AMÊPSFO0RTSC1H DAGBLAD HET PAASCHCONGRES DER S.D.A.P. DE KANG-HE VAAS. Dinsdag 7 April 1931 .DE EEMLANDER" 29e Jaargang No. 235 OPENINGSREDE VAN DEN HEER OUDEGEEST VERF ZELF UW HUISHOUDELIJKE ARTIKELEN A. v. d. WEG LANGESTRAAT 23 TEL. 217 Vrijlating der politieke ge vangenen in lndië geëischt De linkervleugel onder de loupe A r n li e m, 4 April. Hedenmiddag werd in „Musis Sacrum" te Arnhem het jaarlijksche Paaschcongres der S.D.A.P. geopend met een rede van den partijvoorzitter, den heer J. Oudegeest. De heer Oudegeest begon met het herden ken van de verliezen, die de socialistische arbeidersbeweging in het afgeloopen jaar had geleden. De dood van Herman Muller ligt nog versch in ieders geheugen en spreker schetste de beteekenis die Müller voor de Duitsche arbeidersbeweging heeft gehad, en zijn werk voor de Duitsche repu bliek. Met enkele gevoelvolle woorden herdacht spr. het overlijden van mr. P. J. Troelstra, den leider der Partij, terwijl hij tevens eeni- ge woorden wijdde aan den dood van het Statenlid van Noord-Holland Mevrouw Lu cie van Kuykhoff. Vervolgens besprak de heer Oudegeest de positie der arbeidersbeweging in Nederland, die hij, gezien het huidige tijdstip van eco nomische depressie en crisiswerkloosheid, verheugend noemde. Tot dusverre was men hier te lande gewend aan ledenverlies en kwijning van het leven in de beweging zoo dra groote werkloosheid haar intrede had gedaan. Thans echter blijkt hoe goed de jon gere generatie begrijpt dat alleen in de So cialistische Arbeidersbeweging' de noodige steun te vinden is op economisch en poli tiek gebied, doch ook in materieelen en gees telijken zin in dezen moeilijken tijd. Aller eerst blijkt dat wel uit den groei van alle organisaties, staande op het standpunt van den klassenstrijd. Telde de S.D.A.P. op 1 Ja nuari 1929 53.395 leden, op 1 Januari 1930 bedroeg dit aantal 61.162 en op 1 Jan. 1931 was het ledental der Partij gestegen tot 69.263. Wanneer dc cijfers van het ledental op 31 Maart zijn uitgewerkt zullen de 72.009 ver overschreden zijn. Het aantal afdeelingen groeide van 1 Jan. 1930 tot op dit oogenblik met 38, zoo dat dit thans 683 bedraagt. Deze groei, aldus de heer Oudegeest, be wees eenerzijds dat de arbeiders, niet te vreden zijn met de politiek der regeering, anderzijds dat zij de door de S.D.A.P. in en buiten de vertegenwoordigende lichamen gevoerde politiek verstaan en goedkeuren, doch wanneer wij een politiek gingen voe ren van onvruchtbare sensatie of wanneer de banden met de zusterpartijen in andere landen verbroken zouden worden, zooals enkelen onder de leden blijkbaar nuttig ach ten, zou de partij haar werfkracht en ver trouwen spoedig verliezen. Een partij al6 de S.D.A.P. met weldra 75.000 leden en hon derden vertrouwensposities in het land is geen lichaam waarmede men kan experi menteeren. Een dergelijke Partij moet met vasten tred voorwaarts streven zonder zich bloot te stellen aan de mogelijkheid, te ge raken op de slingerpaden van sensatie of waardenkraam, waarop de politick-onrijpen of zij, die de democratie uit de socialistische politiek willen verwijderen, zoo gaarne hun schreden zetten. De liberale staatsidee der onthouding op politiek en sociaal gebied is gedood. De S.D.A.P. zal de oogen der Christelijke en Ka tholieke arbeiders dermate hebben te ope nen, dat zij onder de mantels der godsdien stige leuzen de gestalten van het kapitalis me in zijn vele vormen leeren zien. Men zal hun hebben aan te toonen, dat het verraad dezer regeering door hen zelf wordt ge steund, door het gebruik, dat zij van hun stembiljet maken. Dit opvoedende werk ver richt men niet met het blazen van lucht bellen of met het zaaien van wantrouwen in eigen kring, men verricht het alleen door het voorbeeld van opbouwenden arbeid. Wat spr. gezegd heeft van den bloei de partij geldt voor de meeste bondgenooten en medewerkenden, de vakbeweging, de vrou wenclubs, de V.A.R.A., de A.J.C., het Insti tuut voor Arbeidersontwikkeling en de an dere cultureele organisaties, die alle voor do propaganda der sociaal-democratie die nen. In dit verband memoreerde spr. dc stich ting van do arbeiders-hoogeschool op het Troelstra-Oord en het besluit van den par tijraad om aan den gewestelijkcn cursus- arbeid meer aandacht te schenken dan tot dusver. Uitvoerig besprak de heer Oudegccst de positie van de Arbeiderspers, die een zeer gunstig beeld toont. Wanneer het nieuwe bedrijf in het nieuwe gebouw te Amster dam in werking is, zal dit beeld nog veel gunstiger worden. Het aantal abonné's op de beide dagbladen „Het Volk' en „Voor waarts" bedroeg op 1 Jan. 1930 95.818 en op 31 Dec. 1930 109.131, een stijging dus van 13.286. Alleen reedö to Amsterdam is in twee jaar tijds het abonnementental ver dubbeld, zoodat de 20.000 belangrijk over schreden is. Het aantal personen in ge heel vólledigen dienst bij dit bedrijvencom plex bedraagt 527. Met voldoening gewaag de 6pr. van de invoering der medezeggen schap op 1 Januari j.l. bij de Arbeiders pers, waarmede dit bedrijf zich aan de spits heeft geplaatst van de Xcderlandsche on dernemingen en waarmede partij en N.V.V getoond hebben den moed te bezitten dc beleden beginselen zelf in de practijk te brengen. Een pensioenregeling alsmede een ziekte- en vakantieregeling bevinden zich in voorbereiding, terwijl ook een regeling van de rechtspositie van het redactiepersoneel in ontwerp gereed ligt. „Het Volk" zal in 1931 in grooter formaat verschijnen, terwijl in Den Haag, Groningen, Friesland, Twente en Gelderland eigen lokale bladen het le venslicht zullen zien. Spr. herinnerde aan de uitgifte der obligatieleening van vijfhon derd duizend gulden, die in ongeveer één week volteekend. was en op 1 April j.l. de één millioen verre had overschreden. Hun spaargeld gebruikten de arbeiders als een der machtigste wapens togen de kapitalis ten. Een groote propaganda-actio voor dc socialistische pers zal worden ingezet en het parool, dat spr. thans reeds uitgeeft is: Op naar de tweehonderd duizend abonné's. Spr. hoopt dat het nieuwe machtige wa pen der uitgebreide pers zal bijdragen tot versterking van den socialistischen invloed op de arbeiders doch ook tot het voeren van den Nederlandschen Polizeistaat. Spr. heeft het ook op de beruchte radiocontröle, waar door het recht op het vrije woord is opge heven. Hij herinnert aan den burgemeester, die een tooneelstuk verbood omdat er een priester in optrad. Naast dezen geestelijken dwang is er ook stoffelijke dwang. Spr. doelt op de Januari-circulaire der rc- geering aangaande den werkloozcn-steun RUBENS verven maken U dit gemakkelijk, per pond 40 ct. ELCO waterverf is de beste, pakken vanaf 25 ct. en do houding der regeering ten aanzien der work verschaf fingsioonen, die aansluit bij de pogingen der ondernemers om de loo- nen to verlagen. De dividenden ov.er 1930 blijken in menig geval echter niet lager te zijn dan in de voorafgaande jaren. De nationale rijkdom is in de laatste drie jaar met anderhalf milliard gulden toegenomen. De regcering heeft dus niet het recht te spreken over gebrek aan geld wanneer het den nood van tienduizenden gezinnen be treft. Dit gebrek is in ons land een leugen. Met de angst voor het steeds grooter wor dende roode gevaar slikt do huidige Ka mermeerderheid alles. De leiders der R.K. vakbeweging gebruiken in hun redevoerin gen meer en meer de socialistische termi nologic doch tusschen zeggen en doen ligt een breede weg. Daarom doet spr. voor de eerste paar maanden een beroep op allen voor de komende verkiezingen. Tenslotte wijdde spr. een woord aan de politieke spanningen. Het oorlogsgevaar zou hier door groot zijn, indien niet de Volkenbond zulk een grooten invloed had gekregen dat hij meermalen in staat is gebleken oorlog te verhinderen. Thans eindelijk durft de Volkenbond de ontwapeningsconferentie aan nadat de Londcnsche vlootconferentie erin geslaagd is vertraging te brengen in den bouw van oorlogsschepen der groote zeemogendheden. Verder wijst spr. op het werk van de regeering Macdonald ten aan zien van Britsch-Indië, het ontbinden van eeuwenoude koloniale banden, waarvoor een groote mate van staatsmanswijsheid, moed en socialistische overtuiging noo- dig is. Verheugend is dat de maatregelen der Ronde Tafel Conferentie zóó verstrekkend zijn, dat ook het Al-Indischo Congres, on der leiding van Gandhi, er zich mee heeft kunnen vareenigen om de onderhandelin gen op de te Londen gelegde basis voort te zetten. Tegenover deze houding der socia listische regeering in Engeland steekt die van onzen aards-r»actionnaircn minister van koloniën wel zeer sterk af Het P.N.I.- proces zal in onze koloniale geschiedenis ten eeuwigen dage een schande blijven Met het protest, dat tegen deze kortzichtige varvolgingspolitiek reeds heeft geklonken, zal het congres zich zeker wel vereenigen. Op dit Congres zullen de meeningen fel op elkaar botsen, doch de komende dagen zul len getuigen van frisscho strijdkracht, waaruit dc deelnemers verfrischt en ge sterkt terugkeeren om den strijd voort te zetten. Spr. eindigt met een krachtigcn oproep tegen de overheerschers in dc koloniën, te gen de overheerschers in eigen land op po litiek en sociaal gebied, tegen de overheer schers in fabriek cn werkplaats en tegen de overheerschers van den geest, vóór volksgeluk, welvaart, wereldvrede en vóór dc sociaal-democratie. Tijdens de voortzetting van het Paasch- congres der S.D.A.P. te Arnhem werd Za terdagmiddag bij acclamatie een motie aan genomen waarin geprotesteerd wordt tegen het te Bandoeng gevoerde proces cn waar in vrijlating wordt geëischt van dc vier P.N.I.-leiders alsmede van alle politieke ge \angenen in Indonesië. Na een kort debat over de orde werd be sloten wanneer de tijd een voldoende be handeling niet toelaat, de onderwijskwestie van de agenda af te voeren. Namens het partijbestuur stelde de heer Oudegecst een motie aan dc orde over het optreden van den linkervleugel van de partij, gegroepeerd rondom het links-socia- iistische weekblad De Socialist. Het partijbestuur had zijn resolutie in gediend naar aanleiding van het feit, dat de Engelsche Onafhankelijke Arbeiderspar tij zich met een verzoek om adhaesic ge wend had tot de bij de socialistische arbei- dersinternationale aangesloten partijen, met een program van actie, hetwelk, be halve door de Indepedent Labour Party zelf, ook was onderteckend door de Noor schc Arbeiderspartij, de twee Poolsche so cialistische partijen en door den linkervleu- gei van de Nederlandsclie S.D.A.P. In do door het partijbestuur ingediende motie wordt vastgesteld, dat de linkervleu gel is opgetreden als een organisecrende po litieke groep in de S.D.A.P., welk optreden onvereenigbaar is met het lidmaatschap der partij. Van de ondcrteckenaren wordt de openlijke verklaring geëischt, dat zij zich uit de gevormde combinatie zullen terug trekken, terwijl wordt gesteld dat de groep van De Socialist optreedt op een wijze, dte in strijd is met de resolutie van Nijmegen 1922, terwijl het partijbestuur opdracht krijgt nauwgezet voor de handhaving van dit besluit zorg te dragen en bij overtre ding onmiddellijk de maatregelen te nemen die in het belang zijn der eenheid en strijd kracht der partij. Do motie werd door den heer Oudegeest zeer uitvoerig toegelicht, terwijl zij bestre den werd door den heer P. J. Schmidt, lid van het partijbestuur cn redacteur van het weekblad De Socialist. De heer Schmidt geeft too, dat het hand haven van de orde en tucht in een party als do S.D.A.P. een moeilijk ding is. Doch het gaat hier niet alleen om de orde cn tucht, het gaat hier om het wantrouw.en tegen oen geheele groep partijgenooten In do critiek van „De Socialist" ziet men een gevaar, maar niet in do daden, die deze critiek uitlokt. Het bouwen van pantser kruisers is nadeeliger voor do propaganda en brengt de eenheid der beweging racer in gevaar dan de critiek, die „De Socialist" er op uitoefent. Minachting voor de beslui ten van de beweging vindt men bij de lei ding, niet bij ons, zegt spr De wijze, waarop Oudegeest meende to kunnen aantoonen, dat ons blad schunnig heden bevat heeft veel weg van ophitsing. Men maakt zich bezorgd over ons onorga nisatoriseli optreden, maar als een paar Kamerleden tegen de rost van dc fractie in voor de Tarwewet stemmen of als Henri Polak zich in de Eerste Kamer tegen voort zetting van de afsluiting der Zuiderzee ver klaart, dan verklaart men deze dingen tot „neutrale kwesties". Alle soorten groepen houden alle soorten conferenties, zonder dat men er iets van zegt. De religieus-socia listen hebben internationaal een manifest geteekend, dat dc grondslagen der bewe ging aantast. Spreker gunt hun dat plezier, maar hij constateert slechts dat men dei- gelijke dingen alleen al afkeurt als ze van links komen. Lankmoedigheid heeft men nog nooit getoond. Men hitst voortdurend tegen het orgaan. Men stelt het voor alsof er onrust in dc partij heerscht over het op treden van „De Socialist". Op do beschrij vingsbrief staat echter slechts een voorstel in dien geest. n.l. van de afdeeling Benne- broek-Vogelenzang, in welke plaats de krant tot nog toe geen enkele abonnee had Thans heeft men er een abonnement aan gevraagd, alsmede de nummers van den vorigen jaargang (luid gelachl Spreker eindigt met oen beroep op het congres om de vrijheid van mecningsuiting in de partij onaangetast te laten en de P.B. resolutie to verwerpen. (Luid applaus). De avondzitting. De heer Edo Kimmen (Bussum), die voor zitter is van de Orgaan-Commissie van het weekblad „De Socialist", is van meening, dat men hier te doen heeft met een rel van de partijleiding tegen den linkervleu gel, of wol het P.B. verdient een motie van afkeuring omdat zij een jaar lang heeft toegelaten, dat do linkervleugel de partij ondermijnt, zonder dat zij een kik heeft gegeven of er zelfs melding van heeft ge maakt in het jaarverslag Het is het P.B. echter niet te doen om organisatorische bijzonderheden. Dc geheele richting van den linkervleugel past dc leiding niet. Or ganisatorisch heeft de linkervleugel zich niets te verwijten. Zij is niet opgetreden zooals de oppositie in 1914 en de jaren daar voor, waarvan velen deel uitmaakten, die thans op het gestoelte der eere zijn geze ten. Spreker heeft voldoende vertrouwen in het congres om aan te nemen, dat het geen beslissing zal nemen alvorens de juiste toedracht te hebben onderzocht. (Applaus). Ir. J. W. Albarda zegt, dat in geen partij ter wereld een zoo groote geestelijke vrij heid heerscht als in de S.D.A.P. Afwijkende meeningen zijn geoorloofd, georganiseerde oppositie echter niet. Hier heeft men met zulk een oppositie te doen, die haar eigen AD PAG 1 TWEEDE BLAD EXCELSIOR! Nu de „Gedeputeerden" dus Ook hunne „zegen" gaven Dat 't Hellcstraatkwartier-plcizicr Voor altijd wordt begraven Weerhoudt ons niets om thans met spoed De smeerboel aan te spreken En met versnelden pas subiel Gaan sloopen en gaan breken! 't Moog'lijk hoekje onzer stad Moet nu den geest maar geven We moesten van dat Krottcnrijk Al veel te veel beleven! ITet past niet meer in Amersfoort. Want in onz' mooie veste Is nog alleen maar goed genoeg Met mooiste van het beste! We liepen met dit brokje stad Behoorlijk in de gaten Een rommelige rommelboel En gaten-rijko straten! Een griez'lig modderig terrein Van vuilnis en met steenon Gelukkig nog slechts korten tijd Dan is de boel verdwenen. Do stad wordt eindelijk verlost Van ITellestraatscho pretjes We roepen allen eensgezind: „Heil' Opgeruimd is netjes!" Als eenmaal hier op dit terrein Dan eind'lijk is verrezen Ken nieuw en prachtig stadsgedeolt' Zoo men besloot in dezen Dan huldigt ieder stadgenoot Do werkers die hier „knauwden" Het aftandsch ITellestraatskwartier En er het nieuwe bouwden! Wanneer we wand'len eenmaal duór En zien wat we hier kregen Blijkt dat dit plagend stads verdriet Werd tot een stadsche zegen! Dc Kamperbinnenpoort die lacht Denkt: „Wonder boven wonder De Hellestraat, die gaat er aan Mij kregen z' er niet onder!!" GROEGROE. (Alle rechten voorbehouden). organen heeft en haar aanhangers instruc ties geeft. Het is do vloek van elk opposi tieblad, dat het den geest in een partij be derft. Het moet oppositie voeren om de op positie. Dat merkt men ook nan do hou ding van Schmidt in het PB. Het blad is vol van critiek. critiek op de eigen partij, 'op de Brilsche, Duitsche en Oostenrijksche partij. Hoe de stemming bij deze partijge nooten is, blijkt uit een rede, die Fimmen verleden jaar voor een vergadering te Oslo gehouden heeft en waarvan sprekor het verslag wil citeeren. Dc heer Albarda citeert, wat Fimmen tc Oslo heeft gezegd, t.a.v. dc S.A.I., n.l. dat bij vele der aangesloten partijen van inter nationalisme weinig tc bespeuren is en dat bij velen, die zich socialisten noemen het nationale op do eerste plaats staat. De ci taten wekken bij een deel der vergadering klaarblijkelijk verontwaardiging. De heer Firarhen zegt den heer Albarda tc gelooven als hij verklaart het verslag van de rode te Oslo pas ontvangen te heb ben, maar hegrijpen doet hij het niet. Spr. weet. dat do rede reeds een jaar lang ter kennis is van Friedrich Adlcr, den secre taris van de S.A.I. en spreker begrijpt niet, dat deze den heer Albarda, die lid is van de executieve der S.A.I., namens het land, waar de misdadiger woont, nooit eenige medcdeeling er over heeft gedaan. Wat spreker to Oslo gezegd heeft, verkondigt hij al jaren lang en handhaaft hij ook thans Als spreker nog lid is van deze partij, dan is dat omdat hij geen andere partij kent, die beter is en omdat bij gelooft in de mo gelijkheid van een socialistische politiek Oneindig is het raadsel der natuur. KoRNER. Uit het Engelscli door J. S. FLETSCHER. „Donk je, dat hij in Middlebournc zal .vertellen, ik bedoeldat hij ons heeft gezien, Ben?" „Wis en zeker, Pepita! Dat is een geluk voor ons, dat hij hier kwam loeren! Na tuurlijk zal hij het vertellen. Maar hoor eens, als deze kerels terugkomen, geen woord over dat gezicht bij het raam. En misschien zijn er nog anderen in de buurt b.v. Cherry. Een ding is zeker, als die Hindoe weet, dat oom Joseph in dit huis is, dan zal hij hier blijven rondsluipen!" Mijn geruststellende woorden deden Pe pita goed, ofschoon, dat moet ik zeggen, zij zich buitengewoon flink had gehouden. Wij gingen verder met onze thee en hiel den het raam in 't oog. Mandhu Khan ver toonde zich niet meer. Er gebeurde niets; het werd avond, niemand kwam. Het had er alles van, dat wij veroordeeld waren om den nacht in gevangenschap door tc brengen. Pepita begon te gapen en teeke nen van moeheid te toonen. „Ben, ik ben zoo slaperighet is al lang tijd om te gaan rusten. Ik kan mijn oogen niet langer openhoudenonmoge lijk! Wat zullen we doen, Ben?" „Jij moet gaan liggen en slapen. En ik blyf wakker,,, ik kan niet slapen Ik zal de wacht houden. Jij kunt gerust gaan 6lapen." Zij aarzelde een oogenblik en legde zich daarna neer op het bed in den hoek der kamer. „Goeden nacht, Pepita!" zeide ik. „Tob maar niet en slaap lekker .Het zou mij niet verwonderen als wij mogenochtcnd de deur openvonden het lijkt mij best mogelijk, dat die kerels vannacht maken dat ze weg komen." Zij antwoordde niet dadelijk; toen sprak zij fluisterend: „Wil je mij geen nachtzoen geven, Ben? Dan voel ik mij, geloof ik, rus tiger." Ik gaf haar een zoen en zij sloeg haar armen om mijn hals. „Ik ben nu jou meisje, niet waar Ben?" fluisterde zij. „O Ben als zij terugkomen wees dan verstandig! Ik weet, dat je een flinke jongen bent, maar. Op eens hoorden wij den grendel weg schuiven; ik haastte mij van hair weg, ter wijl zij met een gil van het bed sprong. De deur ging open en daar stond Getch in een oliejas, een zuidwester op het hoofd en zeelaarzen aan. „Nu, mijn jongen, ga mee en dc juffrouw ook! Volg mij of loop vooruit, vlug wat!" „Neen", zei ik, terwijl ik Pepita een wenk gaf achter te blijven. „Niet, voordat ik weet waarheen je ons brengt." Hij deed een paar stappen de kamer in en liet de deur wijd open. „Kijk eens, jongmensch!" zei hij op onbe- scbaamden toon, „je hebt niet te maken met Joe Krevin jy hebt nu met mij te maken. Jij en dat meisje, doe nu onmiddellijk wat je gezegd wordt, of ik zal je onder handen nemen op een manier, die je niet zou be vallen en neem haar mee, of ze wil of niet. Zie je dit?" ging hij verder, terwijl hij zijn hand en arm uitstrekte. „Als ik je daarme de een opstopper geef. mijn jongen, zul je zoo suf worden, dat ik je een heel poosje rustig kan houdenen als je dan wak ker wordt, zul je vragen of je door een aardbeving tegen den grond geslagen bent. Vooruit!" Ik voelde Pepita's hand op mijn arm en wist wat dit beteekende. „Waarheen?" vroeg ik. „16 het veilig voor haar?" „Vraig niets", 6nauwde hij. „Je hebt ge hoord wat je oom heeft gezegd. Er zal jul- 1 ic niets gebeuren als jullie doet wat je ge zegd wordt. Jullie worden veel te zachtjes aangepakt, dat is mijn iede! Als het aan mij had gelegen had ik jou al lang je nek om gedraaid en in zee gegooid. Opgerukt nou!" Wij gingen. Het was daar donker in die gangen. Getch nam een lantaarn op, die hij met den lichtkant tegen een muur had gezet en wees ons den weg door een labyrinth van kelders en gangen, tot ik eindelijk een grijze opening voor ons zag en de zeewind ons tegen waaide. Hij draaide zijn lamp uit en door een open deur kwamen wij op een steiger langÊ de rivier. In het zwakke schijnsel van de maan za gen wij een bpot en daarin een groote fi guur, omringd door pakken en kisten oom Joseph ongetwijfeld. Het volgende oogenblik hoorden wij zijn stem. „Geef de jonge dame deze jas", zedde hij, „ik zal voor haar zorgen en jij, Benja min, moet je behelpen met een van die de kensde nacht is niet koud en wij heb ben geen lange reis voor de boeg. Help haar instappen, Benjamin!" Met de jas in mijn handen deed ik een laatste beroep op hem. „Hoor eens", zeide ik, „het kan mij niet schelen wat er met mij gaat gebeuren, maar u is toch zeker niet van plan om een jong meisje op zoo'n manier 's nachts weg te voeren? Denk eens aan „Wij hebben lang nagedacht, Benjamin", viel hij op fluistertoon in de rede. „Ik cn mijnheer Getch hebben gedacht en ge dachten wij gaan doen wat wij het beste vinden voor beide partijen. Er zal die jonge dame geen kwaad geschieden, zoo lang zij onder mijn hoede is en jou ook niet, als jij je behoorlijk gedraagthet ergste is alleen een beetje tijdelijk onge mak. Wees dus een verstandige jongen en gedraag je netjes." „Maarbegon ik. Getch maakte er een einde aan en duwde mij hardhandig in de boot, waarna Pepita mij haastig volgde. Hij sprong daarna ook in de boot en greep dc riemen. Met een paar slagen van zijn krachtige armen waren wij de rivier uit en kwamen wij in zee. Het was diep in den nacht: het huis dat wij verlaten hadden stond zwart tegen de krijt rotsen. Niemand zei een woord. Oom Jo seph zat aan het roer; Pepita en ik naast elkaar met de handen ineen. Spoedig wa ren wij over de baar; wij schoten flink op, want het water was zoo kalm als een vijver. Ik keek eens rond, om te zien waar wij heengingen. Mijn eerste gedachte was, dat wij naar een schip zouden gebracht wor den, doch dit bleek niet het geval te zijn, want er was nergens een schip te zien. Gedurende eenigen tijd verkeerde ik in twijfel, maar aangezien oom Joseph ons recht uit de riviermond stuurde, begreep ik wat het doel der tocht was, namelijk Meslie Eiland. Meslie Eiland was een eilandje, ongeveer drie mijlen van Fliman's End gelegen. Het was driekwart mijl lang en een halve mijl breed, een rotsachtige, verlaten plek, waar niemand woonde. Het eiland werd zelden bezocht. Ik was er eens met Tom Sripture geweest. Hij was om de een of andere reden met zijn boot een der inhammen binnengevaren en zijn zoon en ik waren toen aan land gegaan en hadden over de rotsen geklouterd. In den ouden tijd moeten er menschen op het eiland ge woond hebben monniken. Toen stond daar een beroemd klooster Melsie Abbey; de ruines daarvan waren vanaf de inham zichtbaar en de jonge Tom en ik hadden die natuurlijk bezocht. Een gedeelte van de ruïnes was nog in vrij goeden staat en kou desnoods bewoond worden en dat was de hoofdtoren, die de laatste abt van Melsie Abbey had laten bouwen, even voordat hij en zijn medebroeders waren verdreven. Dit alles overwegende begreep ik, dat Melsie Abbey een goede gelegenheid aanbood voor een man, die zich wilde verbergen en daar om was ik er vast van overtuigd, dat de Abbey het doel van onzen tocht was. Getch staakte het roeien, zette de mast op cn heesch het zeil en daar er een briesje was doorgekomen, zeilden wij rustig voort in de richting van het eiland en spoedig zagen wij daarvan de vage omtrekken. Ge durende onzen tocht bewaarden onze be wakers een diep stilzwijgen; ook tot ons spraken zij geen woord. Dicht bij onze be steraming gekomen stelde Getch voor om naar de oude aanlegplaats te gaan en na mij bevolen te hebben bij het zeil te hel pen, stuurde hij de boot in een doorgang tusschen de rotsen en bracht ons langs den steiger, die destijds door de monniken was aangelegd 'Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 5