AM EOSFOORTS Qi DAGD1AB
OFFICIEREN DER NED. LANDMACHT
Feuilleton
Dinsdag 23 Juni 1931
-DE EEMLANDER"
29e Jaargang No. 299
ALGEMEENE VERGADERING
TE HARDERWIJK
Een hartelijk ontvangst
DE AFSLUITING DER
ZUIDERZEE
De Staatscommissie voldoet
Luit. kol. H. Eggink over de verrich
tingen van het afgeloopen jaar
en over het ontwapenings
vraagstuk
Men schrijft ons:
Ditmaal lieeft de Verecniging van officie
ren van de Nederlandsche landmacht haar
algemoene vergadering gehouden te Har
derwijk. In deze groote garnizoenstad.
dw.z. het garnizoen is er groot, was men
over het besluit om daar te vergaderen,
wel te spreken, hetgeen bleek nadat we in
optocht naar het stadhuis op de Markt wa
ren gegaan, waar het gemeentebestuur do
vereeniging officieel zou ontvangen een
verrichting waar het dit jaar in doorkneed
zal raken, nu de oude Hanzestad haar 700-
jarig bestaan als stad viert. Het jeugdige,
ten deele zeer jeugdige trommelkorps in
uniform, dat Harderwijk rijk is, stond op
de trap en hal opgesteld en toen het hoofd
van den opgewekten stoet de eerste trede
naderde, zwaaide de kleine tambour-rnaitre
zijn groot enstok op een wijze, welke de
goede school welke hij doorloopen had, allo
eer aandeed en door een echten collega niet
verbeterd zou zijn, cn het signaal: open
den ban! roffelde lustig en krachtig. Dat
was een goed begin.
In de befaamde fraaie raadszaal met
haar goudleeren behang en de Oranjepor
tretten werden de officieren ontvangen
door burgemeester J. de Jong Saakes. de
beide wethouders en don gemeentesecreta
ris; de gebruikelijke voorstellingen van
weerszijden cn toen sprak de burge
meester, wien het kennelijk genoegen
deed als gastheer te kunnen optreden, zij
het dan ook slechts voor een korto spanne,
de heeren hartelijk toe. De doelstelling der
vereeniging n.l. de behartiging van de Ne
derlandsche weermacht en de bevordering
van de zedelijke en matericele belangen
der leden, noemde hij van enorme betec-
kenis in den tegenwoordigen .tijd en z.i.
heeft de kolonel v. d. Akker, do voorzitter
der vereeniging, die wegens ongesteldheid
verhinderd was de vergadering enz. bij te
wonen, in de vorige jaarvergadering het
belang dezer doelstelling nog verhoogd toen
hij verklaarde, dat het idtieele, het eerste
doel steeds op den voorgrond moet staan
En versterking van den band der onder
linge kameraadschap strekt ook tot verhef
fing van onze landmacht tot veiligheid van
het vaderland.
Het spreekt van zelf, dat de burgemeester
de belangrijkheid van 1931 als feestjaar
voor zijn stad uiteenzette.
Luitenant-kolonel II. Eggink, de onder
voorzitter der officierenvcrecniging, bleek
ook op de hoogte te zijn van de geschie
denis der stad. Hij wees eerst op de be-
teekenis van Harderwijk als garnizoen van
den staf der 7e brigade en van do 7e en
20e regimenten infanterie, nadat er tal van
jaren het Werfdopót was geweest en wekte
toen den lachlust door uit de voorrechten
welke graaf Reinoud II van Gelder in 1312
voor zich van de stad bedong, te noemen,
dat de ingezetenen, wanneer hij zich te
Harderwijk bevond, hem eiken Vrijdag van
een schotel goede visch zouden voorzien
en dat zij, indien hij er niet langer dan
twee dagen vertoefde, het zijn stallingen
niet aan paardenvoer en stroo zouden laten
ontbreken.
Na zijnerzijds op de beteekenis van Har
derwijk als onderwijscentrum te hebben
gewezen, besloot hij met den wensch, dat
do stad onder leiding van den burgemees
ter zich in een voortdurenden bloei zal mo
gen verheugen en steeds meer het centrum
van de Over-Veluwc worden.
Nadat luitenant-kolonel F. II. Heuve-
link, waarnemend garnizoenscommandant
als voorzitter der ontvangende afdceling
der vereeniging van officieren, een woord
van dank had gesproken, werd de eerewijn
gediend.
Met de jeugdige tamboers voorop is na
de ontvangst afgemarcheerd.
De vergadering.
Luitenant-kolonel H. Eggink heeft do
algomecnc vergadering geopend met een
rede, waarin hij kolonel ridder Van Rap-
pard welkom heette als vertegenwoordiger
van den minister van Defensie en ook den
burgemeester cn kort naging wat er in het
afgeloopen jaar is verricht. In zake de Be
vorderingswet en in het bizondcr de af
schaffing van de dubbelrangen en de daar
aan voor belanghebbenden verbonden na
doelen zijn wel enkele maatregelen geno
men, waardoor een aantal officieren wer
den gebaat, maar een afdoende regeling
van het bevorderingsvraagstuk is nog
geenszins verkregen. Na een woord van
dank te hebben gebracht aan de commissie
en speciaal luitenant-kolonel jhr. Storm
van "s Gravensandc voor het werk verbon
den aan do totstandkoming van de z-.g.
ziekteverzekering en de hoop te hebben uit
gesproken, dat ons legerbestuur den weg
zal weten te vinden om in de het vorig jaar
door kolonel v d. Akker aangegeven rich
ting ten aanzien van de opleiding en op
voeding van onze dienstplichtigen in de
richting van volksopvoeding de noodige cn
gewenschte verbeteringen aan te brengen,
kwam hij op de eenzijdige nationale ont
wapening cn zeide: Al zijn wij ook tegen
standers van eenzijdige nationale ontwape
ning, toch zouden wij argumenten d.w.z.
deugdelijke argumenten van voorstanders
daarvan kunnen waardeeren. Doch wil uit
de wrijving der gedachten de waarheid
ontspringen, dan moet men de waarheid
willen. Dan moet men niet. zooals prof. van
Embden in zijn vlugschrift Houdt Koers,
een geheel onjuiste voorstelling van het
doel van het veldleger geven of zooals prof.
van Riel in het Volk van 16 Sept. 1930 met
resultaten van niet gehouden oefeningen
boven Parijs de menschheid komen op
schrikken. Evenmin zal ds. Hugenholtz met
zijn onjuistheden in het Sept. nummer 1930
van Kerk.en Vrede ons van zijn waarheids
liefde kunnen overtuigen. En waarheids
liefde is toch een eerste eiscli, welke men
aan al deze vredesapostelen mag stellen.
Uit dit alles valt te leeren, dat de offi
cieren tegenover dit geschrijf en gedrijf niet
als apathisch toeschouwer mogen cn moe
ten blijven staan en niet moeten schromen
op te komen tegen dergelijke volksmislei
ding. Gelukkig begint er cenigo kentering
te komen en wel in dit opzicht, dat de ge
noemde cn andere heeren beginnen terug
te krabbelen en thans noodgedrongen ver
klaren, dat zij nimmer beweerd hebben of
er voor in kunnen staan, dat door eenzij
dige nationale ontwapening eventueel oor
logsgeweld cn andere rampen in do toe
komst buiten ons land zullen blijven. Wij
hebben nog altijd het vertrouwen door onze
weermacht evenals in 1914 het oorlogsge
weld buiten onze grenzen te houden. Zoo
lang derhalve dit soort pacifisten geen
betere of meer betrouwbare middelen weet
aan te geven om dit doel het voornaam
ste doel van onze weermacht te berei
ken, willen wij ons maar liever aan dit be
proefde middel houden. Hij besloot met een
opwekking om de beste krachten te blijven
wijden aan de opleiding en oefening van
onze dienstplichtigen, opdat inderdaad
onze weermacht aan de hoogste eischen
zal kunnen voldoen en dat vertrouwen van
de natie zal weten te wekken, dat voor de
goede uitvoering van haar taak onmisbaar
is en zich bij de vervulling van die taak
niet te laten ontmoedigen door erotiek en
geschreeuw van ond^skundigen, van ont-
wapenaars en défaiiistcn. Men denko lie
ver terug aan de bange Augustusdagen van
1914, toen bij de nadering van werkelijk
gevaar al die critiek plotseling verstomde
en de hoop cn het vertrouwen van de Ne
derlandsche natie shchts gevestigd waren
op diezelfde weermacht.
Prof. dr. B. D. Eerd mans sprak ver
volgens over de zedelijke en religieusc
grondslagen voor Nederlanders om hun land
te verdedigen.
Huishoudelijke vergadering.
Na deze rede, welke door talrijko genoo-
digden o.w. ecnige dames met grooto be
langstelling is aangehoord, werd thee ge
dronken en vervolgens begon de huishou
delijke vergadering, welke den heelen twee
den dag heeft voortgeduurd. De voorzitter
heeft er hulde in gebracht aan de nage
dachtenis van het lid majoor jhr. Goldman,
die zoo vlak voor de vergadering den dood
heeft gevonden door een val van zijn paard.
Als bestuurslid werd herkozen majoor
der inf. J. A. J. M. Schotman, die tevens
als secretaris werd herbenoemd cn werden
gekozen kapitein der inf. S. Veldmeyer cn
majoor der inf. II. J. van Limbeek. Als
voorzitter werd herbenoemd kolonel der inf.
E. II. v. d. Akker, als hoofdredacteur van
het Orgaan reserve-kolonel C. C. de Gelder
van den Gen. Staf cn als redacteur kapi
tein der art. A. J. Maas.
De eerste dag is besloten met een maal
tijd, waaraan ook aanzaten de burgemees
ter cn vertegenwoordigers van de Alg. R.K.
Officieren Verecniging, do Ned. Christ. Alg.
Ver. van Verlofsofficiercn van Land- cn
Zeemacht. Zeer hartelijke woorden zijn ge
sproken cn telegrammen van hulde gezon
den aan do Koningin en de Koningin-
Moeder.
In een buitengewone algemeene vergade
ring is don tweeden dag de naam der ver
eeniging gewijzigd in Vereeniging van Offi
cieren van de Koninklijke Landmacht, in
verband met het hei-stel van de vroegere
officieele benaming der landmacht.
EYGELSHOVEN VIERT FEESTS.
Eygelehoven, 22 Juni. Het achthon
derdjarig bestaan van Eygelehoven, het
vroeger landelijke, maar 6inds een kwart
eeuw 6nel groeiende en moderne mijndorp
in de nabijheid van Heerlen, is Zaterdag
en Zondag en zal nog Maandag en Dins
dag feestelijk herdacht worden. De gebrui
kolijke kamerschoten, welke allo Limburg-
echo plechtigheden aankondigen, gaven ook
nu weer het sein. Dat was Zaterdagnamid
dag 4 uur. Te half zeven werd een plech
tige raadszitting gehouden, waarna een
groote muziek- en zanghulde, concerten en.
een fakkeloptocht de inleidenden Zaterdag
besloten. Zondag reeds vroeg verzamelden
zich alle plaatselijke vereenigingen voor de
kerkelijke viering van het gemeentelijk ju
bilé. Aan de bloemenhulde, na de plechtige
hoogmis aan het H. Hart-monumcnt ge
bracht, namen duizenden deel.
Op verschillende hoeken van Eygolsho
ven werd den geheelen dag geconcerteerd.
Heden, Maandag, wordt de viering voort
gezet door uitgebreide kindervermakelijk
heden. Ook Dinsdag zullen déze plaats heb
ben, waarbij ballonwedstrijden gehouden
zullen worden. Te tien uur za' een fakkel
optocht en een groot vuurwerk de viering
besluiten.
ONDERWIJSFONDS VOOR DE
BINNENVAART.
Naar wij vernemen heeft H.M- de Ko
ningin-Moeder aan den heer Mr. J. Hora
Feith, directeur van de Incasso Bank te
Groningen, een gift doen toekomen voor
het huldeblijk dat bij het 10-jarig bestaan
van het onderwijsfonds voor de binnen
vaart aan het bestuur van dit fonds zal
worden aangeboden voor het aan den wal
plaatsen van schipperskinderen cn den
bouw van het nieuwe instructie vaartuig
Prinses Juliana.
Geen onpartijdige deskundige com
missie, inzake eventueele stop
zetting van het werk
De heer Lingbeek had betreffende de in
stelling ccner deskundigo commissie van
onderzoek naar de wenschclijkheid van de
voortzetting der werken tot afsluiting van
de ZuTdcrze, den minister gevraagd:
Acht de Minister het niet gewenscht, na
de verschijning in do jongste dagen van
ecnige belangrijke artikelen in de bladen
betreffende de Zuiderzeewerken, dat, zoo
wel met het oog op do verantwoordelijkheid
der Regecring en Volksvertegenwoordiging,
als tot geruststelling der natie, worde over
gegaan tot instelling eener onpartijdige,
deskundige commissie van onderzoek, die
hebbe na te gaan, of het wel gewenscht is
met do afsluiting van de Zuiderzee, door
middel van den reeds voor een deel tot
stand gebrachten dijk, nu reeds ten einde
toe door te gaan?
Het antwoord van den Minister van Wa
terstaat luidt:
Strikt genomen zou met ontkennendo be
antwoording van de vraag kunnen worden
volstaan, doch het zal wel in de bedoeling
van den geachten steller der vraag hebben
gelegen, dat dezerzijds ietwat uitvoerig
daarop zou worden ingegaan.
Vaststaat, dat, zoodra de oplossing van
het sedert jaren aanhangige vraagstuk no
pens de droogmaking der Zuiderzee gevon
den was in aanleg van een afsluitdijk tus-
schen de Noordhollandsche en de Friescho
kust, men er zich van bewust geweest is,
dat tegen dien dijk en langs de om do Wad
denzee gelegen kusten de waterstanden cn
voornamelijk bij storm hooger zouden zijn
dan zonder afsluitdijk hel geval was. Naar
mate de uitvoering van do werken nader
bij kwam, deed zich meer cn meer de be
hoefte gevoelen aan steeds nauwkeuriger
kennis omtrent do hoogte, waartoe het
water bij stormvloed zou kunnen stijgen
Het zou onverantwoordelijk geweest zijn,
met de werken aan te vangen, vóórdat men
zich een zoo nauwkeurig mogelijke voor
stelling omtrent het bij stormvloed te berei
ken peil had gevormd. Zoo werd op voor
dracht van den Minister dr. Lely eon
Staatscommissie ingesteld, welke tot taak
had „te onderzoeken in hoeverre, als ge
volg van do afsluiting van de Zuiderzee, te
verwachten is, dat tijdens storm hoogere
waterstanden en een grootere golfoploop,
dan thans het geval is, zullen voorkomen
vóór de kust van het vasteland van Noord-
Holland, Friesland en Groningen, alsmede
vóór de daarvoor gelegen Noordzec-eilan-
den".
Dezo commissie, welke onder leiding van
wijlen prof. dr. H. A. Lorcntz in 1918 haar
werkzaamheden aanving, heeft niet minder
dan ongeveer acht jaar noodig gehad om
haar verslag uit to brengen, hetwelk in
1926 is verschenen. Men zal bezwaarlijk
kunnen volhouden, dat in dit zeer uitvoe
rige en gedocumenteerde verslag de zaak
niet van alle zijden is behandeld en dat,
wat menschclijkcr wijze gedaan kon wor
den om een zoo juist mogelijke voorstelling
te krijgen van hetgeen ten aanzien van de
verhooging der waterstanden te wachten
stond, niet gedaan zou zijn.
Er is geen enkele reden om het onder
zoek der commissie to herhalen of om te
verwachten, dat men tot andere resultaten
zou komen; ook in de dagblad-artikelen,
waarnaar de steller der vraag verwijst, zijn
geen feitelijke gegevens medegedeeld, waar
uit nader onderzoek zou moeten voort
vloeien. Met name was het peil van 4,15
N.A.P. te Ezumazijl, waargenomen op 12
WAT ZEGT DE STEMBUS?
Morgen gaan we rustig stemm
Stemmend moet onz' man er in
Als hij er om vijf uur uitkomt
Zit hij er voor vier jaar in!
Morgen kiezen wc onz' vroedschap
Kiezen stemmend onzen man.
Dio ons helpen maar ook moog'lijL
In de luren leggen kan!
Als de stembuv heeft gesproken,
Spreekt zij ook voor u en mij
Maar tot heden wist goen sterv'ling
Wat zij fcit'lijk tot ons zei.
Namen, namen, niets dan namen
Was nog stoeds der stembustaai.
Soms negeerend 't stads-verlangen
En ook veler ideaal!
Koud, ja ak'lig onverschillig
Spreekt ze morgenavond 't woord
Wat het wel cn wco beteekent
Voor ons stadje Amersfoort.
Brave stembus, morgenavond
Spreekt g' uw woord in onzo stad
Breng ons door uw inhoud netjes
Op het allerbeste pad.
Decreteer ons zoo een vroedschap
Als we hier juist noodig zijn.
Laat Uw uitspraak elk behagen,
Schenk ons stadscho zonneschijn!
Stem na 't stemmen ieder blijde
En gééf iedereen z'n zin.
Wie ge er succesvol uitgooit
Mikt ge er nadrukk'lijk in!
Stembus, Amersfoorters zijn er
Menschen vol van goeden wil.
Spreekt bezadigd en beleidvol,
En vermijdt een stembus-gril!
Laat een elk Uw uitspraak eeren
In 't belang van Amersfoort.
Spreekt een taal die ieder gaarne
En met zielsverlangen hoort.
In Uw „handen" bravo stembus
Ligt onz' toekomst! Wist ge dat?
Stembus, laat Uw uitspraak morgen
Zegen zijn voor onze stad!
Wie er uit komt, er niet in zit.
Ligt er uit! „Hij-zit-er-in!"
Wie er uit komt cn er in zit
Is er uit en zit er in!!
GROEGROE.
(Alle rechten voorbehouden).
Maart 1905, aan de Staatscommissie bekend
(zie den staat tegenover bladz. 69 van haar
verslag) cn heeft zij met dezen stand reke
ning gehouden; voorts heeft het bedoelde
vloedmerk bij den storm van 23 November
1930 de voorspellingen der commissie be
vestigd, zooals deze luidden ten aanzien
van den stand van de werkzaamheden op
dat oogenblik, d. i. bij nog niet geheel af
gesloten Zuiderzee.
Uit een sedert het stellen der vraag ver
schenen nader artikel is voor het overige
reeds gebleken, dat onjuisto grondslagen
zijn gebruikt voor een betoog, waardoor in
sommige kringen ten onrechte onrust is ge
wekt omtrent de veiligheid der buiten de
afsluiting gelegen dijken.
Ten slotte zij nog medegedeeld, dat do
wijziging van de waterbeweging ten gevolge
van de uitgevoerde werken geregeld nauw
keurig wordt nagegaan. Tot nu toe is hier
bij geen enkel feit waargenomen, dat niet
in behoorlijke overeenstemming was met
do verwachtingen omtrent dc stormvloeds
standen, gegrond op het rapport der Staats
commissie. Ook hierin ligt dus gercede
aanleiding om vertrouwen in den arbeid
der commiséio te blijven stellen
DE L. O. WET 1920.
Naar het V a d. verneemt is het wetsont
werp tot herziening van de L. O.-wct 1920
aan den Raad van. State verzonden.
Vorming verijdelt inbeelding.
Naar het Engelsch van BERTA RUCK
door Mr. G. KELLER.
49
Kruiperig beleefd gaf de directeur van
het notel, die voor het eerst van zijn leven
zooiets meemaakte, een verklaring wat er
6tond te gebeuren. Het 6peet hem ontzet
tend, maar het was zijn plicht. Het was en
kel eon formaliteit, maar hij moest de ge-
eerde gasten verlof verzoeken hun kamers
te laten doorzoeken.
- Een onderzoek? Sheila voegde zich bij
de vragende schare en vroeg mede: Wat is
er aan de hand? Waarom een onderzoek?
Waarnaar?
Als antwoord op die verwarde vragen
trad thans de hoofdoorzaak van al dio her
rie binnen. Toornig als een opgejaagde kal-
koen6chc haan, het hoofd omhoog en met
bliksemende oogen, stevende madame Cot-
treil de zaal binnen. Woedend schreed zij
naar het midden, de aandacht van allen
trekkend. Zij werd geflankeerd aan de cene
zije door haar koerier, een erg verschrikt
kijkenden, donker getinten Franschman,
aan haar andere zijde schuifelde vol ontzet
ting de hotelier, die schichtig naar alle kan
ten keek.
Madame Cöttrell was slechts half gekleed.
Een wollen gehaakt ja6je had zij over haar
nachtcostuum aangetrokken cn daarover
weer een hermelijnen mantel geworpen.
Haar gelaat was slecht6 half gepoeierd toen
zij naar beneden stormde en haar weelderig
Kruiperig beleefd gaf de directeur
van het hotel
zwart haar, dat zij in een vlecht had sa
mengebonden. deed denken aan een half uit
gewrongen tafellaken. Niettemin schreed zij
met opgeheven hoofd alsof zij in baltenue
was, naar het midden van de zaal. Daar
bleef bij een oogenblik zwijgend 6taan om
vervolgens, misschien wel voor de twintig
ste maal, met luider 6tem uit te roepen:
Mijn parels! Mijn parelcollier!
Waren er parels verdwenen? Een hotel
diefstal?
Was het niet begrijpelijk, dat de gasten
zich om haar heen verdrongen en voor een
oogenblik geen hoofd hadden om te denken
aan hun afspraken omtrent een skitochtje
of een partijtje tobogganing? Ieder had wat
te vragen:
Wat beteekent dat?
Neen maar! Een parelcollier?
Wat zegt die Spaanschc dame toch?
Verdwenen? Wil dat zeggen gestolen?
Zij beweert, dat ze spoorloos weg zijn
Wanneer i6 dat gebeurd?
Lieve hemel, waarom heeft zij dan niet
haar kostbaarheden bij het bureau gedepo
neerd
Wanneer heeft zij ze gemist?
Inlusschen deed dc stem van madame
zich boven alles uit hooren. In rassen woor
denstroom deed zij haar beklag, maar nu
zij zoo luidkeels sprak, was het aan haar
accent maar al te duidelijk te hooren, dat
zij uit verre gewesten kwam. Wanneer ma
dame op dien toon sprak, verklaarden Fran-
schc vrienden, dat geen sterveling haar
voor ccn Francaisc zou houden. Haar Eu-
gelsche kennissen zeiden schouderophalend:
Natuurlijk is het wel best te merken,
dat die arme Inez geen Engelsche is
maar verder lieten zo zich niet uit. De ne
ven en nichten van haar vader verzekerden
elkander, dat tante Inez nooit een typische
Spaansche kon heeten, en zelfs haar zoo
verdraagzame, altijd vriendelijke school
vriendin, mevrouw Power, moest erkennen,
dat er oogenblikken waren, dat het haar
tot dankbaarheid étemde, dat Inez zich niet
kon beroepen op een Amerikaansch burger
recht. Een dier oogenblikken werd thans
doorleefd.
Haar hermelijnen mantel over haar half
dichtgeknoopte jasje samenhoudend, terwijl
haar zijden nachtcostuum er onder uit
kwam, gaf Inez met haar 6chril stemgeluid
een uiteenzetting aan dc samengestroomde
schare:
Toen zij bezig was met pakken, heeft
mijn kamermeisje het ontdekt. Zij heeft in
alle hockeu en gaten gezocht en tenslotte
gevraagd mij wakker te maken om mij te
vragen waar ik het snoer had gelaten. Ik
deelde haar mede, dat ik het ditmaal bij
uitzondering, in de onderste lade van mijn
kleerkast had geborgen. In een doos natuur
lijk. Doe me nu niet zuïke malle vragen'
Dat was gisteravond. Maar in den afgeloo
pen nacht is een gemeene dief bij mij bin
nengeslopen en heeft mijn parels gegapt.
Had ik ze in de brandkast moeten deponee-
ren? Zeker weet ik, dat ze cr dan niot uit
zouden zijn gehaald. Maar waarom 6taan
jullie me daarmee aan mijn ooren te leu
teren steeds crescendo mailboten! Ze
liggen er bijna altijd in' Dat spreekt van
zelf! Tweemaal heeft mijn koerier ze aan
u gebracht om ze in de safe te bergen.
Eigenlijk moest ieder overtuigd zijn, dat
mijn parels, als gewoonlijk, in de brandkast
lagen! In den afgeloopen nacht... Ja, dat
zeg ik u juist!... ik heb ze op mijn kamer
gelaten! Dat heeft de een of ander ontdekt!
En nu zijn ze verdwenen'. di6parues, hin!
Die onthullingen vervulden de schare met
verbazing en ontzetting en er werden van
alle kanten opmerkingen gemaakt, die niet
altijd vriendelijk waren voor de bestolene
Er was 6lcchts één gast, die den toestand
duidelijk inzag en hij werd vervuld van
afgrijzen bij de gedachte aan wat naar zijn
overtuiging vas geschied.
Mijn hemel! En dus toch! flitste het
door zijn gedachten. Het m eis ja heeft ze dus
♦och gestolen. Wist ik niet. dat zij dat van
plan was? Die madame Cottrell vroeg er
haast om en bij Joost, zij heeft nu haar ver
diende loon! Ja, die misdadige zorgeloos
heid, waarop die vrouw gistermiddag prat.
ging in het restaurant, heeft haar de 6traf
bezorgd, die zij verdiende. Zij deponeerde
dus het collier in zijn doos in dc lade on
zij verliet haar kamer zonder de deur te
sluiten. Nu is het gebeurd!
Een ontzettende angst beving hem. Aan
niets anders denkend, was hij verstijfd van
ontzetting bij do gedachte aan Sheila, die
dievegge, die hij nog wel bijtijds had ge
waarschuwd. Zij had zijn waarschuwing in
den wind geslagen. Nu had zij het gedaan
en hij kon niets uitrichten om haar te red
den. Werkeloos zou hij moeten toezien, hoe
men haar zou beet pakken cn wegslepen.
Naar dc gevangenis! De gedachte deed'hem
een rilling door het lijf gaan. Hij had jaren
van zijn leven willen geven, wanneer liij
daardoor in de mogelijkheid had kunnen
komen om naar voren te springen, haar bij
eon arm mede te sleepen, de zaal uit om
dan met haar te vluchten. Maar er viel
niets te doen. Hij kon geen vinger uitsteken
om haar te redden. Hij dorst zelf6 niet naar
haar kijken. Maar op het zelfde oogenblik
had hij niet den moed om niet naar haar to
kijken en hij zag een gelaat, dat hem op
nieuw met verbazing vervulde. In plaats
van angstig en schichtig om zich heen te
staren, trachtend aan aller blikken te ont
komen, 6-tond Sheila met even nieuwsgieri
ge oogen als de anderen het beloop van de
zaak af te wachten. Het was precies een
schoolmeisje, dat bij toeval op de openbare
straat iets ziet gebeuren en zich bij de me
nigte voegt om te kijken hoe alles afloopt.
Was dat nu komedie en zou zij die komedie
zelfs weten voort te zetten, wanneer zij naar
het politiebureau werd gebracht? Of zou
dat werkelijk een bewijs van haar onschuld
kunnen zijn?
(Wordt vervolgd).