AMERSFOOtëTSCH BAGffitAB Woensdag 22 April 1931 -DE EEMLANDER" 23e laargang No. 248 VICE-ADMIRAAL QUANT NEEMT AFSCHEID Twee dagcrders N.V. COMPAGNIE LYONNAISE Wilkm Groenhuizen JUWELIER M. F0TT OVERLEDEN BELGIE S MILITAIRE POSjTIE GEIN SIGNALEN GEGEVEN? DE KANG-HE VAAS. Plechtigheden te Den Helder Maandagmorgen heeft vice-admiraal L J. Quant, die heden den zeedienst verlaat, afscheid genomen van de adclhorsten van het Kon. Instituut \oor de marine te Den Helder, waar de admiraal zelf ook zijn op leiding heeft gehad. Om ongeveer 10 uur stond het gcheele corps adelborsten onder bevel van den ka pitein der mariniers H. F. J. M. A. von Freytag Drabbe voor het instituut aange treden De admiraal, vergezeld van zijn ad judant luitenant ter zee 2e kl. C. Moolcn- burgh, inspecteerde het corp^, waarna hij de toekomstige officieren toesprak. De ad miraal wees hen, volgens het Hbld., er op, dat zij aan het begin staan van een car rière, die hij ten einde heeft gebracht er» waarin zij ieder kunnen bereiken, wat hij heeft bereikt. Voor die taak is noodig opge wektheid, plichtsbetrachting, toewijding en onderwerping aan den krijgstucht. Vooral de taak bij de opleiding der ondergeschik ten is belangrijk. Fr moet vertrouwen zijn van boven naar beneden en van beneden naar boven. Met den wer.sch, dat het in hun verdere loopbaan voorspoedig mocht gaan, eindigde de admiraal zijn toespraak Met een driewerf hoera vóór de Koningin werd deze plechtigheid gesloten. Den Helder, 21 April. Met den trein van 12.47 zijn vice-admiraal en mevrouw Qaunt hedenmiddag uit den Helder ver trokken. Het commandement was des mor gens overgedragen aan den opvolger, 6Choul-bij-nacht G. J. D Brutei de la Ri- vièrc. In verband hiermede waren alle tc Willemsoord in dienst zijnde schepen, voor zoover niet in onderhoud op de Rijkswerf gemeerd in de Buitenhaven. Te 9 uur v.mwerd in de groote zaal van het comrnandemcntsgebouw afscheid genomen van de officieren, onderofficieren, ambtenaren en beambten en het overige personeel werkzaam bij het commande ment der marine. De commandeercnde of ficieren van Hs. Ms. Schapen en inrichtin gen vcrconigdcn zich tc 9.30 in de groote zaal van het commandementsgebouvv, orn te worden voorgesteld aan den opvolger van Admiraal Quant. Ook de Directeur van de Rijkswerf, ir. Bijl, en de garni zoenscommandant, ridder van Rappard, waren daar tegenwoordig. Na afloop van deze receptie begaf zich de scheidende vlootvoogd, vergezeld van zijn opvolger, naar Hs. Ms. Wachtschip. Hier stond aan dek getreden de officieren tn equipage, benevens het stafmuziek corps, cn verder waren hier van alle sche pen en inrichtingen een afvaardiging, bestaande uit een officier, twee onderoffi cieren en 8 manschappen. De overdracht van het bevel had te 10.30 plaa's aan boord van het Wachtschip Hierbij werd de be manning door den heer Quant toegespro ken. Nadat schout bij nacht Brutcl de la Riviere verklaard had het commando tc hebben overgenomen, werd de commando- vlag vervolgens door Hs. Ms. Gelderland met 15 6chotcn gesalueerd en neergehaald, waarna de commandovlag van den opvol ger werd geheschen en met 13 schoten werd gesalueerd door Hs. Ms. Gelderland. Admiraal Quant, vergezeld van zijn opvol ger, verliet daarna het wachtschip. Des middags werden de verschillende of ficieren in de groote zaal van het comrnan demcntsgebouw aan den nieuw opgetreden commandant der marine voorgesteld. De dagorder bu welke de thans afgetre den commandant der marine vice-admi raal L. J. Quant afscheid heeft genomen van de onder hem dienende officieren, on derofficieren en manschappen luidt als volgt: Bij K.B. van 26 Maart 1931 No. 25 heeft het Hare Majesteit de Koningin behaagd mij eervol tc ontheffen van de betrekking van commandant der marine te Willems oord. tevms commandant van de stelling van Den Heller Gevolg gevend aan dit be sluit heb ik op heden het commando neei- gelegd cn overgegeven aan mijn opvolger den schobt bij nacht G. .1 K. Brutei de la Riviere. Gedurende den tijd dat het bevel over dc marine in Nederland door mij ge voerd is, is het mijn streven geweest voor zoover dit mijn aandeel betreft dc marine geschikt te maken cn te houden voor dc taak die zij bij dc verdediging van het va •Ierland vervult. Die laak is omvangrijk en beperkt zich geenszins lot de grenzen van ons Vaderland, maar gaaL ook in vredes tijd dikwijls ver daarbuiten uit. Gedurende mijn ambtstijd is dan ook meermalen aan onder mijn bevel staande schepen eer» tweetal malen onder mijn persoonlijk com mando opgedragen Nederland in den vreemde te vertegenwoordigen. Bij de ver vulling van dergelijke opdrachten wordt de marine beoordeeld naar den indruk, van gedisciplineerdheid, orde en tucht, dien zij in het buitenland maakt. Wil die indruk goed zijn cn dc vergelijking met andere natiën kunnen doorstaan, dan is daartoe de volle medewerking van allen die tot de Koninklijke Marine bchooren voreisclit, een modewerking die alleen ver kregen zal worden, zoo zij gebaseerd is op vertrouwen van den mindere in den meer dere maar ook van den meerdere in den mindere. Met door'mij in mijn onderge schikten gestelde vertrouwen, is nimmer beschaamd en ik meen ook omgekeerd het vertrouwen van do ondergeschikten te hebben verworven. Bij het neerleggen van mijn functie is liet mij daarom een behoefto aan een ieder <lic door de vervulling van eigen plicht heeft medegewerkt om my mijn taak naar bobooien te doen verrichlén, dank te zog- een voor den hierdoor verleenden steun. Immers zonder dien steun zou het niet mo gelijk zijn onze marine paraat te houden en een in alle opzichten aan haar doel he antwoordend deel van '6 lands weermacht te doen blijven. Gij kunt overtuigd zijn dat ik na het ver laten van '6 lands zeedienst, waarin ik zoo vele jaren met hart en ziel heb mogen die nen en waarvan ik met weemoed afscheid neem, de ontwikkeling der Koninklijke Marine met belangstelling zal blijven vol gen. Mijn beste vvenschen volgen U steeds voor Uw persoon, Uw huisgezinnen cn vooral ook voor Uw marineloopbaan. Blijft opgewekt trouw en nauwgezet Uw plicht doen, waardoor gij, behalve tot Uw eigen levensgeluk in eondrachtigo samenwer king met allen die onder en boven U staan krachtig medewerkt om de marine te doen blijven een instituut, waarop de Neder- UTKECHTSCHEWEG 10 TEL. 179 AMERSFOORT Gadipl. horlogemaker Tel. 852. Lar.sesiraat 43. Gsvesiigd 1S35 landsche natie te allen tijde trotsch kan |zijn, cn indien ooit noodig ten volle kan ekcne.n tot heil van Koningin cn Vader- liand. Leve de Koningin. Dc dagorder door den nieuwen comman dant uitgevaardigd luidt: Bij het aanvaarden dezer functies spreek ik de verwachting uit, dat een ieder door groote toewij ling, plichtsbetrachting en ijver zich zal inspannen om niet alleen zich zelf ten volle bekwaam te doen zijn voor de taak hem in het groote marincvcr band aangewezen maar ook vooral opdat zoodoende het aanzien van het geheel .vor- dc verhoogd en de paraatheid zoo groot mogelijk zij. Ik doe een beroep op Uwer aller mede werking die onontbeerlijk is, zal de ko ninklijke marine haar taak naar behooren kunnen vervuilen. Waar zij deze taak ver vult onder de hooge leiding onzer geccr bicdigdc koningin, noodig ik U uit in te stemmen met een. Leve dc Koningin. In leven secretaris van den Postraad 's-G ra v e n h a g e, 2t April. In 65- jarigen ouderdom is gisteren alhier over leden de heer M l'ott, secretaris van den Postraad. Pe ontslapene werd 8 October 1866 te Schiedam geboren. 111j trad 1 December 1882 als klerk 2e klasse in dienst der pos terijen, werd in 1886 surnumerair en in December 1S89 commies 4e klasse. Na de verschillende commiesrangen tot commies 1o klasse te hebben doorloopen. werd hij 10 April 1905 werkzaam gesteld nan her hoofdbestuur en op 1 NoveniDor 1912 be vorderd tot hoofdcommies der posterijen. Pp 1 April 1917 vver.l de lieer Pott bij den dienst lot voorbereiding wan de Inwerking treding van den I'ostclièquo- en Girodienst geplaatst en bij dezen dienst is hij sedert de invoering werkzaam gebleven tip 1 Januari 1923 werd hij benoemd tof inspecteur bij het bestuur van den Post rhèque en Girodienst en als zoodanig be last met de waarneming van de fun die van onder directeur. Op 1 Mei 1924 werd hij op verzoek eervol ontslagen, met toekenning van wachtgeld Zijn benoeming tot secretaris van den Postraad volcde in April 1928. Do teraardebestelling van het stoffelijk overschot zal geschieden op Donderdag a s. op Nieuw Rik en Duinen. De stoet vertrekt te elf uur van het sterfhuis aan de Su- phensonstraat. IHLITAIRC MUTATIES. De eerste luitenant C. A. van Kooten van het 12e regiment infanterie is overgeplaatst bij den Staf der infinterie en werkzaam ge steld bij de militaire verkennn.gen. De kapitein .1. J Rutg-'rs van het 19e regi ment infanterie is bestemd vvor de functie van commandant van het Landstorm ver band 'sGravenhago De kapitein G H van der Ploeg van hel 8e regiment infanterie is m Ingang van 1 Me* 1931 overplaatst naar het 19e regi ment infantci ie. Met ingang van 1 Juli 1931 wordt: de cerete-luitenani K. van Rijn van den itaf der lsio art'.iler ebrigade, nder eervolle ontheffing uil zijn functie van adjudant van die brigade, overgeplaatst naar het 2e re giracni veldartillerie; de kapitein VV. J. A Schwing, van den staf der le artilleriebri jade, benoemd tot adjudant van genocmdi jrlgaitc; de majoor M. W. de Wit van het 3o regi ment veldartillerie in het boiang van den lienst overgeplaatst naar den «taf der le .irtilleriebngsde m<'t bestemming voor de functie van hoofdofficier voor speciale dien sten; de majoor F. A Boeree van het korps pon lonniers en torped<sten in hei belang van den d«enst ovcrgcpluutst naii het 3e regi ment veldartillerie niet bestemming voor de functie van hoofdinstructeur bij het korps; de majoar J. A Musscrt van het korps pontonniers »-n torpudistcn b;siemd voor ck functie van noofdinslructour bij het korps De kapitein C II Iwos van het 2e regi inent onbereden artillerie \m rdt met in ^ang van 1 Augustus 19J1 overgeplaatst naai het 3e regiment eldurtiMerie. De „Vingtième Siècle" publiceert een in ter view door den Belgischen minister van Landsverdediging Do Broqucville, toege staan aan een medewerker van do „Lavoro Fascita" waarin naar aanleiding van de polemiek, ontstaan rondom de fortenplan non van het kabinet Jaspar door den mi nister wordt verzekerd, dat Bolgie vurig den vrede wil, maar zich verplicht ziet voor zijn veiligheid to waken, liet herstel len der oude vestingen zal ongevcjr vijf jaar duren. Mocht verder ecnig gevaar op rijzen, dan kan België onmiddellijk 350.U0 man mobiliseeren. Niemand zal er dan nog belang bij hebben door België te trekken als in 1914 liet geval was. Op de vraag van den journalist, of het Fransch-Bclgiöch militair accoord in strijd moet geacht worden mot dc onafhankelijk heid van België cn of het juist is, dat het Belgische leger ten gevolge daarvan onder gezag van den Franschen staf komt te staan, zeidc dc heer Do Broqueville, dat dit absoluut valsch is cn het militaire accoord de zelfstandigheid van ieder der beide ata- ton en legers eerbiedigt. Het i6. zoide hij vorder, zelfs geen akkoord in don waren zin van 't woord, maar een technische overeenkomst, méér niet. De Franschen zullen bij ons komen, indien wij het hun vragen. Ik zeg, dat het een technische overeenkomst is die geen der beide staten bindt. Alleen kennen wij thans de voor waarden van onze samenwerking inzake liet transport, de voedselvoorziening onz. Voor oris is het een veiligheidsakkoord. Andere vragen beantwoordend, verklaar de minister Dc Broqueville, dat bij het niet i ïogelijk acht thans een defensieve ovcr- renkoTist met Nederland te sluiten, hoewel ion dergelijke overeenkomst van groote w aarde zou zijn voor de landsverdediging, loowel van Nederland als van België. Deze onmogelijkheid spruit niet voort uit het Ichclde-vraagstuk. Deze stroom zal nooit oorlogsterrein worden. België maakte er tiouwens geen gebruik van in 1914, maar ei zijn andere redenen, die het sluiten van een akkoord met Nederland in den weg staan. (Inderdaad! Dc reden is dat Nederland geen militaire accoorden wenscht, niet met Bel gië en niet met wien ook. Zoo teekent liet II b 1 d. aan, waaraan we dit bericht ook verder ontlecncn). Aangaande het Albertkanaal zeidc do heer De Broqueville tenslotte nog, dat tot het graven van dezen waterweg besloten is, teneinde de economische ontwikkeling van BMgië te bevorderen; zonder twijfel voegde hij er aan toe, zal het echter ook voor mill taire doeleinden worden gebruikt. De zaak tegen de wagen voerders der (jooisclie tram Arasterdam, 21 April. Voor do Vijfde Aumoi dei Rechtbank werd neden de zaak voortgezet tegen de viel \\ag< uvoerders van .le Gotische J rumwogmaatsci.appij. Zij wa ren in hooger beroep gekomev van het von nis van den Hilversuuischen kantonrechter waarbij zij ieder werden vero wdccld tot een boete van 5— wegens overt»- ding van het spoorv.cgreglement Volgens de dngvaurding zouden zij lnngs len Rijksstraatweg tusscneo Naardon en Laren als wagenv-'rvoorders van tramtrei nen der Gooi«che tmmmaa(schappij hebben gereden en geen waarschuw ingssignalon rnct hel of fiuit hebben gegevin toen zulks noodig was, u.l.. bij het nad ren van langs len tramweg staande «ebouen. Do moge- ijkhcid bestaat daar, dat motorrijtuigen dotsoiing zojden uitrijden ui; de particu- iere tuin uitgangen De :aak m >est geheel opniejw worden te- uandi .d. daar de rechtbank anders was sa mengeteld. De Officier vuil ustitic, mr. E Overbosch. had op de vorige zdting bevesti ging van het vonni-» van den Kantonrechter .■eêiseht: 5— boete subsidirr drie dagen hechtenis. L5i| interlocutoir vnnis van 19 Februari j i. bepaalde de rechtbank, dat het ndcrzock niet voT.-nlig was woest en als nog moesten worden gehoord de heer ir. H Rodenburg, hoofdinspecteur van do spoor wogen cn de hoofdinspecteur van bet ver keerswezen C Rakker De chef van de Naardenschn politic H. van Versloeg verklaarde, op ver'cliillende tijd stippon te hebben waargenomen, dat de wagen voerders niet bij de verschillende villa-uitwegen signalen gaven De ï.eer C. Bakker (desk) achtte hef wen scheifjk, dat in ierier geva- gesignaleerd word; bij Cra loo. 'vaar de ou.le Rijksstraat weg den nieuwen Rijksweg kruist, ook dient bij den Nieuw B'arcumerwcg een signaal to worden gegeven, terwijl desk. ook nog bij een \»ertal villa's een 6ignahl gewenscht achtte, dit moet echter niet overgaan in een teveel aan signalen Ir. R. Rodenburg Jeskund;ge) zeidc, dat na hel invoeren van het fluitsignaal het aantal ongelukken zeer was verminderd. De fluit wordt zoo weinig n.ogelijk in de bebouwde kom gebru kt cn al'c-en voor groo ie afstanden; goede bestuurders houden zich hieraan, zij signaleeren op ongeveer 100 M. van het te waarschuwen punt. liet is aan de bestuurders everge aten wanneer zij sig nalen willen geven liet uitzicht vanuit do ultrijlaan op den straatweg is vrij goed. Als er al le dik.ijl* wordt gesignaleerd klagen de menschen nok De bestuurders kunnen, in hun gesloten cab ne. géén reke ning met dc windrichting houden. Fluiten bij alle uitgangen achtte desk. niet mogelijk. De heer Bikker merkte op. dat ook het weer van invloed is. De Officier van Justitie mr. E. Over bosch eischte. opnieuw requi.btoir houdend, vrijspraak van twee der trambestuur ders en de veroordeeling van de bestuurders O van R. en J. M N tot 1.boete sub sidiair 1 dag hechtenis. Sp» hoopte, dat hierdoor dc vrede :n het Gooi is wederge keerd. De verdediger mr. Th. Boei lage beriep zich op zijn reeds gebonden p eldool. H.M.'s VAN GALEN- Blijkens bij het d-parte.ment van defensie ontvangen telegram is H.M.'s van Galen op weg van West- naar Ooat-Indiö den 19cn dezer, des middags te 12 uur, Furopa-eiland tusschen Madagascar tn de kust van Afri ka) gepasseerd. Aan boord is alles wel. Deugd is de eenige adel. FRANKLIN. Uit het Engelsch door J. S. FLEISCHER. 44 „Wij gaan dadelijk en jij gaat natuurlijk ook. Majoor Cotlam neemt zijn honden mee. Luister eens, is daar nog iels, kleeding- stukken of iets anders van Krevin of Mandhu Khan, waaraan hij dc honden kan laten ruiken?" „Er zijn nog verschillende dingen van Krevin, zooals de dekens, waa op hij in den toren heeft liggen slapen. Ik weet niet of er iets is van Mandhu Khan" Hij mompelde, dat hij Krevin moest heb ben en ging naar majoor Cottain. Juffrouw Ellingham, die met Carsic en Keziah naar ons gesprek had geluisterd, wendde zich tot mij. „Wat heb Je van Mandhu Khan gezien, Ben?" vroeg zij angstig. „Ik kan mij niet begrijpen, dat hij lets met die moorden te maken heeft Wat. kun je mij van hem ver tellen?" Ik vertelde haar alles wat ik van den Hindoe wist. En hetgeen ik haar mede deelde scheen een opluchting voor haar te zijn. Zij knikte tegen Carsie. „Ik begin het te begrijpen.... wat Mandhu Khan betreft", zcide zij. „Had Carsie mij dat maar verteld, dat hij gezien heeft dat Mandhu Khan die beeldjes aan bad „Hij boog en maakte verschillende be wegingen mevrouw, dat is zeker", viel Carsie in do rede. „Net of het levende din gen warenik vond dat heel vreemd." „Ja, als ik dat geweten had, zou ik /e hem gegeven hebben of ze weggenomen", vervolgde juffrouw Ellingham. „Mandhu Khan beschouwde die beeldjes als heilig en ik ben er zeker van, dat. toen hij ontdekt had dat Krevin ze gestolen had of in het bezit van die beeldjes was gekomen, hij Krevin is nagegaan om ze terug te krijgen. Ze zijn zeker niet zooveel waard als de Kang-he vaas." Ik dacht aan de eigenaardige holtes in de gebroken beeldjes en zweeg daarover. Maar wel sprak ik over iets anders. „Weet u, juffrouw Ellingham, hoe u die beeldjes kreeg?" „Ja, zeker", antwoordde zij onmiddellijk. „Zij zijn mij, evenals zoovele andere din gen, gegeven door een patiënt in Indië. Zij hebben eens behoord aan een Indisohcn prins een radja of maharadja. Ze heb ben echter geen waardeMandhu Khan had er een bijgeloovige vereering voor. Cherry riep mij: de boot was gereed. Toen ik mij gereed maakte om mee te gaan, greep Keziah, die tot nog toe buiten gewoon stil was geweest, mij bij een arm. „Hier is je overjas, Ben", fluisterde zij. „Toen ik hoorde, dat zij je gingen zoeken, heb ik de jas hier gebracht. Rn Ben in een van de zakken deed ik een stapeltje sandwiches en in de andere een flesch porten Ben, als je met hem daar in aanraking komt, vertel hem dan, dat als hij ooit weer een voet over onze drempel durft te zetten Zij schudde het hoofd, alsof zij haar ge voelens omtrent oom Joseph niet onder woorden kon brengen. Ik nam afscheid van Pepita, na haar openlijk in liet bijzijn van Bryce Ellingham op haar rechterwang ge zoend te hebben (dit was voor mij een groote voldoening) en haastte mij naar do boot. Een oogenblik later werden wij van het strand geschoven door eenige stevige kerels, die ongetwijfeld gaarne mede waren gegaan. Wij waren met een voldoende macht: Voller met zijn sergeant, Cherry, majoor Cottam met zijn honden, Tom Scripture en nog drie of vier visschcrs- lieden, waaronder één, wiens boot den vori- gen nacht verdwenen was en die benieuwd was te weten of zij gestolen was door Mandhu Khan. Toen wij onderweg waren vertelde ik aan Cherry no? eon en ander over het gebro ken porcclein. „Juffrouw Ellingham vertelde zoo luist, dat die Indische beeldjes van geen waarde zijn en dat Mandhu Khan er naar is arnnn zoeken omdai het voor hem waarschijnlijk heilige dingen zijn. Hoe weet zij dat? Wel licht ziin ze van meer waarde dan zij denkt. In ieder geval hebben ze iets bilzonders Zij zijn niet hol. maar nu ze stuk zijn heb ik daarin een holte ontdekt. Het lijkl wel of in die holles iets verborgen is geweest Een er van is gebroken toen Krevin over het muurtje viel en de ander is opzettelijk vernield met een mes. Ze zijn van een zachte stof gemaakt" „Dat is vreemd1" zeide Cherry. „Hoe groot zijn die holten?" „Groot genoeg om er een el van een lijster in te doen. Ik ben haast zeker, dat er iels in geweest is. Maar u zult het straks zelf zien... ik heb de tasch goed verbor gen." Het was ongeveer middernacht toen Tom Scripture en zijn makkers ons op het Noor- clerstrand brachten, niet ver van de lan dingsplaats waar Pep ta en ik met Getch en Krevin acht en veertig uren geleden aan wal stapten Wij hielden daar een bespre king. waarbij ik de hoofdpersoon was Ik maakte hen diti-Jplijk, dal, voor zoover ik wist. Krevin en de Hindoe nog op het eiland moesten zijn. dat Krevin zeker Mandhu Khan waarschijnlijk in het bezit waren van een vuurwapen en dal elk van hen in s:aat zou zijn om ons m de duister nis te overrompelen Wij besloten daarom, om n ets te doen voor de dag aanbrak Een paar gewapende visschers bleven bij de boot. terwijl ik de andoren meenam naar de rotsen, waar het liik van Getch lag. Ik had aan Cherrv niets verteld van het goud. dat in de zakken van Getch was ge weest en ik was ook niet van plan hol te doen het had goede diensten bewezen en de zaak zou steeds een geheim blijven voor mij en den vriendelijken kap lein. En nie mand vroeg mij iets: de eenige opmerking, die werd gemankt was van majoor Cottam. die in Indië was geweest en tegen Cher ry zeide. dat de wond van Getch kon te weeggebracht zijn met een mes, dat door een bepaalden stam der Hindoes wordt ge bruikt Cherry tastte In bet duister over Mandhu Khan en toen ik met hem op het strand zat. liet hij mij nog eens vertellen van het verschijnen van den Hindoe voor het raam in onze gevangenis in de ..Shooting Star" cn wat ik van Ihem op het eiland had ge zien. „Er zit wel iets ln de opmerking van juffrouw Ell.ngham, dal Mandhu Khan die beeldjes zocht, omdat hIJ daardoor een heilige vereering had", merktp Cherry op. „Maar dat verklaart niet alles Als Mandhu Khan Getch heeft gedood, dan was dat, omdat hij veronderstelde dat Getch da beeldjes had." „Ik kan er ook geon andere reden voor vinden Ook niet voor zijn nazitten van Krevin. „En denk jij, dat Mandhu Khan de boot van Getch onbruikbaar maakte?" „Wie anders? Getch zou het niet zelf doen' En Krevin evenmin: hjj k.»n de boot noodig gehad hebben Dat moet bei werk geweest zijn van Mandhu Khan... en hij moet zelf een boot hebben aan hei andere eind van het eiland. Hoe Is hij daar anders gekomen cn hoe moet hij anders terug gaan?" „Dat is wel zeker, dal hij vannacht een boot van Middlebourne stal. Er is er een verdwenen." „En hij is misschien weer met die boot verlrokkcn. Er is niets dat hem tegen houdt!" „Behalve Krevin". merkte Cherry op. .Vergeet Krevin niet Krevin heeft een re volver. niet waar? Enfin we zullen te honden aan het werk zetten, zoo spoedig het licht wordt." (Wordt vervolgdj.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 5