AME1SFOORTSCH DAOB1AB
DE CHRIST.
UNIE BIJEEN
Donderdag 9 April 1931
.DE EEMLANDER"
29e Jaargang No. 237
OPENINGSREDE VAN
Dr. J. SCHOKKING
De parlementaire constellatie
ONTWERP BINNENVAART
Beschouwingen over de econoi
mische crisis
Amsterdam, 8 April. De Christelijk-
Historische Unie hield heden in het ge
bouw Bellevue haar algemeene vergadering
onder voorzitterschap van Dr. Schokking.
Hij gaf daaMn allereerst een uitvoerige
beschouwing van de economische crisis,
waardoor de volkeren der geheele wereld
werden getroffen. Vergelijkenderwijze wordt
ons land niet het ernstigst, getroffen. Dit
geldt zoowel het politieke als het economi
sche leven. Dit wordt niet gezegd om den
in eigen kring ondervonden nood te ver
zwakken, maar wel om toe te zien, dat in
de hieruit oprijzende klacht, om van de
daarop vaak lichtvaardig gebouwde critiek
nu niet te spreken, de juiste maat niet uit
het oog verloren wordt
De moeilijkheden, welke in het eigen
land ondervonden worden, zijn een deel van
die in de ganschc wereld; zij hebben mis
schien een eigen karakter, maar staan niet
op zichzelf; en kunnen daarom evenmin als
dit aldus het geval is, binnen de eigen
grenzen overwonnen worden. Tijdelijke
voorzieningen kunnen eenige tegemoetko
mingen geven; maar de crisis is van inter
nationalen aard. zoodat ook internationaal
overleg zich opdringt om tot een oplossing
te komen, van dc vragen die zich daarbij
voordoen. Met voldoening mogen wij er op
wijzen, dat onze regeering het belang van
het internationaal overleg ten volle erkent.
Wanneer de Handclsconventic van 21
Maart 1930 ten gevolge van de nietvervul-
ling der voorwaarden, waaraan haar in
werkingtreding verbonden was. ten slotte
niet tot stand kwam, is dit waarlijk niet
onze schuld. Integendeel, zelden werd met
zooveel nadruk in klare, duidelijke woor
den op bet belang van de verkrijging van
eenig resultaat van internationaal overleg
aangedrongen, als door dm gedelegeerde
van onze regeoring, den heer Colijn, is ge
schied.
Wanneer desondanks dit pogen niet
slaagde, is dit wel een bewijs hoe moei
zaam op dit terrein gevorderd wordt en
hoezeer de feitelijke verhoudingen nog in
de verschillende landen daarvoor een be
lemmering vormen. Of zal ik zeggen, vraagt
spreker, dataan den onwil om van een
generale conventie op handelsgebied de
noodigc medewerking te verlecnen ook
politieke overwegingen niet vreemd waren?
Spr. denkt hier aan het bekend worden
van het besluit van Duitschland en Oos
tenrijk om tot een tolunie te komen, waar
door de wereld een paar weken geleden
verrast werd.
Spr. zal niet in bizond'erheden treden,
maar wal wil hij met enkele woorden op
dezen gang van zaken wijzen, omdfxt daar
door vermoedelijk reeds een voorafschadu
wing geworpen wordt van de aanstaan ,1o
ontwapenings-conferentic en men goed zal
doen daarvan niet te groote verwachtingen
te koesteren.
Na uitvoerige beschouwingen hierover
ten beste te hebben gegeven ging Spr. voort:
Reeds is voldoende gebleken, dat de
Christelijke Historischen allerminst van
oordcel zijn, dat de rcgecring in het eigen
land, in afwachting van hetgeen het inter
nationaal overleg zal opleveren, of ook niet
zal opl .eren, tegenover do moeilijkheden
waarin in brceden kring geworsteld wordt
werkloos moet blijven. Voor zoover onder
de bedrijven, die in het algemeen van de
crisis te lijden hebben, vooral de landbouw
het zwaar tc verantwoorden had en heeft,
is er niet het minst van onzen kant in do
pers en in het parlement op voorziening
aangedrongen, er mag wel eens aan her
innerd "worden zegt spr, dat de voorzien in
gen die op dit gebied in den laatstcn tijd
getroffen werden, afkomstig zijn, althans
in hoofdzaak voorbereid zijn, door een com
missie, onder leiding van een onzer Chris
telijk Historische Kamerleden, den hcei
Lovink.
Spr. acht het van belang om er dc aan
dacht, op te vestigen, dat de beginselen in
het oog gehouden moeten worden. Daarom
moet verweer geboden worden tegen het
dreigend gevaar om de bizondere omstan
digheden tot gewone te stempelen, of om
zc met de Sociaal Democratie zonder meer
liet gevolg van het kapitalistisch stelsel te
zien, en een toestand in het leven tc roe
pen, waarvoor ongemerkt do rogeering
voor den gang van het bedrijfsleven ver
antwoordelijk gesteld zou zien. m.a.w dat
zij dit, en dan naar allen kant, in handen
zou nemen.
Vandaar dat het noodig is niet alleen het
karakter van de bizondere omstandigheden
goed te onderkennen, maar bij de voorzie
ningen wt-lke getroffen worden, toe te zien,
dat wij niet onder de hand in een onge-
wenschte richting, in striid met onze op
vattingen gedrongen worden.
Het betreft hierbij waarlijk niet een punt
van enkel historische beteekonis, maar van
het grootsto practische belang, de ontwik
keling van ons staatkundig, maatschappe
lijk leven.
Moet dit laatste, al meer door den stAat
worden omvat, beheerscht en daaraan ton
volle ondergeschikt gemaakt, of zal dit de
betrekking zijn dat het ook in bet maat
schappelijk leven naar rechts toegaat, dat
oor zooveel noodig door wettelijke voor
zieningen, misstanden worden tegenge
gaan. het zwakke worde gesteund en ge
holpen, maar overigens de waarborg wordt
geschapen, dat er voor de vrije ontwikke
ling van alle krachten de ruimste gelegen
heid blijft?
Indien het antwoord en dit kan vóór
de Chr. Hist., naar spr. meent, niet twijfel
achtig zijn in laatstgernelden zin zal ge
geven worden, dan mag er op dit punt ook
geen verzwakking, laat staan onverschil
ligheid komen.
Dan vindt hier de waarschuwing, om in
verband met de crisis het spoor niet bijs
ter te worden, haar rechtvaardiging.
Want het raakt hierbij een deel van den
hoofdstrijd, wij kunnen niet anders oordec-
len tegen het alvermogen van den Staat
Hieruit blijkt tevens waar voor ons, al
dus spr., het belang van dit punt ligt.
Maar voor ons ligt het hoofdpunt van
den strijd nog op een ander plan, niet voor
het kapitalisme en tegen het socialisme,
maar tegen de politieke gedachte die daar
mede verbonden is, daarvan den onder
grond uitmaakt en bedoeld cf niet, een
steeds sterker uitwerking krijgt.
De politieko gedachte van don autono
men staat.
De staat die opkomende uit het 60uve
reine volk het een cn het al is, doe om to
kunnen beslaan, zijn wil hoe verschil
lend de vorm ook mag zijn, waardoor dit
tot uiting wordt gebracht -- aan allen ir
volstrekten zin moet kunnen opleggen, zon
der daarin door eenige macht te worden
gehinderd of gestoord.
Het is mogelijk dat daarin een zekere
m^te van vrijheid voor het individu cn af
zonderlijke kringen gelaten wordt; maar
welke mate van vrijheid is volkomen onze
ker en hangt af van het inzicht dergenen
die aangewezen zijn, of zooals bij dc die
tatuur welke ook. die zichzelf aanstellen
om den stagt6wil tot uiting te brengen.
In zooverre is helleen thans in de sovjet
republieken aangetroffen wordt, waar de
machthebbers het in strijd met de belan
gen van de gemeenschap achten, dat een
andere macht dan die van het proletariaat
zou worden erkend, in den grond der zaak
niet anders dan de consequente toepassing
van de autonome stantsgedachte.
Spr. ipeent aithans dat er roden is om
het stelselmatig tegengaan van iedere reli
gie, de scherpe geloofsvervolgingen, de ook
naar buiten opzettelijk gevoerde ongeloofs-
propaganda, niet het minst ook van de
zen kant te bezien.
Bij meer tijd zou er aanloiding genoeg
zijn, evenzoo aan de hand van tegen
woord ige verschijnselen, om ook hier
over wat meer te zeggen. Het is mij
aenoeg om tegenóver het gevaar van den
autonomen slaat het principieel zwakke
het vrijheidsbegrip zonder meer aan te
wijzem maar om dan tevens de betcekenis
en waardij van ons beginsel omtrent de
Overheid als zelfstandige maclit in het
Volksleven, maar gebonden aan de in de
H. Schrift geopenbaarde ordeninggods, zoo
als het in het eerste lid van het eerste ar
tikel van ons Program van Beginselen staai
uitgedrukt!
In dit verband maakt spr. melding van
de rede, die prof. Dc Sa vorm n Lohman de
zer dagen in zijn kwaliteit van rector van
de Utrechtsche Universiteit over het „eigen
recht der Overheid" gehouden heeft. Wel
is het „eigen recht der Overheid" slechts
het eene lid van de uitdrukking van ons
politiek beginsel, dat in het tweede li J
omtrent den regel, waaraan hot gebon
den is cn in den naam van Chr. Hist., in
zijn vollen inhoud verstaan, zijn nadere
uitwerking vindt. Maar dat eene lid is op
zichzelf van waarde genoeg om het verschil
in uitgangspunt te verstaan tusschen. het
liberalisme en de Christelijk Historischen
en de onmogelijkheid van overbrugging
daarvan. Van toenadering, waar dit eenigs
zins kan, zijn wij niet afkeerig; en wan-
neer ten opzichte van een aantal punter,
practische overeenstemming blijkt te be
staan met de liberale partij zullen wij dat,
'evenals met betrekking tot anderen, dank
baar erkennen en niet. uit enghartige par
tijpolitiek trachten te verzwakken door het
anders te duiden.
Maar wanneer, vooral in den laatsten tijd,
stemmen worden gehoord, die het voorstel
len alsof er vooral na de dusgenaamde be
ëindiging van den schoolstrijd geen reden
meer voor afzonderlijke Chr. Protestant-
sche partijen zou zijn cn na verceniging in
een partij met de liberalen van allerlei ga
ding, die toch allen voor het meerendeel
Protestanten zijn, dan kan dit 6lechts een
loslatmg van het eigen politiek beginsel be-
teekencn, maar dan zou eer hit pleit voor
overgang naar die protestantsche partijen
verwacht worden of het Is een misken
ning van de betcekenis van ons politiek
beginsel en den beheerschenden invloed
daarvan op de beoordeeling van de ver
schillende vragen.
Over het herstel van de vroegere coalitie
als over iets heel aparts maakt spr. eenige
opmerkingen, om misvatting to voorkomen,
o.a. dat zooals nog voor de invoering van
het Evenredig kiesrecht wijlen de Savornln
Lohman tegenover den aandrang van den
leider der A.R. destijds Dr. Kuyper, een
nauw verband tusschen de rechtschc par
tijen slechts in het teeken van een accoord
bij de stembus Vilde dat herstel van
vroegere coalitie thans toch niet anders zou
kunnen beteekenen dan medewerking tot
de vorming van een kabinet.
Aan den wil tot die medewerking heeft
het bij de Chr. Hist, ook na de laatste ver
kiezingen niet ontbroken. Wanneer een par
lementair kabinet, in den zin die daaraan
nu eenmaal gegeven wordt, niet tot stand
kwam, was dit alzoo niet het geval van het
ontbreken van dien wil, maar omdat het
op een wijze moet gebeuren, waarmee wij
ons, met het oog op een zuiverhouden van
de onderscheiding van regeering on volks
vertegenwoordiging niet konden verecnigen.
En spr. stelt er prijs op nog een6 nadruk
kelijk te verklaren dat de houding der partij
daardoor is bepaald geworden.
Overigens mogen wij ons er over verheu
gen, zegt spr. dat die houding allengs beter
begrepen wordt en in het rechtschc kamo
blijkens enkele uitlatingen, in zonderheid
in de R.K. pers ook instemming vindt. WH
kunnen alzoo rustig afwachten, ook omdat
het verschil tusschen een parlementair en
extra-parlementair kabinet voor oils niet
zoo ingrijpende beteekenis heeft
Dit hangt ook samen met artikel 7 van
ons Program van Beginselen, waarin uitge
sproken wordt, dat het doel van onze Unie
is, de door haar beleden beginselen tot er
kenning niet om de regeermacht in han
den van met zekero Chr. beginselen instem
mende porsonen te brengen.
Spr. wijst verder op het verblijdend ver
schijnsel van het afgeloopen jaar, n.l. dc tot
standkoming van „de Vereeniging tot Steun
en Uitbouw van dc Chr. Historische Pers".
In het slot van zijn rede wijst spr. op de
verhouding van het Moederland tot de Over-
zeesche gewesten in Oost-Indië; een vraag
van de eerste orde, zoowel voor het eene als
voor het andere deel, wat nog to weinig
wordt beseft.
Amsterdam, 8 April. Na de ope
ningsrede werd onder applaus en het zin
gen van het „Wilhelmus" goedgekeurd het
zenden van een telegram van hulde aan
H.M. dc Koningin.
De rekening en verantwoording van den
penningmeester werd goedgekeurd.
De drie leden van het hoofdbestuur de
hoeren Dr. J. Schokking cn .1 ter Haar Jr.
en mejuffrouw' Mr. C. F. Katz, die aan de
beurt van aftredon waren, werden bij ac
clamatie herkozen, nadat medegodceld was
dat een candidatuur van den heer J. J R.
Schmal te Den Ilaag was ingetrokken.
In de middagvergadering kwamen con
aantal voorstellen in behandeling van de
afdeeliiïgen. De afdeeling Leiden stelde een
voor luidende:
Met alle waardecring en erkenning van
hetgeen in Nederland, ook in onzen kring,
ten deze reeds word verricht, stoune onze
geheele Chr. Historische Unie met kracht
het werk van den Volkenbond en propagee-
rc do bevordering van het Internationale
recht, opdat de Unie daardoor daadwerke
lijk mede-arbeidster worde aan het werk
van den vrede onder de volken.
Deze uitspraak werd ook na aanbeveling
van het hoofdbestuur met algemeene stem
men aangenomen.
Door de afdeeling Wolphaartsdijk werd
een voorstel gedaan, waarbij het hoofdbe
stuur uitgenoodigd wordt bij dc regeering
stappen te doen, opdat de Leerplichtwet in
dien zin worden gewijzigd, dat kinderen, die
het zevende leerjaar met goed gevolg heb
ben volbracht, ongeacht liun leeftijd, de
school mogen verlaten. Het komt n.l. voor,
dat kinderen, die het zevende leerjaar op
31 Maart achter den rug hebben, maar op
dien datum nog geen 13 jaar zijn. verplicht
worden bijna tot het einde van hun 14e
levensjaar de school te bezoeken. Het komt
voor dat Kinderen vóór 31 Maart 13 jaar
zijnde, het zevende leerjaar volbracht heb
bend, do school kunnen verlaten, terwijl
die kinderen, die erst in April meergenoem-
den leeftijd bereiken, en eveneens het 7o
leerjaar achter zich hebben, nog op school
moeten blijven, ondanks het ontbreken van
een achtste leerjaar.
Door verschillende sprekers werd naar
voren gebracht, dat ten platteland© hier
door groote moeilijkheden ontstaan, omdat
daardoor wordt belemmerd, dat kinderen
dadelijk van dc lagere school op een tuin-
of landbouwschool geplaatst kunnen wor
den.
Door het hoofdbestuurslid, den lieer Ti-
lanus, wordt uiteengezet, dat in het pro
gramma is opgenomen te pleiten voor school
plicht tot het lie lócrjaar. Het is echter
gebleken, dat dit inderdaad moeilijkheden
geeft voor het platteland cn men deze be
paling van de leerplichtwet tracht te ont
duiken. Het is moeilijk een wet tc maken
zegt spr. die toepasselijk is voor stad
en land. Leerlingen in de stad dio het Ge
leerjaar hebben afgeloopen. kunnen naar
de ambachtsschool, maar ten plattelande
kunnen zij inderdaad niet naar een land
en tuinbouwschool. Het hoofdbestuur is van
meening, dat zoo spoedig mogelijk verande
ring dient te worden gebracht in het d^-s
betreffende artikel van de lager onderwijs
wet. Het voorstel werd goedgekeurd. Even
eens vond steun bij het hoofdbestuur een
uijzigipg die in de Lager Onderwijswet, ge
vraagd door de afdeeling Rhoden-De Steeg,
dat aan kweekelingon met acte, in scholen
met minder dan drie leerkrachten, althans
wordt toegestaan in eigen lokaal zelfstan
dig als leerkracht werkzaam te zijn.
Een voorstel van Leiden, dat tot het ver
lecnen van onderscheidingen en ridder
orden door de Regeering op groote schaal dc
onwaarachtigheid in de hand werkt cn als
haar ovortuiging uitspreekt, dat het ver-
leenen van onderscheidingen door do Re-
geering alleen dan moest worden overge
gaan wanneer het verrichten van een zeer
bijzonderen daad daartoe aanleiding geeft,
werd na ampele bespreking ingetrokken.
Een voorstel van do afdeeling Steenwijk
om den duur der algemeene vergadering
zoo noodig op twee dagen to bepalen, zal
worden overwogen door het Hoofdbestuur.
Vorder zal worden overwogen op verzoek
van Arnhem ook eens in andere plaatsen
te vergaderen dan in Amsterdam of Utrecht
De radio-kwestie.
Een voorstel van de afdeeling Amersfoort
waarbij de algemeene vergadering wordt
uitgenoodigd haar vertrouwen uit te spre
ken dat de Chr. Historische Kamerfractie
haar medewerking zal verleenen tot het
verkrijgen van een meer bevredigendo re
geling dor radiokwestie, werd uitvoerig be
sproken. De afgóvaardigdo van Amersfoort
zegt, dat men daar tor stede met de tegen
woordige regeling niet tevreden is. Spreker
hoopt, dat de Kamerfractie de zaak spoe
dig ter hand zal nemen. Een andere afge
vaardigde uit Amersfoort kwam op tegen
do censuur cn dat van boven af drang
wordt uitgeoefend. Voorts drong spr. aan
op verbetering van het zcndtijdbesluit.
De heer Rutgers van Rozenburg herinnert
er aan, dat in 1928 aan don Minister van
Waterstaat opgedragen is den zendtijd zoo
billijk mogelijk te verdoelen. Daarmede
word de macht in handen gelegd van den
Minister van Waterstaat. De Chr. Histori
sche Kamerleden waren niet onverdeeld te
vreden over dat besluit De minister
wenscht zelf een boter zendtijdbesluit. Het
ideaal van spreker is een algemeene natio
nale omroep. In dien nationalen omroep
moet de weerspiegeling gevonden worden
van hot rijk geschakeerde cultureele en re
ligieuze leven van ons volk. Spreker her
innerde aan de verschillonde voorstellen van
de Cornmissie-Ruys de Becrenbrouck en
Posthuma. Zulk een radio-omroep hadden
wo kunnen hebben zogt spreker in
1925, wanneer niet een storm was opgegaan
in vrijzinnige kringen. Het gevolg is ge
weest dat dc bestaande omroep vereen igin-
gen uit elkaar zijn gegroeid. Dien toestand
vond de tegenwoordige minister, maar het
was niet meer mogelijk de wijzer terug tc
draaien. Spreker schetst voorts hoe de te
genwoordige toestand is cn meent dat dc
kiem is gelegd tot samenwerking.
Het is echter bespottelijk, zegt spr., dc
Chr. Historische Kamerfractie verwijten tc
maken, dat zij de eenheid zou verstoord
hebben. Dc motie-Boon was voor do Chr.
Historische fractie niet to aanvaarden, orn
aat de omroep door den heer Boon bedoeld
kleurloos zou zijn, maar bovendien dat dan
de A.V.R.O. groote macht zou krijgen, want
deze zou vijftig percent van don zond tijd
krijgen. De wcnsch is dus een nationale
omroep. Wanneer in die richting iets te
doen is, zal dit niet worden nagelaten.
De Voorzitter, dc heer J. Schokking, zette
uiteen, dat de positie van do Chr. Histori
sche fractie indc kamer moeilijk is. We
willen, zegt spr., een nationalen omroep,
maar niet neutraal, evenmin als wij willen
aan een neutrale volksschool. Het radio-
vraagstuk is geheel nieuw cn men mag wel
onder het oog zien, dat radiovrijheid nog
heel wat anders is clan vrijheid van druk
pers of van vergaderen.
De toestand in den landbouw.
De afdeeling Loosdrecht stelde de vol-
gendo motie voor
De algemeono vergadering gezien den
noodtoestand in den land- en tuinbouw
verzoekt het hoofdbestuur der Unie en den
vertegenwoordigers Unie in de Staten-Gene-
rnal, de tergend-langzame vorderingen van
de Nederlandsche regeering niét af te wach
'ten. maar met alle gepaste middelen aan te
dringen op dc vaststelling van een onder
handelingstarief.
Over dezo motie werd uitvoerig gedeba-
Iccrd, waarbij o.m. werd geconstateerd dat
do land- cn tuinbouw langzamerhand ten
gronde gaan cn de bevolking tot den bedel
staf wordt gebracht. Anderzijds word be
toogd, dat de boeren het hier niet zoo slecht
hebben. Want dat aan de andere zijde van
de grens ondanks hoogc tariefmurón dc toe
stand veel slechter is.
Een ander spreker kwam er tegen op, dat
men den landbouw zou móeten helpen ten
nadeele van do industrie. Deze spr. meende
dat men het geheele volk moet beschouwen
in dezen economischen crisis. Dr. Lovink
Jfj van meening, dat alle partijen in haar be
schouwingen wel eenig gelijk hebben. Ech
ter in dc laatste 50 jaren is een propaganda
gevoerd voor een vrijhandelpolitick en met
succes. Ilct is daarom moeilijk dadelijk een
ander stelsel in te voeren. Spreker is van
meening, dat het verstandig is de motie
niet aan tc nemen, maar af te wachten wat
uit verschillende stroomingen voortkomt.
Ilct vraagstuk is uiterst moeilijk; er staat
vast dat er iets gedaan moet worden. Men
moet daarbij bedenken dat dc crisis inter
nationaal is. Het zou vorkoord zijn nu een
beslissing te nemen.
De voorzitter deelt dc meening van den
heer Lovink. Bij spreker slaat het vast dat
hooger opvoeren van tariofmuren gróoter
ellende brengt. Wanneer men meent, dat
handelstarieven de eenige weg is om uit
het warnet te komen, dan moet spreker
waarschuwen. Later zou men misschien
spijt hebben. Spreker kan verstaan dat men
meent dat zoo iets gewenscht wordt. Bij het
nomen van sociale maatregelen, moet gelet
worden op alle deelen van de bevolking.
Voor het oogenblik is Loosdrocht bereid
het voorstel terug te nemen. De overige
voorstellen worden wegens het vergevor
derde uur aangehouden.
Dc vergadering werd daarna gesloten.
EEN PRINCIPIEELE KWESTIE.
Tegen reclame door de radio.
A m sterdam, 8 April. Naar wij verne
men hoeft de uitgeefster van het Jeugdblad
„Jong Nederland" heden door middel van
haar advocaat, mr. E. Emraering, de Ka
tholieke Radio-omroepvcrceniging doen dag
vaarden op grond van het feit, dat deze in
strijd met de voorschriften en onrechtma
tig door middel van hare zendinrichtingen,
reclame maakt voor een kindercourant.
De eischeres heeft in haar dagvaarding
gevraagd, dat de rechtbank de reclame-uit
zendingen onrechtmatig zal verklaren.
Voorts eisclit zij schadevergoeding, terwijl
zij voornemens is een gelijke actie te zijnor-
tijd tegen de A.V.R.O. in te leiden.
De eischeres meent hiermede niet alleen
ln eigen, maar in het algemeen belang te
handelen, omdat deze haar inziens ontoe
laatbare reclame voor een kinderblad straks
voor alle doeleinden kan geschieden.
Bezwaren van de zijde de"
binnenscheepvaart:
organisaties
Aan den Minister van Justitie is dav. het
„Verslag der Commissie inzake Wettelijke
Regeling van het Blnnenvaartrecht" door de
onderscheidene organisaties op het gebied
der binnenvaart een briof gezonden, waarin
vooropgesteld wordt, dat allerwegen met
groote ingenomenheid van de herziening
van het binnenvaartrccht is kennis geno
men.
De organisaties brengen den Minister ech
ter de volgende bezwaren van algemeenon
aard onder de aandacht.
1. Of hot Ontwerp Binnenvaart al of niet
oen deel uitmaakt van het Wetboek van
Koophandel on of er al of niet eene alge
meene vervoerwet bestaat, noodzakelijk Is
het, dat eene regeling van den rechtstoe
stand der binnenvaart eene eenheid vorme.
Dit is met het huidige Ontwerp niet het
geval; dc vorm van het Ontwerp voldoet
niet aan bescheiden wenschcn; het Ontwerp
is voor de betrokkenen onoverzichtelijk en
onverstaanbaar.
2. Aan de Regeering zal het niet ontgaan
zijn, dat het Ontwerp strijdt tegen positieve
regeeringsverklaringon: dc Regeoring zal
hetzelve alzoo moeilijk kunnen overnemen.
3. Ilct. ontwerp geelt den binnenvaart
niet alleen geen eigen recht, maar het strijdt
bij de uitwerking van sommige overeenkom
sten met de feitelijke verhoudingen, zonder
dat van gronden, die tot deze uitwerking
leidden, uit het Ontwerp blijkt
4. Met rechtmatige wenschcn der Bin
nenscheepvaart tot het verkrijgen van
rechtszekerheid Is geen rekening gehouden;
andero bepalingen brengen rechtsonzeker
heid (bijv. dio omtrent den redder en het
gebrek); weer andere bepalingen leggen
ecno tot heden onbekende aansprakelijk
heid op het binnenschip.
5. Met de moeilijkheden in de bestaande
rechtsverhoudingen, mede blijkende uit de
rechtspraak, is niet weloverwogen rekening
gehouden.
6. In het zeerecht vinden wy artikelen,
die daarin opgenomen zijn om bepaalde ge
vallen, die wel tot moeilijkheden aanleiding
gaven, tot een oplossing te brengen of wel
vaste boding een plaats in de wot te geven.
Bij de vraag of bepaalde tot moeilijkheden
aanleiding gevende gevallen door de wet
tot ccnc oplossing moeten worden gebracht,
is deze dus bereids in bevestigenden zin be
antwoord; bij de regeling van do binnen"
vaart was dit nog meer dan bij dio voor dö
zeevaart van noode; uit het Ontwerp blijkt
echter niet, dat men ten deze dezelfde zorg
heeft betracht als bij het zeerecht
7. In geon enkel opzicht is naar do mo
gelijkheid gestreefd het reclit aan te passen
aan dat van de Nederland omringende lan
den, terwijl do binnenvaart een typisch'
internationaal karakter draagt en dit in
hare rechtsverhoudingen tot uiting diende
te worden gebracht Er is geen bevolkings
groep in ons land van zoo weinig scctarl-
sche gezindheid als de schipperij; geen, diö
zoozeer gaarne zich aan internationale re
gelingen zou onderwerpen.
Na eene algemjene uitwerking van enkele
der bovenstaande bezwaren tegen het Ont
werp, wordt verder met als grondslag do
bepalingen van het. Ontwerp, telkenmale bij
dc artikelen op hetgeen verandering eischt
gewezen.
Omtrent dc „beurtschepen" (vaste dien
sten) worden slechts terloops enkele opmer
kingen gemaakt Dc Verceniging Schutte-
vier verwijst voor dat onderdeel van het
Ontwerp naar het request met toelichting
van het Nederlandsch Binnenvaartbureau;
zij voogt hieraan toe, dat zij zich ook ver
der gaarne vereenigt met den inhoud daar
van.
Dc Centrale Commissie van Particuliere
Rijn- en Binnenvaartvereenigingen in Ne
derland, gevestigd tc Rotterdam, opgericht
nadat de werkzaamheden terzake van het
„Verslag der Commissie inzake Wettelijke
Regeling van het Binnenvaartrccht" door
den Alg. Rijnschippers Bond en den R.K.
Schippersbond „St. Nicolaas" bereids ver
gevorderd waren, zoodat zij gemeend heeft
de werkzaamheden niet geheel aan zich te
moeten trekken,
betuigt na bestudeering van dit rapport,
hare goedkeuring aan bet daarin gestelde
onder opmerking, o.m.
dat de bij haar aangesloten vereenigingou
van sleepbootaigcnaren omtrent de verhou
dingen in de sleepvaart zich voorstellen een
aanvullend rapport in tc dienen.
UIT DE STAATSCOURANT.
Voornaamste Kon. besluiten enz.
uit de Staatscourant van heden
avond.
Mot ingang van 1 Mei op verzoek eervol
ontslagen met dank mr. G. Blokhuis als lid
van het college van regenten over de rijks
werkinrichting voor vrouwen te G or cum;
benoemd tot lid van het collego van re
genten over dc rijkswerkinrichting to
Hoorn J. F. J. Bacsjou, arts, wonende to
Hoorn.
Benoemd tot hoofdingenieur-directeur
van den Rijkswaterstaat ter standplaats
Den Haag P. J. P. van der Steur. gep. re
serve-kolonel der genie, thans referendaris
bij het departement van waterstaat;
benoemd tot burgemeester van Stad-Har-
denberg C. F. Bramcr;
bevorderd bij het departement van wa
terstaat tot hoofdcommies I. de Regt, thans
commies cn tot commies J. D. Kramer,
thans adjunct-commies; tot adjunct-com
mies W. Verwers en J. Zwietink, beiden
thans schrijyer 2e klasse.