AM EOSFOORTS Qi DAGD1AB OFFICIEREN DER NED. LANDMACHT Feuilleton Dinsdag 23 Juni 1931 -DE EEMLANDER" 29e Jaargang No. 299 ALGEMEENE VERGADERING TE HARDERWIJK Een hartelijk ontvangst DE AFSLUITING DER ZUIDERZEE De Staatscommissie voldoet Luit. kol. H. Eggink over de verrich tingen van het afgeloopen jaar en over het ontwapenings vraagstuk Men schrijft ons: Ditmaal lieeft de Verecniging van officie ren van de Nederlandsche landmacht haar algemoene vergadering gehouden te Har derwijk. In deze groote garnizoenstad. dw.z. het garnizoen is er groot, was men over het besluit om daar te vergaderen, wel te spreken, hetgeen bleek nadat we in optocht naar het stadhuis op de Markt wa ren gegaan, waar het gemeentebestuur do vereeniging officieel zou ontvangen een verrichting waar het dit jaar in doorkneed zal raken, nu de oude Hanzestad haar 700- jarig bestaan als stad viert. Het jeugdige, ten deele zeer jeugdige trommelkorps in uniform, dat Harderwijk rijk is, stond op de trap en hal opgesteld en toen het hoofd van den opgewekten stoet de eerste trede naderde, zwaaide de kleine tambour-rnaitre zijn groot enstok op een wijze, welke de goede school welke hij doorloopen had, allo eer aandeed en door een echten collega niet verbeterd zou zijn, cn het signaal: open den ban! roffelde lustig en krachtig. Dat was een goed begin. In de befaamde fraaie raadszaal met haar goudleeren behang en de Oranjepor tretten werden de officieren ontvangen door burgemeester J. de Jong Saakes. de beide wethouders en don gemeentesecreta ris; de gebruikelijke voorstellingen van weerszijden cn toen sprak de burge meester, wien het kennelijk genoegen deed als gastheer te kunnen optreden, zij het dan ook slechts voor een korto spanne, de heeren hartelijk toe. De doelstelling der vereeniging n.l. de behartiging van de Ne derlandsche weermacht en de bevordering van de zedelijke en matericele belangen der leden, noemde hij van enorme betec- kenis in den tegenwoordigen .tijd en z.i. heeft de kolonel v. d. Akker, do voorzitter der vereeniging, die wegens ongesteldheid verhinderd was de vergadering enz. bij te wonen, in de vorige jaarvergadering het belang dezer doelstelling nog verhoogd toen hij verklaarde, dat het idtieele, het eerste doel steeds op den voorgrond moet staan En versterking van den band der onder linge kameraadschap strekt ook tot verhef fing van onze landmacht tot veiligheid van het vaderland. Het spreekt van zelf, dat de burgemeester de belangrijkheid van 1931 als feestjaar voor zijn stad uiteenzette. Luitenant-kolonel II. Eggink, de onder voorzitter der officierenvcrecniging, bleek ook op de hoogte te zijn van de geschie denis der stad. Hij wees eerst op de be- teekenis van Harderwijk als garnizoen van den staf der 7e brigade en van do 7e en 20e regimenten infanterie, nadat er tal van jaren het Werfdopót was geweest en wekte toen den lachlust door uit de voorrechten welke graaf Reinoud II van Gelder in 1312 voor zich van de stad bedong, te noemen, dat de ingezetenen, wanneer hij zich te Harderwijk bevond, hem eiken Vrijdag van een schotel goede visch zouden voorzien en dat zij, indien hij er niet langer dan twee dagen vertoefde, het zijn stallingen niet aan paardenvoer en stroo zouden laten ontbreken. Na zijnerzijds op de beteekenis van Har derwijk als onderwijscentrum te hebben gewezen, besloot hij met den wensch, dat do stad onder leiding van den burgemees ter zich in een voortdurenden bloei zal mo gen verheugen en steeds meer het centrum van de Over-Veluwc worden. Nadat luitenant-kolonel F. II. Heuve- link, waarnemend garnizoenscommandant als voorzitter der ontvangende afdceling der vereeniging van officieren, een woord van dank had gesproken, werd de eerewijn gediend. Met de jeugdige tamboers voorop is na de ontvangst afgemarcheerd. De vergadering. Luitenant-kolonel H. Eggink heeft do algomecnc vergadering geopend met een rede, waarin hij kolonel ridder Van Rap- pard welkom heette als vertegenwoordiger van den minister van Defensie en ook den burgemeester cn kort naging wat er in het afgeloopen jaar is verricht. In zake de Be vorderingswet en in het bizondcr de af schaffing van de dubbelrangen en de daar aan voor belanghebbenden verbonden na doelen zijn wel enkele maatregelen geno men, waardoor een aantal officieren wer den gebaat, maar een afdoende regeling van het bevorderingsvraagstuk is nog geenszins verkregen. Na een woord van dank te hebben gebracht aan de commissie en speciaal luitenant-kolonel jhr. Storm van "s Gravensandc voor het werk verbon den aan do totstandkoming van de z-.g. ziekteverzekering en de hoop te hebben uit gesproken, dat ons legerbestuur den weg zal weten te vinden om in de het vorig jaar door kolonel v d. Akker aangegeven rich ting ten aanzien van de opleiding en op voeding van onze dienstplichtigen in de richting van volksopvoeding de noodige cn gewenschte verbeteringen aan te brengen, kwam hij op de eenzijdige nationale ont wapening cn zeide: Al zijn wij ook tegen standers van eenzijdige nationale ontwape ning, toch zouden wij argumenten d.w.z. deugdelijke argumenten van voorstanders daarvan kunnen waardeeren. Doch wil uit de wrijving der gedachten de waarheid ontspringen, dan moet men de waarheid willen. Dan moet men niet. zooals prof. van Embden in zijn vlugschrift Houdt Koers, een geheel onjuiste voorstelling van het doel van het veldleger geven of zooals prof. van Riel in het Volk van 16 Sept. 1930 met resultaten van niet gehouden oefeningen boven Parijs de menschheid komen op schrikken. Evenmin zal ds. Hugenholtz met zijn onjuistheden in het Sept. nummer 1930 van Kerk.en Vrede ons van zijn waarheids liefde kunnen overtuigen. En waarheids liefde is toch een eerste eiscli, welke men aan al deze vredesapostelen mag stellen. Uit dit alles valt te leeren, dat de offi cieren tegenover dit geschrijf en gedrijf niet als apathisch toeschouwer mogen cn moe ten blijven staan en niet moeten schromen op te komen tegen dergelijke volksmislei ding. Gelukkig begint er cenigo kentering te komen en wel in dit opzicht, dat de ge noemde cn andere heeren beginnen terug te krabbelen en thans noodgedrongen ver klaren, dat zij nimmer beweerd hebben of er voor in kunnen staan, dat door eenzij dige nationale ontwapening eventueel oor logsgeweld cn andere rampen in do toe komst buiten ons land zullen blijven. Wij hebben nog altijd het vertrouwen door onze weermacht evenals in 1914 het oorlogsge weld buiten onze grenzen te houden. Zoo lang derhalve dit soort pacifisten geen betere of meer betrouwbare middelen weet aan te geven om dit doel het voornaam ste doel van onze weermacht te berei ken, willen wij ons maar liever aan dit be proefde middel houden. Hij besloot met een opwekking om de beste krachten te blijven wijden aan de opleiding en oefening van onze dienstplichtigen, opdat inderdaad onze weermacht aan de hoogste eischen zal kunnen voldoen en dat vertrouwen van de natie zal weten te wekken, dat voor de goede uitvoering van haar taak onmisbaar is en zich bij de vervulling van die taak niet te laten ontmoedigen door erotiek en geschreeuw van ond^skundigen, van ont- wapenaars en défaiiistcn. Men denko lie ver terug aan de bange Augustusdagen van 1914, toen bij de nadering van werkelijk gevaar al die critiek plotseling verstomde en de hoop cn het vertrouwen van de Ne derlandsche natie shchts gevestigd waren op diezelfde weermacht. Prof. dr. B. D. Eerd mans sprak ver volgens over de zedelijke en religieusc grondslagen voor Nederlanders om hun land te verdedigen. Huishoudelijke vergadering. Na deze rede, welke door talrijko genoo- digden o.w. ecnige dames met grooto be langstelling is aangehoord, werd thee ge dronken en vervolgens begon de huishou delijke vergadering, welke den heelen twee den dag heeft voortgeduurd. De voorzitter heeft er hulde in gebracht aan de nage dachtenis van het lid majoor jhr. Goldman, die zoo vlak voor de vergadering den dood heeft gevonden door een val van zijn paard. Als bestuurslid werd herkozen majoor der inf. J. A. J. M. Schotman, die tevens als secretaris werd herbenoemd cn werden gekozen kapitein der inf. S. Veldmeyer cn majoor der inf. II. J. van Limbeek. Als voorzitter werd herbenoemd kolonel der inf. E. II. v. d. Akker, als hoofdredacteur van het Orgaan reserve-kolonel C. C. de Gelder van den Gen. Staf cn als redacteur kapi tein der art. A. J. Maas. De eerste dag is besloten met een maal tijd, waaraan ook aanzaten de burgemees ter cn vertegenwoordigers van de Alg. R.K. Officieren Verecniging, do Ned. Christ. Alg. Ver. van Verlofsofficiercn van Land- cn Zeemacht. Zeer hartelijke woorden zijn ge sproken cn telegrammen van hulde gezon den aan do Koningin en de Koningin- Moeder. In een buitengewone algemeene vergade ring is don tweeden dag de naam der ver eeniging gewijzigd in Vereeniging van Offi cieren van de Koninklijke Landmacht, in verband met het hei-stel van de vroegere officieele benaming der landmacht. EYGELSHOVEN VIERT FEESTS. Eygelehoven, 22 Juni. Het achthon derdjarig bestaan van Eygelehoven, het vroeger landelijke, maar 6inds een kwart eeuw 6nel groeiende en moderne mijndorp in de nabijheid van Heerlen, is Zaterdag en Zondag en zal nog Maandag en Dins dag feestelijk herdacht worden. De gebrui kolijke kamerschoten, welke allo Limburg- echo plechtigheden aankondigen, gaven ook nu weer het sein. Dat was Zaterdagnamid dag 4 uur. Te half zeven werd een plech tige raadszitting gehouden, waarna een groote muziek- en zanghulde, concerten en. een fakkeloptocht de inleidenden Zaterdag besloten. Zondag reeds vroeg verzamelden zich alle plaatselijke vereenigingen voor de kerkelijke viering van het gemeentelijk ju bilé. Aan de bloemenhulde, na de plechtige hoogmis aan het H. Hart-monumcnt ge bracht, namen duizenden deel. Op verschillende hoeken van Eygolsho ven werd den geheelen dag geconcerteerd. Heden, Maandag, wordt de viering voort gezet door uitgebreide kindervermakelijk heden. Ook Dinsdag zullen déze plaats heb ben, waarbij ballonwedstrijden gehouden zullen worden. Te tien uur za' een fakkel optocht en een groot vuurwerk de viering besluiten. ONDERWIJSFONDS VOOR DE BINNENVAART. Naar wij vernemen heeft H.M- de Ko ningin-Moeder aan den heer Mr. J. Hora Feith, directeur van de Incasso Bank te Groningen, een gift doen toekomen voor het huldeblijk dat bij het 10-jarig bestaan van het onderwijsfonds voor de binnen vaart aan het bestuur van dit fonds zal worden aangeboden voor het aan den wal plaatsen van schipperskinderen cn den bouw van het nieuwe instructie vaartuig Prinses Juliana. Geen onpartijdige deskundige com missie, inzake eventueele stop zetting van het werk De heer Lingbeek had betreffende de in stelling ccner deskundigo commissie van onderzoek naar de wenschclijkheid van de voortzetting der werken tot afsluiting van de ZuTdcrze, den minister gevraagd: Acht de Minister het niet gewenscht, na de verschijning in do jongste dagen van ecnige belangrijke artikelen in de bladen betreffende de Zuiderzeewerken, dat, zoo wel met het oog op do verantwoordelijkheid der Regecring en Volksvertegenwoordiging, als tot geruststelling der natie, worde over gegaan tot instelling eener onpartijdige, deskundige commissie van onderzoek, die hebbe na te gaan, of het wel gewenscht is met do afsluiting van de Zuiderzee, door middel van den reeds voor een deel tot stand gebrachten dijk, nu reeds ten einde toe door te gaan? Het antwoord van den Minister van Wa terstaat luidt: Strikt genomen zou met ontkennendo be antwoording van de vraag kunnen worden volstaan, doch het zal wel in de bedoeling van den geachten steller der vraag hebben gelegen, dat dezerzijds ietwat uitvoerig daarop zou worden ingegaan. Vaststaat, dat, zoodra de oplossing van het sedert jaren aanhangige vraagstuk no pens de droogmaking der Zuiderzee gevon den was in aanleg van een afsluitdijk tus- schen de Noordhollandsche en de Friescho kust, men er zich van bewust geweest is, dat tegen dien dijk en langs de om do Wad denzee gelegen kusten de waterstanden cn voornamelijk bij storm hooger zouden zijn dan zonder afsluitdijk hel geval was. Naar mate de uitvoering van do werken nader bij kwam, deed zich meer cn meer de be hoefte gevoelen aan steeds nauwkeuriger kennis omtrent do hoogte, waartoe het water bij stormvloed zou kunnen stijgen Het zou onverantwoordelijk geweest zijn, met de werken aan te vangen, vóórdat men zich een zoo nauwkeurig mogelijke voor stelling omtrent het bij stormvloed te berei ken peil had gevormd. Zoo werd op voor dracht van den Minister dr. Lely eon Staatscommissie ingesteld, welke tot taak had „te onderzoeken in hoeverre, als ge volg van do afsluiting van de Zuiderzee, te verwachten is, dat tijdens storm hoogere waterstanden en een grootere golfoploop, dan thans het geval is, zullen voorkomen vóór de kust van het vasteland van Noord- Holland, Friesland en Groningen, alsmede vóór de daarvoor gelegen Noordzec-eilan- den". Dezo commissie, welke onder leiding van wijlen prof. dr. H. A. Lorcntz in 1918 haar werkzaamheden aanving, heeft niet minder dan ongeveer acht jaar noodig gehad om haar verslag uit to brengen, hetwelk in 1926 is verschenen. Men zal bezwaarlijk kunnen volhouden, dat in dit zeer uitvoe rige en gedocumenteerde verslag de zaak niet van alle zijden is behandeld en dat, wat menschclijkcr wijze gedaan kon wor den om een zoo juist mogelijke voorstelling te krijgen van hetgeen ten aanzien van de verhooging der waterstanden te wachten stond, niet gedaan zou zijn. Er is geen enkele reden om het onder zoek der commissie to herhalen of om te verwachten, dat men tot andere resultaten zou komen; ook in de dagblad-artikelen, waarnaar de steller der vraag verwijst, zijn geen feitelijke gegevens medegedeeld, waar uit nader onderzoek zou moeten voort vloeien. Met name was het peil van 4,15 N.A.P. te Ezumazijl, waargenomen op 12 WAT ZEGT DE STEMBUS? Morgen gaan we rustig stemm Stemmend moet onz' man er in Als hij er om vijf uur uitkomt Zit hij er voor vier jaar in! Morgen kiezen wc onz' vroedschap Kiezen stemmend onzen man. Dio ons helpen maar ook moog'lijL In de luren leggen kan! Als de stembuv heeft gesproken, Spreekt zij ook voor u en mij Maar tot heden wist goen sterv'ling Wat zij fcit'lijk tot ons zei. Namen, namen, niets dan namen Was nog stoeds der stembustaai. Soms negeerend 't stads-verlangen En ook veler ideaal! Koud, ja ak'lig onverschillig Spreekt ze morgenavond 't woord Wat het wel cn wco beteekent Voor ons stadje Amersfoort. Brave stembus, morgenavond Spreekt g' uw woord in onzo stad Breng ons door uw inhoud netjes Op het allerbeste pad. Decreteer ons zoo een vroedschap Als we hier juist noodig zijn. Laat Uw uitspraak elk behagen, Schenk ons stadscho zonneschijn! Stem na 't stemmen ieder blijde En gééf iedereen z'n zin. Wie ge er succesvol uitgooit Mikt ge er nadrukk'lijk in! Stembus, Amersfoorters zijn er Menschen vol van goeden wil. Spreekt bezadigd en beleidvol, En vermijdt een stembus-gril! Laat een elk Uw uitspraak eeren In 't belang van Amersfoort. Spreekt een taal die ieder gaarne En met zielsverlangen hoort. In Uw „handen" bravo stembus Ligt onz' toekomst! Wist ge dat? Stembus, laat Uw uitspraak morgen Zegen zijn voor onze stad! Wie er uit komt, er niet in zit. Ligt er uit! „Hij-zit-er-in!" Wie er uit komt cn er in zit Is er uit en zit er in!! GROEGROE. (Alle rechten voorbehouden). Maart 1905, aan de Staatscommissie bekend (zie den staat tegenover bladz. 69 van haar verslag) cn heeft zij met dezen stand reke ning gehouden; voorts heeft het bedoelde vloedmerk bij den storm van 23 November 1930 de voorspellingen der commissie be vestigd, zooals deze luidden ten aanzien van den stand van de werkzaamheden op dat oogenblik, d. i. bij nog niet geheel af gesloten Zuiderzee. Uit een sedert het stellen der vraag ver schenen nader artikel is voor het overige reeds gebleken, dat onjuisto grondslagen zijn gebruikt voor een betoog, waardoor in sommige kringen ten onrechte onrust is ge wekt omtrent de veiligheid der buiten de afsluiting gelegen dijken. Ten slotte zij nog medegedeeld, dat do wijziging van de waterbeweging ten gevolge van de uitgevoerde werken geregeld nauw keurig wordt nagegaan. Tot nu toe is hier bij geen enkel feit waargenomen, dat niet in behoorlijke overeenstemming was met do verwachtingen omtrent dc stormvloeds standen, gegrond op het rapport der Staats commissie. Ook hierin ligt dus gercede aanleiding om vertrouwen in den arbeid der commiséio te blijven stellen DE L. O. WET 1920. Naar het V a d. verneemt is het wetsont werp tot herziening van de L. O.-wct 1920 aan den Raad van. State verzonden. Vorming verijdelt inbeelding. Naar het Engelsch van BERTA RUCK door Mr. G. KELLER. 49 Kruiperig beleefd gaf de directeur van het notel, die voor het eerst van zijn leven zooiets meemaakte, een verklaring wat er 6tond te gebeuren. Het 6peet hem ontzet tend, maar het was zijn plicht. Het was en kel eon formaliteit, maar hij moest de ge- eerde gasten verlof verzoeken hun kamers te laten doorzoeken. - Een onderzoek? Sheila voegde zich bij de vragende schare en vroeg mede: Wat is er aan de hand? Waarom een onderzoek? Waarnaar? Als antwoord op die verwarde vragen trad thans de hoofdoorzaak van al dio her rie binnen. Toornig als een opgejaagde kal- koen6chc haan, het hoofd omhoog en met bliksemende oogen, stevende madame Cot- treil de zaal binnen. Woedend schreed zij naar het midden, de aandacht van allen trekkend. Zij werd geflankeerd aan de cene zije door haar koerier, een erg verschrikt kijkenden, donker getinten Franschman, aan haar andere zijde schuifelde vol ontzet ting de hotelier, die schichtig naar alle kan ten keek. Madame Cöttrell was slechts half gekleed. Een wollen gehaakt ja6je had zij over haar nachtcostuum aangetrokken cn daarover weer een hermelijnen mantel geworpen. Haar gelaat was slecht6 half gepoeierd toen zij naar beneden stormde en haar weelderig Kruiperig beleefd gaf de directeur van het hotel zwart haar, dat zij in een vlecht had sa mengebonden. deed denken aan een half uit gewrongen tafellaken. Niettemin schreed zij met opgeheven hoofd alsof zij in baltenue was, naar het midden van de zaal. Daar bleef bij een oogenblik zwijgend 6taan om vervolgens, misschien wel voor de twintig ste maal, met luider 6tem uit te roepen: Mijn parels! Mijn parelcollier! Waren er parels verdwenen? Een hotel diefstal? Was het niet begrijpelijk, dat de gasten zich om haar heen verdrongen en voor een oogenblik geen hoofd hadden om te denken aan hun afspraken omtrent een skitochtje of een partijtje tobogganing? Ieder had wat te vragen: Wat beteekent dat? Neen maar! Een parelcollier? Wat zegt die Spaanschc dame toch? Verdwenen? Wil dat zeggen gestolen? Zij beweert, dat ze spoorloos weg zijn Wanneer i6 dat gebeurd? Lieve hemel, waarom heeft zij dan niet haar kostbaarheden bij het bureau gedepo neerd Wanneer heeft zij ze gemist? Inlusschen deed dc stem van madame zich boven alles uit hooren. In rassen woor denstroom deed zij haar beklag, maar nu zij zoo luidkeels sprak, was het aan haar accent maar al te duidelijk te hooren, dat zij uit verre gewesten kwam. Wanneer ma dame op dien toon sprak, verklaarden Fran- schc vrienden, dat geen sterveling haar voor ccn Francaisc zou houden. Haar Eu- gelsche kennissen zeiden schouderophalend: Natuurlijk is het wel best te merken, dat die arme Inez geen Engelsche is maar verder lieten zo zich niet uit. De ne ven en nichten van haar vader verzekerden elkander, dat tante Inez nooit een typische Spaansche kon heeten, en zelfs haar zoo verdraagzame, altijd vriendelijke school vriendin, mevrouw Power, moest erkennen, dat er oogenblikken waren, dat het haar tot dankbaarheid étemde, dat Inez zich niet kon beroepen op een Amerikaansch burger recht. Een dier oogenblikken werd thans doorleefd. Haar hermelijnen mantel over haar half dichtgeknoopte jasje samenhoudend, terwijl haar zijden nachtcostuum er onder uit kwam, gaf Inez met haar 6chril stemgeluid een uiteenzetting aan dc samengestroomde schare: Toen zij bezig was met pakken, heeft mijn kamermeisje het ontdekt. Zij heeft in alle hockeu en gaten gezocht en tenslotte gevraagd mij wakker te maken om mij te vragen waar ik het snoer had gelaten. Ik deelde haar mede, dat ik het ditmaal bij uitzondering, in de onderste lade van mijn kleerkast had geborgen. In een doos natuur lijk. Doe me nu niet zuïke malle vragen' Dat was gisteravond. Maar in den afgeloo pen nacht is een gemeene dief bij mij bin nengeslopen en heeft mijn parels gegapt. Had ik ze in de brandkast moeten deponee- ren? Zeker weet ik, dat ze cr dan niot uit zouden zijn gehaald. Maar waarom 6taan jullie me daarmee aan mijn ooren te leu teren steeds crescendo mailboten! Ze liggen er bijna altijd in' Dat spreekt van zelf! Tweemaal heeft mijn koerier ze aan u gebracht om ze in de safe te bergen. Eigenlijk moest ieder overtuigd zijn, dat mijn parels, als gewoonlijk, in de brandkast lagen! In den afgeloopen nacht... Ja, dat zeg ik u juist!... ik heb ze op mijn kamer gelaten! Dat heeft de een of ander ontdekt! En nu zijn ze verdwenen'. di6parues, hin! Die onthullingen vervulden de schare met verbazing en ontzetting en er werden van alle kanten opmerkingen gemaakt, die niet altijd vriendelijk waren voor de bestolene Er was 6lcchts één gast, die den toestand duidelijk inzag en hij werd vervuld van afgrijzen bij de gedachte aan wat naar zijn overtuiging vas geschied. Mijn hemel! En dus toch! flitste het door zijn gedachten. Het m eis ja heeft ze dus ♦och gestolen. Wist ik niet. dat zij dat van plan was? Die madame Cottrell vroeg er haast om en bij Joost, zij heeft nu haar ver diende loon! Ja, die misdadige zorgeloos heid, waarop die vrouw gistermiddag prat. ging in het restaurant, heeft haar de 6traf bezorgd, die zij verdiende. Zij deponeerde dus het collier in zijn doos in dc lade on zij verliet haar kamer zonder de deur te sluiten. Nu is het gebeurd! Een ontzettende angst beving hem. Aan niets anders denkend, was hij verstijfd van ontzetting bij do gedachte aan Sheila, die dievegge, die hij nog wel bijtijds had ge waarschuwd. Zij had zijn waarschuwing in den wind geslagen. Nu had zij het gedaan en hij kon niets uitrichten om haar te red den. Werkeloos zou hij moeten toezien, hoe men haar zou beet pakken cn wegslepen. Naar dc gevangenis! De gedachte deed'hem een rilling door het lijf gaan. Hij had jaren van zijn leven willen geven, wanneer liij daardoor in de mogelijkheid had kunnen komen om naar voren te springen, haar bij eon arm mede te sleepen, de zaal uit om dan met haar te vluchten. Maar er viel niets te doen. Hij kon geen vinger uitsteken om haar te redden. Hij dorst zelf6 niet naar haar kijken. Maar op het zelfde oogenblik had hij niet den moed om niet naar haar to kijken en hij zag een gelaat, dat hem op nieuw met verbazing vervulde. In plaats van angstig en schichtig om zich heen te staren, trachtend aan aller blikken te ont komen, 6-tond Sheila met even nieuwsgieri ge oogen als de anderen het beloop van de zaak af te wachten. Het was precies een schoolmeisje, dat bij toeval op de openbare straat iets ziet gebeuren en zich bij de me nigte voegt om te kijken hoe alles afloopt. Was dat nu komedie en zou zij die komedie zelfs weten voort te zetten, wanneer zij naar het politiebureau werd gebracht? Of zou dat werkelijk een bewijs van haar onschuld kunnen zijn? (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 5