AME1SFOORTSCH DAOB1AB DE CHRIST. UNIE BIJEEN Donderdag 9 April 1931 .DE EEMLANDER" 29e Jaargang No. 237 OPENINGSREDE VAN Dr. J. SCHOKKING De parlementaire constellatie ONTWERP BINNENVAART Beschouwingen over de econoi mische crisis Amsterdam, 8 April. De Christelijk- Historische Unie hield heden in het ge bouw Bellevue haar algemeene vergadering onder voorzitterschap van Dr. Schokking. Hij gaf daaMn allereerst een uitvoerige beschouwing van de economische crisis, waardoor de volkeren der geheele wereld werden getroffen. Vergelijkenderwijze wordt ons land niet het ernstigst, getroffen. Dit geldt zoowel het politieke als het economi sche leven. Dit wordt niet gezegd om den in eigen kring ondervonden nood te ver zwakken, maar wel om toe te zien, dat in de hieruit oprijzende klacht, om van de daarop vaak lichtvaardig gebouwde critiek nu niet te spreken, de juiste maat niet uit het oog verloren wordt De moeilijkheden, welke in het eigen land ondervonden worden, zijn een deel van die in de ganschc wereld; zij hebben mis schien een eigen karakter, maar staan niet op zichzelf; en kunnen daarom evenmin als dit aldus het geval is, binnen de eigen grenzen overwonnen worden. Tijdelijke voorzieningen kunnen eenige tegemoetko mingen geven; maar de crisis is van inter nationalen aard. zoodat ook internationaal overleg zich opdringt om tot een oplossing te komen, van dc vragen die zich daarbij voordoen. Met voldoening mogen wij er op wijzen, dat onze regeering het belang van het internationaal overleg ten volle erkent. Wanneer de Handclsconventic van 21 Maart 1930 ten gevolge van de nietvervul- ling der voorwaarden, waaraan haar in werkingtreding verbonden was. ten slotte niet tot stand kwam, is dit waarlijk niet onze schuld. Integendeel, zelden werd met zooveel nadruk in klare, duidelijke woor den op bet belang van de verkrijging van eenig resultaat van internationaal overleg aangedrongen, als door dm gedelegeerde van onze regeoring, den heer Colijn, is ge schied. Wanneer desondanks dit pogen niet slaagde, is dit wel een bewijs hoe moei zaam op dit terrein gevorderd wordt en hoezeer de feitelijke verhoudingen nog in de verschillende landen daarvoor een be lemmering vormen. Of zal ik zeggen, vraagt spreker, dataan den onwil om van een generale conventie op handelsgebied de noodigc medewerking te verlecnen ook politieke overwegingen niet vreemd waren? Spr. denkt hier aan het bekend worden van het besluit van Duitschland en Oos tenrijk om tot een tolunie te komen, waar door de wereld een paar weken geleden verrast werd. Spr. zal niet in bizond'erheden treden, maar wal wil hij met enkele woorden op dezen gang van zaken wijzen, omdfxt daar door vermoedelijk reeds een voorafschadu wing geworpen wordt van de aanstaan ,1o ontwapenings-conferentic en men goed zal doen daarvan niet te groote verwachtingen te koesteren. Na uitvoerige beschouwingen hierover ten beste te hebben gegeven ging Spr. voort: Reeds is voldoende gebleken, dat de Christelijke Historischen allerminst van oordcel zijn, dat de rcgecring in het eigen land, in afwachting van hetgeen het inter nationaal overleg zal opleveren, of ook niet zal opl .eren, tegenover do moeilijkheden waarin in brceden kring geworsteld wordt werkloos moet blijven. Voor zoover onder de bedrijven, die in het algemeen van de crisis te lijden hebben, vooral de landbouw het zwaar tc verantwoorden had en heeft, is er niet het minst van onzen kant in do pers en in het parlement op voorziening aangedrongen, er mag wel eens aan her innerd "worden zegt spr, dat de voorzien in gen die op dit gebied in den laatstcn tijd getroffen werden, afkomstig zijn, althans in hoofdzaak voorbereid zijn, door een com missie, onder leiding van een onzer Chris telijk Historische Kamerleden, den hcei Lovink. Spr. acht het van belang om er dc aan dacht, op te vestigen, dat de beginselen in het oog gehouden moeten worden. Daarom moet verweer geboden worden tegen het dreigend gevaar om de bizondere omstan digheden tot gewone te stempelen, of om zc met de Sociaal Democratie zonder meer liet gevolg van het kapitalistisch stelsel te zien, en een toestand in het leven tc roe pen, waarvoor ongemerkt do rogeering voor den gang van het bedrijfsleven ver antwoordelijk gesteld zou zien. m.a.w dat zij dit, en dan naar allen kant, in handen zou nemen. Vandaar dat het noodig is niet alleen het karakter van de bizondere omstandigheden goed te onderkennen, maar bij de voorzie ningen wt-lke getroffen worden, toe te zien, dat wij niet onder de hand in een onge- wenschte richting, in striid met onze op vattingen gedrongen worden. Het betreft hierbij waarlijk niet een punt van enkel historische beteekonis, maar van het grootsto practische belang, de ontwik keling van ons staatkundig, maatschappe lijk leven. Moet dit laatste, al meer door den stAat worden omvat, beheerscht en daaraan ton volle ondergeschikt gemaakt, of zal dit de betrekking zijn dat het ook in bet maat schappelijk leven naar rechts toegaat, dat oor zooveel noodig door wettelijke voor zieningen, misstanden worden tegenge gaan. het zwakke worde gesteund en ge holpen, maar overigens de waarborg wordt geschapen, dat er voor de vrije ontwikke ling van alle krachten de ruimste gelegen heid blijft? Indien het antwoord en dit kan vóór de Chr. Hist., naar spr. meent, niet twijfel achtig zijn in laatstgernelden zin zal ge geven worden, dan mag er op dit punt ook geen verzwakking, laat staan onverschil ligheid komen. Dan vindt hier de waarschuwing, om in verband met de crisis het spoor niet bijs ter te worden, haar rechtvaardiging. Want het raakt hierbij een deel van den hoofdstrijd, wij kunnen niet anders oordec- len tegen het alvermogen van den Staat Hieruit blijkt tevens waar voor ons, al dus spr., het belang van dit punt ligt. Maar voor ons ligt het hoofdpunt van den strijd nog op een ander plan, niet voor het kapitalisme en tegen het socialisme, maar tegen de politieke gedachte die daar mede verbonden is, daarvan den onder grond uitmaakt en bedoeld cf niet, een steeds sterker uitwerking krijgt. De politieko gedachte van don autono men staat. De staat die opkomende uit het 60uve reine volk het een cn het al is, doe om to kunnen beslaan, zijn wil hoe verschil lend de vorm ook mag zijn, waardoor dit tot uiting wordt gebracht -- aan allen ir volstrekten zin moet kunnen opleggen, zon der daarin door eenige macht te worden gehinderd of gestoord. Het is mogelijk dat daarin een zekere m^te van vrijheid voor het individu cn af zonderlijke kringen gelaten wordt; maar welke mate van vrijheid is volkomen onze ker en hangt af van het inzicht dergenen die aangewezen zijn, of zooals bij dc die tatuur welke ook. die zichzelf aanstellen om den stagt6wil tot uiting te brengen. In zooverre is helleen thans in de sovjet republieken aangetroffen wordt, waar de machthebbers het in strijd met de belan gen van de gemeenschap achten, dat een andere macht dan die van het proletariaat zou worden erkend, in den grond der zaak niet anders dan de consequente toepassing van de autonome stantsgedachte. Spr. ipeent aithans dat er roden is om het stelselmatig tegengaan van iedere reli gie, de scherpe geloofsvervolgingen, de ook naar buiten opzettelijk gevoerde ongeloofs- propaganda, niet het minst ook van de zen kant te bezien. Bij meer tijd zou er aanloiding genoeg zijn, evenzoo aan de hand van tegen woord ige verschijnselen, om ook hier over wat meer te zeggen. Het is mij aenoeg om tegenóver het gevaar van den autonomen slaat het principieel zwakke het vrijheidsbegrip zonder meer aan te wijzem maar om dan tevens de betcekenis en waardij van ons beginsel omtrent de Overheid als zelfstandige maclit in het Volksleven, maar gebonden aan de in de H. Schrift geopenbaarde ordeninggods, zoo als het in het eerste lid van het eerste ar tikel van ons Program van Beginselen staai uitgedrukt! In dit verband maakt spr. melding van de rede, die prof. Dc Sa vorm n Lohman de zer dagen in zijn kwaliteit van rector van de Utrechtsche Universiteit over het „eigen recht der Overheid" gehouden heeft. Wel is het „eigen recht der Overheid" slechts het eene lid van de uitdrukking van ons politiek beginsel, dat in het tweede li J omtrent den regel, waaraan hot gebon den is cn in den naam van Chr. Hist., in zijn vollen inhoud verstaan, zijn nadere uitwerking vindt. Maar dat eene lid is op zichzelf van waarde genoeg om het verschil in uitgangspunt te verstaan tusschen. het liberalisme en de Christelijk Historischen en de onmogelijkheid van overbrugging daarvan. Van toenadering, waar dit eenigs zins kan, zijn wij niet afkeerig; en wan- neer ten opzichte van een aantal punter, practische overeenstemming blijkt te be staan met de liberale partij zullen wij dat, 'evenals met betrekking tot anderen, dank baar erkennen en niet. uit enghartige par tijpolitiek trachten te verzwakken door het anders te duiden. Maar wanneer, vooral in den laatsten tijd, stemmen worden gehoord, die het voorstel len alsof er vooral na de dusgenaamde be ëindiging van den schoolstrijd geen reden meer voor afzonderlijke Chr. Protestant- sche partijen zou zijn cn na verceniging in een partij met de liberalen van allerlei ga ding, die toch allen voor het meerendeel Protestanten zijn, dan kan dit 6lechts een loslatmg van het eigen politiek beginsel be- teekencn, maar dan zou eer hit pleit voor overgang naar die protestantsche partijen verwacht worden of het Is een misken ning van de betcekenis van ons politiek beginsel en den beheerschenden invloed daarvan op de beoordeeling van de ver schillende vragen. Over het herstel van de vroegere coalitie als over iets heel aparts maakt spr. eenige opmerkingen, om misvatting to voorkomen, o.a. dat zooals nog voor de invoering van het Evenredig kiesrecht wijlen de Savornln Lohman tegenover den aandrang van den leider der A.R. destijds Dr. Kuyper, een nauw verband tusschen de rechtschc par tijen slechts in het teeken van een accoord bij de stembus Vilde dat herstel van vroegere coalitie thans toch niet anders zou kunnen beteekenen dan medewerking tot de vorming van een kabinet. Aan den wil tot die medewerking heeft het bij de Chr. Hist, ook na de laatste ver kiezingen niet ontbroken. Wanneer een par lementair kabinet, in den zin die daaraan nu eenmaal gegeven wordt, niet tot stand kwam, was dit alzoo niet het geval van het ontbreken van dien wil, maar omdat het op een wijze moet gebeuren, waarmee wij ons, met het oog op een zuiverhouden van de onderscheiding van regeering on volks vertegenwoordiging niet konden verecnigen. En spr. stelt er prijs op nog een6 nadruk kelijk te verklaren dat de houding der partij daardoor is bepaald geworden. Overigens mogen wij ons er over verheu gen, zegt spr. dat die houding allengs beter begrepen wordt en in het rechtschc kamo blijkens enkele uitlatingen, in zonderheid in de R.K. pers ook instemming vindt. WH kunnen alzoo rustig afwachten, ook omdat het verschil tusschen een parlementair en extra-parlementair kabinet voor oils niet zoo ingrijpende beteekenis heeft Dit hangt ook samen met artikel 7 van ons Program van Beginselen, waarin uitge sproken wordt, dat het doel van onze Unie is, de door haar beleden beginselen tot er kenning niet om de regeermacht in han den van met zekero Chr. beginselen instem mende porsonen te brengen. Spr. wijst verder op het verblijdend ver schijnsel van het afgeloopen jaar, n.l. dc tot standkoming van „de Vereeniging tot Steun en Uitbouw van dc Chr. Historische Pers". In het slot van zijn rede wijst spr. op de verhouding van het Moederland tot de Over- zeesche gewesten in Oost-Indië; een vraag van de eerste orde, zoowel voor het eene als voor het andere deel, wat nog to weinig wordt beseft. Amsterdam, 8 April. Na de ope ningsrede werd onder applaus en het zin gen van het „Wilhelmus" goedgekeurd het zenden van een telegram van hulde aan H.M. dc Koningin. De rekening en verantwoording van den penningmeester werd goedgekeurd. De drie leden van het hoofdbestuur de hoeren Dr. J. Schokking cn .1 ter Haar Jr. en mejuffrouw' Mr. C. F. Katz, die aan de beurt van aftredon waren, werden bij ac clamatie herkozen, nadat medegodceld was dat een candidatuur van den heer J. J R. Schmal te Den Ilaag was ingetrokken. In de middagvergadering kwamen con aantal voorstellen in behandeling van de afdeeliiïgen. De afdeeling Leiden stelde een voor luidende: Met alle waardecring en erkenning van hetgeen in Nederland, ook in onzen kring, ten deze reeds word verricht, stoune onze geheele Chr. Historische Unie met kracht het werk van den Volkenbond en propagee- rc do bevordering van het Internationale recht, opdat de Unie daardoor daadwerke lijk mede-arbeidster worde aan het werk van den vrede onder de volken. Deze uitspraak werd ook na aanbeveling van het hoofdbestuur met algemeene stem men aangenomen. Door de afdeeling Wolphaartsdijk werd een voorstel gedaan, waarbij het hoofdbe stuur uitgenoodigd wordt bij dc regeering stappen te doen, opdat de Leerplichtwet in dien zin worden gewijzigd, dat kinderen, die het zevende leerjaar met goed gevolg heb ben volbracht, ongeacht liun leeftijd, de school mogen verlaten. Het komt n.l. voor, dat kinderen, die het zevende leerjaar op 31 Maart achter den rug hebben, maar op dien datum nog geen 13 jaar zijn. verplicht worden bijna tot het einde van hun 14e levensjaar de school te bezoeken. Het komt voor dat Kinderen vóór 31 Maart 13 jaar zijnde, het zevende leerjaar volbracht heb bend, do school kunnen verlaten, terwijl die kinderen, die erst in April meergenoem- den leeftijd bereiken, en eveneens het 7o leerjaar achter zich hebben, nog op school moeten blijven, ondanks het ontbreken van een achtste leerjaar. Door verschillende sprekers werd naar voren gebracht, dat ten platteland© hier door groote moeilijkheden ontstaan, omdat daardoor wordt belemmerd, dat kinderen dadelijk van dc lagere school op een tuin- of landbouwschool geplaatst kunnen wor den. Door het hoofdbestuurslid, den lieer Ti- lanus, wordt uiteengezet, dat in het pro gramma is opgenomen te pleiten voor school plicht tot het lie lócrjaar. Het is echter gebleken, dat dit inderdaad moeilijkheden geeft voor het platteland cn men deze be paling van de leerplichtwet tracht te ont duiken. Het is moeilijk een wet tc maken zegt spr. die toepasselijk is voor stad en land. Leerlingen in de stad dio het Ge leerjaar hebben afgeloopen. kunnen naar de ambachtsschool, maar ten plattelande kunnen zij inderdaad niet naar een land en tuinbouwschool. Het hoofdbestuur is van meening, dat zoo spoedig mogelijk verande ring dient te worden gebracht in het d^-s betreffende artikel van de lager onderwijs wet. Het voorstel werd goedgekeurd. Even eens vond steun bij het hoofdbestuur een uijzigipg die in de Lager Onderwijswet, ge vraagd door de afdeeling Rhoden-De Steeg, dat aan kweekelingon met acte, in scholen met minder dan drie leerkrachten, althans wordt toegestaan in eigen lokaal zelfstan dig als leerkracht werkzaam te zijn. Een voorstel van Leiden, dat tot het ver lecnen van onderscheidingen en ridder orden door de Regeering op groote schaal dc onwaarachtigheid in de hand werkt cn als haar ovortuiging uitspreekt, dat het ver- leenen van onderscheidingen door do Re- geering alleen dan moest worden overge gaan wanneer het verrichten van een zeer bijzonderen daad daartoe aanleiding geeft, werd na ampele bespreking ingetrokken. Een voorstel van do afdeeling Steenwijk om den duur der algemeene vergadering zoo noodig op twee dagen to bepalen, zal worden overwogen door het Hoofdbestuur. Vorder zal worden overwogen op verzoek van Arnhem ook eens in andere plaatsen te vergaderen dan in Amsterdam of Utrecht De radio-kwestie. Een voorstel van de afdeeling Amersfoort waarbij de algemeene vergadering wordt uitgenoodigd haar vertrouwen uit te spre ken dat de Chr. Historische Kamerfractie haar medewerking zal verleenen tot het verkrijgen van een meer bevredigendo re geling dor radiokwestie, werd uitvoerig be sproken. De afgóvaardigdo van Amersfoort zegt, dat men daar tor stede met de tegen woordige regeling niet tevreden is. Spreker hoopt, dat de Kamerfractie de zaak spoe dig ter hand zal nemen. Een andere afge vaardigde uit Amersfoort kwam op tegen do censuur cn dat van boven af drang wordt uitgeoefend. Voorts drong spr. aan op verbetering van het zcndtijdbesluit. De heer Rutgers van Rozenburg herinnert er aan, dat in 1928 aan don Minister van Waterstaat opgedragen is den zendtijd zoo billijk mogelijk te verdoelen. Daarmede word de macht in handen gelegd van den Minister van Waterstaat. De Chr. Histori sche Kamerleden waren niet onverdeeld te vreden over dat besluit De minister wenscht zelf een boter zendtijdbesluit. Het ideaal van spreker is een algemeene natio nale omroep. In dien nationalen omroep moet de weerspiegeling gevonden worden van hot rijk geschakeerde cultureele en re ligieuze leven van ons volk. Spreker her innerde aan de verschillonde voorstellen van de Cornmissie-Ruys de Becrenbrouck en Posthuma. Zulk een radio-omroep hadden wo kunnen hebben zogt spreker in 1925, wanneer niet een storm was opgegaan in vrijzinnige kringen. Het gevolg is ge weest dat dc bestaande omroep vereen igin- gen uit elkaar zijn gegroeid. Dien toestand vond de tegenwoordige minister, maar het was niet meer mogelijk de wijzer terug tc draaien. Spreker schetst voorts hoe de te genwoordige toestand is cn meent dat dc kiem is gelegd tot samenwerking. Het is echter bespottelijk, zegt spr., dc Chr. Historische Kamerfractie verwijten tc maken, dat zij de eenheid zou verstoord hebben. Dc motie-Boon was voor do Chr. Historische fractie niet to aanvaarden, orn aat de omroep door den heer Boon bedoeld kleurloos zou zijn, maar bovendien dat dan de A.V.R.O. groote macht zou krijgen, want deze zou vijftig percent van don zond tijd krijgen. De wcnsch is dus een nationale omroep. Wanneer in die richting iets te doen is, zal dit niet worden nagelaten. De Voorzitter, dc heer J. Schokking, zette uiteen, dat de positie van do Chr. Histori sche fractie indc kamer moeilijk is. We willen, zegt spr., een nationalen omroep, maar niet neutraal, evenmin als wij willen aan een neutrale volksschool. Het radio- vraagstuk is geheel nieuw cn men mag wel onder het oog zien, dat radiovrijheid nog heel wat anders is clan vrijheid van druk pers of van vergaderen. De toestand in den landbouw. De afdeeling Loosdrecht stelde de vol- gendo motie voor De algemeono vergadering gezien den noodtoestand in den land- en tuinbouw verzoekt het hoofdbestuur der Unie en den vertegenwoordigers Unie in de Staten-Gene- rnal, de tergend-langzame vorderingen van de Nederlandsche regeering niét af te wach 'ten. maar met alle gepaste middelen aan te dringen op dc vaststelling van een onder handelingstarief. Over dezo motie werd uitvoerig gedeba- Iccrd, waarbij o.m. werd geconstateerd dat do land- cn tuinbouw langzamerhand ten gronde gaan cn de bevolking tot den bedel staf wordt gebracht. Anderzijds word be toogd, dat de boeren het hier niet zoo slecht hebben. Want dat aan de andere zijde van de grens ondanks hoogc tariefmurón dc toe stand veel slechter is. Een ander spreker kwam er tegen op, dat men den landbouw zou móeten helpen ten nadeele van do industrie. Deze spr. meende dat men het geheele volk moet beschouwen in dezen economischen crisis. Dr. Lovink Jfj van meening, dat alle partijen in haar be schouwingen wel eenig gelijk hebben. Ech ter in dc laatste 50 jaren is een propaganda gevoerd voor een vrijhandelpolitick en met succes. Ilct is daarom moeilijk dadelijk een ander stelsel in te voeren. Spreker is van meening, dat het verstandig is de motie niet aan tc nemen, maar af te wachten wat uit verschillende stroomingen voortkomt. Ilct vraagstuk is uiterst moeilijk; er staat vast dat er iets gedaan moet worden. Men moet daarbij bedenken dat dc crisis inter nationaal is. Het zou vorkoord zijn nu een beslissing te nemen. De voorzitter deelt dc meening van den heer Lovink. Bij spreker slaat het vast dat hooger opvoeren van tariofmuren gróoter ellende brengt. Wanneer men meent, dat handelstarieven de eenige weg is om uit het warnet te komen, dan moet spreker waarschuwen. Later zou men misschien spijt hebben. Spreker kan verstaan dat men meent dat zoo iets gewenscht wordt. Bij het nomen van sociale maatregelen, moet gelet worden op alle deelen van de bevolking. Voor het oogenblik is Loosdrocht bereid het voorstel terug te nemen. De overige voorstellen worden wegens het vergevor derde uur aangehouden. Dc vergadering werd daarna gesloten. EEN PRINCIPIEELE KWESTIE. Tegen reclame door de radio. A m sterdam, 8 April. Naar wij verne men hoeft de uitgeefster van het Jeugdblad „Jong Nederland" heden door middel van haar advocaat, mr. E. Emraering, de Ka tholieke Radio-omroepvcrceniging doen dag vaarden op grond van het feit, dat deze in strijd met de voorschriften en onrechtma tig door middel van hare zendinrichtingen, reclame maakt voor een kindercourant. De eischeres heeft in haar dagvaarding gevraagd, dat de rechtbank de reclame-uit zendingen onrechtmatig zal verklaren. Voorts eisclit zij schadevergoeding, terwijl zij voornemens is een gelijke actie te zijnor- tijd tegen de A.V.R.O. in te leiden. De eischeres meent hiermede niet alleen ln eigen, maar in het algemeen belang te handelen, omdat deze haar inziens ontoe laatbare reclame voor een kinderblad straks voor alle doeleinden kan geschieden. Bezwaren van de zijde de" binnenscheepvaart: organisaties Aan den Minister van Justitie is dav. het „Verslag der Commissie inzake Wettelijke Regeling van het Blnnenvaartrecht" door de onderscheidene organisaties op het gebied der binnenvaart een briof gezonden, waarin vooropgesteld wordt, dat allerwegen met groote ingenomenheid van de herziening van het binnenvaartrccht is kennis geno men. De organisaties brengen den Minister ech ter de volgende bezwaren van algemeenon aard onder de aandacht. 1. Of hot Ontwerp Binnenvaart al of niet oen deel uitmaakt van het Wetboek van Koophandel on of er al of niet eene alge meene vervoerwet bestaat, noodzakelijk Is het, dat eene regeling van den rechtstoe stand der binnenvaart eene eenheid vorme. Dit is met het huidige Ontwerp niet het geval; dc vorm van het Ontwerp voldoet niet aan bescheiden wenschcn; het Ontwerp is voor de betrokkenen onoverzichtelijk en onverstaanbaar. 2. Aan de Regeering zal het niet ontgaan zijn, dat het Ontwerp strijdt tegen positieve regeeringsverklaringon: dc Regeoring zal hetzelve alzoo moeilijk kunnen overnemen. 3. Ilct. ontwerp geelt den binnenvaart niet alleen geen eigen recht, maar het strijdt bij de uitwerking van sommige overeenkom sten met de feitelijke verhoudingen, zonder dat van gronden, die tot deze uitwerking leidden, uit het Ontwerp blijkt 4. Met rechtmatige wenschcn der Bin nenscheepvaart tot het verkrijgen van rechtszekerheid Is geen rekening gehouden; andero bepalingen brengen rechtsonzeker heid (bijv. dio omtrent den redder en het gebrek); weer andere bepalingen leggen ecno tot heden onbekende aansprakelijk heid op het binnenschip. 5. Met de moeilijkheden in de bestaande rechtsverhoudingen, mede blijkende uit de rechtspraak, is niet weloverwogen rekening gehouden. 6. In het zeerecht vinden wy artikelen, die daarin opgenomen zijn om bepaalde ge vallen, die wel tot moeilijkheden aanleiding gaven, tot een oplossing te brengen of wel vaste boding een plaats in de wot te geven. Bij de vraag of bepaalde tot moeilijkheden aanleiding gevende gevallen door de wet tot ccnc oplossing moeten worden gebracht, is deze dus bereids in bevestigenden zin be antwoord; bij de regeling van do binnen" vaart was dit nog meer dan bij dio voor dö zeevaart van noode; uit het Ontwerp blijkt echter niet, dat men ten deze dezelfde zorg heeft betracht als bij het zeerecht 7. In geon enkel opzicht is naar do mo gelijkheid gestreefd het reclit aan te passen aan dat van de Nederland omringende lan den, terwijl do binnenvaart een typisch' internationaal karakter draagt en dit in hare rechtsverhoudingen tot uiting diende te worden gebracht Er is geen bevolkings groep in ons land van zoo weinig scctarl- sche gezindheid als de schipperij; geen, diö zoozeer gaarne zich aan internationale re gelingen zou onderwerpen. Na eene algemjene uitwerking van enkele der bovenstaande bezwaren tegen het Ont werp, wordt verder met als grondslag do bepalingen van het. Ontwerp, telkenmale bij dc artikelen op hetgeen verandering eischt gewezen. Omtrent dc „beurtschepen" (vaste dien sten) worden slechts terloops enkele opmer kingen gemaakt Dc Verceniging Schutte- vier verwijst voor dat onderdeel van het Ontwerp naar het request met toelichting van het Nederlandsch Binnenvaartbureau; zij voogt hieraan toe, dat zij zich ook ver der gaarne vereenigt met den inhoud daar van. Dc Centrale Commissie van Particuliere Rijn- en Binnenvaartvereenigingen in Ne derland, gevestigd tc Rotterdam, opgericht nadat de werkzaamheden terzake van het „Verslag der Commissie inzake Wettelijke Regeling van het Binnenvaartrccht" door den Alg. Rijnschippers Bond en den R.K. Schippersbond „St. Nicolaas" bereids ver gevorderd waren, zoodat zij gemeend heeft de werkzaamheden niet geheel aan zich te moeten trekken, betuigt na bestudeering van dit rapport, hare goedkeuring aan bet daarin gestelde onder opmerking, o.m. dat de bij haar aangesloten vereenigingou van sleepbootaigcnaren omtrent de verhou dingen in de sleepvaart zich voorstellen een aanvullend rapport in tc dienen. UIT DE STAATSCOURANT. Voornaamste Kon. besluiten enz. uit de Staatscourant van heden avond. Mot ingang van 1 Mei op verzoek eervol ontslagen met dank mr. G. Blokhuis als lid van het college van regenten over de rijks werkinrichting voor vrouwen te G or cum; benoemd tot lid van het collego van re genten over dc rijkswerkinrichting to Hoorn J. F. J. Bacsjou, arts, wonende to Hoorn. Benoemd tot hoofdingenieur-directeur van den Rijkswaterstaat ter standplaats Den Haag P. J. P. van der Steur. gep. re serve-kolonel der genie, thans referendaris bij het departement van waterstaat; benoemd tot burgemeester van Stad-Har- denberg C. F. Bramcr; bevorderd bij het departement van wa terstaat tot hoofdcommies I. de Regt, thans commies cn tot commies J. D. Kramer, thans adjunct-commies; tot adjunct-com mies W. Verwers en J. Zwietink, beiden thans schrijyer 2e klasse.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 9