^Nort c.s. Het Tweede Kamerlid Mevrouw Bakker— Nort c.s. heeft thans het door haar aange kondigde voorstel van wet tot wijziging van de wet op het notarisambt ingediend. In de toelichting brengt de voorstclster in herinnering, dat in de vergadering van de Tweede Kamer van 20 Maart j.l. de behan deling der door haar ingediende amende menten op het ontwerp tot wijziging van de wet op het Notarisambt strekkende om de benoembaarheid van de vrouw tot nota ris buiten allen twijfel te stellen, niet werd toegelaten op grond, dat rnet de aanneming van deze amendementen de grenzen van het recht van amendement zouden worden overschreden. Waar het voorts vaststaat, dat van de Regeering een voorstel tot her ziening der wet op het Notarisambt op het stuk van de benoembaarheid dor vrouw niet is te verwachten en do V.D.-fractie van oordeel is. dat de Kamer in de gelegenheid behoort te worden gesteld zich over die benoembaarheid der vrouw uit te soreken, meenen zij hunnerzijds een wijziging van de wet op het Notarisambt te moeten voor stellen. Zoolang de wet niet is veranderd, en elke twijfel weggenomen omtrent deze benoem baarheid, bestaat er een beletsel voor de benoeming van een vrouw, omdat sommi gen vreezen, dat de rechtskracht van de door een eventueele vrouwelijke notaris of plaatsvervangende notaris verleden akten aangetast zou kunnen worden. Het spreekt vanzelf, dat de vrouwelijke candidaat-notaris daardoor ernstige schade lijdt in haar carrière. De toelating tot de notaricele examens heeft haar allen grond gegeven om te verwachten, dat zij niet al leen candidaat-notaris zou kunnen worden, een functie, die op zich zelf geen einddoel is, maar ook het ambt van notaris zou kun nen bekleeden. Zoolang echter het bovengenoemde du- bium niet uit de wet is genomen, wordt de vrouwelijke candidaat waarschijnlijk niet tot notaris benoemd. Bovendien vormt het voor menigen nota ris een ernstig beletsel om een vrouwelijke candidaat-notaris in dienst te nemen, nu deze bij verlof van den notaris niet als plaatsvervanger kan optreden. Do voorstellers achten het gewenscW. dat er een einde komt aan deze achterstelling der vrouwelijke candid8at-notarisscn. Ook beschouwen zij het als een algemeen belang, dat bij de benoeming van een nota ris de keuze tusschen de voor een bepaalde standplaats geschikte candidaten zoo groot mogelijk zij. Die keuze moet daarom niet beperkt blijven tot mannelijke candidaten Zij wijzen er ten slotte op, dat de Broe derschap der Candidaat-Notarissen zich evenals tal van notarissen herhaaldelijk heeft uitgesproken voor de toelating van de vrouw tot het notorisambt. De tekst van het voorgestelde komt over een met den inhoud der niet-toelaatbaar verklaarde amendementen. „Ons Nederland' het orgaan van Vreem delingenverkeer, maakt in zijn nieuwste nummer reclame voor de trits Haarlem- Heemstede— Hillegom met omgeving. De Burgemcoster van Haarlem, do heer C. Maarschalk, weet van zijn stad veel goeds te zeggen: „Wie van „Ons Nederland" spreekt, denkt zoker niet in de laatste plaats aan Haarlem. Haarlem, de hoofdstad van Noord-Holland, maar in het bijzonder van Kennemerland, waarin het gelegen is als een parel te midden van kostbare edelge steenten. Haarlem, dc stad aan het Spaar ne, de stad van Frans Hals, van de bloem bollen en de halletjes, de stad der oude, stille hofjes en der machtige ten hemel rij zende kerktorens, door kunstenaarshand gewrocht. Maar het is ook do stad der in dustrie; wie langs de oevers van bet Spaar ne doolt, die hoort en ziet hoe daar het hart der nijverheid klopt-' En de industrie, die er zich vestigen wil, is welkom er is nog plaats genoeg en havonplannen zijn aanhangig. Zoekt ge een stad met rustige woonwijken, ge hebt de keuze uit verschil lende villaparken; wenscht ge Uw land huis naar eigen 6maak te laten bouwen, de gemeente kan schitterend gelegen ter reinen in de onmiddellijke nabijheid van den nog steeds onvolprezen Haarlemmer hout tot Uwe beschikking te stellen. Ook be scheidener beurzen kunnen terecht: mid denstandswoningen in allerlei huurprijzen worden in ruimen getale bijgebouwd. En de belasting? Vreest niets, wij zijn matig in onze eischen en Haarlem maakt in de rij der groote steden volstrekt geen slecht figuur. Ook onze tarieven voor gas, elec- triciteit en water kunnen iedere vergelij king glansrijk doorstaan. Het onderwijs: Haarlem heeft op dit gebied vanouds een voortreffelijke reputatie gehad e,n wij zijn er voortdurend op uit dien goeden naam te handhaven. Schouwburgen, concertza len, bibliotheken en leeszalen, musea, sportterreinen, zweminrichtingen, het zijn evonzoovele aantrekkelijkheden voor hen, die zich een woonstee zoeken. Zoo moge ik dan met deze weinige woor den x*Mstaan. En wie nog weifelt, dien roep ik toe: Kom naar Haarlem, overtuig U en de keuze van Uw woonplaats zal niet moeilijk zijn Er zijn bijdragen van deskundige hand over Haarlem's historie, Haarlem als woonstad, als kunststad, het bouwwezen en de huisvesting, industrie en handel, hel bankwezen etc. Vervolgens komt Heemstede aan de beurt: „een typisch voorbeeld van een tuin stad. zooals deze zich in de laatste kwart eeuw in de buurt van groote wooncentra hebben ontwikkeld." Ir. Joseph Cuypers geeft een idee van de etedebouwkundige ontwikkeling van Heem stede, terwijl wethouder dr. E. A. M. Droog het gezonde wonen in Heemstede prijst en de volgende uitspraak met de „Gids van Heemstede en Bennebroek" citeert: „Heemstede bezoeken, na maand^i van apotheek vol genees- en een winkel vol ver sterkende middelen." Tenslotte worden de aantrekkelijkheden van Hillegom genoemd. De Burgemeester mr. D. F. Pont is int.us- schen zoo onpartijdig orn oók de schaduw zijde niet te verbloemen: „Ter opwekking van het vreemdelingen verkeer heb ik aan deze korte beschouwing weinig toe te voegen. Hillegom geniet als centrum dor bloembollenstreek zulk een vermaardheid, zoowel in binnen- als bui tenland, dat tot een kort bezoek in den bloeitijd der bollen nauwelijks behoeft te worden aangespoord. Het heeft geen zin uilen naar Athene te dragen en bovendien doet de overweldigen de drukte omstreeks Paschen soms den heimlijken wensch opkomen: „Als deze duizenden automobilisten en fietsers van uit de groote centra eens verschillende richtingen insloegen, zou dit hun kennis van ons mooio land niet meer verrijken en aldus het doel van de A. N. V. V. niet beter worden gediend?" Moge dit niet als ongastvrij worden op genomen. Wie komen wil is welkom. De eerlijkheid gebiedt echter te erkennen, dat Hillegom zich nog niet goed leent voor een vacantieverblijf van langoren duur, door gebrek aan voldoende hotel-accomodatie. Bovendien zijn alle buitenplaatsen en bosschen in den loop der jaren opgeofferd aan het zakenbelang, zoodat buiten den bloeitijd der bollen van natuurschoon wei nig valt te genieten. Of het niet verstandig zou zijn geweest een gedeelte der prach tige, historische bosschen te sparen, is een vraag, welke thans niet meer dan acade mische beteekenis kan hebben." Onder den titel „Hoe het groeide" geeft de heer J. Veldhuijzen van Zanten. Direc teur van de Kon. Ned. Bloemhollcnkweoke- rij en Exporthandel geb. van Zanten een verhaal van de snelle evolutie, die de bloembollenteelt in deze streek heeft onder aan. DR. E. H. RENKEMA. De nieuwe Inspecteur der gymnasia. Dr. E. II Renkema, benoemd tot inspec teur van de Gymnasia, werd gebaren Zaandam op 16 Juli 1882. Hij bezocht het stedelijk gymnasium te Utrecht, in welke stad zijn vader directeur der gemeente-rer niging was; studeerde klassieke letteren aan de Rijksuniversiteit aldaar, waar hij in 1906 promoveerde op proefschrift, getiteld: „Ob- servationes eriticae et exegeticae ad Vak-ri Flacci Argonautica". Daarna studeerde hij 'inguistiek en archaeologic aan de univer siteit te Bonn en deed van 1907 tot 1908 een studiereis loor Italië en Griekenland in op- Jracht van het Philologi6ch Studiefonds. In Sept. 1908 werd hij leeraar aan het Christelijk Gymnasium te s-Gravenhage, waarvan hij sinds 1910 rector is. Met prof F. Muller te Leiden gaf hij in 1928 het Be- Knopt Laiijnsch-Nederlandsch Woorden boek uit. Verder verschenen van hem, be halve eenige opstellen op het gebied der philologie en van bet gymnasiaal onderwijs, een bewerking van Niedermanns Latijnsche Klankleer, en een omwerking van Hart- mans Litijnsche Syntaxis. Dr Renkema behoort tot geen politieke partij Hij is officier in dc Orde van Oranje* \Tassau. Duizenden kinderen die nooit of nagenoeg nooit onder- wijs ontvangen. Eenige jaren geleden is het Onderwijs fonds voor do Binnenvaart te Amsterdam aangevangen met het samenstellen van een register van schipperskinderen van den leerplichtigen leeftijd Reeds na do eer sto telling gedurende een jaar bleek, dat er meer dan tienduizend schipperskind? ren in on3 land waren, die, wanneer zij aan den wal zouden wonen, verplicht zou den zijn de lagere school to bezoeken. In het tweede jaar van het onderzoek, dat ge leid werd door den lieer S. J. van Efferen, oud-hoofd van een Schipporsschool te Rot terdam. kwam vast te staan hoeveel schip perskinderen op scholen waren ingeschre ven, doch tegelijkertijd werd vastgesteld, dat alle ingeschreven schipperskinderen lang niet allemaal de scholen bezochten F.r bleek een groot aantal schipperskindo ren op scholen te zijn ingeschreven en dus volgens de L.O.-wet te worden medegeteld voor de beschikbaarstelling van onderwijs krachten door het Rijk, die geen onderwijs kregen. In verband hiermede besloot het Onder wijsfonds voor de Binnenvaart te trachten officieel te doen vaststellen hoeveel schip perskinderen werkelijk onderwijs ontvan gen. Voor dit doel werd met medewerking van alle gemeentebesturen en schoolbestu ren in ons land gedurende het geheele jaar 193U op alle scholen, waar schipperskinde ren zijn ingeschreven, een presentielijst bij gehouden, waarop de werkelijk door deze kinderen gemaakto schooltijden werden aangeteekend. Thans is dit eerste officleele rapport om trent het onderwijs aan schipperskinderen gereed gekomen en deze week is het bij den Minister van Onderwijs, Kunsten en Wetenschappen ingediend. In totaal werden voor dit rapport ont vangen 12.959 gegevens van de scholen en 1753 van de schoolfondsen. Na schifting in verband met den leeftijd der leerlingen, vergelijking van het materiaal, door de secretarieën verstrekt, en controleering van het schoolbezoek der gesteunde kin deren, ontstond een juist overzicht van het schoolbezoek der schipperskinderen in den leerplichtigen leeftijd gedurende het jaar 1930. Aan dit overzicht ontleenen wij, dat er In ons land in 1930 waren in totaal 11.557 schipperskinderen van den leerplichtigen leeftijd. Hiervan waren 4277 kinderen (37 pet.) niet op een school ingeschreven. Verder werd door de overige kinderen aan hot onderwijs deelgenomen: 1 tot 10 schooltijden 372 kinderen (3,2 pet.); 11 tot 25 schooltijden 512 (4,1 pet.): 26 tot 50 school tijden 661 (5,7 pet.); 51 tot 100 schooltijden 1031 (9 pet.); 101 tot 200 schooltijden 1464 (12,7 pct.J; 201 tot 300 schooltijden 826 (7.1 pet.); 301 tot 400 schooltijden 366 (3.2 pet); 401 tot 500 schooltijden 84 (0,7 pet.), terwijl 1964 of 17 pet. van de kinderen het geheele jaar naar school ging. Verder blijkt uit het rapport, dat 4429 kinderen 1 school bezochten, 1478 kinderen twee scholen, 782 kinderen drie scholen, 344 kinderen vier scholen, 155 kinderen 5 scholen, 49 kinderen zes scholen. 28 kin deren zeven scholen, 8 kinderen acht scholen, 4 kinderen negen scholen en 3 kinderen tien scholen. Tenslotte kan naar aanleiding van het rapport opgemerkt worden, dat uit de cij fer» blijkt,, dat nagenoeg alleen de schip perskinderen, die met steun van het On derwijsfonds voor de Binnenvaart of een ander schoolfonds voor het ontvangen van lager onderwijs aan den wal zijn geplaatst gedurende het geheele jaar de school heb ben bezocht. Prof. Mr. P. J. M. AALBERSE Herdacht onder vele blijken van sympathie zijn 60en verjaardag 's G r a v e n h a g e,- 27 Maart. Het lid der Tweede Kamer, prof. mr. P. J. M. Aalberae, oud-minister van Arbeid, Ntj verrold ea Handel, heeft heden onder tailordijken van belangstelling zijn GOsten jifaruag ge vierd Zeer veel schriftelijke gelukwenschen werden ten huize van den oud minister be zorgd De R K. Tweede Kamerfractie zond hem een telegram van gelukwensch, even zoo o.a de Nederlandsche Journalistenkring, waarvan prof. Aalberse lid is. Ook namen6 de Haagsche Journalistenvereniging en do journalisten van de perstribune der Tweede Kamer werd den zestigjarige een telegrafi sche gelukwensen aangeboden. Vanmiddag had een zaer druk bezochte ontvangst te zijnen huize plaats. Prof. Mr. P. J. M. AALBERSE Nader meldt men ons: Prof. mr P. J. M. Aalberse, die heden zijn GOsten verjaardag vierde, mocht behalve de reeds gemelde blijken van belangstelling vele bloemstukken ontvangen, alsmede een 150-tal telegrammen. Bloemen zonden o.m.: de hoofdambtena^ ren en afdcelingschefs van het depart*i ment van arbeid, handel on nijverheid, het R K. Werkliedenverbond, de R.K. Midden standsbond, de ITanze in het Bisdom Haar lem. de R.IC. ver. St. Augustinus, te Leiden en minister van Staat H. Colljn. Telegra fisch deden van hun sympathie blijken o.m. minister Deckers, de vicaris-generaal in het bisdom Haarlem, de heer Möllmann, de Senaat van de R.K. Handelshoogeschool, de voorzitters van de Raden van Arbeid in het Zuiden, de R.K. Journalletcnverecni- g.ng, mgr. PoelSi Philips Gloeilampenfa brieken, professoren van het Groot Semina rie te Warmond, voorzitters van Raden van Arbeid in Gelderland en Overijssel, dir. en adm. van „Het Centrum", redactie „D* Tijd", bestuur, directie en leerlingen van de vroedvrouwenschool te Heerle.n, de provin ciaal van de Orde der Minrebroeders, de Prov. Bond van R.K. Kiesvereenigingen in Overijssel, de Kath Kies ver. te Culemborg en to Almelo, do R.K. Metaalbewerkers- bond. Fabriek6arbeidersbond „St. Wille* brord", de R.K. Bouwvakarbeidersbond, de Steenfabrieksarb. bond „St. Stephanus", de R.K. Bakkersgezellcnbond, de R.K. Boercn- en Tuindersbond, comm. en dir. van „De Grondwet", de R.K. KJ es ver. Zwolle, het hoofdbestuur van den Ned. Grafi6chen Bond e.a. Ter receptie verschenen minister Ver schuur, mgr. Aengcnent, mgr. Nolens, Staatsraad Kooien, het voltallig bestuur van de Hanze in het diocees Haarlem, prof. Methorst, directeur-generaal v. d. Statistiek, Folmer. dir. Rijksdienst voor Werkloos heidsverzekering en arbeidsbemiddeling, het Tweede Kamerlid mr. baron Van Wijn bergen, mr. Schol tens, seer.-gen. v. arbeid, pastoor v. d. Ven, mej. Annie Meijer, lid van de Tweede Kamer en Prov. St., mr. A. C. Josepbus Jitta, rector Aalberse uit Haar lem, dr. Sikkel, lid van de commissie in zake medisch tuchtrecht, dr. Fehmere uit Rotterdam, en anderen. „DE TRIBUNE" UIT DE ALKMAARSCHE LEESZAAL. Onlangs besloot het bestuur van de Alk- maarscha Openbare Leeszaal met op ëëD na algemeens stemmen „de Tribune'' niet meer op de leestafel ter lezing te leggen, doch onder couvert beschikbaar te houden. Op advies van den Inspecteur der Cen trale Vereeniging voor Openbare Leeszalen is thans het abonnement met ingang van het 2de kwartaal opgezegd, teneinde n;et de kans te ioopèn dat het Rijkssubsidie wordt ingetrokken. DE CRISIS IN HET LAND. BOUWBEDRIJF. In de te Groningen gehouden vergade ring van de commissie uit de samenwer kende bonden van werkgevers en werkne mers in het landbouwbedrijf in het Ncc- den is in onderling overleg besloten den opzeggingsdatum van de looncontracten, die aanvankelijk was verschoven tot 1 April, nogmaals te verschuiven tot 10 April met het oog op een te verwachten gunstiger regeling van den 'steun voor de su:t,°rbic- tenteelt en van eventueele andere maatregelen ten behoeve van de veenkolo niale aardappelverbouwer#

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 9