N.H0GENB1RK
Koopt Welf
L' HIRONDELLE"
Schoenhandel
De voeten van Uw
kind'ren
Mogen hun niet
hind'ren
SLAFELOQSHEID
HAAGSCHE BRIEVEN
FIENTJE DE LA MAR
v.h. fa. Jac. Kroes
Langestraat 78. Tel. 351
DAMES-MOD EMA GA ZIJN
18 LANGESTRAAT
ff
Rokjes Pullovers
Wollen Manteltjes
Reis- en Regenmantels
Bad-artikelen
Stran d-Pyama 's
Wollen en Raffia Barets
door
H. G. CANNEGIETER.
Slapeloosheid is als algemeen verschijn
sel een kwaal van den modernen tijd. Men
schrijft haar wel toe aan het drukke jach
tige leven, en hoogstwaarschijnlijk terecht.
Mocht deze samenhang tusschen slape
loosheid en levensgedrag inderdaad be
staan, dan is het de vraag, of wij slape
loosheid eigenlijk wel als een ziekte mogen
beschouwen. Kan het ook zijn, dat dit voor
velen onaangename verschijnsel een na
tuurlijke noodzakelijkheid is?
Men pleegt het leven onzer overbeschaaf
de wereld onnatuurlijk te noemen. En elko
onriatuur wreekt zich. De natuur schijnt
met redelijk vermogen begaafd. Zij laat
zich niet op zij duwen; zij stelt ten op
zichte van haar bestrijders geweld tegen
over geweld en list tegen list In de voort
durende schermutseling tusschen natuur
en cultuur blijft do eerste meest overwin
naar. Soms schijnt het, alsof du cultuur het
terrein heeft veroverd, maar deze zege
praal is slechts denkbeeldig. De overwon
nene, dien men krijgsgevangenen gemaakt
heeft, begint, als do soldaten uit het Tro-
jaansche paard, binnen de stad te 6poken,
veroorzaakt er onrust en omwenteling en
jaagt tenslotte de overwinnaars in hun
eigen veste op de vlucht.
„Chassez le naturel, il revient au galop".
Zoo zou de slapeloosheid aanvulling kun
nen zijn van een functie, welke wij in het
drukke dagleven hebben verwaarloosd.
De meeste menschen meenen, dat louter
eten en drinken natuurlijke functies zijn.
Maar zou ook het voeden van den geest,
het nadenken over de dingen, geen eisch
van de natuur kunnen wezen?
De oude volken hebben zich toegelegd
op levenswijsheid en onze voorouders, die
de kunst van schemeren nog kenden, heb
ben bij hun lange pijp zich des avonds
rekenschap gegeven omtrent de gebeurte
nissen van den dag. Zij kenden den zelf
inkeer, die noodig is om het leven even
wicht en regelmaat te geven. Zij verdiep
ten zich in de mysteries van het bestaan,
in de ondoorgrondelijkheid van het lot, in
de problemen, waarvoor hun streven en
het toeval hen stelden. Mijmeren over den
zin van hun leven, vorschen naar de op
lossing van het hun opgegeven raadsel,
verband zoeken tusschen oorzaak en ge
volg hunner daden, taxeeren van ver
dienste en schuld, de balans opmaken om
trent vooruitgang of terugval in karakter
en levensideaal, dit alles vormde een
deel van hun dagtaak en zij gunden zich
hiervoor den tijd. Met het gevoel van
Iemand, die zijn dagwerk volbracht, zijn
rekening afgesloten en zijn werkplaats op
geruimd heeft, gingen zij rustig te bed en
zij sliepen den slaap des rechtvaardigen.
Maar wij, arme slaven van het onverbid
delijk tempo dezer vliegende, hollende
eeuw? Wanneer laten de zaken ons tijd
om aan onszelf te denken en in te kecren
in onze ziel? Gelijk het naar school dra
vend kind zijn slaapkamer ordeloos ach
terlaat, gaan wij aan den arbeid met een
onopgeruimd gemoed. Terwijl wij heel den
dag door tobben en jachten, is het daar
binnen in ons een onordelijke boel; tal
van onafgewerkte problemen, in den steek
gelaten plannen, half doordachte beschou
wingen en nauwelijks ontpakte beginselen
liggen daar bont door elkaar en er is
niemand, die er op let. De winkel, de fa
briek, het bureau wachten ons, na een
avond van opwindende uitspanning, op
onze legerstede.
Schokkend gebeuren in
nachtelijk Den Haag.
De verkiezingen nade
ren. Wel en wee van
kalkartisten.
Het gesprek van de week aan de leesta
fels in de sociëteiten en de vele café's, die
als officieuze sociëteiten dienst, doen, liep
over de aardbeving, die evenals andere
plaatsen in Nederland ook de residentie
heeft „geteisterd". We bed?e*en dit teiste
ren niet zoozeer in den gebruikelijken zin
des woords, als wel ais een geijkte term
voor een impulsieve reactie op licht aan
tastbare zenuwgestellen. De Hagenaar is
een mcnsch, die niet al te matineu6 is aan
gelegd, doch als 6ompensatic daarvoor niet
clan eerst in de eerste nachtelijke uren ge
woonlijk zijn legerstede opzoekt Den Haag
Ï6 ook de plaats, vanwaar uit Zaterdag op
Zondagnacht de heer Idzerda na sluiting
van Hilversum gramephoon en andere mu
ziek den aether inzendt. F.n wel zeer in het
bijzonder des Zaterdagsavonds maken de
Residcnticbewonor3 het laat. Het sluitings
uur In onze cniu's is Zaterdagavond bere
kend. op het late naar bed gaan Want slui
ten mogen de zaken waar men lafenis lot
zich kan nemen, dan om half twee.
En in deze sfeer geschiedde dan de aard-
boving. Idzerda zond zijn gramofoonmuziek
De natuur wreekt zich. Wat wij overdag
nalaten, moeten wij 's nachts inhalen. On
vermijdelijk. Het leven laat zich niet in
zijn eischcn te kort doen. Herstel van 't
verzuimde beveelt het, herstel nu of la
ter!
Wat is het onaangenaamste van slape
loos zijn? Niet het wakker liggen op zich
zelf, niet het negatieve ledig zijn. Slape
loosheid is geen verveling, intogendeel!
Het onaangenaamst zijn de gedachten, die
komen spoken en die ons midden in de
uren, welke wij voor rust hebben bestemd,
dwingen tot rusteloozcn arbeid.
Het onaangename van slapeloosheid is
de onweerstaanbare dwang tot denken
aan onpleizierige dingen. Netelige vraag
stukken, onoplosbare problemen, angstwek
kende vooruitzichten, berouw, schuldge
voel, twijfel, zij komen ons plagen, en
hóe we ons wentelen en kecren, van hun
om antwoord vragende gezichten komen
wc niet af.
Zoo vult dj natuur aan, wat de cultuur
ons heeft afgenomen. Wat wij in den drift
van den dag van ons afwerpen, keert in
de rust van den nacht tot ons terug en
eischt rekenschap.
Onze Kunstenaars.
ZIJ NEEMT EEN EIGEN
PLAATS IN ONDER DE
PROMINENTEN.
Tooneel en Cabaret.
Er zijn interviews en er zijn in
terviews.
U kent hen wel: die fraaie en uitnemend
verzorgde vraaggesprekken, welke meestal
aanvangen met een beschrijving van het
kostelijk gewaad, dat het slachtoffer in
dien een vrouw zich om de leden heeft
gehangen. Er wordt dan onvermijdelijk
thee gedronken uit eierschaal-broozc, por-
celcinen- kopjes^ er worden zalige bonbons
gepresenteerd en desnoods geparfumeerde
sigaretten gerookt. En de scherpzinnige in
terviewer zal den titel verklappen van het
interessante boekwerk, dat achteloos ergens
op een tafeltje open ligt
Hij zal er niet bij vertellen daarvoor
is hij te discreet dat het 6oms het eenige
boek is in de kamer aanwezig.
Een m.i. veel teekenender détail.
Wel, zoo'n Interview heb ik met Fientje
de la Mar niet gehad. Daar had zij geen
zin in en daar had ik geen zin in. Hetgeen
een uitmuntende basis bleek om op voort
te bouwen.
Fientje had er trouwens überhaupt geen
zin in. En uw eventuecle verlangens naar
het kleed, dat zij droeg, naar de wijze waar
op zij thee 6chenkt, van welke lectuur zij
al of niet houdt, haar opvattingen en mee
ningen inzake belangrijke vraagstukken
van dezen tijd als daar zijn: de lange rok
ken, Rcmarques laatste bock en het par
fum, dat zij bij voorkeur gebruikt, al
deze verlangens zult u dus moeten bedwin
gen. Ik kan er tenminste niet aan voldoen.
Laten wij elkander dus goed begrijpen: dit
wordt geen interview.
„Luister s" heb ik haar gezegd, „nou
jij, Fientje de la Mar met Augustus weer
bij het Hofstad tooneel komt, moeten we
's wat praten".
„Je bent 'n vervelende jongen, kunnen
we dan niet rustig praten zonder dat 't
persé in de krant komt? Ik vind je nik6
aardig".
Dat is natuurlijk eon heel hard ding.
Het kan me niet zoo heel veel schelen, dat
naar de tallooze luidsprekers, die over den
Haag verdeeld zijn en de onsympathieke
gewoonte hebben te galmen, wanneer men
absolute rust noodig heeft. Plotseling be
gonnen de glazen en kopjes op onze tafels
te trillen. De spiritisten in ons gezelschap
dachten aan het vaardig worden van een
gestorven geest, die ons een standje kwam
maken, dat wij den nacht niet op de ge
bruikelijke wijze te bed doorbrachten,
maar een levendig gesprek onderhielden,
onder de klanken van Idzerda's gramofoon-
platen. Het gesprek verstomde, want of
schoon Den Haag rijk is aan geheimzinnige
voorvallen en gebeurtenissen, was zooiels
toch wol buitengewoon interessant. Geen
onzer, die intusschen aan een aardbeving
dacht.
Het duurde maar kort cn het wa6 even
plotseling weg als het gekomen was. De
radio bleef rustig doorspelen. Er werd nog
even over nagepraat en we zouden het hee-
le intermezzo vergeten zijn als niet Maan
dag de kranten vol hadden gestaan over
de aardbeving, die door Nederland had ge
trild.
Het gebeurt niet dikwijls, dat wij zulke
schokkende gebeurtenissen kunnen beleven
maar het mooisto is wel, dat we eerst van
het Schokkende ervan te weten kwamen
toen het een dag verder was. Doch dit is
dan ook wel de eenige schokkende, niet
schokkende gebeurtenis, die deze week te
vermelden is.
sommige menschen mij niet aardig vinden,
maar in dit speciale geval
Overigens gaat u dat weinig aan.
Ik heb het er niet bij iaten zitten, ik
heb haar in een uitvoerig en met redenen
omkleed betoog uiteengezet, dat het hoogst
noodzakelijk was om met mij voor de krant
ren6 wat te praten. Zij heeft er vermoede
lijk met één oor naar geluisterd en toen 'n
beetje verveeld gezeed U kent haar stem
niet?, zoo laag en wat langzaam „Nou
vooruit dan maar
Waar ik mij op heftiger tegenstand had
roorbereid, zat ik even verbluft en van die
gelegenheid heeft zij handig partij getrok
ken om mij te zeggen, wat ik allemaal niet
schrijven mocht.
„Ik zeg je toch niet, wanneer ik geboren
ben" begon zij dreigend.
„Dat vraag ik niet en als ik dAt weten
wou, kwam ik er toch wel achter'*.
Ze keek me eens onderzoekend aan en
ging verder:
„En dan wil jo zeker van A tot Z hooren
wat ik gespeeld heb, wanneer ik voor het
eerst optrad, wat mijn plannen zijn, hoe
ik
„Wacht 's even" onderbrak ik haar
woordenvloed „Ik ben; maar 'n eenvou
dig journalistje cn ik kan dat allemaal
niet zoo vlug verwerken. Móet ik dat heusch
allemaal weten? Je zult wel gelijk hebben
cn dus wannéér en hoe ben je eigen
lijk begonnen?"
„Da's speculceren op m'n goeie hart!''
„Tja, Fientje do la Mar, dat hoort zoo
af en toe bij mijn vak. En je hébt een goed
hart
„Ik moet zeggen: jij hebt een zekere han
digheid".
„Te veel eer, heusch té veel eer La
ten we bij de zaak blijven: hoé ben je
begonnen, was dat niet in Rotterdam bij
de operette Madora of iets van dien aurJ l"
„Welnee ik ben begonnen mei de
bloote beenen".
„Pardon!7"
„Bloote beenen, zeg ik!"
„Ah juist hAha, héél aardig
openluchtspel zeker of zooiets?"
Ze schudde meewarig het hoofd.
„Nee: DAnsen. Ik was leerlinge van An-
gèle Sydow. Op m'n 15e jaar trad ik o m.
in Diligentia op. Nou tevreden, meneer de
interviewer?"
Ik zat paf. Dat ontbrak er nog maar aan,
Fientje, die nu op zooveel verschillende ma
nleren haar talenten bewezen heeft, begon
als danseres! Het zal natuurlijk óók wel
goed zijn geweest. Straks zal zij gaan schil
deren of gaan schrijven, gaan componeeren
of directrice van een warenhuis worden.
Doet er niet toe! Ik verwed er 'n lief ding
onder, dat het allemaal in orde zou ko
men. Dit is werkelijk cm wanhopig van
te worden. Er zijn zéér nijvere menschen,
die jaren en jaren lang ploeteren en tobben
om voor hun werken op kunstgebie e in
delijk een zekere waardeering te mogen
vinden en deze dame, genaamd Fientje
De gemeenteraadsverkiezingen staan spoe
dig voor onze deur en de schaduwen, die
door elke grootc gebeurtenis vooruit wor
den geworpen, zijn ook hier merkbaar
Want de toestemming van den burgemees
ter om de straten als openbaar aanplak
bord te mogen benutten is niet voor doove-
mans ooren gesproken. Vooral de binnen
stad is het mikpunt geworden van nach
telijke witters, die met den kalkemmer en
kwast op stap gaan om de kwaliteiten van
hun partij en candidaten in koeien van
letters op asfalt of trottoir te klodderen,
Nu treffen deze letterschilders het niet al
te best, want de laatste dagen viel de regen
bij stroomen uit den hemel. En de zoo
moeizaam geschreven letters vervaagden
tot grauwe klodders.
Wc kunnen niet zeggen, dat het stads
beeld er mooieT op i6 geworden, In Den
Haag zijn we gewend aan keurig onder
houden straten. Den gehcclcn dag is de
reinigingsdienst met machinale bezems en
sproeiwagens bezig de ongerechtigheden
van de straat te doen verdwijnen. Maar
hoe druk thans deze nuttige werktuigen
lang de wegen schuiven, zij zijn niet in staat
de tonnen kalk, die den roem verkondigen
van de gemecnteraadscandidatcn en onder
onze voeten zijn uitgesmeerd, weg te vagen.
De straat is geproclameerd tot een open
bare debattribune. Hier leest men bijv. het
door de zeer actief kalkende fascisten
neergeschreven: „Dood aan rood" en
de la Mar, pakt met 'n beetje onverschil
lig en verveeld gezjcht wAt dan ook aan
en het is er! Daar wordt 'n mcnsch
kregel van. Zelfs een lijdzaam journalist,
die een interview met haar heeft, dat geen
interview is.
Ik herinner me, dat ik haar voor het
eerst in een operette zag de operette
ben ik glad vergeten, het was heel zeker
'n onbenullig ding maar zij was de eeni
ge hartelijke en waarachtige noot in het
geheel.
Ik herinner me, dat ik hsar in een revue
zag en tusschen alle klatergoud, nonsens
en beencn-parade, was zij een mensen
Ik herinner me, dat ik haar in 'n too-
neelstuk zag en zij 6peeldo met zulk een
natuurlijkheid en feillooze intuitie, dat ik
hoe goed zij ook waren de everigen
niet meer zag.
Ik herinner me, dat ik haar liedjes hoor-
13 zingen in de een of andere bioscoop en
onmiddellijk slaagde zij erin het hart tc
veroveren.
Dat gaat niet!
Mag dat maar zoo?
Moest er eigenlijk geen ,wet bestaan op
al-te-veel-talont/ Dit overschrijdt de gren
zen van betamelijkheid.
„Je sigaret is uitgegaan, hier steek een
andere op Zeg, jc zult het toch niet al
te mooi maken?
„Zeker niet. Ik zal alleen precies schrij
ven zoo het is. Dus eerst dansen en toon?
„De operette en het cabaret en de revue
en het tooneel. Jc moet me niet zooveel
vragen. Titels en data wil je toch niet we
ten? Ik ben ze heusch vergeten, hoorl Maar
een ding ben ik niet vergeten eindigt
ze zacht haar zin.
„En dat is?''
Er komt niet zoo heel gauw een ant
woord.
„Dat is dat is dat alles wat ik
bereikt heb cn nog bereiken zal en wat ik
misschien aan goeds gedaan heb, te danken
is geweest aan m'n lieven vader. Hij was
het altijd die zei: „Fien. mei 1, je moet het
zóó doen, begin dit of dat eens." En dun
deed ik het zie jc, omdat hij het zei, mdut
hij het in al die dingen altijd bij het rechu
eind had. Met het cabaiet ook. Ik zie liet
nóg voor me. We zaten in den trein en
toen zei-ie ineens: ik moet iemand hebben,
die een paar liedjes zingt in een pr igram-
ma. Dat moet jij doen, Fien! Enfin, ik heb
het gedaan en het was niet eens zoo be
roerd, weet je. Wonderlijk, hé, dat hij zoo
precies wi6t wat hij aan me nad Ja, ja,
dat mag je heusch wel in de krant zetten,
hoor, dat ik aan hem alles
Ze keek naar buiten, maar of ze er veel
zag, daar 6ta ik niet voor in.
„Vindje" en ik gooi bet gesprek een
andere richting op, „vind je het prettig,
om weer bij het HifstadtoonecI le komen,
na al die rondzwervingen j te binden aan
vast werk?"
Ja, knikt ze dan.
„ik geloof vooral dat het goed voor me
is. Toen de revue met Davids afgeluopeii
was, heb ik zoo'n beetje van alles gedaan.
Wat gezongen hier pu (laar. En ik heb er
lang over nagedacht voordat ik een con
tract voor zes maanden aanging. Weet je,
het heeft zoo z'n charme, dat leven. Je bem
vrij cn och als 't werk je ligt, brengt het
niet veel moeilijkheden cwj en dan hou ik
van het cabaret, van het goede cabaret.
Jammer, het gaat hier in Holland niet. Dc
menschen schijnen er •veinig meer voor
te voelen. Ze hebben immers.: de bioscoop.
En om altijd in 'n bioscoopprogramraa op
le treden, das aardig voor een enkelen
keer, maar op den duur voldoet het toch
niet. Het cabaret heeft zoo z'n eigen be-
Wordt Fascist". Even verder kan men le
zen: „Stemt rood. Weg met de krotten
bouw." „Wordt Sociaal Democraat". El
ders weer: treedt toe tot de R.K. Staatspt.
Broederlijk daaronder staat de eisch:
„Handen af van de Sovjet Republiek". De
ze zin wordt geflankeerd door de Sovjet
ster, waarin dc- embleemcn van de commu
nisten, de hamer en sikkel zijn verwerkt.
Langs dc punten der ster kan men les in
aardrijkskunde nemen. Want lezen we
daar niet: Azic, Amerika, Europa, Austra
lië, Afrika? Wat dit alles met gemeente
raadsverkiezingen heeft uit te staan, dat
zullen waarschijnlijk de kalkletterzetters
zelf ook wel niet weten. Trouwens
de heer De Visser, het communistisch
raadslid heeft er in de gemeenteraad ook
vaak het handje naar om te pas cn te on
pas daverende internationale redevoerin
gen af to 6teken. Het gebeurt niet zelden,
dot deze afgevaardigde dezelfde speech
tweemaal afsteekt Een keer op het Bin
nenhof cn een keer in de raadszaal aan do
Ja vast raat.
Met deze schilderijen komt het nog al
eens, zooals mijn jongste zoon hot zoo kern
achtig uitdrukt, tot knokpartijen. In de
zelfde nacht, dat de aardbodem trilde wa
ren er ook verschillende schildersploegen
op stap, en zoo gebeurde het dat een groep
communisten en fascisten elkaar in den
nacht ontmoetten. De fascisten hadden hun
leuzen juist op het trottoir geschilderd,
paalde sfeer. Het is als met het leven zélf:
wat vreugde, wat verdriet -k begrijp
het niet, ik begrijp het waarachtig niet..."
„Ik wèl zeg ik, „ik begrijp het maar Al
te goed. Er is geen aandacht meer. Men
wil alleen nog maar beziggehouden wor-
don en anders niet. Zie je, het mag net
al to veel inspanning kosten. Daar hebben
we geen tijd voor, méér voor Het is alleen
maar, dat de mcnsch van dezen tijd een
verdoovingsmiddci zoeki. Het is alleen
maar een bedwelming".
„Heet dit nu een interview?" lachte ze-
„Nee, vermoedelijk is het al6 interview
héél slecht ik moest ine eigonlijk scha
men mAAr
„Ssssst! Wat doet het er toe. Ik vind je
niet eens meer zoo vevvejcnd als daareven".
„We zien jo dan toch zeker van den
zomer in het Kurhaus-cabaret?"
„Ik had het wel gewild, maar er schijnen
bezwaren te zijn".
Ik begrijp het niet. Bezwaren? Fientje de
la Mar is een der zeer weinige Holïand-
sche cabaretières, die in het builonland op
gang zou maken. Daar hoeft geen moment
aan getwijfeld te worden. Nu krijgen wij
voor zoo'n paar maanden zoo'n cabaret en
zij ls er niet bij. Gelukkig is net nog geen
zomer en de leider, Louio Davids, moet toch
weten, dat dit eenvoudigweg niet gaat!
„Laten we daar nou maar niet verder
over spreken. Mot September is het ge
daan met m'n z'verven En dat is maar
goed ook. Ik moet %veer ik voel hel in
een va6t verband gaan werken Het k-n
mij alleen len goede komen en ik weet. dat
ik bij Cor v. d. Lugt Melsort aan hot gopde
adres ben. Aan z'gn regie heb ik veel to
danken. Weet je en dót móét je in de
krant zetten hij \oelt altijd precies waar
het om gaat. Hij praat niet veel erovir,
maar met een enkel woord, een enkei ge
baar, slaat hij der. spijker op den kop. En
daar komt bij: je ticedt dan weer geregeld
op. De menschen zién je weer. Er is geen
vluchtiger bestaan dan dat van den ac
teur. Als je vandaag niet meer epeeit. zijn
ze je morgen vergeten" eindigt ze een beet
je triest, wat dan tevens het 6lot ia van
dit gesprek.
Overigens heeft Fientje de I& Mar zich
daaromtrent niet z'«o ongerust te maken.
Er zijn inderdaad actrices, wier namen, als
ze vandaag niet mee- spelen, morgen aan
den dag in vergetelheid sluimeren. Er zijn
zelf6 actrices bij wie men dl proces van
ganscher harte gaarne versn?ld zag.
Maar Fientje hoort daar niet bij.
Ik heb ik mug hel wel zeggen ver
geefs in den tijd, dat zij van het groo:e
tooneel verdwener was, rondgekeken naar
een actrice, die d.ze plaats kon innemen,
verdiende in tc nemen.
Zij is er niet, althans ik ken haar niet
Ons land beschikt over een aantal uitne
mende actrices, liet is niet eens noodig
namen te noemen. Zij mogen voldoende be
kend veronderste .1 worden, maar Fientje
de la Mar zij is niet voor niets Nap's
dochter heeft e^n o.gen plaats onder de
prominenten. Om ie b'ced-warme mensche-
lijkheid van haar spei, om de niramcr-fa-
lende intuïtie, waarmee zij onmiddellijk
een karakter aanvoelt, en het maar men
merkt het niet! rngetwijfe'd fenomenaal
technisch kunnen, waarover zij beschikt.
En dAt, Fientje, wordt niét zoo gauw ver
geten.
Wat een schrijver, een sch.lder, een mu
sicus doet door zij,i werk: zich een blij
vend gedenkteek^n stichten dat heb jij,
en de besten on if je collega's toch óók
gedaan: een ged .-nkteeken in onze herin
nering cn in on» hart Het een i6 niet
minder dan het ander.
Integendeel.
toen eenige communisten met kalkemmers
en kwasten voorzien den hoek van ds
6traat omkwamen en de hun vijandige leu
zen aantroffen. En omdat zij wat variatie
in hun werk wilden brengen, ze hadden
don geheclen nacht al diverse stoepen en
straten gewit, wilden ze nu wel eens wat an
ders in het wit zetten en vonden, dat zij
de kleeren van hun tegenstanders wel eens
onder handen konden nemen. Maar de fas
cisten, die zworen bij zwart, waren van
een dergelijke wittcrij niet gediend en zoo
ontstond de vechtpartij.
Op het politiebureau speelde de twoede ac
te van dit schilderstournooi. Een dergelijk
gcvnl maakte ik persoonlijk mee op een
breede, met tegels belegde stoep. Daar wa
ren ijverige wifkwastera bezig metershoogs
letters te schilderen. Toen kwamen de ver
bolgen bewoners van het hu^s. waarvoor
deze reclame werd gemaakt naar buiten cn
begonnen de vcrschgepenseoJdo leugen met
de voeten uit te vegen. Woordenwisseling.
Vechtpartij. Politiebureau.
En zoo geschiedt het dan. dat Ik voor Ik
miin woning wil binnenbaan, steeds van
mijn echtgenoot het di irvgende verzoek
krijer, om vooral mijn voeten goed te vegen,
omdat haar tapijten cn loopcrs geen kalk-
behnndellng nood.'g hebben. Maar gelukkig
is dc natuur, de groctc onbezoldigde reini
gingsdienst, dag cn nacht aan het werk onj
de straten schoon te spoelen.