LETTERKUNDIGE KRONIEK
HAAGSCHE BRIEVEN
DE VLUCHTHEUVEL OP DE
VARKENSMARKT VERTELT
Egon r w i n K i s c bK
Tijdopnamen, een bundel'
Reportages, vertaald en inge
leid door Nico Rost.
(Uitgave „Servire", Den Haag,
1031). - -
Egon Erwin Kisch is een journalist in
zéér grooten stijl.
Een journalist, en dus géén kunste
naar-schrijver? Ik geloof het wèl.
Voor een paar jaren is er eens ik weet
niet meer door wien "een enquête gehou
den over het verschil tusschen literatuur
en journalistiek. De bedoeling van een
enquête, gaat gewoonlijk niet verder dan
don uitgever van een periodiek een flinke
hoeveelheid copie te verschaffen, die dik
wijls, zij het misschien gedeeltelijk, met
klinkende namen geteekend is, en die hem
(mooist van al!) xniets kost. Steeds wordt
in het troebele water van ons kunstleven
deze fuik der ijdelheid met 6ucces uitge
zet. Want in de begeerte er toch óók bij
te zijn, grijpt iedere gevraagde haastig
naar de pen en denkt niet aan honorarium.
Alleen Jan Greshoff (wie kent hem niet?)
6telt zich bij zulk een gelegenheid niet met
het klein6t-denkbare koelie-loon tevreden;
hij publiceert zijn antwoord ook in „Den
Gulden Winckef' en heeft dan één zijner
beruchte „Spijkers met koppen" plus
waarschijnlijk een paar duiten.
Greshoff beweerde dan dat het verschil
tusschen den „schrijver" en den „journa
list" hierin schuilt, dat de eerste al schrij
vende alléén denkt aan zichzelf en de
tweede alleen aan zijn publiek. Een schrij
ver is het te doen om de waarde van zijn
overwegingen,, om de intensiteit van zijn
gevoelens, en om den vorm, waarin die het
volledigst en het dircctst tot uiting komen.
Maar een journalist is het te doen om een
effect. Hij heeft maar één taak: hij moet
zijn lezers stichten, inlichten, behagen, ver
maken, prikkelen, aansporen, opporren, In
slaap wiegen
Kortom:
„een schrijver is een Heer;
een journalist is een Knecht".
Deze laatste zwaar-Greshoffiaansche
boutade is natuurlijk even zwaar onrecht
vaardig en zelfs onredelijk. Want er wordt
een tegenstelling op den spits gedreven en
tot een algemeenheid geproclameerd, welke
alleen maar voor de uiterste mogelijkheden
opgaat, terwijl in het overgroote aantal
tusschengévallen het eenvoudig een kwes
tie blijft van meer of minder. En een
kwestie bovenal ook van waarde-hebben
binnen de grenzen van de soort: goéde
journalistiek is duizendmaal belangrijker
dan sléchte schrijverij, die tot de literatuur
in engeren zin gerekend wil worden. Was
Dr. Kuvper geen journalist?. en De
Sayorin..Lobman? eD Dr. Easton? En
wie zou niet gaarne (om maar een aanjal
\ogels vap zeer. diverse pluimage te noe
men) vóór het journalistieke werk 'van
Maximiliaan Harden, van Jules Sauerwéin,
van Chesterton, Drumont •tijdené de Di'ey-
fuszaak, De Jouvcnel, zelfs Tailhade, een
heele bibliotheek cadeau doen van roman
netjes en verzenboekjes, die de prctentio
hebben „de la littérature" te zijn.
O, ik weet wel, dat de waarde der jour
nalistiek niet dient te worden overschat
ten koste van de „échte" kun6t; ook de
allerbeste reportage-arbeid lijdt noodzake
lijkerwijze aan oppervlakkigheid en vluch
tigheid, ze mist althans de diepe geestelijke
en mystische krachten der groote litera
tuur, en de journalist op politiek
terrein is gewoonlijk in de hem opgedra
gen functie aangeland door een eenzijdige
6trijdlu6t, welke ook al niet verccnigbaar
schijnt met de wijde levensaanvoeling van
den waren kunstenaar. Bovcftdien onder
vindt de dagbladschrijver allerlei belem
merende moeilijkheden, welke de geheel
zelfstandige en vrije auteur niet kent; zijne
arbeid immers moet geregeld geproduceerd
worden en gewoonlijk een vooraf bepaalden
omvang hebben; hij werkt altijd onder
„hoog-druk'', levert inderdaad „op bestel
ling", houdt in keuze van onderwerp en
gebruik van woorden rekening met de ge
voelens zijner lezers, enzoovoort, enzoo-
voort en toch kan met-dat-al de jour
nalistieke arbeid een kunstuiting zijn van
niet geringe beteekenis. In 't bijzonder
denk ik hier aan het entrefilet en aan do
reportage. Het eerste doet ons in het
drukke, haastige leven van eiken dag één
oogenblik tot bezinning komen, opdat wij
on6 rekenschap geven van het gebeurde,
en even zullen begrijpen in welk verband
het allerlaatste evenement op de beurs, in
de kerk, op straat, in concert- of schouw
burgzaal 6taat tot het groote levens-
géheel; of ook: het werpt door één rake
geestige opmerking plotseling een geheel
ander licht op reeds lang bekende toestan-
don, het opent een nieuw inzicht, oppert
onvermoede mogelijkheden. Zulke entre
filets eischen een levendigheid van geest,
een vaardigheid van pen, en een geestige
gevatheideen combinatie dus van
ga*en, welke hoogst zeldzaam is en waar
van men de waarde niet moet onderschat-
sen. Zijn ze van wat weidschcr allure en
weten ze in de bezinning ook het levens
beeld vast te leggen, dan ontstaan zuivere
en zéér voortreffelijke kunstuitingen als
van onzen Moresco in zijn „Journa
listieke manoeuvres met den
zedenspiege 1".
Tegenover den schrijver van het entre
filet is de reporter de man, die niet rustig
kan blijven toekijken en het leven bepein
zen, maar die, vóór alle6, zelf mee-doen
wil. Hij houdt het niet uit in den gemak-
kelijken bureaustoel achter de kalme
schrijftafel, maar hij moet de straat op, het
leven in hij wil er op de neus bij staan,
of liever nog; het zelf mee beleven, het
zelf ondervinden, en er dan van vertellen.
Hij zwerft twee weken als bedelaar door
het land of al6 liedjeszanger met een
draaiorgeltje, of hij 6poort heel naar Rus
land en ontdekt er de misdaad van „het
valsche goud", en even later gaat hij als
vliegmensch mee de lucht in en schrijft
ondor de hand „De roman van een avia-
teur".
De journalistieke arbeid van Egon Erwin
Kisch vereenigt op eigenaardige wijze het
karakter, van entrefilet en van reportage
Ook hij trekt er op uit, ook hij leeft op de
meest directe wijze mede, maar in het ver
slag, dat hij van zijne avonturen geeft, legt
hij den tendénz van den, er buiten staanden,
beschouwer en hezinner. In deze twee
ledige geaardheid zijner dagblad-artikelen
schuilt hunne groote bekoring en tevens
hunne meer dan gewone artistieke en cul-
tureele waarde.
Kisch zal, dunkt mij, voor het meeren-
deel van het Hollandsche publiek nog een
onbekende zijn, cn daarom is bet goed dat
Nico Rost in zijn prettige inleiding tot dit
boekje ook enkele levensbijzonderheden van
den schrijver mededeelt.
Kisch wei'd den 29en April 1SS5 te Praag
geboren in een oud patriciërshuis, bin
nen welks muren 250 jaar geleden beslo
ten werd de keizerlijke stadhouders uit het
raam te gooien; men kent do geschiede
nis van Slawata en Von Martinitz, die
aanleiding gaf tot het uitbreken van den
dertigjarigen oorlog. In dat historischo
huis te Praag woont de. familie Kisch nu
reeds honderden jaren, met uitzondering
van één tak der familie, die Praag verliet
en thans in Groningen woont.
Kisch behoorde met zijn vier broers tot
de beste voetballers van Praag, en hij
bleef voetballer ook toen zijn eerste bundel
verzen verscheen. „In deze jaren", zegt
Rost, „lieten verschillende jongens uit de
huurt hun eerste werk verschijnen", en
dan noemt hij Rainer Marie, den zoon van
Dr. Rilke, die tegenover de familie Kisch
woonde, en Max, den zoon van den fa
brikant Brod. en Franz. den zoon van
den fabrikant Werfel, die een paar stra
ten verder gehuisvest was. Hiermede is de
geestelijke afstamming van Kisch gety
peerd cn hij-zelf geplaatst in een niet bt>
schamend milieu, doch zóó gelijktijdig als
de inleider het wil voorstellen, is toch stel
lig het eerste optreden van al deze Pra-
ger kunstenaars niet geweest. Want al
leen Max Brod, geboren in 1884, kan een
leeftijdsgenoot van Kisch heeten. Rilke
was tien jaren ouder en Werfel vijf jaren
jongen. Maar een prachtig bewijs voor de
geestelijke vitaliteit van den Prager mid
denstand dier jaren, geeft dit rijtje namen
toch wel.
Kisch schreef verzen, een roman („Der-
Madchenhirt"), een tooneelspel („Der Him-
melfahrt der Galgen-Toni"), maar den
meesten naam maakte hij met zijn repor
tage-werk. Dat begon eigenlijk reeds in
den oorlog, toen hij als Korporaal van het
„Prager Korps" diende aan het Servische
front. Al die jaren heeft hij het geweer
aan den schouder, doch tevens zijn vulpen
in de hand: hij maakte notities in de loop
graven en op wacht, in de kazerne en op
patrouille ..Schreib das auf, Kisch"
iheette zijn oorlogsdagboek dat toenieriijd
,de censuur niet kon passeeren en dat pas
in 1923 verscheep onder dqn titel „Sol d a I
im Prager Korps". Na den oorlog
maakt hij jn Wecnen de revolutie mee, trekt
naar Berlijn, zwerft door Europa, Amerika,
de geheele wereld, cn wordt de beroemde
„Razende R e p o r t e r", van wien jaar
op jaar nieuwe bundels het licht zien:
Hetzjagd durch die Zei t", „Zare n,
Popen und Bolchewiken", „Para
dis A m c r i k a", Wagnissc in aller
W e t".
Uit het aldus reeds zeer omvangrijke ge
worden journalistieke oeuvre van Kisch
heeft Nico Rost een soort bloemlezing van
zestien reportage-artikelen samengesteld
en ze in het Hollandsch vertaald. Hij
heeft daarmede een mooi en goed werk
gedaan, want dit boek brengt een in alle
opzichten merkwaardige verzameling groot-
opgevatte en beteekenisvolle reportage. liet
eeiste artikel heeft betrekking op ons eigen
land; liet heet „Een idylle in Den
Haag" en het geeft het verslag van een
bezoek aan de Gevangenpoort met al zijn
folterwerktuigen uit vroegcrcn tijd. Het lijkt
een nuchter-zakelijke opsomming van allo
gruwelijkheden die er te zien zijn: beuls
zwaarden, bijlen, kettingen, blokken, hand
en voetboeien, duimschroeven, tangen, een
rad, een folterbank En met nauw-merk-
bare ironie gewaagt de schrijver terloops
van de talrijk verliefde paartjes en onschul
dige lieden uit de provincie die in kuddes
van twintig tegelijk worden binnengelaten
om enkele oogenblikken bij dezen aanblik
te huiveren en daarna tevreden naar huis
te gaan in de mecning dat alles nü zoo
veel beter is cn dat de wereld zich in haar
voordeel heeft veranderd.
Ironie is de meest-typecrende eigen
schap van de geesteshouding waaruit deze
reportage-arbeid geboren werd. Zie b.v. het
verslag van de zesdaagschc wielerwedstrij
den in het Sportpaleis aan de Potsdammer
strasze, waar zes dagen en ze6 nachten lang
dertien wielrijders als razenden rondvlie
gen zonder rust, en de kleinigheid afleggen
van 4260.960 kilometer Zwaar ironisch
is ook zijn beschouwing bij de reddingboei
van „Eerste hulp bij ongelukken" die ge
plaatst is aan de Lichtenstcinbrug bij den
Berlijnschen dierentuin; achter glas
hangt er een papier waarop door vele
illustraties verlucht voorschriften voor
het bijbrengen van drenkelingen vermeld
staan; het is toevallig de plaats waar
even verder de lijken van Liebknecht en
Rosa Luxemburg door hunne sluipmoorde
naars in 't water werden gegooid. Een Ber-
lijnsche herinnering uit denzelfden tijd en
aan dezelfde gebeurienissen geeft hij bij
het verslag van een bezoek aan „het dooden-
huis'' in de Hannoversche straat. Het is een
huis waar de niet-berkendc dooden, gevon
den ergens in de wereldstad, zoolang wor
den cndergebracht tot ze worden afge
haald. In een zaal, die voor het publick
toegankelijk is, liggen op dwarse planken,
met hunne kleeren bedekt, de naamlooze
dooden achter glas. Als na drie weken cr
niemand is komen opdagen om ze r.»ee te
nemen, dan worden zc in een door den
$taat geleverde kist noargelegd en begra
ven. Dat werkelijk door dit uitstallen
iemand geïdentificeerd wordt, komt. slechts
zelden voor. Kisch vertelt (cn men vraagt
zich af hoe dat mogelijk is) dat een in een
Hamburgsche bar gestorven grijsaard een
geheclcn dag in het doodenhuis lag, vóór
uien met zekerheid zeggen kont dat het
de koning van Denemarken was. Na ver
keersongevallen liggen cr steed6 vele ter
herkenning uitgestald. Op den dag der be
grafenis van Rathcnau kon men in een
klein bcrichtjo onder plaatselijk nieuws
lezen dat 35 nieuwe lijken naar het dooden
huis waren gebracht. Deze uienschen waren
op de treeplank van een overvolle tram
gaan staan (de volgende ging pas vijf mi
nuten later); zc werden in dc Schónhauser-
allee door een, van den anderen "kant ko
mende tram, daarvan afgeveegd en over
reden. Een week later stortte do in aan
bouw zijnde niouwe drukkerij van Mossc in.
Voor do uitstalkassen van liet doodenhuis
verdrongen zich vrouwen cn kinderen om
in de uitgestalde resten van dertien men-
schcn hunne manden en vaders té herken
nen
Ik geef hier slechts een gruwelijk voor
beeld, maar op dezelfde. \y;jzo vaart door
al deze reportago-nrtlkelen dc félle pols
slag van hot moedqogenlóoze leven van on
zen tijd. Lees wat hier gtaat over'het ver
keer in Moskou, «over do daklóózeii van
White-Chapel,- over -de landverhuizende
Slowaken, over het leven- van stokors cn
tremmers, over het, lot van politieke mis
dadigers in RuslandMisschien ont
komt de schrijver hier cn daar niet ge
heel aan de bravoure waarmede elke yei-
zigcr gaarne de thuis-gcblevcncn overbluft,
maar een gezicht op het tegenwoordig le
ven in de ziedende centra der wereld geeft
leze merkwaardige verzameling reportages
'och wèl en wie Kisch no;z niet kende, kan
den jongen Hollander Nico Rost dankbaar
zijn voor dc goede wijze waarop hij ons
met hem liet kennis maken.
HERMAN POORT.
De uitbreiding van Den Baag.
Annexatie in zicht. Het
badhotel 'e Kijkduin door de
gemeente aangekocht. Een
oud kasteel wordt gerostau*
reerd. Op weg de grootste
stad van Nederland te worden.
Wij zien vaak roet groole oogen op tegen
dc uitgestrektheid van wereldsteden in het
buitenland cn laten ons verblinden door
de millioencncijfcrs, die het inwoneraantal
aangeven. En inderdaad steden als Parijs,
Londen, Berlijn tellen hun inwoners bij
milliöcnen, maar deze raillioenen menschen
zijn saniengepersb'Tn een ruimte, die in
Nederland' 'slechts voldoende zou zijn om
ven fractie van die millioencn te herber
gen. Hen van de meest uitgestrekte steden
van Nederland is zeker wel 's-Gravenhagc.
Er is in Nederland dan ook wel geen stad
te vinden, dié'zoo ruim is gebouwd ais de
residentie. Den iiaag lteeft sfe.chis een be
trekkelijk kleine binnenstad, die trouwens
de laatste tientallen jaren danig is „uitge
dund". Het aantalnauwe straatjes is tot
een minimum teruggebracht en in de toe- i
komst zullen er nog velen onder sloopers-
handen vallen. Want hot moderne verkeer
eischt ruimte en de constellatie van dc stad
is zoodanig, dat dit verkeer steeds ergens
de binnenstad moet passeeren. De vroegere
sladsaanleggers hebben natuurlijk nimmer
op zulk een intens verkeer gerekend, maar
zij, die tegenwoordig belast zijn met het
projocteercn van nieuwe wegen houden in
hun plannen daarmede rekening. Maar er
is in Den Haag m'cer dat deze stad van
andere en ook Nederlandsche steden doet
onderscheiden. Den Haag is een tuinstad en
dat merkt men reeds dadelijk aan do be
bouwing der wijken, die dadelijk aan de
binnenstad aansluiten. Men vindt cr voor 1
meer dan negentig procent twee-étage-wo-
ningen, terwijl de straten een breedte heb
ben, die wij in onze hoofdstad cn ook in hot
buitenland bij drie cn.meer étage-woningen
aantreffen. Hierdoor krijgt men een wijd-
schen indruk en Waarschijnlijk draagt dit
soort bebouwing cr 'toe bij dat men Den
Haag zoo vaak het groote dorp van Europa
noemt. En in den gemeenteraad gaan er
steeds stemmen op als men komt met plan
nen voor „hoogbouw", om eens een keer
dit ingeburgerde germanisme ie gebruiken.
Hoogc gebouwen passen niet in de sfeer
van onze tuinstad, want dat is de residen
tie zeker. Zijn er ergens anders in Neder
land, wc mogen zelfs wel zeggen in Europa
zoovee! parken en bosschen, die midden
in de stad liggen als hier? Den Haag is een
gioote tuin en bij de uitbreiding van de
stad houdt men er steeds rekening mee dat
er geen stukje van deze natuurschoonheid
verloren gaat. Den Haag laat zich door do
malaise niet in liet minst in dc war bren
gen en gaat rustig voort met hot projectec-
ren van nieuwe uitbreidingsplannen. Een
oningewijde kan niet begrijpen hoe al die
huizen, die thans aan den zoom van de stad
worden gebouwd ooit „vol" kunnen komen,
geheele woonwijken verrijzen alsof we nog
verkeerden in den tijd vlak na den oorlog,
toen er zoo'n geweldige achterstand op wo-
ninggebiod was. Den Haag breidt zich uit
naar alle kanlen waar slechts gelegenheid
is, naar Noord en Zuid en naar het Ooslon.
Eens lag er een verlaten badplaatsje Kijk
duin, waar een tiental jaren geleden 'n on
dernemend bouwer enkele villa's neder
zette. Men voorspelde dezen bouwer weinig
succes. En hoe is thans de toestand? Kijk
duin is niet meer het afgelegen plaatsje,
ergens ten Zuiden van Den Haag, maar het
is vastgegroeid aan de stad. De Laan van
Meerdcrvöort, dc langste straat van Neder
land loopt Ihans vanuit het hartje van de
stad lijnrecht naar Kijkduin. Het badhotel
van Kijkduin met de daar om heen liggen
de gronden was tot nu toe in particuliorc
handen. Enkele jaren geleden heeft men
van die zijde dit hotel en deze gronden
reeds aan de gemeente aangeboden, maar
toen bezat men nog niet zoo'n vooruitzien
de blik, dat Kijkduin zoo spoedig al aan
Den Haag- zou zijn .vustgébouwd. Thans
vond onze stadsregccring liet dan ook noo-
dig om dit complex aan te koopen voor dc
somma van oöO.OOO gulden, oen bedrag dat
natuurlijk heel wat hoogcr is dan men
destijds er voor vroeg. En dit is ook zeer
begrijpelijk. Want Kijkduin is van een ver
goten familio-pension-badplaatsjo uitge
groeid tot een moderne badplaats. En reeds
zijn er plannen in de maak om daar ier
plaatse een moderne boulevard aan te leg
gen. die dan zou konten te loopon langs
hot bestaande badhotel.
Doch bij het projocteercn van nieuwe uit
breidingen wordt liet oude en wc bedoelen
hiermede liet oude waar een traditie aan
is verbonden niet vergeten. In Den Haag
zelf tellen wc een groot aantal goed onder
houden historische gebouwen cn in den
omtrek enkele buitenplaatsen en kasteelcn.
die voor hot grootste deel in handen zijn
van particulieren. Maar dicht onder don
rook lag een zeer verwaarloosd'kasteeltje
„Dc Binckliorst", pittoresk verscholen ach
ter boonacn.cn struikgewas, dat weer om
ringd is door industrieterreinen. Dit kas
tccltje, het schijnt vroeger een .ridderhof
stede te zijn geweest, bevond, zich lang in
handen van de gemeente, doch het verkeer
de in een deplorabelen toestand. Beneden
in het kasteeltje was een cafétje gevestigd
en op dc bovenzaaltjes cn in dc torenka
mers woonden schilders en andere artisten.
Voor een schildcrsoog zag het.er inderdaad
„schilderachtig" uil, verweerd en vergaan.
Vroegere eigenaars schijnen het kasteel
eens bepleisterd te hebben, pleister, die er
door den loop der jaren weer is afgebro-
keld, zoodat thans hier en daar de kleine,
karakteristieke Rijnsteen weer tevoorschijn
I reedt. Ook de ramen schijnt men dc vori
ge eeuw te hebben „gerenouveerd", van do
gothische boogramen met de kleine ruitjes
heeft men vierkante karakterlnozc ramen
gemaakt. Do slotgracht is voor de helft go-
dempt en dc ophaalbrug, die er vroeger
moet zijn geweest is eveneens verdwenen.
Doch thans heeft de gemeente dc noodige
gelden beschikbaar gesteld om De Binck-
horst te reslaurecren cn in den ouden toe
stand terug te brengen. Spoedig zal dus
dit kleine, intieme kasteeltje niet meer een
vervallen en mismaakt blok verweerde
steen zijn, maar 'n aantrekkelijk gebouw, dat
de schoone omgeving van Den Haag zal
sieren.
Uitbreiding en nog ecus uitbreiding, Den
Haag dat reeds vroeger groote stukken van
andere gemeenten opslokte blijft ongestild
in dezen honger. En zoo zullen er spoedig
weer een aantal gemeenten aan moeten
gèlooven om een groot gedeelte van
hun grondgebied aan de residentie te moe
ten afstaan. Thans ioopen reeds de straten
van Rijswijk, Voorburg en Wassenaar on
gemerkt over in die van 's-Gravcnhage.
Rijswijk, Voorburg, Veur, Stompwijk, Wate
ringen en Monster zullen reeds het volgen-
;do jaar waarschijnlijk een grenswijziging
ondergaan. In Rijswijk heeft reeds dc offi-
jcieele candidaatstelling plaats gehad voor
!de commissie uit ingezetenen, de z.g. dubbel
raad, welke zich moet uitspreken over do
aanhangige annexatie-voorstellen. In de re
sidentie zal deze candidaatstelling binnen
enkele weken plaatsvinden, nadat overleg
is gepleegd met de politieke partijen om te
komen tot verkiezing bij enkele candidaat
stelling. Bij het Rijk en do Provincie be
staat het streven om de annexatie zoo spoe
dig mogelijk tot een volslagen feit te ma
maken.
En zoo steekt 's-Gravcnhago Amsterdam
wat inwonerstal en oppervlakte aangaat al
danig naar den kroon en ais eens de
Amerikanisatic ook zal zijn doorgedrongen
in de gemeentelijke reclame, dan zal men
over enkele jaren kunnen lezen: De groot
ste, de rijkste, de gezondste, do elegantste,
de mondainste, stad van Nederland, annex
grootste, luxueuste badstrand ter wereld.
Drie badplaatsen in één stad: de parel
Scheveningen geflankeerd door de edel-
steenen Kijkduin en Wassenaar! Hier
spaart U uw dure vacantiereizcn uit!
ZEEPWATER ALS TEGENGIFT.
Zeepwater kan men in alle gevallen van
zuurvergiftiging aanwenden, indien men
geen melk bij de hand heeft, die zooals be
kend is een groote zuurverbindende en
zuurvernietigende kracht heeft.
Dit geldt in liet bijzonder voor zwavel
zuurvergiftiging. waarbij oogenblikkelijk
handelen geboden is.en men niet kan
wachten tot dc dokter gehaald is en men
de noodige medicijnen uit de apotheek
heeft gekregen. In dergelijke gevallen is
het noodig to beginnen met het gebruiken
van cenvoulige huismiddelen toe te passen
totdat de dokter er is.
OOGENMIGRAINE.
Dc zoogenaamde oogenmigraine is een
bijzonder soort migraine; zij ontstaat door
nerveus storingen der oogzenuwen, die
een ongewoon hoogc spanning hebben ge
kregen. De lijdsters hebben niet aleen een
hevige pijn maar zien ook vaak allerlei
zwarte vlekjes of sterretjes voor hun oogon
schemeren, niet zelden komt het dan ook
voor, dat men b.v. aan één kant niets dan
een geheel donker vak ziet. Het beste is,
dat men zich zoo rustig mogelijk houdt cn
liefst in een donkere kamer gaat liggen.
GORGELEN MET KAMILLENTHEE.
Bij vaak terugkeerende lichte keelontste
kingen is het besto wat men kan doen met
warme kamillenthee ta gorgelen, hetgeen
op den duur meer ofdoende werkt dan wa-
terstofsuperoxyde, overmangaan zure kali
enz., die meer op hun piaats zijn bij acute
keelontstekingen.
Men neemt een paar flinke theelepols
kamillen en zet er op de gewone wijze thee
van. Is ze getrokken, dan wordt ze door een
zeefje geschonken en is de thee voor het
gebruik gereed.
Ik lig hier als product van dc moderne
tijden,
En ben, al doe ik niets, toch hcusch
niet te vermijden!
Want wordt ik niet door lion, die me
verrijzen deden.
Door de politie zelfs, met voeten
steeds getreden?
'k Lig op cn in den weg on velo
snclheldsmenschen,
Gaan me soms zeer beleefd al naai
den drommel wcnschenl
Wat zie ik op den dag wat langs
mijn lichaam rijdent
En tusschen beiden hen 'k beschermend
tusschen beiden,
'k Regeer do Varkcnsmarkt en ai
wat moet passeeren
En schoon zolf onbcwoog'lijk,
ga 'k and'ren draaien leeren.
Ik bied een gastvrij „dak" aan
vele vluchtelingen,
Die in het hclsch verkeor nog veiligheid
bedingen.
Ik ben een toevluchtsoord voor
„dakloozo" „schlemielen"
Die nog per boenen gaan zonder
gebruik van wielen!
'k Bescherm met Jobsgeduld dcez'
ouderwetschc stumpers
Bedreigd door fietsgedoo, keiharde
steen en bumpers!
Al zwijgend wordt per dag steeds het
advies vernomen
Hoe m'uit dc Langostraat d'Zuidsingcl
op moet komen,
Wie uit d' Utrechtschestraat d' West-
singel op moet zwenken,
Dient bij zoo'n reuzenzwaai beslist
om mij te donken,
En dat is niet eenvoudig, want daar
ik hier op stand sta,
Blijf ik precies waar 'k ben, 'k ben
'n boon als 'k aan de kant ga
Ik regel volgens regel steeds
uiterst regelmatig,
En op mijn bol verheft zich uitermate
statig,
Een „wijzer van den weg", die door
dc trouwe zorgen,
Van de „A.N.W.B." op mij is opgeborgen,
'n Lantaarn draag ik ook, die door zijn
sterke lichten
De Varkensmarkt, 't Verkeer en mijn
taak gaan verlichten!
Dat 's met d'agent des daags, kijkt U
maar of 't niet waar is,
Mijn ganschelijk bezit, m'n heele
inventaris!
Aanvankelijk van hout, ben 'k nu van
steen- geworden,
En mijn losvast emplooy is nu
muurvast geworden,
'k Blijf in Gemeentedienst en kan
gorust vorklaron,
Van al wat daarbij dient bon ik dc
jongst' in jaren.
Wie denkt dat 'k na mijn laak des
nachts nog wat ga slapen,
Heeft dat verkeerd gedacht: ik lig
alleen te „gapen"
En wil U, zij 't discreet, bij dezen wel
vorklappen,
Dat 'k 's nachts beleef alhier soms
kostelijke grappen.
Men gaat er zeer vermoeid wel op
m'n randjo rusten,
En ondanks mijne rust moet 'k in doez'
rust berusten,
'k Ilcb ook al meegemaakt, dat bij
een nacht'UJk dwalen,
Een erge late heer geen plaats wist
te bepalen,
En in omarming met 't „A.N.W.B."-scho
paaltje.
Een zeek'rcn angst verried voor 'u
huiselijk „scliandaoltjc"
Dat blijkbaar komen moest! En door
zoo'n stil relaas was,
lk spoedig ingelicht, wie in zijn huis
do baas was!
'k Heb een collega ook in onze slad
gekregen,
Als 'I; 't goed heb is die op 'i
Julianaplein gelegen.
Al zou ik graag met hem i-o* nader
kennis maken,
Hij is als concurrent voor mij niet
te genakenl
Wel hoor ik svms van h-.i-j loor
m-ddel van politic,
Die onbewsl vei te. t iels van zijn
straat-positie!
Ben ik goed ingelicht dan loopt in onze
veste
Van ons gelijk bedrijf toch mijn „zaak"
nog het bestel
Tot slot verklaar ik hier: „Alles wat
gaat verkeeren,
Kan ik te allen tijd mot nadruk
garandeeren,
Een veiligheid bij mij, mils go U
houdt aan d'ordel
Dat is in dezen tijd een eerste eisch
geworden!
Neem regels trouw in acht! Verstand
en goede oogen.!
Met wat inschikk'Iijkhetd, 't zal
veiligheid verhoogen!
Ik bied U steeds een plaats, elk
„hachio" is me heilig.
Wie veilig komen kan, hij blijft er
bij mij veilig!
Ik bied voor iedereen op straat een
zeek're "woning"
En vraag voor dezen zorg alleen maar
als belooning,
Dat iedereen met mij zich zal
rnobiliseere.il,
En met mij „vechten" zal voor 'n
veilig, vlug verl eerenlt
GROEGROE.
(Alle rechten voorbehouden)