s N. Hogenbirk L'HIRONDELLE" Forma Natura sO ONS GEZICHTSVELD BERLIJNSCHE BRIEF DE WITTE HEL VAN PIZ PALU Schoenen en Sandalen in uitgebreidste sorteering. Modellenboekje gratis op aanvrage. SCHOENHANDEL v.h. fa JAC KROES LANGESTRAAT 78 TEL 351 DAMES-MODEMA GAZIJN 18 LANGESTRAAT tf Rokjes - Pullovers Wollen Manteltjes I Reis- en Regenmantels I Bad-artikelen Strand-Pyama's Wollen en Raffia Barets door H. G. CANNEGIETER. Een andere uitspraak van Charlie Chap lin, die behalve een kunstenaar ook een wijsgeer is, is het nadenken waard. „De ca mera", heeft hij bij dezelfde gelegenheid ge zegd, „vangt slechts een paar vierkante me ter aarde op, maar ze moot altijd op onein dig zijn ingesteld." De camera is het oog van den filmkun stenaar. Maar ook het lichamelijk oog van ons allen overziet slechts een klein stukje van het oneindig heelal. Vaak een al te klein stukje, naar ons eigen oordeel. We wilden gaarne een uitgebreider gezichts veld genieten. Hoevelen onzer klagen over de benepen heid van hun, bestaan, dat inderdaad slechts een paar vierkante meter aarde omvat. Wat valt er te zien, te hooren, te beleven binnen de enge grenzen, waartusschen het lot hen heeft opgesloten? Hunkerend staren zij naar den horizon met zijn verborgen ge heimen. Ze zouden op reis willen gaan, wil len vluchten naar vreemde landen en verre wcrelddeelen om iets to ervaren van die gróote'en onbekende wereld daarginds. Weinigen gelukt het, tevreden te zijn met de wanden van hunne huiskamer, met de weinige straten, welke hun dorp of hun stadje telt. De trek van het platteland naar de wereldsteden is eensdeels uit economi sche oorzaken te verklaren, maar de psy chologische factor telt toch ook mee. De moderne mensch voelt zich opgeborgen in een gehucht, waar hij binnen weinige da gen uitgekeken en uitgepraat raakt. Hij wcnscht opgenomen te worden in den maalstroom van het wereldverkeer. Maar zou hij in die veelzijdige en veel kleurige omgeving ook inderdaad veel in zich opnemen? Hoezper stelt een dergelijke verwijding van hel gezichtsveld teleur! Het oog raakt vermoeid van het zien en het oor van het hooren, en spoedig blijkt er in al dat buitengewone, ook al weder niets nieuws onder de zon. De camera van Charlie Chaplin vangt slechts een paar vierkante meter aarde op, maar aan die paar vierkante meter aarde heeft hij genoeg om de sensatie van het on eindige te smaken. Want ook binnen dat kleine bestek openbaart zich de oneindig heid. De oneindigheid is niet slechts een hori zontaal begrip, maar zij breidt zich ook verticaal uit. Zij heeft niet louter lengte en breedte, maar ook diepte. In één doodgewonen, simpelen mcnsch, onverschillig of hij in een wereldstad dan wel in een gehucht woont, snijdt het heden een oneindig verleden en een oneindige toekomst. In dezen mensch zet zich een voorgeslacht voort, dat men zou kunnen naspeuren tot in duizenden en millioenen van jaren. En uit dezen mensch ontspruit weer een toekomst, welker uitgestrektheid eveneens onafzienbaar is. Wie dezen éénen simpelen mensch wil begrijpen en op zijn waarde wil schatten, moet zijn oog op de oneindigheid instellen. Hij moet zich een beeld vormen van het grootsche en weid- HET BLOEIENDE GELDSCHIETERS- BEDRIJF. Niet alleen in Nederland bloeit het geld- schietersbedrijf, niet slechts in ons land dreigt de geescl der woeker als een angstig spook over vele huisgezinnen. Het is dan ook niet te verwonderen, dat vooral in Duitschland de rechtbanken zich hoe lan ger hoe meer moeten bezighouden met zwendelpraktijken op het gebied van het voorschotwezen. En steeds weer onthullen do processen het oude beeld: Als zooge naamde geldschieter verlangen de zwende laars allereerst „informatiekosten" en een „bemiddelingsprovisio volgens tarief". Na enkele dagen ontvangt de geldzoekcr de mededeeling, dat op zijn verzoek helaas af wijzend moet beschikt worden, omdat er geen voldoende zekerheid aanwezig is en de inlichtingen ongunstig luiden. In wer kelijkheid bezaten de gcldschioters in het geheel geen kapitaal, maar hadden het, slechts op de voorschotten voorzien. Dit soort leenzwendel heeft een reusach tige omvang genomen, zonder dat men er tot nu toe in geslaagd is in Duitschland in grijpende maatregelen ter bestrijding te treffen. In Berlijn kan men b.v., dagelijks in een zekere soort kranten en tijdschrif ten wel 150 advertenties van geldschieters lozen. Wij nemen eenige steekproeven: Geld te leen. Voor iedereen, ook dames. Discrete be handeling. Spoedige afwikkeling. Van par ticulier. Telefoon 90100. Wij bellen eens op. „Hallo, hier 90100". „Ik zou graag uw voorwaarden willen weten." „By ons kunt u elk bedrag krijgen. Het 6che kader, waarin dit eenvoudige stukje leven staat. Voor den natuurvorsclier bevat een enkel brok steen een wereldgeschiedenis; hij leest in de lagen en vormen heel de ontwikke- lingshistorie der aarde en bij het ontleden van de bestanddeclen speelt heel het kosmi sche drama van worden en vergaan zich voor zijn gecstosblik af. De architect ont waart in een oude hoeve de kunst van het verre verleden; de schilder puurt schoon heid uit een enkelen boomstronk; de dich ter hoort in het ruischen van het riet de stem van de eeuwigheid. Eigenlijk is op een paar vierkante metei voor dengene, die het aanschouwen en het luisteren verstaat, de gansche ruimte en de ganscne tijd vertegenwoordigd. Gelijk dc wijde hemelkoepel zich in don waterdrop pel weerspiegelt, kaatst het oneindige leven van den makrokosmos zich in het benepen oppervlak van den mikrokosmos terug Wij moeten leeren, ons oog, gelijk Charlie zijn camera, op de oneindigheid in te stel len. Dan zullen een paar vierkante meter aarde ons voldoende zijn, om dc diepte van het leven te beseffen en de grenzeloosheid van het bestaan te doorgronden. Dan wordt ons de kleine omgeving, waarbinnen het lot ons gedoemd heeft te leven, gelijk de schelp, welke een kind aan zijn oor houdt om het ruischen van den eindeloozen oce aan te beluisteren. Dan zullen wij met Walt Whitman, Amc- rika's grootsten dichter, getuigen, dat de majesteit, de schoonheid der wereld slui merend ligt in ieder atoom en wij zullen niet twijfelen aan onze eigen onbegrensd heid, aan de onbegrensdheid van het heelal. Dan zullen ook wij in het innerlijk een die per innerlijk vermoeden en in het uiterlijk een ander uiterlijk en in elk gezicht een verder gezicht schouwen en in elke stem een andere stem hooren. Want de oneindigheid ligt binnen ons eindig gezichtsveld. DE EERSTE BESTIJGING GELUKT. Een wedloop op leven en dood met de zon. Ons bereikt het bericht, dat de bekende Alpinisten Otto Fcutl en Willy Dobiasch er in ge slaagd zijn om den geweldigen ijswand van den Piz Palii, die jarenlang een onoverkomelijk struikelblok is geweest, na een gevaavvollcn tocht te veroveren De Piz Palii, een der machtigste toppen in de Zwitsei'schc Bernfna-groep, is voor vele lezers van dit artikel geen onbekende meer sind6 de bekende bcrg-cineast, dr. Ar nold Fanck er een voortreffelijke film van gemaakt heeft. Dank zij dit filmwerk heb ben wij den berg met haar steile ijsflankcn, dreigende ijsbruggen en torens, blanke firnwanden en rollende lawines leeren be wonderen en vreezen. De niet-bergtou rist, die deze film zag, kon er zich eenigs zins een indruk van vormen, wat het betee kent om door deze „hel" te moeten trek ken, waar men geen oogenblik vaste grond voor de voeten of handen heeft, doch alleen ijs en vlokkige 6nceuw, die den tourist iD bange vrees voor de lawine doet leven. Wei nigen van hen. die deze film gezien hebben wisten, dat nog nimmer iemand den noord wand van den Piz Palö beklommen had Vele bergbeklimmers en Zwitsersche gid sen van naam hebben zich aan deze on derneming gewaagd, doch geen van hen is het gelukt Otto Feutl en Willy Do- biasch zijn nu de eersten, die de beklim ming van den moeilijken bergrug hebben volbracht. Een vereischte voor dergelijke beklim mingen is wel de absolute behcersching van de techniek der ijsbestijging. Men moet langs een ij6wand vaan 60 tot 70 gra den nog naar boven kunnen gaan zonder treden in het ijs te houwen. Tijdens deze escapades moet men de voeten zoodanig verdraaien, dat de geheele voet plat tegen het ijs is gedrukt. Behalve dat de spieren tijdens het beklimmen nimmer moe mogen worden, vereischt het omhooggaan een vol komen behcersching van de evcnwichts technrMc. De „betweter" en de tourist. Tk 6tond eens op de top van de Dachstein. Alhoewel het midden in den zomer was, lag er over de meter sneeuw op de rotsen. Buiten mijn persoon was er nog een gezel schap boven, oogenschijnlijk de leden van «en Alpinistenvereeniging. De leider, een long en ietwat zelfbewust mcnsch, hield juist een voordracht over hetgeen men in de bergen doen en laten moet. Nu en dan trok hij een boekje te voorschijn en lae daaruit, voor. De titel van het boekje luid de: „Het beklimmen der Alpen". Ik luister de geïnteresseerd toe en dacht er het mij ne van. Plotseling hoorden wij een 6tem. Wij ke ken op en ik vertrouwde nauwelijks mijn oogen. Langs de oostwand van de Dach stein kwamen een heer en een dame ora- hooggeklommcn. De oostwand bezorgt den tourist een zwaren klim en om u de waar heid te zeggen, ik had de bestijging, na het vallen van zoo veel verschc sneeuw, voor onmogelijk gehouden. Voor deze menschen schenen er echter geen moeilijkheden te bestaan: de man, die vooraan ging ruimde de sneeuwlasten op, tastte naar de laag, die er onder zat en schoot verbluffend snel op, alsof hij zich op den begaanbaren grond bevond inplaats van op smalle rotsinkepingen, die met een dikke sneeuwlaag bedekt waren. De leider van het gezelschap kon zich niet bedwingen de opmerking te laten ont vallen: „Kijk dames en heeren. onder zulke om standigheden een dergelijke klim te onder nemen is volmaakt waanzinnig en staat ge lijk mot een poging tot zelfmoord. De „waaghals" scheen oorgetuige te zijn geweest van de opmerking, want hij riep luid: „Hallo münheer, bedoelt u mij?" De leider werd verlegen en zei geen woord meer De tourist had ons verrassend snel bereikt. Hij was en kleine, breedge schouderde man, in zijn bruin verbrand ge- beste is, dat u eens persoonlijk met ons komt praten." Door een discrete aparte opgang komt men in een niet minder discrete wachtka mer, waarin reeds vole personen zitten, bijna allen in hun beste, donkere pak, met ernstige, zorgelijke gezichten. Van buiten dringt gedempt licht door dikke gordijnen. Een klein gedeelte van de wachtkamer is door een gordijn speciaal afgescheiden en wel voor bezoekers, die onder geen om standigheden gezien willen worden. De rij af worden de bezoekers op het kantoor ge roepen. Men vraagt mij naar ae grootte en het doel van mijn leening, mijn garantie, de grootte van mijn inkomen, naar mijn beroep, of ik een eigen' huis bezit enz. De onkosten voor onderzoek moeten van tevo ren worden betaald. De grootte is afhanke lijk van het verlangde bedrag. Voor leenin gen van 250 moet 10 gulden betaald wor den. Daarbij komt verder nog een eenma lig bedrag van ongeveer 15 gulden voor een gewensebte leening van 250 gulden, even eens vooruit to betalen. Dc rente bedraagt 2 pCt. per maand. Ik dank voor de inlich tingen en zeg voorloopig niet te kunnen be sluiten. Voorschotten. Gemakkelijke terugbetaling. Lage rente. Discrete behandeling. Telefoon 22334. „Hallo, spreek ik met 22334? Ik zou graag uw voorwaarden willen weten". „Bent u ambtenaar?" „Neen." „Dan kunnen wij u helaas niet helpen." De volgende, die ik opbel geeft bedragen tegen 12 pCt. rente per jaar, maar alleen aan beambten, menschen in vaste betrek kingen of onder goede borg. Wij gaan dus vorder. Gelden van particulier beschikbaar. Directe uitbetaling van alle gewcnschte bedragen. Bij de firma Meier en Co. word ik in een elegante kamer binnengelaten. Een dame licht de voorwaarde toe .Voor het in orde brengen van de leening moet ik een bedrag ineens vooruit betalen. Het minste wat men moet geven is ongeveer 10 gulden, 15 gulden voor bedragen tot 300 gulden enz. Bij uitbetaling van de leening worden ver der 4 procent afsluitprovisie in rekening gebracht. De rente bedraagt hier twee pro cent per maand, berekend over het bij af betaling restecrende bedrag. Onder directe uitbetaling wordt verstaan een poriode van een week. Het verzoek om een leening is een ge drukt formulier, dat men voor het begin der onderhandelingen moet ondcrteekencn. Daarin is ook een zinsnede aanwezig, dat men zich niet in een financieele noodtoe stand bevindt en met credictaangelegen- heden van deze soort voldoende op de hoog te is. Deze verklaring is zoo gesteld, dat de geldgever niet in botsing met de woeker- paragraaf kan komen, ofschoon zij natuur lijk in de meeste gevallen niet opgaat, want niemand zal geld opnemen op een werke lijke rentevoet van 32 tot. 38 procent (24 pro cent rente, 4 procent afsluitprovisie, en 4 tot 10 procent in den vorm van administra tiekosten!- wanneer hij zich niet in een wer kelijke of vermeende noodtoestand bevindt. Nog bedenkelijker echter zijn eenige pun ten van de eveneens gedrukte en bij het doen van de aanvrage eveneens te onder- teekenon „voorwaarden". Daarin staat b.v.: „De grootte van de te verschaffen lee ning, het vaststellen van de uit- en terug- betalingsvoorwaarden, evenals de te geven garanties worden uitsluitend door den geld gever bepaald. Dc geldgever behoudt zich bet recht voor de lecning in contanten, eigen accepten of wissels uit te betalen." Door het betalen met .wissels inplaats laat Blakerden de witte tanden hel op: „Neemt u mij niet kwalijk dames en hee ren, doch wie was de mijnheer, die mij zoo juist met zijn vriendelijke raadgevingen ter zijde stond? Aha u? Mag ik u dan wel van harte bedanken?" De leider kleurde en stamelde: „Ja maar, het was natuurlijk niet zoo gemeend." De man glimlachte weer. ..Goed, goed Maar gelooft u mij mijn heer, wanneer ik er toe besluit om een klim te ondernemen, dan heeft dit noch iets met zelfmoord, noch iets met waanzin te maken." De woorden werden schertsend geuit en allen lachten. Toen de man zich had voorgesteld, had Ik voor de eerste keer Otto Feutl ontmoet Wij raakten met elkaar bevriend en heb ben menige tocht in eikaars gezelschap on dernomen. Eenmaal had ik gelegenheid om zijn onverstoorbare kalmte te leeren ken nen. Wij deden pogingen om in de westwand van de Turispitze in een sDleet omhoog te klimmen. Ik bevond mij ongeveer tien me ter boven Otto en trachtte vergeefs om over een uitstekende rots te komen. Het was on mogelijk. Steun voor handen en voeten was niet aanwezig en men moest danig oppas sen om het evenwicht te bewaren. „Kurt, hoe gaat het?" riep een 6tem van beneden. Voordat ik antwoord kon geven suisde van boven een 6teen naar ominao\ „Duivels", hoorde ik de stem van Otto, „hij is op mijn hand terecht gekomen." Bezorgd klauterde ik zoo snel mogelijk naar beneden. Bij mijn vriend aangeland kon ik constateeren, dat een middelhand- beentje gebroken was. Ik maakte er mij bezorgd over, hoe wij hier thans vandaan zouden moeten komen, doch Feutl zei heel kalm: „Nu ga ik het een6 een keer probeeren!" Voordat ik mijn veto uit kon spreken, was Otto reeds naar boven geklauterd en er restte mij niets anders dan lijdzaam toe te zien. Het gelukte hem ook niet de hin dernis te overwinnen hij verklaarde later zelf, dat hij er met een gezonde hand niet overheen zou zijn gekomen. Doch het was toch een prachtig staaltje van moed en durf. Bij het afdalen zei hij tot mij: „Met Willy Dobiasch waren wij er glansrijk overheen gekomen. Voor hem is zoo'n rots een peu leschilletje Do hol van Piz PaliL Later hoorde ik verbaasd van de avon turen, die Otto Feutl en Willy Dobiasch hadden meegemaakt. Karakteristiek voor hun ondernemingen was, dat zij zelden voorbereidingen troffen. Zoo is het ook ge gaan met de jongste bestijging van de Piz Palu, die ik met mijn kijker heb kunnen volgen. Ik zat voor de Diavolozza-hut in de Ber- ninagroep. Voor me klom een reusachtige beng omhoog met wilde kloven: De noord wand van de Piz Palii. Met mijn verrekijker zocht ik den voet van de wand langs. IJs kloven la wineoverblijfselen. Wanneer men met den kijker omhooggaat, komt men bij 6neeuw te land, daarna een loodrechte wand, blauwzwart ijs, geen besneeuwde kloven. Hooger op dreigende ijstorens; hier begint ook de spleet, die dwars door de wand gaat. Daarboven was een blanke, ja een spiegelblanke ijswand tot aan de top. Mijn blik gleed weer naar beneden. Lang6 de ijswand, de geweldige kloof, de ijstorens, dieper dieper. Thans had ik voor mijn kijker wat ik zocht Twee stipjes, neen ge stalten menschen. Feutl en Dobiasch. De vorige avond hadden zij mij in de Boval- hut hun plan verraden: de bestijging van de Piz Palü-Noord. Zij zijn beiden zeer voorzichtig en be dachtzaam. De magere, pezige Willy Do biasch en Otto Feutl, die urenlang treden kunnen hakken zonder moe te worden. Bei den weten waar het om gaat. Zij moeten sneller zijn dan de zon. Want wanneer de zon het bovenste gedeelte van de wand verwarmt wanneer een ijstoren naar bene den stort zoolang zij nog er onder zijn, dan Vanaf mijn veilige zitplaats zag Ik hun wedloop met de zon. Doch ondanks mijn goede verrekijker zag ik hen zoo ver weg als in een vreem de, wilde wereld. De bezorgdheid, die ik voor hen gevoeld heb, kan allen degene be grijpen, die wel eens een vriend in doods-« gevaar heeft geweten. De zon 6teeg hooger en keek reeds voor zichtig over de noordwand. De top was reeds geheel in de zon. Doch de mannen zijn snel, razend snel. Zij liepen over de sneeuw met een behendigheid alsof zij een g°wonen weg onder de voeten hadden. Zwak klonken de slagen tot mij door. De een sloeg een ijshaak in de gladde ij6wand. De houweel werkte en maakte inkepingen voor handen en voeten. De zon klom hoo ger en gaf reeds warmte af. Doch de la winen en ijsmassa's bleven in rust Feutl en Dobiasch wonstelen voort over ijs, firn, spleten en ijsrot6en, rusteloos ©n haastig. De zonde zonvoor hen beteekende het het leven. En voorwaarts ging het in 6tormtempo. De houweel hoor de men bijna niet meer. zonder steun klommen zij voort. Snel, zoo snel, dat ik het nu niet meer geloofd zou hebben, wan neer ik het niet met mijn eigen oogen had aanschouwd. Toen zij onder de kloof voor de laatste topmuur stonden, 6checn de zon reeds sterk over de wand. Maar de dreigende ijstorens lagen gelukkig reeds bepeden hen. Zij trokken over de staalgrijze topwand: spiegelglad ijs. Doch wederom zonder tre den. Deze plaats is bijna 70 graden steil. ZIJ liepen in sterk gebukte houding, maar treden sloegen zij niet. De naderende top trok hen al6 een magneet aan. En niet zon der succes, want na een klim van drie uren hadden zij de top bereikt- Zij kwa men langs de ijswand nog sneller vooruit dan een ander langs een gewone weg, die naar boven leidt Maar zij hadden er ouk niet veel meer tijd voor moeten gébruiken De eerste kleine sneeuwlawine6 zetten zich in beweging, de eerste ijsblokken vielen. Toen was de wedloop gewonnen. Gerustgesteld 6tak ik mijn kijker in den zak. an geld wordt de rente van de leening met minstens 10 procent verhoogd, omdat de wissels door de banken, waarmee de geldschieters samenwerken vanzelfsprekend slechts met de gebruikelijke korting verdis conteerd worden. Daar de geldschieters hun leeningen slechts tegen zekerheid en tegen overgave van wissels van de zijde van den leener verschaffen, heeft men een miniem kapitaaltje noodig om de eerste adverten ties te betalen om een groot geld-instituut te kunnen opbouwen. De verdere verdien sten komen vanzelf door wissels en accept manipulaties. De hier vermelde voorwaarden zijn zoo als wij bij talrijke verdere onderzoekingen konden vaststellen algemeen gebruikelijk, soms nog zwaardere, terwijl er natuurlijk ook geldschieters te vinden zijn, die met minder verdiensten genoegen nemen. Het is te begrijpen, dat op dezen weg elke on ervarene, die zich op zoek naar geld tot den verkeerde wendt, door beslaglegging op meubelen en ander eigendom met wettige middelen van have en goed kan beroofd worden, terwijl de geldschieters de aanvra gen van adspirantleeners, die zij niet kun nen bangmaken en op een wettelijk toege laten wijze crtusschen nemen, de aanvrage afwijzen, ook wanneer zij volkomen crediet- waardig zijn. Er is altijd wel d> een of an dere reden te vinden bij iemand, die geld noodig heeft. Gunstiger over" het algemeen zijn de aan biedingen, die voor beambten, ambtenaren en een aantal vaste beroepen gelden. Ook uit het feit, dat alleen in Berlijn dagelijks 100 aanbiedingen uitsluitend voor over heidspersoneel worden gepubliceerd kan men de conclusie trekken, dat een buiten gewoon groot aantal beambten van dit soort leenen gebruik maakt, want anders zouden de advertonties en drukwerkkosten niet loonend zijn. En hieruit blijkt weer. dat een zeer hoog percentage van het. over heidspersoneel zwaar in de schulden steekt Het nieuwste op dit gebied zijn dan ook de „leeningen om vrij te komen van schul den", die in groote getale worden aange prezen. Op do bedenkelijke gevolgen, die uit een dergelijke omvangrijke schulden last kunnen voortkomen behoeft men niet nader gewezen te worden. Het is natuurlijk moeilijk de grens daar te trekken waar de zaken ophouden en het bedrag begint. Het is vanzelfsprekend, dat er ook reëele geldschieters zijn. Daartoe re kenen zich echter ook de hier genoemde firma's, want anders zouden zij waarschijn lijk nauwelijks in staat zijn hun bedrijf in het openbaar uit te oefenen. Bij de gewel dige aanvrage en de honderdduizenden, welke de geldschieters voor „administratie kosten" in handen vallen, is het mogelijk, dat zij natuurlijk werkelijke geldleeningen kunnen verschaffen. En men moet ook toe geven, dat de geldschieters zorgvuldig moe ten onderzoeken en onkosten voor bemid deling enz. in rekening moeten brengen. Kwade posten zijn vrijwel uitgesloten, want deze crediet-instituten eischcn grootere ga ranties dan elke bank, die noch dergelijke onkosten, noch 40 tot 50 procent werkelijke rente berekent. Dat zou een ieder moeten bedenken, alvorens hij zich ondanks alle aanlokkelijke aanbiedingen in handen van een geldleenende „particulier" of een an deren geldschieter terecht komt. Uitzonde ringen bevestigen den regel. De ervaring toont echter aan. dat alle waarschuwingen, alle aanmaningen tot voozichtigheid tot nu toe vergeefsch wa ren en ook wel zullen blijven ook, zoolang de dommen niet wijs worden en zoolang er menschen zijn, die hun verstand door zor gen in de war laten brengen. In crisistij den. zooals wij die thans doormaken, bloeit het bedrijf der credietbedriegers zooals nog nimmer tevoren.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 15