AMERSFOORTSCIH DAGBLAD
ZWARTE NEUSHOORNS IN ARTIS
Dinsdag 12 Mei 1931
«DE EEMLANDER."
29e Jaargang No. 265
'T GEHEIMZINNIGE GEVAL
IN DEN HAAG
De vermoedelijke dader
BESCHERMING VAN DEN
VOGELSTAND
EEN UITSTERVENDE
DIERSOORT
Een imponeerend paar
I Jwiyufaï- y
T Lijk in een kist in een Ipeg)
slaand pakhuis gevonden
Naar de N.R.Ct. verneemt, is een der di
recteuren van een groote in Den Haag ge
vestigde cultuuronderneming op geheim
zinnige wijze verdwenen. De omstandighe
den, waaronder deze verdwijning heeft
plaats gehad, doen vermoeden, dat hier mo
gelijk een misdaad in het spel is. De heer
W. E. was Zaterdagmiddag uitgegaan voor
een bespreking in Central. Deze bespreking
liep blijkbaar over uitvindingen, waarvoor
de heer E. zich altijd bizonder interesseer
de Indertijd moet hij ook een vrij aanzien
lijk bedrag ter beschikking hebben gesteld
van den uitvinder Börner, van wiens prak
tijken op Scheveningen indertijd uitvoerig
melding is gemaakt.
De heer E. is van de bespreking in Cen
tral niet bij zijn familie teruggekeerd. Toon
men tot half zeven Zaterdagavond op zijn
thuiskomst had gewacht, werd de politie in
den arm genomen. Deze wist zich in Central
op de hoogte te 6tellen. met wicn de heer
E. de conferentie had genad. Naar alle kan
ten werd toen gezocht naar dezen man. dien
men ten 6lotte des nachts in verregaandon
staat van dronkenschap heeft gevonden. Hij
verklaarde echter niet te weten, waar de
heer E. was gebleven.
Ook Zondag is het onderzoek in deze zaak
voortgezet, maar men h^eft nog geen spoor
van den verdwenen directeur gevonden.
Er is in deze zaak nog iets anders, dat
mogelijk bij verder onderzoek licht zal kun
nen verstrekken. Naar de heer P. E., een
broer van den verdwenene en mededirecteur
van de bedoelde cultuurmaatschappij, heeft
meegedeeld, is ongeveer acht dagen gele
den bij de firma Heldring en Pierson een
wissel aangeboden'ten bedrage van ƒ6500,
welke wissel onderteekend was door den
heer W. E. De kassier van Heldring en Pier
son meende echter redenen te hebben, dezen
wissel niet uit te betalen. Hij vertrouwde
namelijk de handteekening niet. De heer E.
was gewoon, achter zijn naam een duidelij
ke punt te zetten, en deze ontbrak op den
wissel. Bovendien werd de wissel door een
onbekenden jongen aangeboden. Men vroeg
den knaap, hoe hij aan den wissel was ge
komen, en hij vertelde toen, dat hij bij het
Zuid-Hollandsch Koffiehuis een man ont
moet had, die hem een kwartje had gegeven
orn den wissel te gaan incasseeren, onder
belofte, dat hij meer zou krijgen, als hij het
geld kwam afdragen.
Intusschen had de man, die den jongen
den wissel had gegeven, blijkbaar lont ge
roken, want hij was daarna nergens te vin
den.
De jongen is nu, in verband met de ver
dwijning van den heer E., door de politie
opgespoord en geconfronteerd met den man,
die Zaterdagmiddag in Central met den
heer E. een onderhoud heeft gehad. De jon
gen heeft bij deze confrontatie met beslist
heid verklaard, dat dit ook de man was,
die hem den wissel ter incasseering had
gegeven.
Het geval heeft groot opzien gebaard in
de kringen, waarin de heer E. placht te
verkecren, en in het algemeen bij de be
heerders van cultuurondernemingen, die
van nabij met hem bekend zijn.
's-G r a v e n li a g e11 Mei. Hedenmiddag
orn half zes is in een leeg pakhuis, gelegen
Westerbaenstraat no. 1 alhier, het lijk ge
vonden van den sedert Zaterdag verdwenen
heer E. De vermiste lag in een kist, met een
prop in den mond; de dood was veroor
zaakt door chloroform.
Omtrent het vinden van het lijk van den
heer E vernemen wij nog het volgende:
Zaterdagmiddag om half drie had hij „De
Witte sociëteit" verlaten, om in Central cen
conferentie te houden met den omstreeks
40-jarigen uitvinder K., die hem financieel
in een uitvinding wilde interesseeren. De
heer E. is echter niet in Central verschenen,
noch K. Deze laatste gaf hiervoor bij de
politie als reden op, dat zijn vrouw ver
zuimd had tijdig een costuum voor hem op
te persen, waardoor hij niet kon komen.
De politie achtte dit echter geen voldoende
motief, en verdacht K. de hand te hebben
in een eventueele ontvoering van den heer
E. Daar hij bovendien nog wegens een ver
mogensdelict gezocht werd, achtte men het
raadzaam hem gevangen te nemen.
De eigenaar van het pakhuis in de Wes
terbaenstraat had dit juist Zaterdag aan
een hem onbekenden man verhuurd, maar
Maandagavond wilde hij omstreeks half
zes nog even iets gaan halen. Binnenge
komen ontdekte hij de kist en daarin het
lijk van den heer E. Onmiddellijk meldde
hij zijn vondst bij de politie, die hem con
fronteerde met K., in wien hij den man
herkende, die onder een anderen naam het
pakhuis van hem had gehuurd. K. is tot
nog toe blijven ontkennen; hij staat echter
niet gunstig bekend. De politie zet het on
derzoek met kracht voort.
Aanvulling gevraagd van de
leemten van de huidige
wetgeving
De besturen van den Chr. Boeren- en
Tuindersbond, den Kath. Ned. Boeren- en
Tuindersbond, het Kon. Ned. Landbouwco-
mité, de Ned. Ver. tot Bescherming van
vogels, de Ver. tot behoud van natuur-mo-
numenten, het uitvoerend comité tot ophef
fing van de vangst van beschermde inland-
sche vogels en de Ned. Ornithologische Ver-
eeniging hebben zich met een gezamenlijk
adres gewend tot den minister van Bin-
nenlandsche Zaken en Landbouw, met be
trekking tot de werking van de vogelwet
1912.
Zij wijzen erop, dat de belangstelling voor
de inlandsche vogelwereld gedurende de
laatste decenniën in vrijwel alle kringen
der bevolking zeer is toegenomen. Aan die
toenemende belangstelling is niet vreemd
te achten de zorg over achteruitgang onzer
vogelbevolking en tegenwoordig mag dan
ook als vaststaand worden aangenomen,
dat ook de vogelwet 1912 niet in staat is
gebleken, de onrustbarende vermindering
van den inlandschen vogelstand op afdoen
de wijze tegen te houden.
Adressanten zijn dan ook overtuigd, dat
opnieuw dient te worden overwogen in hoe
verre een herziening van de vogelwet, ge
toetst aan haar practische toepassing en
mede in verband met die van de jachtwet
ertoe zou kunnen bijdragen, aan deze gesta
dige natuurverarming zooveel mogelijk
paal en perk te stellen.
Zij geven den minister in overweging do
instelling van een commissie te willen be
vorderen, aan welke de opdracht zou zijn te
geven, de leemten en gebreken der Vogel
wet 1912 onder de oogen te zien, zich te
laten voorlichten en van haar bevindingen,
eventueel vergezeld van bepaalde voorstel
len tot wetswijziging aan de Regeering ver
slag uit te brengen.
DE NATUURSCHOONWET.
„Het Joppe" onder Gorssel als
landgoed erkend.
Bij een dezer dagen genomen gemeen
schappelijke beschikking hebben, naar „Het
Volk" meldt, de minister van binnenland-
sche zaken en landbouw en die van finan
ciën, na ingewonnen advies van den Boscli-
raad, aangemerkt als een landgoed in de
boteekenis van artikel 1 der N'atuurschoon-
wet 1928: de onroerende goederen, genaamd
„Het Joppe*', gelegen onder de kadastrale
gemeenten Almen en Gorssel en toebehoo-
t ende aan mr. C. E. A. baron van I-Ibveil tot
Wcsterflier, rechter in de arr.-rechtbank te
Roermond, en familie.
GEWESTELIJKE TARWE ORGANISATIE
VOOR GELDERLAND, UTRECHT EN
OVERIJSSEL.
Inventarisatie van den Oogst
1931.
Tarweverbouwers, die nog in aanmerking
wcnschen te komen voor leveringen van
tarwe van de oogst 1931 moeten vóór 15
Mei a.s. een inventarisatieformulier oogst
1931 en een aansluitingsformulier ingevuld
en onderteekend aan het bureau der Ge-
westclijko Tarwe Organisatie, Nieuwe
Kraan 29, Arnhem, inzenden.
Deze formulieren zijn te verkrijgen:
1. bij de secretarissen der afdeelingen
van de landbouwmaatschappijen en boe
renbonden.
2. bij de secretarissen der Plaatselijke
Commissies.
3. bij het bureau der Gewestelijke Tarwe
Organisatie, Nieuwe Kraan 29, Arnhem.
Zonder opgaven aan de Gewestelijke Tar-
we Organisatie is levering niet mogelijk.
INTELLECTUEELE TOENADERING.
De Ncderlandschc regeering heeft de Bel
gische laten weien, dat zij goedkeuring hecht
aan de aanwijzing van de volgende hooglce-
raren die ingevolge de bepalingen van dc Ne-
dcrlandsch-Belgische intellectueele overeen
komst dezen zomer cen serie lezingen zullen
houden aan Ncderlandsclie universiteiten.
Prof. dr. Vermeylen, rector der Gcntsche
universiteit die te Utrecht spreken zal over
de ontwikkeling der kunst; de professoren
Mansion en Nolf uit Luik, die respectievelijk
naar Leiden en Utrecht gaan; mr. Louis
Franck, oud-minister van staat, president
der Nationale Bank van België en hooglee
raar aan de Vrije Universiteit, die eveneens
te Leiden koloniale problemen zal behande
len; Prof. Priester do Smedt uit Leuven, die
voor Leiden is bestemd en diens collega aan
de Katholieke Universiteit te Leuven de la
Vallee Paussin, die waarschijnlijk naar Am
sterdam gaat. Twee dezer professoren, Nolf
en Dc la Vallee Poussin, zullen hun lezingen
in de Franschc taal houden; de vier anderen
zullen van de Nederlandsche taal gebruik
maken.
DE AANRANDING BIJ KLARENBEEK.
De toestand van het aan
gerande meisje.
Voorst, 10 Mei. Zaterdagnacht hebben
de doktoren voor de tweede maal operatief
bij het meisje, dat te Klarenbeek is aange
rand, moeten ingrijpen. Het is gebleken,
dat een nier was getroffen, waardoor de
toestand van het meisje niet verbeterd is.
Het mes, waarmede de verwondingen
zijn toegebracht, evenals een handschoen
en de zakdoek, welke dc aanrander haar
voor de mond had gebonden, zijn op diens
aanwijzing uit den grond gedolven, waar
ze door den aanrander waren verstopt.
ITet meisje had bij haar eerste verhoor
verklaard, dat ze den aanrander een vin
ger had afgebeten. Dit bleek niet het geval
te zijn geweest, doch wel had ze den man
in den vinger gebeten, wat bij het onder
zoek ten goede kwam, aangezien dit duide
lijk te constateeren was.
Maandagmorgen wordt de man ter be
schikking gesteld van den officier van Ju
stitie te Zutphen.
Nog vijf soorten van deze „ongepaard
hoevigen" in leven.
Als wel de meest merkwaardige verschij
ningen onder de groote zoogdieren 6taan
voor ieders verbeelding, dc monsterlijke
neushoorns. Vreemder nog dan olifanten,
nijlpaarden en giraffen, die als zonderlinge,
sterk gespecialiseerde „aanpassingsvormen"
onder de zoogdieren toch eigenlijk niet min
der uit den toon vallen.
De neushoorns, die met de paard- en ta
piracotigen tot de ong^paardhoevigen be
lmoren, hebben, hetgeen overigens voor de
geheele groep der ongepaardhoevigen geldt,
hun bloeitijd reeds achter den rug in het
geologische verleden.
Om een voorbeeld te noemen, terwijl eeni
ge jaren geleden, reecis 517 uitgestorven
soorten en ondersoorten van ongepaardhoe
vigen bekend waren, bedraagt het aantal
ons bekende, thans nog levende, tot de on
gepaardhoevigen behoorende soorten en
ondersoorten slechts 36. Van de neushoorns,
die, om een populairen, hetzij misschien
niet geheel juisten term te gebruiken, een
in hooge mate „voorwereldlijken" indruk
maken, leven op het oogenblik nog vijf soor
ten, die helaas echter alle, de een in meer
dere, de andere in mindere mate, gevaar
loopen, binnen kort te zullen uitsterven.
Van deze vijf soorten ieven twee in Afri
ka en drie in Z.-O.- Azië. Op Sumatra ko
men twee van laatstbedoelde drie soorten
voor; één soort met twee horens en één
soort met één horen. De soort met één horen
leeft ook op Java, die met twee horens ook
ip Borneo. Van de beide Afrikaansche soor
ten, die elk twee horens bezitten, is de z.g.
witte neushoorn, een echte graseter, die in
het open landschap van Centraal- en Z.-O.-
Afrika thuis behoorde, zoo goed als uitge
storven, althans in Zuiri-Afrika. Zoover is
het gelukkig nog niet met de tweede Afri
kaansche soort, de zwarte of puntlip-neus-
hoorn, die oorspronkelijk verspreid was
over geheel Afrika van Abessinië tot aan
de Kaap, met uitzondering van West-Afri-
ka benoorden de Congo rivier.
Vooral de onmetelijke steppengebieden
van Aequatoriaal Oost-Afrika verleenen nog
lieden ten dage onderkomen aan een aan
tal zwarte neushoorns, vooral gekenmerkt
door de vingervormige verlengde bovenlip,
die een „grijplip" is, waarvan deze zich bij
voorkeur in de met verspreid 6ta!andc boo-
men en struikgewas begroeide „bush"-
steppe ophoudende neushoornsoort zich
handig bij het twijgen plukken weet te be
dienen.
Van bedoelden punt-Iip neushoorn, den
om zijn gevaarlijkheid beruchten „zwarten
rhenoster" der hoerenjagers, herbergt de
levende have van Artis thans twee indruk
wekkende jonge exemplaren, hierheen ge
bracht door den bekenden dierenvanger
Chr. Schulz, die bij Arusha een eigen farm
bezit, nabij den Meru-berg, in het gebied
van den Kilimandjaro.
Groot was de vreugde toen „Artis" deze
lang verbeide, zeldzame en kostbare gas
ten gezond en wel in zijn ook voor het huis
vesten van neushoorns geschikten olifan-
lenstal mocht ontvangen. Temeer daar „Sul
tan" en „Karonggo" de gewone maat voor
jong gevangen en geïmporteerde neus
hoorns al belangrijk bleken te overschrij
den, zoodat ze, schoon nog lang niet vol
wassen, toch cen imponeerenden indruk
maken. Temperamentvol en kort aangebon
den als alle neushoorns nu eenmaal zijn,
bleek oppassen voorshands de boodschap,
want dc, overigens goedmoedige, oogen-
schijnlijk logge kolossen, zagen bij een ver
ontrusting, tegen cen onverhoedschen vlug
gen aanval niei op en een fermen stoot,
zelfs van een jeugdigen neushoorn, is ten
eenenmale meer dan cen mensch met ge
noegen verdragen kan.
Men verzuime niet, nu „Artis" na ruim
dertig jaren weer eens neushoorns onder
zijn levende have vertonnen kan, deze in
teressante dieren spoedig te gaan bewonde
ren.
Valt de laatste jaren niet over gebrek
uan belangstelling voor „Artis" van de zijde
van het publiek te klagen .alleen een zcor
druk bezoek aan den tuin, kan door tic
daaruit voor het Genootschap voortvloeien
de baten, de aanschaffing van zoo kostbare
dieren als neushoorns mogelijk maken.
DES KEIZERS VLUCHT NAAR
NEDERLAND.
In „de Roode Meidoorn" werd een frag
ment gepubliceerd uit het eerlang to ver
schijnen viercVe deel van Troelstra's ge
denkschriften. Daarin wordt o.m. behanr
deld de vlucht van den ex-keizer in No
vember 1918, waarbij Troelstra zegt, altijd
te hebben geloofd, dat het bezoek van ge
neraal van ITeutz, kort ta voren in Spa ge
bracht met 's keizers vlucht ten nauwste
heeft verband gehouden.
In „Het Volk" schrijft nu een gepension-
neerd hoofdcor.«c'.ucteur der Ned. Spoorwe
gen in dit verband het volgende:
Wat ik op 3 November '18 waargenomen
heb is zeker in staat dat bezoek met de
vlucht van den ex-keizer in nauw verband
te brengen.
Op dien 3en November vertrok generaal
Van Heutz met den eersten trein van Am-
sterdam-Weesperpoort naar Roosendaal.
Het was ijzig koud. en ik had werkelijk me
delijden met den generaal, die, in un.ifoifn
gekleed, het blijkbaar met do koudo erg \a
kwaad had, evenals met de hem uitgelei-
dende dame en haar G 7 jarig dochtertje,
die op het perron bleven tot de trein veri
trok.
De treinen werden wegens kolcngebm k
niet verwarmd en zoo lyioest dc generaal >'n
een „bevroren" coupé Ie klasse plaats ne
men. Te Utrecht had de trein echter oen
half uur oponthoud, waarvan de reizigers
gebruik maakten om zich in de wachtka
mers te verwarmen. Hoewel cen van het
trein.pcrsoneel den generaal met het opont
houd in kennis stelde en hem in overwe
ging gaf zich eveneens in de wachtkamer
te warmen, wees hij zulks van do hand,
niettegenstaande hij er verkleumd uitzag,
verklarende, iemand uit Maarsbergen te
verwachten. Kort daarop arriveerde do ver
wachte, een jonge man, met den Arn.henf:-
sohen trein en liet zich den coupé van djn
generaal wijzen. Te zamen hebben zij fin
dien coupé geconfereerd tot het oogenblik
waarop de trein vertrekken zou. Nadat do
heer uit Maarsbergen (Amerongen?) uitge
stapt was, vervolgde de generaal zijn rein
naar Roosendaal, waar ei n Duitsche leger
auto aan het station gereed stond om hem
naar België (Spa?) te brengen.
Na lezing van het relaas van de vlucVl
van den ex-keizer en van de reis van gciv-
raal Van Heutz in Troelstra's „Storm"
vond ik het n.iet van belang ontbloot hei'."
geen ik waargenomen heb hier te vermel
den Ik geloof, dat Troelstra het bij het
rechte eind had.
BEGRAFENIS A. DE CLERCQ.
Onder zeer groote belangstelling heeft
Zaterdagmiddag op de begraafplaats Wcs-
tervcld te Velsen de teraardebestelling
plaats gehad van het stoffelijk overschot
van den heer A. de Clercq, oud-directeur
der Haarlcmschc Bankvereeniging, thans
Twenfsche Bank.
Gesproken werd door een broeder van
:len overledene, ir. D. de Clercq, en jhr. mr.
F Teding van Berkhout Sr., cud-directcur
der ITaarlernsche Bank- ereeniging.
Wijsheid is een zuivere stuctuur van dc
ziel.
FR. VAN EEDEN.
Naar het Engelsch van BERT A RUCK
door Mr. G. KELLER.
15
Een oogenblik van doodscha stilte, terwijl
hij den cognac inschonk, het glas aan zijn
oom gaf en deze het in één slok leegdronk
Daarop werden zijn ooren getroffen door
een zachten uitroep van verontwaardiging:
Het parelsnoer verdwenen? Zeven dui
zend Pond?
Het glas weder van den ouden heer aan
nemend, zeide Farquhar snel: Nu ja, dat
geld is wel terug te krijgen!
Wat wil je daarmee zeggen? Toch niet
voor dat de parels weer terecht zijn. Ze
waren niet.... waar is mijn zakdoek? Hij
veegde er zijn voorhoofd mede af. Groote
genade! Ze waren niet verzekerd! Ja, zoo
gaat het' altijd. Die malle wezens van vrou
wen denken altijd, dat ze wel voldoende
zelf voor hun juweelen kunnen zorgen!
Dat geldhoe zou het terecht kunnen
komen?. Stel je yoorl Ik zou het niet kun
nen verschaffen. Wie zou het dan kunnen
terugbezorgen?
Nu, ik, antwoordde Farquhar, zich tot
kalmte dwingend. Daar ik in die dagen
voor de zaak zorgde, oom, acht ik mezel-
ven verantwoordelijk
Dat snap ik niet recht. Jc mist het
geld voor zoo iets. Hoe zou je er aan kun
nen komen?
Gelukkig heb ik nog mijn moederlijk
erfdeel, dat bedroeg zeven duizend Pond en
is nog in zijn geheel aanwezig.
Wat wil je in 's hemels naam daarmee
zeggen? Je kapitaal? Al wat jc in de we
reld bezit? Zog nu geen mallepraat bij der
gelijke gewichtige dingen. Vertel me nu
eerst wat er is voorgevallen voor de noo-
dige maatregelen werden genomen. Begin
me^het begin en deel me alles in bijzon
derheden mede.
Best, oom.
Met zijn rug tegen een hoek van den
schoorsteenmantel geleund en het gelaat
naar den stoel van den ouden heer ge
keerd, had kapitein Farquhar eenigszins
het gevoel van een stouten schooljongen,
die op een of anderen streek wordt betrapt.
In geregelde volgorde verhaalde hij alles
wat er gebeurd was op dien noodlottigen
dag van Augustus, toen zijn oom tusschen
leven en dood zweefde.
Nu, zei de oom, na alles met aandacht
te hebben aangehoord, de zaak lijkt me
nogal eenvoudig. Toen je de politie had
opgebeld, wie heeft toen het onderzoek in
handen genomen? Ik denk wel, dat je eer
ste gang is geweest naar Wilkens en Stibbs,
onze gewone advocaten. Weet je ook, wel
ken raadsman de gevangene heeft geno
men?
Gevangene? herhaalde Darol Farquhar
„Het parelsnoer verdwenen?''
wezenloos, en alleen de klank van het
woord bracht een uitdrukking van afschuw
op zijn gezicht.
Nu ja, die juffrouw Curtis. Je hebt me
verteld, dat zij een ontvangbewijs voor de
parels had geteekend en ze daarna in de
brandkast had geborgen. Het is in ieder ge
val een bof, dat we haar handteekening
hebben. Waar zit ze? Natuurlijk is men we)
zoo wijs geweest het meisje niet onder borg
tocht op vrije voeten te laten.
Neen, maar
Dan is dat tot zoover in orde.
Maar, hernam Darol op wanhopigen
toon, ik moet u nog mededeelen, dat ik
haardat ik haar niet heb laten arres
teeren.
Het duurde een oogenblik voor de oude
Farquhar begreep wat zijn neef hem daar
«ad onthuld en in angstige spanning,
wachtende wat er nu komen zou, zag de
jonge man hoe diens lippen zich bewogen
alsof zij woorden wilden zeggen, die hij
niet kon uitbrengen. Ten slotte vroeg hij
enkel: Waar is zij heengegaan
Dat zou ik niet kunnen zeggen.
Wat wil je daarmee zeggen? Wat zit
er achtcv die onbegrijpelijke achteloosheid
van je? Meende je daardoor de waarheid
te kunnen ontdekken,? Hoe kwam je daar
toe? Hij bemerkte, hoe de oude man zich
steeds driftiger maakte en in zijn toorn
zijn woorden niet meer in bedwang had.
Jc bent een gek van een kerel geweest, de
slet is tusschen je vingers doorgeglipt. Hoe
ben je er toe gekomen? Waarom heb je de
detectives niet onmiddellijk op haar afge
stuurd? Nu zal het wel te laat zijn. Zij is er
vandoor, weg, zit te New-York of de hemel
weet waar! Het halssnoer is vast en zeker
uit elkaar gehaald en de parels zijn naar
dc vier windstreken verspreid, zoodat er
geen zoeken naar is. Hier is er een en el
ders cen ander! Die meid heeft zich al vier
maal vermomd, ezelsveulen! Ze hééft ons
beet gehad. Ik ben overtuigd, dat ze een
cudo bekende is van elk dievenhol van
Europa. Het is vast en zeker een oudge
diende in het vak. En jij liet haar trekken!
Wat heb je toch daarbij gedacht in 's he
mels naam
Wat kon hij op dit alles antwoorden
Het spijt me verschrikkelijk, oom. De
stem van den jongen man klonk nog stroe
ver en bitser dan van den ouden heer. Ik
heb me nan geen enkele slordigheid schul
dig gemaakt
Maar hoe wil je het anders noemen? Je
was zoo idioot to denken.
Neen oom, begrijp me goed. Ik noemde
me zooeven verantwoordelijk, doch niet op
dat punt. Ik wist zeer goed, dateer zooveel
tegen juffrouw Curtis was aan te voeren,
dat er alle reden was om haar aan te hou
den. Maar ik heb haar zelf gezegd, dat er
geen gevolg aan de zaak zou worden ge
geven.
Jij....
Jawel. Ik wist, dat haast onvermijde
lijk zooveel bezwarends tegen haar was in
te brengen, dat een veroordeeling was te
verwachten. Maar ik had het gevoel
Zijn stem stokte en terwijl hij een oogen
blik later voortging, klonk <r bijna een
smeekbede van een knaap uit: Beste oom!
U weet, of neen, u weet het niet. wat zoo
iets voor mij hetcekentNog altijd na de
jaren, die ik in gevangenschap heb door
gebrachtNeen, ik had het gevoel-, dat
ik het niet zou kunnen aanzien, dat de
politie haar meenam.
De lange en pijnlijke stilte, welke daarop
volgde, werd verbroken door een zonder
ling geluid van den ouden man, een woord
dat met geen letters is weer te geven, een
soort van uitroep, waar in cen summum
van minachtig was bijeengevoegd. En hij
liet daarop een zin volgen, die hij als het
ware den voor hem staanden slanken jon.
gen man in het gelaat slingerde:
Zoo, zit daar de kneep?
(Wordt vervolgd)/