AMERSFOOtëTSCH BAGffitAB
Woensdag 22 April 1931
-DE EEMLANDER"
23e laargang No. 248
VICE-ADMIRAAL QUANT
NEEMT AFSCHEID
Twee dagcrders
N.V. COMPAGNIE LYONNAISE
Wilkm Groenhuizen
JUWELIER
M. F0TT OVERLEDEN
BELGIE S MILITAIRE
POSjTIE
GEIN SIGNALEN GEGEVEN?
DE KANG-HE VAAS.
Plechtigheden te Den Helder
Maandagmorgen heeft vice-admiraal L
J. Quant, die heden den zeedienst verlaat,
afscheid genomen van de adclhorsten van
het Kon. Instituut \oor de marine te Den
Helder, waar de admiraal zelf ook zijn op
leiding heeft gehad.
Om ongeveer 10 uur stond het gcheele
corps adelborsten onder bevel van den ka
pitein der mariniers H. F. J. M. A. von
Freytag Drabbe voor het instituut aange
treden De admiraal, vergezeld van zijn ad
judant luitenant ter zee 2e kl. C. Moolcn-
burgh, inspecteerde het corp^, waarna hij
de toekomstige officieren toesprak. De ad
miraal wees hen, volgens het Hbld., er op,
dat zij aan het begin staan van een car
rière, die hij ten einde heeft gebracht er»
waarin zij ieder kunnen bereiken, wat hij
heeft bereikt. Voor die taak is noodig opge
wektheid, plichtsbetrachting, toewijding en
onderwerping aan den krijgstucht. Vooral
de taak bij de opleiding der ondergeschik
ten is belangrijk. Fr moet vertrouwen zijn
van boven naar beneden en van beneden
naar boven. Met den wer.sch, dat het in
hun verdere loopbaan voorspoedig mocht
gaan, eindigde de admiraal zijn toespraak
Met een driewerf hoera vóór de Koningin
werd deze plechtigheid gesloten.
Den Helder, 21 April. Met den trein
van 12.47 zijn vice-admiraal en mevrouw
Qaunt hedenmiddag uit den Helder ver
trokken. Het commandement was des mor
gens overgedragen aan den opvolger,
6Choul-bij-nacht G. J. D Brutei de la Ri-
vièrc. In verband hiermede waren alle tc
Willemsoord in dienst zijnde schepen, voor
zoover niet in onderhoud op de Rijkswerf
gemeerd in de Buitenhaven.
Te 9 uur v.mwerd in de groote zaal
van het comrnandemcntsgebouw afscheid
genomen van de officieren, onderofficieren,
ambtenaren en beambten en het overige
personeel werkzaam bij het commande
ment der marine. De commandeercnde of
ficieren van Hs. Ms. Schapen en inrichtin
gen vcrconigdcn zich tc 9.30 in de groote
zaal van het commandementsgebouvv, orn
te worden voorgesteld aan den opvolger
van Admiraal Quant. Ook de Directeur
van de Rijkswerf, ir. Bijl, en de garni
zoenscommandant, ridder van Rappard,
waren daar tegenwoordig.
Na afloop van deze receptie begaf zich
de scheidende vlootvoogd, vergezeld van
zijn opvolger, naar Hs. Ms. Wachtschip.
Hier stond aan dek getreden de officieren
tn equipage, benevens het stafmuziek
corps, cn verder waren hier van alle sche
pen en inrichtingen een afvaardiging,
bestaande uit een officier, twee onderoffi
cieren en 8 manschappen. De overdracht
van het bevel had te 10.30 plaa's aan boord
van het Wachtschip Hierbij werd de be
manning door den heer Quant toegespro
ken. Nadat schout bij nacht Brutcl de la
Riviere verklaard had het commando tc
hebben overgenomen, werd de commando-
vlag vervolgens door Hs. Ms. Gelderland
met 15 6chotcn gesalueerd en neergehaald,
waarna de commandovlag van den opvol
ger werd geheschen en met 13 schoten
werd gesalueerd door Hs. Ms. Gelderland.
Admiraal Quant, vergezeld van zijn opvol
ger, verliet daarna het wachtschip.
Des middags werden de verschillende of
ficieren in de groote zaal van het comrnan
demcntsgebouw aan den nieuw opgetreden
commandant der marine voorgesteld.
De dagorder bu welke de thans afgetre
den commandant der marine vice-admi
raal L. J. Quant afscheid heeft genomen
van de onder hem dienende officieren, on
derofficieren en manschappen luidt als
volgt:
Bij K.B. van 26 Maart 1931 No. 25 heeft
het Hare Majesteit de Koningin behaagd
mij eervol tc ontheffen van de betrekking
van commandant der marine te Willems
oord. tevms commandant van de stelling
van Den Heller Gevolg gevend aan dit be
sluit heb ik op heden het commando neei-
gelegd cn overgegeven aan mijn opvolger
den schobt bij nacht G. .1 K. Brutei de la
Riviere. Gedurende den tijd dat het bevel
over dc marine in Nederland door mij ge
voerd is, is het mijn streven geweest voor
zoover dit mijn aandeel betreft dc marine
geschikt te maken cn te houden voor dc
taak die zij bij dc verdediging van het va
•Ierland vervult. Die laak is omvangrijk en
beperkt zich geenszins lot de grenzen van
ons Vaderland, maar gaaL ook in vredes
tijd dikwijls ver daarbuiten uit. Gedurende
mijn ambtstijd is dan ook meermalen aan
onder mijn bevel staande schepen eer»
tweetal malen onder mijn persoonlijk com
mando opgedragen Nederland in den
vreemde te vertegenwoordigen. Bij de ver
vulling van dergelijke opdrachten wordt
de marine beoordeeld naar den indruk,
van gedisciplineerdheid, orde en tucht,
dien zij in het buitenland maakt. Wil die
indruk goed zijn cn dc vergelijking met
andere natiën kunnen doorstaan, dan is
daartoe de volle medewerking van allen
die tot de Koninklijke Marine bchooren
voreisclit, een modewerking die alleen ver
kregen zal worden, zoo zij gebaseerd is op
vertrouwen van den mindere in den meer
dere maar ook van den meerdere in den
mindere. Met door'mij in mijn onderge
schikten gestelde vertrouwen, is nimmer
beschaamd en ik meen ook omgekeerd
het vertrouwen van do ondergeschikten te
hebben verworven.
Bij het neerleggen van mijn functie is
liet mij daarom een behoefto aan een ieder
<lic door de vervulling van eigen plicht
heeft medegewerkt om my mijn taak naar
bobooien te doen verrichlén, dank te zog-
een voor den hierdoor verleenden steun.
Immers zonder dien steun zou het niet mo
gelijk zijn onze marine paraat te houden
en een in alle opzichten aan haar doel he
antwoordend deel van '6 lands weermacht
te doen blijven.
Gij kunt overtuigd zijn dat ik na het ver
laten van '6 lands zeedienst, waarin ik zoo
vele jaren met hart en ziel heb mogen die
nen en waarvan ik met weemoed afscheid
neem, de ontwikkeling der Koninklijke
Marine met belangstelling zal blijven vol
gen.
Mijn beste vvenschen volgen U steeds
voor Uw persoon, Uw huisgezinnen cn
vooral ook voor Uw marineloopbaan. Blijft
opgewekt trouw en nauwgezet Uw plicht
doen, waardoor gij, behalve tot Uw eigen
levensgeluk in eondrachtigo samenwer
king met allen die onder en boven U staan
krachtig medewerkt om de marine te doen
blijven een instituut, waarop de Neder-
UTKECHTSCHEWEG 10 TEL. 179 AMERSFOORT
Gadipl. horlogemaker
Tel. 852. Lar.sesiraat 43.
Gsvesiigd 1S35
landsche natie te allen tijde trotsch kan
|zijn, cn indien ooit noodig ten volle kan
ekcne.n tot heil van Koningin cn Vader-
liand.
Leve de Koningin.
Dc dagorder door den nieuwen comman
dant uitgevaardigd luidt:
Bij het aanvaarden dezer functies spreek
ik de verwachting uit, dat een ieder door
groote toewij ling, plichtsbetrachting en
ijver zich zal inspannen om niet alleen
zich zelf ten volle bekwaam te doen zijn
voor de taak hem in het groote marincvcr
band aangewezen maar ook vooral opdat
zoodoende het aanzien van het geheel .vor-
dc verhoogd en de paraatheid zoo groot
mogelijk zij.
Ik doe een beroep op Uwer aller mede
werking die onontbeerlijk is, zal de ko
ninklijke marine haar taak naar behooren
kunnen vervuilen. Waar zij deze taak ver
vult onder de hooge leiding onzer geccr
bicdigdc koningin, noodig ik U uit in te
stemmen met een. Leve dc Koningin.
In leven secretaris van
den Postraad
's-G ra v e n h a g e, 2t April. In 65-
jarigen ouderdom is gisteren alhier over
leden de heer M l'ott, secretaris van den
Postraad.
Pe ontslapene werd 8 October 1866 te
Schiedam geboren. 111j trad 1 December
1882 als klerk 2e klasse in dienst der pos
terijen, werd in 1886 surnumerair en in
December 1S89 commies 4e klasse. Na de
verschillende commiesrangen tot commies
1o klasse te hebben doorloopen. werd hij
10 April 1905 werkzaam gesteld nan her
hoofdbestuur en op 1 NoveniDor 1912 be
vorderd tot hoofdcommies der posterijen.
Pp 1 April 1917 vver.l de lieer Pott bij den
dienst lot voorbereiding wan de Inwerking
treding van den I'ostclièquo- en Girodienst
geplaatst en bij dezen dienst is hij sedert
de invoering werkzaam gebleven
tip 1 Januari 1923 werd hij benoemd tof
inspecteur bij het bestuur van den Post
rhèque en Girodienst en als zoodanig be
last met de waarneming van de fun die
van onder directeur.
Op 1 Mei 1924 werd hij op verzoek eervol
ontslagen, met toekenning van wachtgeld
Zijn benoeming tot secretaris van den
Postraad volcde in April 1928.
Do teraardebestelling van het stoffelijk
overschot zal geschieden op Donderdag a s.
op Nieuw Rik en Duinen. De stoet vertrekt
te elf uur van het sterfhuis aan de Su-
phensonstraat.
IHLITAIRC MUTATIES.
De eerste luitenant C. A. van Kooten van
het 12e regiment infanterie is overgeplaatst
bij den Staf der infinterie en werkzaam ge
steld bij de militaire verkennn.gen.
De kapitein .1. J Rutg-'rs van het 19e regi
ment infanterie is bestemd vvor de functie
van commandant van het Landstorm ver
band 'sGravenhago
De kapitein G H van der Ploeg van hel
8e regiment infanterie is m Ingang van
1 Me* 1931 overplaatst naar het 19e regi
ment infantci ie.
Met ingang van 1 Juli 1931 wordt:
de cerete-luitenani K. van Rijn van den
itaf der lsio art'.iler ebrigade, nder eervolle
ontheffing uil zijn functie van adjudant van
die brigade, overgeplaatst naar het 2e re
giracni veldartillerie; de kapitein VV. J. A
Schwing, van den staf der le artilleriebri
jade, benoemd tot adjudant van genocmdi
jrlgaitc;
de majoor M. W. de Wit van het 3o regi
ment veldartillerie in het boiang van den
lienst overgeplaatst naar den «taf der le
.irtilleriebngsde m<'t bestemming voor de
functie van hoofdofficier voor speciale dien
sten;
de majoor F. A Boeree van het korps pon
lonniers en torped<sten in hei belang van
den d«enst ovcrgcpluutst naii het 3e regi
ment veldartillerie niet bestemming voor de
functie van hoofdinstructeur bij het korps;
de majoar J. A Musscrt van het korps
pontonniers »-n torpudistcn b;siemd voor ck
functie van noofdinslructour bij het korps
De kapitein C II Iwos van het 2e regi
inent onbereden artillerie \m rdt met in
^ang van 1 Augustus 19J1 overgeplaatst naai
het 3e regiment eldurtiMerie.
De „Vingtième Siècle" publiceert een in
ter view door den Belgischen minister van
Landsverdediging Do Broqucville, toege
staan aan een medewerker van do „Lavoro
Fascita" waarin naar aanleiding van de
polemiek, ontstaan rondom de fortenplan
non van het kabinet Jaspar door den mi
nister wordt verzekerd, dat Bolgie vurig
den vrede wil, maar zich verplicht ziet
voor zijn veiligheid to waken, liet herstel
len der oude vestingen zal ongevcjr vijf
jaar duren. Mocht verder ecnig gevaar op
rijzen, dan kan België onmiddellijk 350.U0
man mobiliseeren. Niemand zal er dan nog
belang bij hebben door België te trekken
als in 1914 liet geval was.
Op de vraag van den journalist, of het
Fransch-Bclgiöch militair accoord in strijd
moet geacht worden mot dc onafhankelijk
heid van België cn of het juist is, dat het
Belgische leger ten gevolge daarvan onder
gezag van den Franschen staf komt te
staan, zeidc dc heer Do Broqueville, dat dit
absoluut valsch is cn het militaire accoord
de zelfstandigheid van ieder der beide ata-
ton en legers eerbiedigt. Het i6. zoide hij
vorder, zelfs geen akkoord in don waren
zin van 't woord, maar een technische
overeenkomst, méér niet. De Franschen
zullen bij ons komen, indien wij het hun
vragen. Ik zeg, dat het een technische
overeenkomst is die geen der beide staten
bindt. Alleen kennen wij thans de voor
waarden van onze samenwerking inzake
liet transport, de voedselvoorziening onz.
Voor oris is het een veiligheidsakkoord.
Andere vragen beantwoordend, verklaar
de minister Dc Broqueville, dat bij het niet
i ïogelijk acht thans een defensieve ovcr-
renkoTist met Nederland te sluiten, hoewel
ion dergelijke overeenkomst van groote
w aarde zou zijn voor de landsverdediging,
loowel van Nederland als van België. Deze
onmogelijkheid spruit niet voort uit het
Ichclde-vraagstuk. Deze stroom zal nooit
oorlogsterrein worden. België maakte er
tiouwens geen gebruik van in 1914, maar ei
zijn andere redenen, die het sluiten van een
akkoord met Nederland in den weg staan.
(Inderdaad! Dc reden is dat Nederland geen
militaire accoorden wenscht, niet met Bel
gië en niet met wien ook. Zoo teekent
liet II b 1 d. aan, waaraan we dit bericht
ook verder ontlecncn).
Aangaande het Albertkanaal zeidc do
heer De Broqueville tenslotte nog, dat tot
het graven van dezen waterweg besloten is,
teneinde de economische ontwikkeling van
BMgië te bevorderen; zonder twijfel voegde
hij er aan toe, zal het echter ook voor mill
taire doeleinden worden gebruikt.
De zaak tegen de wagen
voerders der (jooisclie
tram
Arasterdam, 21 April. Voor do Vijfde
Aumoi dei Rechtbank werd neden de zaak
voortgezet tegen de viel \\ag< uvoerders van
.le Gotische J rumwogmaatsci.appij. Zij wa
ren in hooger beroep gekomev van het von
nis van den Hilversuuischen kantonrechter
waarbij zij ieder werden vero wdccld tot een
boete van 5— wegens overt»- ding van het
spoorv.cgreglement
Volgens de dngvaurding zouden zij lnngs
len Rijksstraatweg tusscneo Naardon en
Laren als wagenv-'rvoorders van tramtrei
nen der Gooi«che tmmmaa(schappij hebben
gereden en geen waarschuw ingssignalon
rnct hel of fiuit hebben gegevin toen zulks
noodig was, u.l.. bij het nad ren van langs
len tramweg staande «ebouen. Do moge-
ijkhcid bestaat daar, dat motorrijtuigen
dotsoiing zojden uitrijden ui; de particu-
iere tuin uitgangen
De :aak m >est geheel opniejw worden te-
uandi .d. daar de rechtbank anders was sa
mengeteld. De Officier vuil ustitic, mr. E
Overbosch. had op de vorige zdting bevesti
ging van het vonni-» van den Kantonrechter
.■eêiseht: 5— boete subsidirr drie dagen
hechtenis. L5i| interlocutoir vnnis van 19
Februari j i. bepaalde de rechtbank, dat het
ndcrzock niet voT.-nlig was woest en als
nog moesten worden gehoord de heer ir. H
Rodenburg, hoofdinspecteur van do spoor
wogen cn de hoofdinspecteur van bet ver
keerswezen C Rakker
De chef van de Naardenschn politic H. van
Versloeg verklaarde, op ver'cliillende tijd
stippon te hebben waargenomen, dat de
wagen voerders niet bij de verschillende
villa-uitwegen signalen gaven
De ï.eer C. Bakker (desk) achtte hef wen
scheifjk, dat in ierier geva- gesignaleerd
word; bij Cra loo. 'vaar de ou.le Rijksstraat
weg den nieuwen Rijksweg kruist, ook dient
bij den Nieuw B'arcumerwcg een signaal to
worden gegeven, terwijl desk. ook nog bij
een \»ertal villa's een 6ignahl gewenscht
achtte, dit moet echter niet overgaan in een
teveel aan signalen
Ir. R. Rodenburg Jeskund;ge) zeidc, dat
na hel invoeren van het fluitsignaal het
aantal ongelukken zeer was verminderd.
De fluit wordt zoo weinig n.ogelijk in de
bebouwde kom gebru kt cn al'c-en voor groo
ie afstanden; goede bestuurders houden zich
hieraan, zij signaleeren op ongeveer 100 M.
van het te waarschuwen punt. liet is aan de
bestuurders everge aten wanneer zij sig
nalen willen geven liet uitzicht vanuit do
ultrijlaan op den straatweg is vrij goed.
Als er al le dik.ijl* wordt gesignaleerd
klagen de menschen nok De bestuurders
kunnen, in hun gesloten cab ne. géén reke
ning met dc windrichting houden. Fluiten
bij alle uitgangen achtte desk. niet mogelijk.
De heer Bikker merkte op. dat ook het
weer van invloed is.
De Officier van Justitie mr. E. Over
bosch eischte. opnieuw requi.btoir houdend,
vrijspraak van twee der trambestuur
ders en de veroordeeling van de bestuurders
O van R. en J. M N tot 1.boete sub
sidiair 1 dag hechtenis. Sp» hoopte, dat
hierdoor dc vrede :n het Gooi is wederge
keerd.
De verdediger mr. Th. Boei lage beriep
zich op zijn reeds gebonden p eldool.
H.M.'s VAN GALEN-
Blijkens bij het d-parte.ment van defensie
ontvangen telegram is H.M.'s van Galen op
weg van West- naar Ooat-Indiö den 19cn
dezer, des middags te 12 uur, Furopa-eiland
tusschen Madagascar tn de kust van Afri
ka) gepasseerd. Aan boord is alles wel.
Deugd is de eenige adel.
FRANKLIN.
Uit het Engelsch door
J. S. FLEISCHER.
44
„Wij gaan dadelijk en jij gaat natuurlijk
ook. Majoor Cotlam neemt zijn honden mee.
Luister eens, is daar nog iels, kleeding-
stukken of iets anders van Krevin of
Mandhu Khan, waaraan hij dc honden kan
laten ruiken?"
„Er zijn nog verschillende dingen van
Krevin, zooals de dekens, waa op hij in
den toren heeft liggen slapen. Ik weet niet
of er iets is van Mandhu Khan"
Hij mompelde, dat hij Krevin moest heb
ben en ging naar majoor Cottain. Juffrouw
Ellingham, die met Carsic en Keziah naar
ons gesprek had geluisterd, wendde zich
tot mij.
„Wat heb Je van Mandhu Khan gezien,
Ben?" vroeg zij angstig. „Ik kan mij niet
begrijpen, dat hij lets met die moorden te
maken heeft Wat. kun je mij van hem ver
tellen?"
Ik vertelde haar alles wat ik van den
Hindoe wist. En hetgeen ik haar mede
deelde scheen een opluchting voor haar te
zijn. Zij knikte tegen Carsie.
„Ik begin het te begrijpen.... wat
Mandhu Khan betreft", zcide zij. „Had
Carsie mij dat maar verteld, dat hij gezien
heeft dat Mandhu Khan die beeldjes aan
bad
„Hij boog en maakte verschillende be
wegingen mevrouw, dat is zeker", viel
Carsie in do rede. „Net of het levende din
gen warenik vond dat heel vreemd."
„Ja, als ik dat geweten had, zou ik /e
hem gegeven hebben of ze weggenomen",
vervolgde juffrouw Ellingham. „Mandhu
Khan beschouwde die beeldjes als heilig en
ik ben er zeker van, dat. toen hij ontdekt
had dat Krevin ze gestolen had of in het
bezit van die beeldjes was gekomen, hij
Krevin is nagegaan om ze terug te krijgen.
Ze zijn zeker niet zooveel waard als de
Kang-he vaas."
Ik dacht aan de eigenaardige holtes in
de gebroken beeldjes en zweeg daarover.
Maar wel sprak ik over iets anders.
„Weet u, juffrouw Ellingham, hoe u die
beeldjes kreeg?"
„Ja, zeker", antwoordde zij onmiddellijk.
„Zij zijn mij, evenals zoovele andere din
gen, gegeven door een patiënt in Indië. Zij
hebben eens behoord aan een Indisohcn
prins een radja of maharadja. Ze heb
ben echter geen waardeMandhu Khan
had er een bijgeloovige vereering voor.
Cherry riep mij: de boot was gereed.
Toen ik mij gereed maakte om mee te
gaan, greep Keziah, die tot nog toe buiten
gewoon stil was geweest, mij bij een arm.
„Hier is je overjas, Ben", fluisterde zij.
„Toen ik hoorde, dat zij je gingen zoeken,
heb ik de jas hier gebracht. Rn Ben
in een van de zakken deed ik een stapeltje
sandwiches en in de andere een flesch
porten Ben, als je met hem daar in
aanraking komt, vertel hem dan, dat als
hij ooit weer een voet over onze drempel
durft te zetten
Zij schudde het hoofd, alsof zij haar ge
voelens omtrent oom Joseph niet onder
woorden kon brengen. Ik nam afscheid van
Pepita, na haar openlijk in liet bijzijn van
Bryce Ellingham op haar rechterwang ge
zoend te hebben (dit was voor mij een
groote voldoening) en haastte mij naar do
boot. Een oogenblik later werden wij van
het strand geschoven door eenige stevige
kerels, die ongetwijfeld gaarne mede waren
gegaan. Wij waren met een voldoende
macht: Voller met zijn sergeant, Cherry,
majoor Cottam met zijn honden, Tom
Scripture en nog drie of vier visschcrs-
lieden, waaronder één, wiens boot den vori-
gen nacht verdwenen was en die benieuwd
was te weten of zij gestolen was door
Mandhu Khan.
Toen wij onderweg waren vertelde ik aan
Cherry no? eon en ander over het gebro
ken porcclein.
„Juffrouw Ellingham vertelde zoo luist,
dat die Indische beeldjes van geen waarde
zijn en dat Mandhu Khan er naar is arnnn
zoeken omdai het voor hem waarschijnlijk
heilige dingen zijn. Hoe weet zij dat? Wel
licht ziin ze van meer waarde dan zij denkt.
In ieder geval hebben ze iets bilzonders
Zij zijn niet hol. maar nu ze stuk zijn heb
ik daarin een holte ontdekt. Het lijkl wel
of in die holles iets verborgen is geweest
Een er van is gebroken toen Krevin over
het muurtje viel en de ander is opzettelijk
vernield met een mes. Ze zijn van een
zachte stof gemaakt"
„Dat is vreemd1" zeide Cherry. „Hoe
groot zijn die holten?"
„Groot genoeg om er een el van een
lijster in te doen. Ik ben haast zeker, dat
er iels in geweest is. Maar u zult het straks
zelf zien... ik heb de tasch goed verbor
gen."
Het was ongeveer middernacht toen Tom
Scripture en zijn makkers ons op het Noor-
clerstrand brachten, niet ver van de lan
dingsplaats waar Pep ta en ik met Getch
en Krevin acht en veertig uren geleden aan
wal stapten Wij hielden daar een bespre
king. waarbij ik de hoofdpersoon was Ik
maakte hen diti-Jplijk, dal, voor zoover ik
wist. Krevin en de Hindoe nog op het
eiland moesten zijn. dat Krevin zeker
Mandhu Khan waarschijnlijk in het bezit
waren van een vuurwapen en dal elk van
hen in s:aat zou zijn om ons m de duister
nis te overrompelen Wij besloten daarom,
om n ets te doen voor de dag aanbrak
Een paar gewapende visschers bleven bij
de boot. terwijl ik de andoren meenam naar
de rotsen, waar het liik van Getch lag. Ik
had aan Cherrv niets verteld van het
goud. dat in de zakken van Getch was ge
weest en ik was ook niet van plan hol te
doen het had goede diensten bewezen en
de zaak zou steeds een geheim blijven voor
mij en den vriendelijken kap lein. En nie
mand vroeg mij iets: de eenige opmerking,
die werd gemankt was van majoor Cottam.
die in Indië was geweest en tegen Cher
ry zeide. dat de wond van Getch kon te
weeggebracht zijn met een mes, dat door
een bepaalden stam der Hindoes wordt ge
bruikt
Cherry tastte In bet duister over Mandhu
Khan en toen ik met hem op het strand zat.
liet hij mij nog eens vertellen van het
verschijnen van den Hindoe voor het raam
in onze gevangenis in de ..Shooting Star"
cn wat ik van Ihem op het eiland had ge
zien.
„Er zit wel iets ln de opmerking van
juffrouw Ell.ngham, dal Mandhu Khan
die beeldjes zocht, omdat hIJ daardoor een
heilige vereering had", merktp Cherry op.
„Maar dat verklaart niet alles Als Mandhu
Khan Getch heeft gedood, dan was dat,
omdat hij veronderstelde dat Getch da
beeldjes had."
„Ik kan er ook geon andere reden voor
vinden Ook niet voor zijn nazitten van
Krevin.
„En denk jij, dat Mandhu Khan de boot
van Getch onbruikbaar maakte?"
„Wie anders? Getch zou het niet zelf
doen' En Krevin evenmin: hjj k.»n de boot
noodig gehad hebben Dat moet bei werk
geweest zijn van Mandhu Khan... en hij
moet zelf een boot hebben aan hei andere
eind van het eiland. Hoe Is hij daar anders
gekomen cn hoe moet hij anders terug
gaan?"
„Dat is wel zeker, dal hij vannacht een
boot van Middlebourne stal. Er is er een
verdwenen."
„En hij is misschien weer met die boot
verlrokkcn. Er is niets dat hem tegen
houdt!"
„Behalve Krevin". merkte Cherry op.
.Vergeet Krevin niet Krevin heeft een re
volver. niet waar? Enfin we zullen te
honden aan het werk zetten, zoo spoedig
het licht wordt."
(Wordt vervolgdj.