AMERSFOORTSCIH DAGBLAD ZWARTE NEUSHOORNS IN ARTIS Dinsdag 12 Mei 1931 «DE EEMLANDER." 29e Jaargang No. 265 'T GEHEIMZINNIGE GEVAL IN DEN HAAG De vermoedelijke dader BESCHERMING VAN DEN VOGELSTAND EEN UITSTERVENDE DIERSOORT Een imponeerend paar I Jwiyufaï- y T Lijk in een kist in een Ipeg) slaand pakhuis gevonden Naar de N.R.Ct. verneemt, is een der di recteuren van een groote in Den Haag ge vestigde cultuuronderneming op geheim zinnige wijze verdwenen. De omstandighe den, waaronder deze verdwijning heeft plaats gehad, doen vermoeden, dat hier mo gelijk een misdaad in het spel is. De heer W. E. was Zaterdagmiddag uitgegaan voor een bespreking in Central. Deze bespreking liep blijkbaar over uitvindingen, waarvoor de heer E. zich altijd bizonder interesseer de Indertijd moet hij ook een vrij aanzien lijk bedrag ter beschikking hebben gesteld van den uitvinder Börner, van wiens prak tijken op Scheveningen indertijd uitvoerig melding is gemaakt. De heer E. is van de bespreking in Cen tral niet bij zijn familie teruggekeerd. Toon men tot half zeven Zaterdagavond op zijn thuiskomst had gewacht, werd de politie in den arm genomen. Deze wist zich in Central op de hoogte te 6tellen. met wicn de heer E. de conferentie had genad. Naar alle kan ten werd toen gezocht naar dezen man. dien men ten 6lotte des nachts in verregaandon staat van dronkenschap heeft gevonden. Hij verklaarde echter niet te weten, waar de heer E. was gebleven. Ook Zondag is het onderzoek in deze zaak voortgezet, maar men h^eft nog geen spoor van den verdwenen directeur gevonden. Er is in deze zaak nog iets anders, dat mogelijk bij verder onderzoek licht zal kun nen verstrekken. Naar de heer P. E., een broer van den verdwenene en mededirecteur van de bedoelde cultuurmaatschappij, heeft meegedeeld, is ongeveer acht dagen gele den bij de firma Heldring en Pierson een wissel aangeboden'ten bedrage van ƒ6500, welke wissel onderteekend was door den heer W. E. De kassier van Heldring en Pier son meende echter redenen te hebben, dezen wissel niet uit te betalen. Hij vertrouwde namelijk de handteekening niet. De heer E. was gewoon, achter zijn naam een duidelij ke punt te zetten, en deze ontbrak op den wissel. Bovendien werd de wissel door een onbekenden jongen aangeboden. Men vroeg den knaap, hoe hij aan den wissel was ge komen, en hij vertelde toen, dat hij bij het Zuid-Hollandsch Koffiehuis een man ont moet had, die hem een kwartje had gegeven orn den wissel te gaan incasseeren, onder belofte, dat hij meer zou krijgen, als hij het geld kwam afdragen. Intusschen had de man, die den jongen den wissel had gegeven, blijkbaar lont ge roken, want hij was daarna nergens te vin den. De jongen is nu, in verband met de ver dwijning van den heer E., door de politie opgespoord en geconfronteerd met den man, die Zaterdagmiddag in Central met den heer E. een onderhoud heeft gehad. De jon gen heeft bij deze confrontatie met beslist heid verklaard, dat dit ook de man was, die hem den wissel ter incasseering had gegeven. Het geval heeft groot opzien gebaard in de kringen, waarin de heer E. placht te verkecren, en in het algemeen bij de be heerders van cultuurondernemingen, die van nabij met hem bekend zijn. 's-G r a v e n li a g e11 Mei. Hedenmiddag orn half zes is in een leeg pakhuis, gelegen Westerbaenstraat no. 1 alhier, het lijk ge vonden van den sedert Zaterdag verdwenen heer E. De vermiste lag in een kist, met een prop in den mond; de dood was veroor zaakt door chloroform. Omtrent het vinden van het lijk van den heer E vernemen wij nog het volgende: Zaterdagmiddag om half drie had hij „De Witte sociëteit" verlaten, om in Central cen conferentie te houden met den omstreeks 40-jarigen uitvinder K., die hem financieel in een uitvinding wilde interesseeren. De heer E. is echter niet in Central verschenen, noch K. Deze laatste gaf hiervoor bij de politie als reden op, dat zijn vrouw ver zuimd had tijdig een costuum voor hem op te persen, waardoor hij niet kon komen. De politie achtte dit echter geen voldoende motief, en verdacht K. de hand te hebben in een eventueele ontvoering van den heer E. Daar hij bovendien nog wegens een ver mogensdelict gezocht werd, achtte men het raadzaam hem gevangen te nemen. De eigenaar van het pakhuis in de Wes terbaenstraat had dit juist Zaterdag aan een hem onbekenden man verhuurd, maar Maandagavond wilde hij omstreeks half zes nog even iets gaan halen. Binnenge komen ontdekte hij de kist en daarin het lijk van den heer E. Onmiddellijk meldde hij zijn vondst bij de politie, die hem con fronteerde met K., in wien hij den man herkende, die onder een anderen naam het pakhuis van hem had gehuurd. K. is tot nog toe blijven ontkennen; hij staat echter niet gunstig bekend. De politie zet het on derzoek met kracht voort. Aanvulling gevraagd van de leemten van de huidige wetgeving De besturen van den Chr. Boeren- en Tuindersbond, den Kath. Ned. Boeren- en Tuindersbond, het Kon. Ned. Landbouwco- mité, de Ned. Ver. tot Bescherming van vogels, de Ver. tot behoud van natuur-mo- numenten, het uitvoerend comité tot ophef fing van de vangst van beschermde inland- sche vogels en de Ned. Ornithologische Ver- eeniging hebben zich met een gezamenlijk adres gewend tot den minister van Bin- nenlandsche Zaken en Landbouw, met be trekking tot de werking van de vogelwet 1912. Zij wijzen erop, dat de belangstelling voor de inlandsche vogelwereld gedurende de laatste decenniën in vrijwel alle kringen der bevolking zeer is toegenomen. Aan die toenemende belangstelling is niet vreemd te achten de zorg over achteruitgang onzer vogelbevolking en tegenwoordig mag dan ook als vaststaand worden aangenomen, dat ook de vogelwet 1912 niet in staat is gebleken, de onrustbarende vermindering van den inlandschen vogelstand op afdoen de wijze tegen te houden. Adressanten zijn dan ook overtuigd, dat opnieuw dient te worden overwogen in hoe verre een herziening van de vogelwet, ge toetst aan haar practische toepassing en mede in verband met die van de jachtwet ertoe zou kunnen bijdragen, aan deze gesta dige natuurverarming zooveel mogelijk paal en perk te stellen. Zij geven den minister in overweging do instelling van een commissie te willen be vorderen, aan welke de opdracht zou zijn te geven, de leemten en gebreken der Vogel wet 1912 onder de oogen te zien, zich te laten voorlichten en van haar bevindingen, eventueel vergezeld van bepaalde voorstel len tot wetswijziging aan de Regeering ver slag uit te brengen. DE NATUURSCHOONWET. „Het Joppe" onder Gorssel als landgoed erkend. Bij een dezer dagen genomen gemeen schappelijke beschikking hebben, naar „Het Volk" meldt, de minister van binnenland- sche zaken en landbouw en die van finan ciën, na ingewonnen advies van den Boscli- raad, aangemerkt als een landgoed in de boteekenis van artikel 1 der N'atuurschoon- wet 1928: de onroerende goederen, genaamd „Het Joppe*', gelegen onder de kadastrale gemeenten Almen en Gorssel en toebehoo- t ende aan mr. C. E. A. baron van I-Ibveil tot Wcsterflier, rechter in de arr.-rechtbank te Roermond, en familie. GEWESTELIJKE TARWE ORGANISATIE VOOR GELDERLAND, UTRECHT EN OVERIJSSEL. Inventarisatie van den Oogst 1931. Tarweverbouwers, die nog in aanmerking wcnschen te komen voor leveringen van tarwe van de oogst 1931 moeten vóór 15 Mei a.s. een inventarisatieformulier oogst 1931 en een aansluitingsformulier ingevuld en onderteekend aan het bureau der Ge- westclijko Tarwe Organisatie, Nieuwe Kraan 29, Arnhem, inzenden. Deze formulieren zijn te verkrijgen: 1. bij de secretarissen der afdeelingen van de landbouwmaatschappijen en boe renbonden. 2. bij de secretarissen der Plaatselijke Commissies. 3. bij het bureau der Gewestelijke Tarwe Organisatie, Nieuwe Kraan 29, Arnhem. Zonder opgaven aan de Gewestelijke Tar- we Organisatie is levering niet mogelijk. INTELLECTUEELE TOENADERING. De Ncderlandschc regeering heeft de Bel gische laten weien, dat zij goedkeuring hecht aan de aanwijzing van de volgende hooglce- raren die ingevolge de bepalingen van dc Ne- dcrlandsch-Belgische intellectueele overeen komst dezen zomer cen serie lezingen zullen houden aan Ncderlandsclie universiteiten. Prof. dr. Vermeylen, rector der Gcntsche universiteit die te Utrecht spreken zal over de ontwikkeling der kunst; de professoren Mansion en Nolf uit Luik, die respectievelijk naar Leiden en Utrecht gaan; mr. Louis Franck, oud-minister van staat, president der Nationale Bank van België en hooglee raar aan de Vrije Universiteit, die eveneens te Leiden koloniale problemen zal behande len; Prof. Priester do Smedt uit Leuven, die voor Leiden is bestemd en diens collega aan de Katholieke Universiteit te Leuven de la Vallee Paussin, die waarschijnlijk naar Am sterdam gaat. Twee dezer professoren, Nolf en Dc la Vallee Poussin, zullen hun lezingen in de Franschc taal houden; de vier anderen zullen van de Nederlandsche taal gebruik maken. DE AANRANDING BIJ KLARENBEEK. De toestand van het aan gerande meisje. Voorst, 10 Mei. Zaterdagnacht hebben de doktoren voor de tweede maal operatief bij het meisje, dat te Klarenbeek is aange rand, moeten ingrijpen. Het is gebleken, dat een nier was getroffen, waardoor de toestand van het meisje niet verbeterd is. Het mes, waarmede de verwondingen zijn toegebracht, evenals een handschoen en de zakdoek, welke dc aanrander haar voor de mond had gebonden, zijn op diens aanwijzing uit den grond gedolven, waar ze door den aanrander waren verstopt. ITet meisje had bij haar eerste verhoor verklaard, dat ze den aanrander een vin ger had afgebeten. Dit bleek niet het geval te zijn geweest, doch wel had ze den man in den vinger gebeten, wat bij het onder zoek ten goede kwam, aangezien dit duide lijk te constateeren was. Maandagmorgen wordt de man ter be schikking gesteld van den officier van Ju stitie te Zutphen. Nog vijf soorten van deze „ongepaard hoevigen" in leven. Als wel de meest merkwaardige verschij ningen onder de groote zoogdieren 6taan voor ieders verbeelding, dc monsterlijke neushoorns. Vreemder nog dan olifanten, nijlpaarden en giraffen, die als zonderlinge, sterk gespecialiseerde „aanpassingsvormen" onder de zoogdieren toch eigenlijk niet min der uit den toon vallen. De neushoorns, die met de paard- en ta piracotigen tot de ong^paardhoevigen be lmoren, hebben, hetgeen overigens voor de geheele groep der ongepaardhoevigen geldt, hun bloeitijd reeds achter den rug in het geologische verleden. Om een voorbeeld te noemen, terwijl eeni ge jaren geleden, reecis 517 uitgestorven soorten en ondersoorten van ongepaardhoe vigen bekend waren, bedraagt het aantal ons bekende, thans nog levende, tot de on gepaardhoevigen behoorende soorten en ondersoorten slechts 36. Van de neushoorns, die, om een populairen, hetzij misschien niet geheel juisten term te gebruiken, een in hooge mate „voorwereldlijken" indruk maken, leven op het oogenblik nog vijf soor ten, die helaas echter alle, de een in meer dere, de andere in mindere mate, gevaar loopen, binnen kort te zullen uitsterven. Van deze vijf soorten ieven twee in Afri ka en drie in Z.-O.- Azië. Op Sumatra ko men twee van laatstbedoelde drie soorten voor; één soort met twee horens en één soort met één horen. De soort met één horen leeft ook op Java, die met twee horens ook ip Borneo. Van de beide Afrikaansche soor ten, die elk twee horens bezitten, is de z.g. witte neushoorn, een echte graseter, die in het open landschap van Centraal- en Z.-O.- Afrika thuis behoorde, zoo goed als uitge storven, althans in Zuiri-Afrika. Zoover is het gelukkig nog niet met de tweede Afri kaansche soort, de zwarte of puntlip-neus- hoorn, die oorspronkelijk verspreid was over geheel Afrika van Abessinië tot aan de Kaap, met uitzondering van West-Afri- ka benoorden de Congo rivier. Vooral de onmetelijke steppengebieden van Aequatoriaal Oost-Afrika verleenen nog lieden ten dage onderkomen aan een aan tal zwarte neushoorns, vooral gekenmerkt door de vingervormige verlengde bovenlip, die een „grijplip" is, waarvan deze zich bij voorkeur in de met verspreid 6ta!andc boo- men en struikgewas begroeide „bush"- steppe ophoudende neushoornsoort zich handig bij het twijgen plukken weet te be dienen. Van bedoelden punt-Iip neushoorn, den om zijn gevaarlijkheid beruchten „zwarten rhenoster" der hoerenjagers, herbergt de levende have van Artis thans twee indruk wekkende jonge exemplaren, hierheen ge bracht door den bekenden dierenvanger Chr. Schulz, die bij Arusha een eigen farm bezit, nabij den Meru-berg, in het gebied van den Kilimandjaro. Groot was de vreugde toen „Artis" deze lang verbeide, zeldzame en kostbare gas ten gezond en wel in zijn ook voor het huis vesten van neushoorns geschikten olifan- lenstal mocht ontvangen. Temeer daar „Sul tan" en „Karonggo" de gewone maat voor jong gevangen en geïmporteerde neus hoorns al belangrijk bleken te overschrij den, zoodat ze, schoon nog lang niet vol wassen, toch cen imponeerenden indruk maken. Temperamentvol en kort aangebon den als alle neushoorns nu eenmaal zijn, bleek oppassen voorshands de boodschap, want dc, overigens goedmoedige, oogen- schijnlijk logge kolossen, zagen bij een ver ontrusting, tegen cen onverhoedschen vlug gen aanval niei op en een fermen stoot, zelfs van een jeugdigen neushoorn, is ten eenenmale meer dan cen mensch met ge noegen verdragen kan. Men verzuime niet, nu „Artis" na ruim dertig jaren weer eens neushoorns onder zijn levende have vertonnen kan, deze in teressante dieren spoedig te gaan bewonde ren. Valt de laatste jaren niet over gebrek uan belangstelling voor „Artis" van de zijde van het publiek te klagen .alleen een zcor druk bezoek aan den tuin, kan door tic daaruit voor het Genootschap voortvloeien de baten, de aanschaffing van zoo kostbare dieren als neushoorns mogelijk maken. DES KEIZERS VLUCHT NAAR NEDERLAND. In „de Roode Meidoorn" werd een frag ment gepubliceerd uit het eerlang to ver schijnen viercVe deel van Troelstra's ge denkschriften. Daarin wordt o.m. behanr deld de vlucht van den ex-keizer in No vember 1918, waarbij Troelstra zegt, altijd te hebben geloofd, dat het bezoek van ge neraal van ITeutz, kort ta voren in Spa ge bracht met 's keizers vlucht ten nauwste heeft verband gehouden. In „Het Volk" schrijft nu een gepension- neerd hoofdcor.«c'.ucteur der Ned. Spoorwe gen in dit verband het volgende: Wat ik op 3 November '18 waargenomen heb is zeker in staat dat bezoek met de vlucht van den ex-keizer in nauw verband te brengen. Op dien 3en November vertrok generaal Van Heutz met den eersten trein van Am- sterdam-Weesperpoort naar Roosendaal. Het was ijzig koud. en ik had werkelijk me delijden met den generaal, die, in un.ifoifn gekleed, het blijkbaar met do koudo erg \a kwaad had, evenals met de hem uitgelei- dende dame en haar G 7 jarig dochtertje, die op het perron bleven tot de trein veri trok. De treinen werden wegens kolcngebm k niet verwarmd en zoo lyioest dc generaal >'n een „bevroren" coupé Ie klasse plaats ne men. Te Utrecht had de trein echter oen half uur oponthoud, waarvan de reizigers gebruik maakten om zich in de wachtka mers te verwarmen. Hoewel cen van het trein.pcrsoneel den generaal met het opont houd in kennis stelde en hem in overwe ging gaf zich eveneens in de wachtkamer te warmen, wees hij zulks van do hand, niettegenstaande hij er verkleumd uitzag, verklarende, iemand uit Maarsbergen te verwachten. Kort daarop arriveerde do ver wachte, een jonge man, met den Arn.henf:- sohen trein en liet zich den coupé van djn generaal wijzen. Te zamen hebben zij fin dien coupé geconfereerd tot het oogenblik waarop de trein vertrekken zou. Nadat do heer uit Maarsbergen (Amerongen?) uitge stapt was, vervolgde de generaal zijn rein naar Roosendaal, waar ei n Duitsche leger auto aan het station gereed stond om hem naar België (Spa?) te brengen. Na lezing van het relaas van de vlucVl van den ex-keizer en van de reis van gciv- raal Van Heutz in Troelstra's „Storm" vond ik het n.iet van belang ontbloot hei'." geen ik waargenomen heb hier te vermel den Ik geloof, dat Troelstra het bij het rechte eind had. BEGRAFENIS A. DE CLERCQ. Onder zeer groote belangstelling heeft Zaterdagmiddag op de begraafplaats Wcs- tervcld te Velsen de teraardebestelling plaats gehad van het stoffelijk overschot van den heer A. de Clercq, oud-directeur der Haarlcmschc Bankvereeniging, thans Twenfsche Bank. Gesproken werd door een broeder van :len overledene, ir. D. de Clercq, en jhr. mr. F Teding van Berkhout Sr., cud-directcur der ITaarlernsche Bank- ereeniging. Wijsheid is een zuivere stuctuur van dc ziel. FR. VAN EEDEN. Naar het Engelsch van BERT A RUCK door Mr. G. KELLER. 15 Een oogenblik van doodscha stilte, terwijl hij den cognac inschonk, het glas aan zijn oom gaf en deze het in één slok leegdronk Daarop werden zijn ooren getroffen door een zachten uitroep van verontwaardiging: Het parelsnoer verdwenen? Zeven dui zend Pond? Het glas weder van den ouden heer aan nemend, zeide Farquhar snel: Nu ja, dat geld is wel terug te krijgen! Wat wil je daarmee zeggen? Toch niet voor dat de parels weer terecht zijn. Ze waren niet.... waar is mijn zakdoek? Hij veegde er zijn voorhoofd mede af. Groote genade! Ze waren niet verzekerd! Ja, zoo gaat het' altijd. Die malle wezens van vrou wen denken altijd, dat ze wel voldoende zelf voor hun juweelen kunnen zorgen! Dat geldhoe zou het terecht kunnen komen?. Stel je yoorl Ik zou het niet kun nen verschaffen. Wie zou het dan kunnen terugbezorgen? Nu, ik, antwoordde Farquhar, zich tot kalmte dwingend. Daar ik in die dagen voor de zaak zorgde, oom, acht ik mezel- ven verantwoordelijk Dat snap ik niet recht. Jc mist het geld voor zoo iets. Hoe zou je er aan kun nen komen? Gelukkig heb ik nog mijn moederlijk erfdeel, dat bedroeg zeven duizend Pond en is nog in zijn geheel aanwezig. Wat wil je in 's hemels naam daarmee zeggen? Je kapitaal? Al wat jc in de we reld bezit? Zog nu geen mallepraat bij der gelijke gewichtige dingen. Vertel me nu eerst wat er is voorgevallen voor de noo- dige maatregelen werden genomen. Begin me^het begin en deel me alles in bijzon derheden mede. Best, oom. Met zijn rug tegen een hoek van den schoorsteenmantel geleund en het gelaat naar den stoel van den ouden heer ge keerd, had kapitein Farquhar eenigszins het gevoel van een stouten schooljongen, die op een of anderen streek wordt betrapt. In geregelde volgorde verhaalde hij alles wat er gebeurd was op dien noodlottigen dag van Augustus, toen zijn oom tusschen leven en dood zweefde. Nu, zei de oom, na alles met aandacht te hebben aangehoord, de zaak lijkt me nogal eenvoudig. Toen je de politie had opgebeld, wie heeft toen het onderzoek in handen genomen? Ik denk wel, dat je eer ste gang is geweest naar Wilkens en Stibbs, onze gewone advocaten. Weet je ook, wel ken raadsman de gevangene heeft geno men? Gevangene? herhaalde Darol Farquhar „Het parelsnoer verdwenen?'' wezenloos, en alleen de klank van het woord bracht een uitdrukking van afschuw op zijn gezicht. Nu ja, die juffrouw Curtis. Je hebt me verteld, dat zij een ontvangbewijs voor de parels had geteekend en ze daarna in de brandkast had geborgen. Het is in ieder ge val een bof, dat we haar handteekening hebben. Waar zit ze? Natuurlijk is men we) zoo wijs geweest het meisje niet onder borg tocht op vrije voeten te laten. Neen, maar Dan is dat tot zoover in orde. Maar, hernam Darol op wanhopigen toon, ik moet u nog mededeelen, dat ik haardat ik haar niet heb laten arres teeren. Het duurde een oogenblik voor de oude Farquhar begreep wat zijn neef hem daar «ad onthuld en in angstige spanning, wachtende wat er nu komen zou, zag de jonge man hoe diens lippen zich bewogen alsof zij woorden wilden zeggen, die hij niet kon uitbrengen. Ten slotte vroeg hij enkel: Waar is zij heengegaan Dat zou ik niet kunnen zeggen. Wat wil je daarmee zeggen? Wat zit er achtcv die onbegrijpelijke achteloosheid van je? Meende je daardoor de waarheid te kunnen ontdekken,? Hoe kwam je daar toe? Hij bemerkte, hoe de oude man zich steeds driftiger maakte en in zijn toorn zijn woorden niet meer in bedwang had. Jc bent een gek van een kerel geweest, de slet is tusschen je vingers doorgeglipt. Hoe ben je er toe gekomen? Waarom heb je de detectives niet onmiddellijk op haar afge stuurd? Nu zal het wel te laat zijn. Zij is er vandoor, weg, zit te New-York of de hemel weet waar! Het halssnoer is vast en zeker uit elkaar gehaald en de parels zijn naar dc vier windstreken verspreid, zoodat er geen zoeken naar is. Hier is er een en el ders cen ander! Die meid heeft zich al vier maal vermomd, ezelsveulen! Ze hééft ons beet gehad. Ik ben overtuigd, dat ze een cudo bekende is van elk dievenhol van Europa. Het is vast en zeker een oudge diende in het vak. En jij liet haar trekken! Wat heb je toch daarbij gedacht in 's he mels naam Wat kon hij op dit alles antwoorden Het spijt me verschrikkelijk, oom. De stem van den jongen man klonk nog stroe ver en bitser dan van den ouden heer. Ik heb me nan geen enkele slordigheid schul dig gemaakt Maar hoe wil je het anders noemen? Je was zoo idioot to denken. Neen oom, begrijp me goed. Ik noemde me zooeven verantwoordelijk, doch niet op dat punt. Ik wist zeer goed, dateer zooveel tegen juffrouw Curtis was aan te voeren, dat er alle reden was om haar aan te hou den. Maar ik heb haar zelf gezegd, dat er geen gevolg aan de zaak zou worden ge geven. Jij.... Jawel. Ik wist, dat haast onvermijde lijk zooveel bezwarends tegen haar was in te brengen, dat een veroordeeling was te verwachten. Maar ik had het gevoel Zijn stem stokte en terwijl hij een oogen blik later voortging, klonk <r bijna een smeekbede van een knaap uit: Beste oom! U weet, of neen, u weet het niet. wat zoo iets voor mij hetcekentNog altijd na de jaren, die ik in gevangenschap heb door gebrachtNeen, ik had het gevoel-, dat ik het niet zou kunnen aanzien, dat de politie haar meenam. De lange en pijnlijke stilte, welke daarop volgde, werd verbroken door een zonder ling geluid van den ouden man, een woord dat met geen letters is weer te geven, een soort van uitroep, waar in cen summum van minachtig was bijeengevoegd. En hij liet daarop een zin volgen, die hij als het ware den voor hem staanden slanken jon. gen man in het gelaat slingerde: Zoo, zit daar de kneep? (Wordt vervolgd)/

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 5