AHEPSFOOWSCH DAGBiAB
HERDENKING VAN BILDERDIJK
Zaterdag 28 Maart 1931
-DE EEMLANDER"
29e Jaarrang No. 229
EEN REDE VAN AUGUST
HEYTING
Bijeenkomst te den Haag
DERDE BLAD
HAARLEM - HEEMSTEDE -
HILLEGOM
Langs de oevers van
het Spaarne
DE VROUW EN HET
NOTARIAAT
HET ONDERWIJS AAN
SCHIPPERSKINDEREN
Een officieel rapport
De terugkeer uit zijn elfjarige
ballingschap.
Donderdagavond heeft in Pulchri Studio te
\s-Gravenhage de eerste van de beide bij
eenkorasten plaats eehad. waarop de terug
keer van Willem Bilderdijk uit zijn balling
schap wordt herdacht, als inleiding op do
viering van zijn eeuwfeest in December e.k.
De dames mevrouw V. L Boldingh—Goe-
mans en mevr. Ellen Vareno en de hecren
Willem Niestadt en Albert Vogri hebben
een keur van gedichten van Bilderdijk's
werken voorgedragen.
De herdenkingsrede werd gehouden door
August Heyling, den voorzitter van het Bil»
derdijk-Comité.
Aan diens betoog is het volgende ont
leend:
Rede August Heyting.
De Nederlander, dien wij hed«m herden
ken, is zeker een der merkwaardigste fi
guren van ons volk en van dezen man, die
op zoo tal van gebieden hoeft uitgeblonken,
vieren wij een zeer bijzonderen datum: den
terugkeer uit zijn elf-jarige ballingschap.
De geschiedenis is bekend. Bilderdijk had
in 1795 in plaats van zich te onderwerpen,
de nieuwe regeering door een uitvoerig en
6Cherp adres uitgetart en moest dientenge
volge binnen 24 uur Den Haag en binnen
acht dagen de Provincie verlaten
Het was voor hem een ramp. El ij had een
gezin achter te laten, hij moest een hem
dierbare practijk in den steek laten, en wat
nog erger was dan dit laatste: zijn uitge
breide bibliotheek van zesduizend boeken
en een door de jaren gegroeide stapel aan-
teekeningen op allerlei gebied. Aldus be
roofd van een rijk en moeizaam bijeenge
gaard magazijn, met eon wankelbaar gestel,
werd hij den vreemde ingestuurd en moest
hij zich maar zien te redden.
Hij trekt over Amsterdam, Groningen en
Hamburg naar Londen, tracht er van les
sen te leven, doch ziet meer uitzicht in
Brunswijk, waar hij negen jaar bleef.
Als in 1806 de monarchie in Nederland
wordt hersteld, achten Bilderdijks vrienden
den tijd rijp om zijn terugkeer te bewerk
stelligen. Deze terugkeer wordt Bilderdijk
we! eens euvel geduid maar was zeer be
grijpelijk. Hij verkeerde in moeilijke om
standigheden, zoodat het einde van zijn bal
lingschap een uitkomst was.
Dat Bilderdijk juist handelde, wordt on-
omstootelijk bewezen door zijn thans ter
stond volgende verrichtingen. In vier jaren
tijds schenkt hij zijn volk een volledige
poëzie van hooge orde; epische, didaktische
en dramatische poëzie, benevens lyriek,
waaronder van het allerfraaiste, zooals de
Ode aan Napoleon.
Bilderdijks poezie bereikt zijn meest
grootschen stijl, ons volk en onzu taal kun
nen zich nog heden er aan opheffen.
De inlijving van Holland in 1810 snijdt
'dien snellen opbloei van Bilderdijks poëzie
af, maar de krachtige naw-erking ervan uit
zich in verscheiden nog hoogst belangrijke
scheppingen, o.m. het beroemde profetische
en revolutionaire Afscheid. Wegenö dit Af
scheid zouden wij bijna het onvoltooid laten
van het heidendicht, beide gevolgen van
eenzelfde oorzaak, niet betreuren
Welke is in groote trekken de ontwikke
ling geweest van den kunstenaar in Bilder-
dU k?
Bilderdijk toont reeds in zijn jeugdige
prijsgedichten een groote voorliefde voor de
klassieken, vooral de Grieken. Zijn leven
lang zal hij dwepen met Homeros, door
Vondel weinig genoemd, en van wien hij
met afwisselend talent fragmenten over
brengt; hij acht Vergilius bij Homeros ver
geleken een maan bij een zon. Reeds in 1779,
dus in zijn 23ste jaar, geeft hij een kranige
vertolking van de Edipus van Sofokles, ver
taling, welke een goede gelegenheid biedt
om de eigenaardige eigenschappen van Bil
derdijks taalbehandeling en stijl te bes*u
deeren, zijn zwier, ztjn vorstelijke zelfbe
wustheid, waaruit later de heldendichter
groeit.
Bilderdijk kreeg door zijn idylle met
Dul'ide, zijn dichterlijken naam voor Catha-
rina Rebecca Woesthoven, spoedig volop ge
legenheid tot het schrijven van mooie, oor
spronkelijke verzen. In het beleven van deze
romantiek der liefde verlaat hij de klassieke
paden en waagt zich op het voorbeeld van
Bt-llamy, Feith en Rau aan het romantische
genre en gaat daarna van romance over
naar de vertelling. Ook de politiek heeft in
verscheiden verzen Bilderdijks aandacht,
men denke bijv. aan zijn geestigen spot op
de Vrijkorpsen in „Aan het Hoofd van mij
nen Tyrtéus"; hij wordt beroemd door zijn
verdediging van Kaat Mossel en speelt later
zelfs een actieve rol, als hij wordt toege
voegd aan het Pruisische leger, dat onder
den hertog van Brunsw ijk ons land binnen
rukt. Zoo begint zijn dichtkunst zich in die
woelige periode van zijn advokaterij in on
derscheiden richtingen te ontwikkelen,
waarin beurtelings zijn zin voor de realiteit
en zijn verbeeldingsrijke drang naar roman
tiek zich afteekenen De tijden worden
steeds ernstiger en ook Bilderdijks Muze, die
langzamerhand veel religieuze poëzie zal
voortbrengen.
In 1795, kort voor zijn verbanning, dicht
Bilderdijk een fraai didaktisch vers: „Star-
reukenws", begint epische kracht te verra-,
den in zijn gespierd gedicht: „De Intocht der
Franschen", en zingt als afscheidszang den
Treurzang van Ibn Doreid mede, welke hij
laat voorafgaan door een belangrijke ver
handeling over de Oostersche poëzie. Naast
i de klassieke begint die meer romantisch en
pathetische poëzie der Oosterlingen vat op
hem te krijgen. Er gaan in Bilderdijk gelijk
gestemde snaren meetrillen.
Bilderdijks gedichten op het tijdstip van
zijn terugkeer in het vaderland, vinden in
de eenvoudigste motieven hun oorsprong.
Maar na die lange scheiding is alles voor
Bilderdijk belangrijk, hij zwelgt in zijn ge
luk, en deze verzen zijn van zulk een jube
lenden hartstocht en verrukking vap liefde,
dat zij de opbruisende kracht teekenen,
welke de rijkste bronnen zijner poëzie zal
doen openbarsten Bilderdijk had langen tijd
Holland onder 't hart gedragen, vandaar dat
hij nu eerst in de volheid van zijn dichter
schap komt te staan
Talrijke bulang wek kende gedichten vlie
gen van zijn hand, o.a. de veelgeroemde Ode
aan Napoleon. Dan zijn drie tooneelstukken
Floris V, Willem van Holland en Kormak;
zijn groote leerdicht De Ziekte der Gelear-
den. De slotepisode. De Dood van Pelias, is
een duidelijke overgang naar het epos, on
daarom is hcf niet verwonderlijk, dat hij
hel reed6 eenige duizend regels tellend ge
dicht niet verder voortzet maar zich wendt
tot het epos zelf.
Dit schatte men niet gering. De Nederlan
den konden tot dusver niet bogen op het
eigenlijke heldendicht
Bilderdijk heeft zich met zijn fragment
van ongeveer drieduizend regels in grooten.
stiji toch een opmerkelijke plaats veroverd
in die zeldzame, kostbare poezie.
Als leerlichter behoort Bilderdijk tot de
grootsten. Het aantal mooie leerdichten in
de wereldliteratuur is nog schaarschcr dan
het gering aantal geslaagde heldendichten.
Bilderdijk slaagt erin zich in enkele blad
zijden van De Ziekte der Geleerden op te
heffen tot dc prachtige plastiek en intellcc-
tucele verhevenheid van Dante, terwijl hij
naderhand onloochenbaar groote kracht ont
wikkelt in een aantal minder uitvoerige ge
dichten van toch steeds honderden alexan
drijnen, meestal met een lyrischcn toezang.
Een speciaal nummer van
„Ons Nederland"-
Het initiatiefzvoorstel van
Mevr. Bakker^Nort c.s.
Het Tweede Kamerlid Mevrouw Bakker—
Nort c.s. heeft thans het door haar aange
kondigde voorstel van wet tot wijziging van
de wet op het notarisambt ingediend.
In de toelichting brengt de voorstclster in
herinnering, dat in de vergadering van de
Tweede Kamer van 20 Maart j.l. de behan
deling der door haar ingediende amende
menten op het ontwerp tot wijziging van
de wet op het Notarisambt strekkende om
de benoembaarheid van de vrouw tot nota
ris buiten allen twijfel te stellen, niet werd
toegelaten op grond, dat rnet de aanneming
van deze amendementen de grenzen van het
recht van amendement zouden worden
overschreden. Waar het voorts vaststaat,
dat van de Regeering een voorstel tot her
ziening der wet op het Notarisambt op het
stuk van de benoembaarheid dor vrouw
niet is te verwachten en do V.D.-fractie van
oordeel is. dat de Kamer in de gelegenheid
behoort te worden gesteld zich over die
benoembaarheid der vrouw uit te soreken,
meenen zij hunnerzijds een wijziging van
de wet op het Notarisambt te moeten voor
stellen.
Zoolang de wet niet is veranderd, en elke
twijfel weggenomen omtrent deze benoem
baarheid, bestaat er een beletsel voor de
benoeming van een vrouw, omdat sommi
gen vreezen, dat de rechtskracht van de
door een eventueele vrouwelijke notaris of
plaatsvervangende notaris verleden akten
aangetast zou kunnen worden.
Het spreekt vanzelf, dat de vrouwelijke
candidaat-notaris daardoor ernstige schade
lijdt in haar carrière. De toelating tot de
notaricele examens heeft haar allen grond
gegeven om te verwachten, dat zij niet al
leen candidaat-notaris zou kunnen worden,
een functie, die op zich zelf geen einddoel
is, maar ook het ambt van notaris zou kun
nen bekleeden.
Zoolang echter het bovengenoemde du-
bium niet uit de wet is genomen, wordt de
vrouwelijke candidaat waarschijnlijk niet
tot notaris benoemd.
Bovendien vormt het voor menigen nota
ris een ernstig beletsel om een vrouwelijke
candidaat-notaris in dienst te nemen, nu
deze bij verlof van den notaris niet als
plaatsvervanger kan optreden.
Do voorstellers achten het gewenscW. dat
er een einde komt aan deze achterstelling
der vrouwelijke candid8at-notarisscn.
Ook beschouwen zij het als een algemeen
belang, dat bij de benoeming van een nota
ris de keuze tusschen de voor een bepaalde
standplaats geschikte candidaten zoo groot
mogelijk zij. Die keuze moet daarom niet
beperkt blijven tot mannelijke candidaten
Zij wijzen er ten slotte op, dat de Broe
derschap der Candidaat-Notarissen zich
evenals tal van notarissen herhaaldelijk
heeft uitgesproken voor de toelating van de
vrouw tot het notorisambt.
De tekst van het voorgestelde komt over
een met den inhoud der niet-toelaatbaar
verklaarde amendementen.
„Ons Nederland' het orgaan van Vreem
delingenverkeer, maakt in zijn nieuwste
nummer reclame voor de trits Haarlem-
Heemstede— Hillegom met omgeving.
De Burgemcoster van Haarlem, do heer
C. Maarschalk, weet van zijn stad veel
goeds te zeggen:
„Wie van „Ons Nederland" spreekt,
denkt zoker niet in de laatste plaats aan
Haarlem. Haarlem, de hoofdstad van
Noord-Holland, maar in het bijzonder van
Kennemerland, waarin het gelegen is als
een parel te midden van kostbare edelge
steenten. Haarlem, dc stad aan het Spaar
ne, de stad van Frans Hals, van de bloem
bollen en de halletjes, de stad der oude,
stille hofjes en der machtige ten hemel rij
zende kerktorens, door kunstenaarshand
gewrocht. Maar het is ook do stad der in
dustrie; wie langs de oevers van bet Spaar
ne doolt, die hoort en ziet hoe daar het
hart der nijverheid klopt-' En de industrie,
die er zich vestigen wil, is welkom er is
nog plaats genoeg en havonplannen zijn
aanhangig. Zoekt ge een stad met rustige
woonwijken, ge hebt de keuze uit verschil
lende villaparken; wenscht ge Uw land
huis naar eigen 6maak te laten bouwen,
de gemeente kan schitterend gelegen ter
reinen in de onmiddellijke nabijheid van
den nog steeds onvolprezen Haarlemmer
hout tot Uwe beschikking te stellen. Ook be
scheidener beurzen kunnen terecht: mid
denstandswoningen in allerlei huurprijzen
worden in ruimen getale bijgebouwd. En
de belasting? Vreest niets, wij zijn matig
in onze eischen en Haarlem maakt in de
rij der groote steden volstrekt geen slecht
figuur. Ook onze tarieven voor gas, elec-
triciteit en water kunnen iedere vergelij
king glansrijk doorstaan. Het onderwijs:
Haarlem heeft op dit gebied vanouds een
voortreffelijke reputatie gehad e,n wij zijn
er voortdurend op uit dien goeden naam
te handhaven. Schouwburgen, concertza
len, bibliotheken en leeszalen, musea,
sportterreinen, zweminrichtingen, het zijn
evonzoovele aantrekkelijkheden voor hen,
die zich een woonstee zoeken.
Zoo moge ik dan met deze weinige woor
den x*Mstaan. En wie nog weifelt, dien
roep ik toe: Kom naar Haarlem, overtuig
U en de keuze van Uw woonplaats zal niet
moeilijk zijn
Er zijn bijdragen van deskundige hand
over Haarlem's historie, Haarlem als
woonstad, als kunststad, het bouwwezen en
de huisvesting, industrie en handel, hel
bankwezen etc.
Vervolgens komt Heemstede aan de
beurt: „een typisch voorbeeld van een tuin
stad. zooals deze zich in de laatste kwart
eeuw in de buurt van groote wooncentra
hebben ontwikkeld."
Ir. Joseph Cuypers geeft een idee van de
etedebouwkundige ontwikkeling van Heem
stede, terwijl wethouder dr. E. A. M. Droog
het gezonde wonen in Heemstede prijst en
de volgende uitspraak met de „Gids van
Heemstede en Bennebroek" citeert:
„Heemstede bezoeken, na maand^i van
apotheek vol genees- en een winkel vol ver
sterkende middelen."
Tenslotte worden de aantrekkelijkheden
van Hillegom genoemd.
De Burgemeester mr. D. F. Pont is int.us-
schen zoo onpartijdig orn oók de schaduw
zijde niet te verbloemen:
„Ter opwekking van het vreemdelingen
verkeer heb ik aan deze korte beschouwing
weinig toe te voegen. Hillegom geniet als
centrum dor bloembollenstreek zulk een
vermaardheid, zoowel in binnen- als bui
tenland, dat tot een kort bezoek in den
bloeitijd der bollen nauwelijks behoeft te
worden aangespoord.
Het heeft geen zin uilen naar Athene te
dragen en bovendien doet de overweldigen
de drukte omstreeks Paschen soms den
heimlijken wensch opkomen: „Als deze
duizenden automobilisten en fietsers van
uit de groote centra eens verschillende
richtingen insloegen, zou dit hun kennis
van ons mooio land niet meer verrijken en
aldus het doel van de A. N. V. V. niet beter
worden gediend?"
Moge dit niet als ongastvrij worden op
genomen. Wie komen wil is welkom. De
eerlijkheid gebiedt echter te erkennen, dat
Hillegom zich nog niet goed leent voor een
vacantieverblijf van langoren duur, door
gebrek aan voldoende hotel-accomodatie.
Bovendien zijn alle buitenplaatsen en
bosschen in den loop der jaren opgeofferd
aan het zakenbelang, zoodat buiten den
bloeitijd der bollen van natuurschoon wei
nig valt te genieten. Of het niet verstandig
zou zijn geweest een gedeelte der prach
tige, historische bosschen te sparen, is een
vraag, welke thans niet meer dan acade
mische beteekenis kan hebben."
Onder den titel „Hoe het groeide" geeft
de heer J. Veldhuijzen van Zanten. Direc
teur van de Kon. Ned. Bloemhollcnkweoke-
rij en Exporthandel geb. van Zanten een
verhaal van de snelle evolutie, die de
bloembollenteelt in deze streek heeft onder
aan.
DR. E. H. RENKEMA.
De nieuwe Inspecteur der
gymnasia.
Dr. E. II Renkema, benoemd tot inspec
teur van de Gymnasia, werd gebaren
Zaandam op 16 Juli 1882. Hij bezocht het
stedelijk gymnasium te Utrecht, in welke
stad zijn vader directeur der gemeente-rer
niging was; studeerde klassieke letteren aan
de Rijksuniversiteit aldaar, waar hij in 1906
promoveerde op proefschrift, getiteld: „Ob-
servationes eriticae et exegeticae ad Vak-ri
Flacci Argonautica". Daarna studeerde hij
'inguistiek en archaeologic aan de univer
siteit te Bonn en deed van 1907 tot 1908 een
studiereis loor Italië en Griekenland in op-
Jracht van het Philologi6ch Studiefonds.
In Sept. 1908 werd hij leeraar aan het
Christelijk Gymnasium te s-Gravenhage,
waarvan hij sinds 1910 rector is. Met prof
F. Muller te Leiden gaf hij in 1928 het Be-
Knopt Laiijnsch-Nederlandsch Woorden
boek uit. Verder verschenen van hem, be
halve eenige opstellen op het gebied der
philologie en van bet gymnasiaal onderwijs,
een bewerking van Niedermanns Latijnsche
Klankleer, en een omwerking van Hart-
mans Litijnsche Syntaxis.
Dr Renkema behoort tot geen politieke
partij Hij is officier in dc Orde van Oranje*
\Tassau.
Duizenden kinderen die nooit
of nagenoeg nooit onder-
wijs ontvangen.
Eenige jaren geleden is het Onderwijs
fonds voor do Binnenvaart te Amsterdam
aangevangen met het samenstellen van
een register van schipperskinderen van
den leerplichtigen leeftijd Reeds na do eer
sto telling gedurende een jaar bleek, dat
er meer dan tienduizend schipperskind?
ren in on3 land waren, die, wanneer zij
aan den wal zouden wonen, verplicht zou
den zijn de lagere school to bezoeken. In
het tweede jaar van het onderzoek, dat ge
leid werd door den lieer S. J. van Efferen,
oud-hoofd van een Schipporsschool te Rot
terdam. kwam vast te staan hoeveel schip
perskinderen op scholen waren ingeschre
ven, doch tegelijkertijd werd vastgesteld,
dat alle ingeschreven schipperskinderen
lang niet allemaal de scholen bezochten
F.r bleek een groot aantal schipperskindo
ren op scholen te zijn ingeschreven en dus
volgens de L.O.-wet te worden medegeteld
voor de beschikbaarstelling van onderwijs
krachten door het Rijk, die geen onderwijs
kregen.
In verband hiermede besloot het Onder
wijsfonds voor de Binnenvaart te trachten
officieel te doen vaststellen hoeveel schip
perskinderen werkelijk onderwijs ontvan
gen. Voor dit doel werd met medewerking
van alle gemeentebesturen en schoolbestu
ren in ons land gedurende het geheele jaar
193U op alle scholen, waar schipperskinde
ren zijn ingeschreven, een presentielijst bij
gehouden, waarop de werkelijk door deze
kinderen gemaakto schooltijden werden
aangeteekend.
Thans is dit eerste officleele rapport om
trent het onderwijs aan schipperskinderen
gereed gekomen en deze week is het bij
den Minister van Onderwijs, Kunsten en
Wetenschappen ingediend.
In totaal werden voor dit rapport ont
vangen 12.959 gegevens van de scholen en
1753 van de schoolfondsen. Na schifting in
verband met den leeftijd der leerlingen,
vergelijking van het materiaal, door de
secretarieën verstrekt, en controleering
van het schoolbezoek der gesteunde kin
deren, ontstond een juist overzicht van
het schoolbezoek der schipperskinderen in
den leerplichtigen leeftijd gedurende het
jaar 1930.
Aan dit overzicht ontleenen wij, dat er
In ons land in 1930 waren in totaal 11.557
schipperskinderen van den leerplichtigen
leeftijd. Hiervan waren 4277 kinderen (37
pet.) niet op een school ingeschreven.
Verder werd door de overige kinderen
aan hot onderwijs deelgenomen: 1 tot 10
schooltijden 372 kinderen (3,2 pet.); 11 tot
25 schooltijden 512 (4,1 pet.): 26 tot 50 school
tijden 661 (5,7 pet.); 51 tot 100 schooltijden
1031 (9 pet.); 101 tot 200 schooltijden 1464
(12,7 pct.J; 201 tot 300 schooltijden 826 (7.1
pet.); 301 tot 400 schooltijden 366 (3.2 pet);
401 tot 500 schooltijden 84 (0,7 pet.), terwijl
1964 of 17 pet. van de kinderen het geheele
jaar naar school ging.
Verder blijkt uit het rapport, dat 4429
kinderen 1 school bezochten, 1478 kinderen
twee scholen, 782 kinderen drie scholen,
344 kinderen vier scholen, 155 kinderen 5
scholen, 49 kinderen zes scholen. 28 kin
deren zeven scholen, 8 kinderen acht
scholen, 4 kinderen negen scholen en 3
kinderen tien scholen.
Tenslotte kan naar aanleiding van het
rapport opgemerkt worden, dat uit de cij
fer» blijkt,, dat nagenoeg alleen de schip
perskinderen, die met steun van het On
derwijsfonds voor de Binnenvaart of een
ander schoolfonds voor het ontvangen van
lager onderwijs aan den wal zijn geplaatst
gedurende het geheele jaar de school heb
ben bezocht.
Prof. Mr. P. J. M. AALBERSE
Herdacht onder vele blijken
van sympathie zijn 60en
verjaardag
's G r a v e n h a g e,- 27 Maart. Het lid der
Tweede Kamer, prof. mr. P. J. M. Aalberae,
oud-minister van Arbeid, Ntj verrold ea
Handel, heeft heden onder tailordijken
van belangstelling zijn GOsten jifaruag ge
vierd Zeer veel schriftelijke gelukwenschen
werden ten huize van den oud minister be
zorgd De R K. Tweede Kamerfractie zond
hem een telegram van gelukwensch, even
zoo o.a de Nederlandsche Journalistenkring,
waarvan prof. Aalberse lid is. Ook namen6
de Haagsche Journalistenvereniging en do
journalisten van de perstribune der Tweede
Kamer werd den zestigjarige een telegrafi
sche gelukwensen aangeboden.
Vanmiddag had een zaer druk bezochte
ontvangst te zijnen huize plaats.
Prof. Mr. P. J. M. AALBERSE
Nader meldt men ons:
Prof. mr P. J. M. Aalberse, die heden zijn
GOsten verjaardag vierde, mocht behalve de
reeds gemelde blijken van belangstelling
vele bloemstukken ontvangen, alsmede een
150-tal telegrammen.
Bloemen zonden o.m.: de hoofdambtena^
ren en afdcelingschefs van het depart*i
ment van arbeid, handel on nijverheid, het
R K. Werkliedenverbond, de R.K. Midden
standsbond, de ITanze in het Bisdom Haar
lem. de R.IC. ver. St. Augustinus, te Leiden
en minister van Staat H. Colljn. Telegra
fisch deden van hun sympathie blijken o.m.
minister Deckers, de vicaris-generaal in
het bisdom Haarlem, de heer Möllmann, de
Senaat van de R.K. Handelshoogeschool, de
voorzitters van de Raden van Arbeid in
het Zuiden, de R.K. Journalletcnverecni-
g.ng, mgr. PoelSi Philips Gloeilampenfa
brieken, professoren van het Groot Semina
rie te Warmond, voorzitters van Raden van
Arbeid in Gelderland en Overijssel, dir. en
adm. van „Het Centrum", redactie „D*
Tijd", bestuur, directie en leerlingen van de
vroedvrouwenschool te Heerle.n, de provin
ciaal van de Orde der Minrebroeders, de
Prov. Bond van R.K. Kiesvereenigingen in
Overijssel, de Kath Kies ver. te Culemborg
en to Almelo, do R.K. Metaalbewerkers-
bond. Fabriek6arbeidersbond „St. Wille*
brord", de R.K. Bouwvakarbeidersbond, de
Steenfabrieksarb. bond „St. Stephanus", de
R.K. Bakkersgezellcnbond, de R.K. Boercn-
en Tuindersbond, comm. en dir. van „De
Grondwet", de R.K. KJ es ver. Zwolle, het
hoofdbestuur van den Ned. Grafi6chen
Bond e.a.
Ter receptie verschenen minister Ver
schuur, mgr. Aengcnent, mgr. Nolens,
Staatsraad Kooien, het voltallig bestuur
van de Hanze in het diocees Haarlem, prof.
Methorst, directeur-generaal v. d. Statistiek,
Folmer. dir. Rijksdienst voor Werkloos
heidsverzekering en arbeidsbemiddeling,
het Tweede Kamerlid mr. baron Van Wijn
bergen, mr. Schol tens, seer.-gen. v. arbeid,
pastoor v. d. Ven, mej. Annie Meijer, lid
van de Tweede Kamer en Prov. St., mr. A.
C. Josepbus Jitta, rector Aalberse uit Haar
lem, dr. Sikkel, lid van de commissie in
zake medisch tuchtrecht, dr. Fehmere uit
Rotterdam, en anderen.
„DE TRIBUNE" UIT DE ALKMAARSCHE
LEESZAAL.
Onlangs besloot het bestuur van de Alk-
maarscha Openbare Leeszaal met op ëëD
na algemeens stemmen „de Tribune'' niet
meer op de leestafel ter lezing te leggen,
doch onder couvert beschikbaar te houden.
Op advies van den Inspecteur der Cen
trale Vereeniging voor Openbare Leeszalen
is thans het abonnement met ingang van
het 2de kwartaal opgezegd, teneinde n;et de
kans te ioopèn dat het Rijkssubsidie wordt
ingetrokken.
DE CRISIS IN HET LAND.
BOUWBEDRIJF.
In de te Groningen gehouden vergade
ring van de commissie uit de samenwer
kende bonden van werkgevers en werkne
mers in het landbouwbedrijf in het Ncc-
den is in onderling overleg besloten den
opzeggingsdatum van de looncontracten,
die aanvankelijk was verschoven tot 1
April, nogmaals te verschuiven tot 10 April
met het oog op een te verwachten gunstiger
regeling van den 'steun voor de su:t,°rbic-
tenteelt en van eventueele andere
maatregelen ten behoeve van de veenkolo
niale aardappelverbouwer#