LETTERKUNDIGE KRONIEK HAAGSCHE BRIEVEN DE VLUCHTHEUVEL OP DE VARKENSMARKT VERTELT Egon r w i n K i s c bK Tijdopnamen, een bundel' Reportages, vertaald en inge leid door Nico Rost. (Uitgave „Servire", Den Haag, 1031). - - Egon Erwin Kisch is een journalist in zéér grooten stijl. Een journalist, en dus géén kunste naar-schrijver? Ik geloof het wèl. Voor een paar jaren is er eens ik weet niet meer door wien "een enquête gehou den over het verschil tusschen literatuur en journalistiek. De bedoeling van een enquête, gaat gewoonlijk niet verder dan don uitgever van een periodiek een flinke hoeveelheid copie te verschaffen, die dik wijls, zij het misschien gedeeltelijk, met klinkende namen geteekend is, en die hem (mooist van al!) xniets kost. Steeds wordt in het troebele water van ons kunstleven deze fuik der ijdelheid met 6ucces uitge zet. Want in de begeerte er toch óók bij te zijn, grijpt iedere gevraagde haastig naar de pen en denkt niet aan honorarium. Alleen Jan Greshoff (wie kent hem niet?) 6telt zich bij zulk een gelegenheid niet met het klein6t-denkbare koelie-loon tevreden; hij publiceert zijn antwoord ook in „Den Gulden Winckef' en heeft dan één zijner beruchte „Spijkers met koppen" plus waarschijnlijk een paar duiten. Greshoff beweerde dan dat het verschil tusschen den „schrijver" en den „journa list" hierin schuilt, dat de eerste al schrij vende alléén denkt aan zichzelf en de tweede alleen aan zijn publiek. Een schrij ver is het te doen om de waarde van zijn overwegingen,, om de intensiteit van zijn gevoelens, en om den vorm, waarin die het volledigst en het dircctst tot uiting komen. Maar een journalist is het te doen om een effect. Hij heeft maar één taak: hij moet zijn lezers stichten, inlichten, behagen, ver maken, prikkelen, aansporen, opporren, In slaap wiegen Kortom: „een schrijver is een Heer; een journalist is een Knecht". Deze laatste zwaar-Greshoffiaansche boutade is natuurlijk even zwaar onrecht vaardig en zelfs onredelijk. Want er wordt een tegenstelling op den spits gedreven en tot een algemeenheid geproclameerd, welke alleen maar voor de uiterste mogelijkheden opgaat, terwijl in het overgroote aantal tusschengévallen het eenvoudig een kwes tie blijft van meer of minder. En een kwestie bovenal ook van waarde-hebben binnen de grenzen van de soort: goéde journalistiek is duizendmaal belangrijker dan sléchte schrijverij, die tot de literatuur in engeren zin gerekend wil worden. Was Dr. Kuvper geen journalist?. en De Sayorin..Lobman? eD Dr. Easton? En wie zou niet gaarne (om maar een aanjal \ogels vap zeer. diverse pluimage te noe men) vóór het journalistieke werk 'van Maximiliaan Harden, van Jules Sauerwéin, van Chesterton, Drumont •tijdené de Di'ey- fuszaak, De Jouvcnel, zelfs Tailhade, een heele bibliotheek cadeau doen van roman netjes en verzenboekjes, die de prctentio hebben „de la littérature" te zijn. O, ik weet wel, dat de waarde der jour nalistiek niet dient te worden overschat ten koste van de „échte" kun6t; ook de allerbeste reportage-arbeid lijdt noodzake lijkerwijze aan oppervlakkigheid en vluch tigheid, ze mist althans de diepe geestelijke en mystische krachten der groote litera tuur, en de journalist op politiek terrein is gewoonlijk in de hem opgedra gen functie aangeland door een eenzijdige 6trijdlu6t, welke ook al niet verccnigbaar schijnt met de wijde levensaanvoeling van den waren kunstenaar. Bovcftdien onder vindt de dagbladschrijver allerlei belem merende moeilijkheden, welke de geheel zelfstandige en vrije auteur niet kent; zijne arbeid immers moet geregeld geproduceerd worden en gewoonlijk een vooraf bepaalden omvang hebben; hij werkt altijd onder „hoog-druk'', levert inderdaad „op bestel ling", houdt in keuze van onderwerp en gebruik van woorden rekening met de ge voelens zijner lezers, enzoovoort, enzoo- voort en toch kan met-dat-al de jour nalistieke arbeid een kunstuiting zijn van niet geringe beteekenis. In 't bijzonder denk ik hier aan het entrefilet en aan do reportage. Het eerste doet ons in het drukke, haastige leven van eiken dag één oogenblik tot bezinning komen, opdat wij on6 rekenschap geven van het gebeurde, en even zullen begrijpen in welk verband het allerlaatste evenement op de beurs, in de kerk, op straat, in concert- of schouw burgzaal 6taat tot het groote levens- géheel; of ook: het werpt door één rake geestige opmerking plotseling een geheel ander licht op reeds lang bekende toestan- don, het opent een nieuw inzicht, oppert onvermoede mogelijkheden. Zulke entre filets eischen een levendigheid van geest, een vaardigheid van pen, en een geestige gevatheideen combinatie dus van ga*en, welke hoogst zeldzaam is en waar van men de waarde niet moet onderschat- sen. Zijn ze van wat weidschcr allure en weten ze in de bezinning ook het levens beeld vast te leggen, dan ontstaan zuivere en zéér voortreffelijke kunstuitingen als van onzen Moresco in zijn „Journa listieke manoeuvres met den zedenspiege 1". Tegenover den schrijver van het entre filet is de reporter de man, die niet rustig kan blijven toekijken en het leven bepein zen, maar die, vóór alle6, zelf mee-doen wil. Hij houdt het niet uit in den gemak- kelijken bureaustoel achter de kalme schrijftafel, maar hij moet de straat op, het leven in hij wil er op de neus bij staan, of liever nog; het zelf mee beleven, het zelf ondervinden, en er dan van vertellen. Hij zwerft twee weken als bedelaar door het land of al6 liedjeszanger met een draaiorgeltje, of hij 6poort heel naar Rus land en ontdekt er de misdaad van „het valsche goud", en even later gaat hij als vliegmensch mee de lucht in en schrijft ondor de hand „De roman van een avia- teur". De journalistieke arbeid van Egon Erwin Kisch vereenigt op eigenaardige wijze het karakter, van entrefilet en van reportage Ook hij trekt er op uit, ook hij leeft op de meest directe wijze mede, maar in het ver slag, dat hij van zijne avonturen geeft, legt hij den tendénz van den, er buiten staanden, beschouwer en hezinner. In deze twee ledige geaardheid zijner dagblad-artikelen schuilt hunne groote bekoring en tevens hunne meer dan gewone artistieke en cul- tureele waarde. Kisch zal, dunkt mij, voor het meeren- deel van het Hollandsche publiek nog een onbekende zijn, cn daarom is bet goed dat Nico Rost in zijn prettige inleiding tot dit boekje ook enkele levensbijzonderheden van den schrijver mededeelt. Kisch wei'd den 29en April 1SS5 te Praag geboren in een oud patriciërshuis, bin nen welks muren 250 jaar geleden beslo ten werd de keizerlijke stadhouders uit het raam te gooien; men kent do geschiede nis van Slawata en Von Martinitz, die aanleiding gaf tot het uitbreken van den dertigjarigen oorlog. In dat historischo huis te Praag woont de. familie Kisch nu reeds honderden jaren, met uitzondering van één tak der familie, die Praag verliet en thans in Groningen woont. Kisch behoorde met zijn vier broers tot de beste voetballers van Praag, en hij bleef voetballer ook toen zijn eerste bundel verzen verscheen. „In deze jaren", zegt Rost, „lieten verschillende jongens uit de huurt hun eerste werk verschijnen", en dan noemt hij Rainer Marie, den zoon van Dr. Rilke, die tegenover de familie Kisch woonde, en Max, den zoon van den fa brikant Brod. en Franz. den zoon van den fabrikant Werfel, die een paar stra ten verder gehuisvest was. Hiermede is de geestelijke afstamming van Kisch gety peerd cn hij-zelf geplaatst in een niet bt> schamend milieu, doch zóó gelijktijdig als de inleider het wil voorstellen, is toch stel lig het eerste optreden van al deze Pra- ger kunstenaars niet geweest. Want al leen Max Brod, geboren in 1884, kan een leeftijdsgenoot van Kisch heeten. Rilke was tien jaren ouder en Werfel vijf jaren jongen. Maar een prachtig bewijs voor de geestelijke vitaliteit van den Prager mid denstand dier jaren, geeft dit rijtje namen toch wel. Kisch schreef verzen, een roman („Der- Madchenhirt"), een tooneelspel („Der Him- melfahrt der Galgen-Toni"), maar den meesten naam maakte hij met zijn repor tage-werk. Dat begon eigenlijk reeds in den oorlog, toen hij als Korporaal van het „Prager Korps" diende aan het Servische front. Al die jaren heeft hij het geweer aan den schouder, doch tevens zijn vulpen in de hand: hij maakte notities in de loop graven en op wacht, in de kazerne en op patrouille ..Schreib das auf, Kisch" iheette zijn oorlogsdagboek dat toenieriijd ,de censuur niet kon passeeren en dat pas in 1923 verscheep onder dqn titel „Sol d a I im Prager Korps". Na den oorlog maakt hij jn Wecnen de revolutie mee, trekt naar Berlijn, zwerft door Europa, Amerika, de geheele wereld, cn wordt de beroemde „Razende R e p o r t e r", van wien jaar op jaar nieuwe bundels het licht zien: Hetzjagd durch die Zei t", „Zare n, Popen und Bolchewiken", „Para dis A m c r i k a", Wagnissc in aller W e t". Uit het aldus reeds zeer omvangrijke ge worden journalistieke oeuvre van Kisch heeft Nico Rost een soort bloemlezing van zestien reportage-artikelen samengesteld en ze in het Hollandsch vertaald. Hij heeft daarmede een mooi en goed werk gedaan, want dit boek brengt een in alle opzichten merkwaardige verzameling groot- opgevatte en beteekenisvolle reportage. liet eeiste artikel heeft betrekking op ons eigen land; liet heet „Een idylle in Den Haag" en het geeft het verslag van een bezoek aan de Gevangenpoort met al zijn folterwerktuigen uit vroegcrcn tijd. Het lijkt een nuchter-zakelijke opsomming van allo gruwelijkheden die er te zien zijn: beuls zwaarden, bijlen, kettingen, blokken, hand en voetboeien, duimschroeven, tangen, een rad, een folterbank En met nauw-merk- bare ironie gewaagt de schrijver terloops van de talrijk verliefde paartjes en onschul dige lieden uit de provincie die in kuddes van twintig tegelijk worden binnengelaten om enkele oogenblikken bij dezen aanblik te huiveren en daarna tevreden naar huis te gaan in de mecning dat alles nü zoo veel beter is cn dat de wereld zich in haar voordeel heeft veranderd. Ironie is de meest-typecrende eigen schap van de geesteshouding waaruit deze reportage-arbeid geboren werd. Zie b.v. het verslag van de zesdaagschc wielerwedstrij den in het Sportpaleis aan de Potsdammer strasze, waar zes dagen en ze6 nachten lang dertien wielrijders als razenden rondvlie gen zonder rust, en de kleinigheid afleggen van 4260.960 kilometer Zwaar ironisch is ook zijn beschouwing bij de reddingboei van „Eerste hulp bij ongelukken" die ge plaatst is aan de Lichtenstcinbrug bij den Berlijnschen dierentuin; achter glas hangt er een papier waarop door vele illustraties verlucht voorschriften voor het bijbrengen van drenkelingen vermeld staan; het is toevallig de plaats waar even verder de lijken van Liebknecht en Rosa Luxemburg door hunne sluipmoorde naars in 't water werden gegooid. Een Ber- lijnsche herinnering uit denzelfden tijd en aan dezelfde gebeurienissen geeft hij bij het verslag van een bezoek aan „het dooden- huis'' in de Hannoversche straat. Het is een huis waar de niet-berkendc dooden, gevon den ergens in de wereldstad, zoolang wor den cndergebracht tot ze worden afge haald. In een zaal, die voor het publick toegankelijk is, liggen op dwarse planken, met hunne kleeren bedekt, de naamlooze dooden achter glas. Als na drie weken cr niemand is komen opdagen om ze r.»ee te nemen, dan worden zc in een door den $taat geleverde kist noargelegd en begra ven. Dat werkelijk door dit uitstallen iemand geïdentificeerd wordt, komt. slechts zelden voor. Kisch vertelt (cn men vraagt zich af hoe dat mogelijk is) dat een in een Hamburgsche bar gestorven grijsaard een geheclcn dag in het doodenhuis lag, vóór uien met zekerheid zeggen kont dat het de koning van Denemarken was. Na ver keersongevallen liggen cr steed6 vele ter herkenning uitgestald. Op den dag der be grafenis van Rathcnau kon men in een klein bcrichtjo onder plaatselijk nieuws lezen dat 35 nieuwe lijken naar het dooden huis waren gebracht. Deze uienschen waren op de treeplank van een overvolle tram gaan staan (de volgende ging pas vijf mi nuten later); zc werden in dc Schónhauser- allee door een, van den anderen "kant ko mende tram, daarvan afgeveegd en over reden. Een week later stortte do in aan bouw zijnde niouwe drukkerij van Mossc in. Voor do uitstalkassen van liet doodenhuis verdrongen zich vrouwen cn kinderen om in de uitgestalde resten van dertien men- schcn hunne manden en vaders té herken nen Ik geef hier slechts een gruwelijk voor beeld, maar op dezelfde. \y;jzo vaart door al deze reportago-nrtlkelen dc félle pols slag van hot moedqogenlóoze leven van on zen tijd. Lees wat hier gtaat over'het ver keer in Moskou, «over do daklóózeii van White-Chapel,- over -de landverhuizende Slowaken, over het leven- van stokors cn tremmers, over het, lot van politieke mis dadigers in RuslandMisschien ont komt de schrijver hier cn daar niet ge heel aan de bravoure waarmede elke yei- zigcr gaarne de thuis-gcblevcncn overbluft, maar een gezicht op het tegenwoordig le ven in de ziedende centra der wereld geeft leze merkwaardige verzameling reportages 'och wèl en wie Kisch no;z niet kende, kan den jongen Hollander Nico Rost dankbaar zijn voor dc goede wijze waarop hij ons met hem liet kennis maken. HERMAN POORT. De uitbreiding van Den Baag. Annexatie in zicht. Het badhotel 'e Kijkduin door de gemeente aangekocht. Een oud kasteel wordt gerostau* reerd. Op weg de grootste stad van Nederland te worden. Wij zien vaak roet groole oogen op tegen dc uitgestrektheid van wereldsteden in het buitenland cn laten ons verblinden door de millioencncijfcrs, die het inwoneraantal aangeven. En inderdaad steden als Parijs, Londen, Berlijn tellen hun inwoners bij milliöcnen, maar deze raillioenen menschen zijn saniengepersb'Tn een ruimte, die in Nederland' 'slechts voldoende zou zijn om ven fractie van die millioencn te herber gen. Hen van de meest uitgestrekte steden van Nederland is zeker wel 's-Gravenhagc. Er is in Nederland dan ook wel geen stad te vinden, dié'zoo ruim is gebouwd ais de residentie. Den iiaag lteeft sfe.chis een be trekkelijk kleine binnenstad, die trouwens de laatste tientallen jaren danig is „uitge dund". Het aantalnauwe straatjes is tot een minimum teruggebracht en in de toe- i komst zullen er nog velen onder sloopers- handen vallen. Want hot moderne verkeer eischt ruimte en de constellatie van dc stad is zoodanig, dat dit verkeer steeds ergens de binnenstad moet passeeren. De vroegere sladsaanleggers hebben natuurlijk nimmer op zulk een intens verkeer gerekend, maar zij, die tegenwoordig belast zijn met het projocteercn van nieuwe wegen houden in hun plannen daarmede rekening. Maar er is in Den Haag m'cer dat deze stad van andere en ook Nederlandsche steden doet onderscheiden. Den Haag is een tuinstad en dat merkt men reeds dadelijk aan do be bouwing der wijken, die dadelijk aan de binnenstad aansluiten. Men vindt cr voor 1 meer dan negentig procent twee-étage-wo- ningen, terwijl de straten een breedte heb ben, die wij in onze hoofdstad cn ook in hot buitenland bij drie cn.meer étage-woningen aantreffen. Hierdoor krijgt men een wijd- schen indruk en Waarschijnlijk draagt dit soort bebouwing cr 'toe bij dat men Den Haag zoo vaak het groote dorp van Europa noemt. En in den gemeenteraad gaan er steeds stemmen op als men komt met plan nen voor „hoogbouw", om eens een keer dit ingeburgerde germanisme ie gebruiken. Hoogc gebouwen passen niet in de sfeer van onze tuinstad, want dat is de residen tie zeker. Zijn er ergens anders in Neder land, wc mogen zelfs wel zeggen in Europa zoovee! parken en bosschen, die midden in de stad liggen als hier? Den Haag is een gioote tuin en bij de uitbreiding van de stad houdt men er steeds rekening mee dat er geen stukje van deze natuurschoonheid verloren gaat. Den Haag laat zich door do malaise niet in liet minst in dc war bren gen en gaat rustig voort met hot projectec- ren van nieuwe uitbreidingsplannen. Een oningewijde kan niet begrijpen hoe al die huizen, die thans aan den zoom van de stad worden gebouwd ooit „vol" kunnen komen, geheele woonwijken verrijzen alsof we nog verkeerden in den tijd vlak na den oorlog, toen er zoo'n geweldige achterstand op wo- ninggebiod was. Den Haag breidt zich uit naar alle kanlen waar slechts gelegenheid is, naar Noord en Zuid en naar het Ooslon. Eens lag er een verlaten badplaatsje Kijk duin, waar een tiental jaren geleden 'n on dernemend bouwer enkele villa's neder zette. Men voorspelde dezen bouwer weinig succes. En hoe is thans de toestand? Kijk duin is niet meer het afgelegen plaatsje, ergens ten Zuiden van Den Haag, maar het is vastgegroeid aan de stad. De Laan van Meerdcrvöort, dc langste straat van Neder land loopt Ihans vanuit het hartje van de stad lijnrecht naar Kijkduin. Het badhotel van Kijkduin met de daar om heen liggen de gronden was tot nu toe in particuliorc handen. Enkele jaren geleden heeft men van die zijde dit hotel en deze gronden reeds aan de gemeente aangeboden, maar toen bezat men nog niet zoo'n vooruitzien de blik, dat Kijkduin zoo spoedig al aan Den Haag- zou zijn .vustgébouwd. Thans vond onze stadsregccring liet dan ook noo- dig om dit complex aan te koopen voor dc somma van oöO.OOO gulden, oen bedrag dat natuurlijk heel wat hoogcr is dan men destijds er voor vroeg. En dit is ook zeer begrijpelijk. Want Kijkduin is van een ver goten familio-pension-badplaatsjo uitge groeid tot een moderne badplaats. En reeds zijn er plannen in de maak om daar ier plaatse een moderne boulevard aan te leg gen. die dan zou konten te loopon langs hot bestaande badhotel. Doch bij het projocteercn van nieuwe uit breidingen wordt liet oude en wc bedoelen hiermede liet oude waar een traditie aan is verbonden niet vergeten. In Den Haag zelf tellen wc een groot aantal goed onder houden historische gebouwen cn in den omtrek enkele buitenplaatsen en kasteelcn. die voor hot grootste deel in handen zijn van particulieren. Maar dicht onder don rook lag een zeer verwaarloosd'kasteeltje „Dc Binckliorst", pittoresk verscholen ach ter boonacn.cn struikgewas, dat weer om ringd is door industrieterreinen. Dit kas tccltje, het schijnt vroeger een .ridderhof stede te zijn geweest, bevond, zich lang in handen van de gemeente, doch het verkeer de in een deplorabelen toestand. Beneden in het kasteeltje was een cafétje gevestigd en op dc bovenzaaltjes cn in dc torenka mers woonden schilders en andere artisten. Voor een schildcrsoog zag het.er inderdaad „schilderachtig" uil, verweerd en vergaan. Vroegere eigenaars schijnen het kasteel eens bepleisterd te hebben, pleister, die er door den loop der jaren weer is afgebro- keld, zoodat thans hier en daar de kleine, karakteristieke Rijnsteen weer tevoorschijn I reedt. Ook de ramen schijnt men dc vori ge eeuw te hebben „gerenouveerd", van do gothische boogramen met de kleine ruitjes heeft men vierkante karakterlnozc ramen gemaakt. Do slotgracht is voor de helft go- dempt en dc ophaalbrug, die er vroeger moet zijn geweest is eveneens verdwenen. Doch thans heeft de gemeente dc noodige gelden beschikbaar gesteld om De Binck- horst te reslaurecren cn in den ouden toe stand terug te brengen. Spoedig zal dus dit kleine, intieme kasteeltje niet meer een vervallen en mismaakt blok verweerde steen zijn, maar 'n aantrekkelijk gebouw, dat de schoone omgeving van Den Haag zal sieren. Uitbreiding en nog ecus uitbreiding, Den Haag dat reeds vroeger groote stukken van andere gemeenten opslokte blijft ongestild in dezen honger. En zoo zullen er spoedig weer een aantal gemeenten aan moeten gèlooven om een groot gedeelte van hun grondgebied aan de residentie te moe ten afstaan. Thans ioopen reeds de straten van Rijswijk, Voorburg en Wassenaar on gemerkt over in die van 's-Gravcnhage. Rijswijk, Voorburg, Veur, Stompwijk, Wate ringen en Monster zullen reeds het volgen- ;do jaar waarschijnlijk een grenswijziging ondergaan. In Rijswijk heeft reeds dc offi- jcieele candidaatstelling plaats gehad voor !de commissie uit ingezetenen, de z.g. dubbel raad, welke zich moet uitspreken over do aanhangige annexatie-voorstellen. In de re sidentie zal deze candidaatstelling binnen enkele weken plaatsvinden, nadat overleg is gepleegd met de politieke partijen om te komen tot verkiezing bij enkele candidaat stelling. Bij het Rijk en do Provincie be staat het streven om de annexatie zoo spoe dig mogelijk tot een volslagen feit te ma maken. En zoo steekt 's-Gravcnhago Amsterdam wat inwonerstal en oppervlakte aangaat al danig naar den kroon en ais eens de Amerikanisatic ook zal zijn doorgedrongen in de gemeentelijke reclame, dan zal men over enkele jaren kunnen lezen: De groot ste, de rijkste, de gezondste, do elegantste, de mondainste, stad van Nederland, annex grootste, luxueuste badstrand ter wereld. Drie badplaatsen in één stad: de parel Scheveningen geflankeerd door de edel- steenen Kijkduin en Wassenaar! Hier spaart U uw dure vacantiereizcn uit! ZEEPWATER ALS TEGENGIFT. Zeepwater kan men in alle gevallen van zuurvergiftiging aanwenden, indien men geen melk bij de hand heeft, die zooals be kend is een groote zuurverbindende en zuurvernietigende kracht heeft. Dit geldt in liet bijzonder voor zwavel zuurvergiftiging. waarbij oogenblikkelijk handelen geboden is.en men niet kan wachten tot dc dokter gehaald is en men de noodige medicijnen uit de apotheek heeft gekregen. In dergelijke gevallen is het noodig to beginnen met het gebruiken van cenvoulige huismiddelen toe te passen totdat de dokter er is. OOGENMIGRAINE. Dc zoogenaamde oogenmigraine is een bijzonder soort migraine; zij ontstaat door nerveus storingen der oogzenuwen, die een ongewoon hoogc spanning hebben ge kregen. De lijdsters hebben niet aleen een hevige pijn maar zien ook vaak allerlei zwarte vlekjes of sterretjes voor hun oogon schemeren, niet zelden komt het dan ook voor, dat men b.v. aan één kant niets dan een geheel donker vak ziet. Het beste is, dat men zich zoo rustig mogelijk houdt cn liefst in een donkere kamer gaat liggen. GORGELEN MET KAMILLENTHEE. Bij vaak terugkeerende lichte keelontste kingen is het besto wat men kan doen met warme kamillenthee ta gorgelen, hetgeen op den duur meer ofdoende werkt dan wa- terstofsuperoxyde, overmangaan zure kali enz., die meer op hun piaats zijn bij acute keelontstekingen. Men neemt een paar flinke theelepols kamillen en zet er op de gewone wijze thee van. Is ze getrokken, dan wordt ze door een zeefje geschonken en is de thee voor het gebruik gereed. Ik lig hier als product van dc moderne tijden, En ben, al doe ik niets, toch hcusch niet te vermijden! Want wordt ik niet door lion, die me verrijzen deden. Door de politie zelfs, met voeten steeds getreden? 'k Lig op cn in den weg on velo snclheldsmenschen, Gaan me soms zeer beleefd al naai den drommel wcnschenl Wat zie ik op den dag wat langs mijn lichaam rijdent En tusschen beiden hen 'k beschermend tusschen beiden, 'k Regeer do Varkcnsmarkt en ai wat moet passeeren En schoon zolf onbcwoog'lijk, ga 'k and'ren draaien leeren. Ik bied een gastvrij „dak" aan vele vluchtelingen, Die in het hclsch verkeor nog veiligheid bedingen. Ik ben een toevluchtsoord voor „dakloozo" „schlemielen" Die nog per boenen gaan zonder gebruik van wielen! 'k Bescherm met Jobsgeduld dcez' ouderwetschc stumpers Bedreigd door fietsgedoo, keiharde steen en bumpers! Al zwijgend wordt per dag steeds het advies vernomen Hoe m'uit dc Langostraat d'Zuidsingcl op moet komen, Wie uit d' Utrechtschestraat d' West- singel op moet zwenken, Dient bij zoo'n reuzenzwaai beslist om mij te donken, En dat is niet eenvoudig, want daar ik hier op stand sta, Blijf ik precies waar 'k ben, 'k ben 'n boon als 'k aan de kant ga Ik regel volgens regel steeds uiterst regelmatig, En op mijn bol verheft zich uitermate statig, Een „wijzer van den weg", die door dc trouwe zorgen, Van de „A.N.W.B." op mij is opgeborgen, 'n Lantaarn draag ik ook, die door zijn sterke lichten De Varkensmarkt, 't Verkeer en mijn taak gaan verlichten! Dat 's met d'agent des daags, kijkt U maar of 't niet waar is, Mijn ganschelijk bezit, m'n heele inventaris! Aanvankelijk van hout, ben 'k nu van steen- geworden, En mijn losvast emplooy is nu muurvast geworden, 'k Blijf in Gemeentedienst en kan gorust vorklaron, Van al wat daarbij dient bon ik dc jongst' in jaren. Wie denkt dat 'k na mijn laak des nachts nog wat ga slapen, Heeft dat verkeerd gedacht: ik lig alleen te „gapen" En wil U, zij 't discreet, bij dezen wel vorklappen, Dat 'k 's nachts beleef alhier soms kostelijke grappen. Men gaat er zeer vermoeid wel op m'n randjo rusten, En ondanks mijne rust moet 'k in doez' rust berusten, 'k Ilcb ook al meegemaakt, dat bij een nacht'UJk dwalen, Een erge late heer geen plaats wist te bepalen, En in omarming met 't „A.N.W.B."-scho paaltje. Een zeek'rcn angst verried voor 'u huiselijk „scliandaoltjc" Dat blijkbaar komen moest! En door zoo'n stil relaas was, lk spoedig ingelicht, wie in zijn huis do baas was! 'k Heb een collega ook in onze slad gekregen, Als 'I; 't goed heb is die op 'i Julianaplein gelegen. Al zou ik graag met hem i-o* nader kennis maken, Hij is als concurrent voor mij niet te genakenl Wel hoor ik svms van h-.i-j loor m-ddel van politic, Die onbewsl vei te. t iels van zijn straat-positie! Ben ik goed ingelicht dan loopt in onze veste Van ons gelijk bedrijf toch mijn „zaak" nog het bestel Tot slot verklaar ik hier: „Alles wat gaat verkeeren, Kan ik te allen tijd mot nadruk garandeeren, Een veiligheid bij mij, mils go U houdt aan d'ordel Dat is in dezen tijd een eerste eisch geworden! Neem regels trouw in acht! Verstand en goede oogen.! Met wat inschikk'Iijkhetd, 't zal veiligheid verhoogen! Ik bied U steeds een plaats, elk „hachio" is me heilig. Wie veilig komen kan, hij blijft er bij mij veilig! Ik bied voor iedereen op straat een zeek're "woning" En vraag voor dezen zorg alleen maar als belooning, Dat iedereen met mij zich zal rnobiliseere.il, En met mij „vechten" zal voor 'n veilig, vlug verl eerenlt GROEGROE. (Alle rechten voorbehouden)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 16