AMEDSFOOWSCH DAtöMtAB
DE TOLUNIE VOOR HET HOF
Feuilleton
TJé blauwe
Woensdag 5 Augustus 1931
.DE -M LANDER"
30e Jaargang No. 31
DE KUNST EEN DICTION-
NAIRE TE LEZEN
Verschil tusschen „Zollverein"
en „Zollanschlusz"
Kaufmann beëindigt zijn repliek;
Paul Boncour weer aan
het woord
Maandagochtend heeft prof. Kaufmann,
de Ooatenrljksche agent, zijn pleidooi in de
zaak der Duitsch—Oostcnrijksche tolunie,
voor hot Permanento Ilof van Internatio
nale Justitie voortgezet.
Pleiter meende, dat de kunst van een
dictionnaire Ie lezen, zeer moeilijk is. De
citaten van prof. Kremaz omtrent de betec-:
kenis van het woord „compromitteeren",
zouden alleen dan ter zake dienende zijn,
indien aan Oostenrijk verboden was. zich te
compromitteeren. Immers, die citaten had
den alle betrekking op personen.
„Coinpromettre lindépendance" beteekenl
echter de onafhankelijkheid verminderen.
De gevaren voor de onafhankelijkheid voor
Oostenrijk, die de tegenpartij ziet in de
voorgenomen tolunie bestaan hierin, dat
deze dc nationale, politieke eenheid zou be
gunstigen. Maar die begunstiging van de
nationale eenheid vloeit voort uit geheel
andere factoren dan uit het sluiten van een
tolunie.
Het verdrag van Versailles beeft de vrije
stad Danzig juist binnen do douanegrenzen
van Polen geplaatst, om de politieke een
heid van beiden overbodig to maken. Op
dezelfde wijze is de Duitsche nationale een
heid een feit geworden, ondanks de poging,
om door het Tolverbond het voortbestaan
van dc politieke onafhankelijkheid der
Duitscric staten mogelijk te maken.
Volgens prof. Pilotti vormt het feit, dat
Duitochland cn Oostenrijk gezamenlijk over
handelsverdragen onderhandelen een ver
mindering van de onafhankelijkheid van
Oostenrijk, omdat beide staten een gemeen
schappelijke gedragslijn moeten volgen cn
Oostenrijk zijn wil moet oriënteeren naar
die van Duitschland.
De onafhankelijkheid van een staat wordt,
ook volgens prof. Pilotti niet verminderd,
waarna deze in een bepaald geval rekening
houdt met dc belangen van een anderen
staat, maar dit is wel liet geval, indien dat
gene, wat een regel van voorzichtigheid of
goede administratie" kan zijn, wordt om
gezet in een verplichting van juridischcn
aard.
Pleiter meent, dat deze theorie onjuist is,
en niet in overeenstemming met dc eischen
van een goede internationale politiek.
Zelfs de groote mogendheden moeten en
tentes trachten te bereiken, waarbij zij zich
voor langer of korter tijd binden met de
belangen der andere 6talen te zullen reke
ning houden. En indien dit geldt voor groo
te mogendheden, hoeveel to rneer geldt dat
dan niet voor zwakke. Bij dergelijke ver
dragen wordt dc houding der staten gesta
biliseerd, zooveel mogelijk op den voet van
wederkeerigheid. Dit is ook in bet belang
van "net internationale leven.
Pleiter wees cr verder op. dat om van af
hankelijkheid to spreken cr een hoogere
wil moet zijn, die zich oplegt aan den
staatswil. De zelfbepaling cn de eigen ver
antwoordelijkheid zijn dc crileria van on
afhankelijkheid. Dit blijkt uit dc onafhan
kelijkheidsverklaringen van Nederland,
België, de Vcreenigdo Staten van Amerika
enz.
Pleiter onderscheidt bij de tolunies tus
schen „Zollverein' eri „Zollanschluss". In
het eerste geval verliest dein het verband
opgenomen staat zijn zelfstandigheid op het
terrein van do douanc-aangelcgcnhcden. Bij
een zuivere associatie daarentegen blijven
beide Staten hun souvereinen staatswil uit
oefenen cn stellen zij zelfstandig dc tarief-
Wetgeving en de administratieve uitvoe
ringsbepalingen vast. Het ontwerp van de
tolunie tusschen Oostenrijk en Duitschland
blijkt dus do onfhankelijkhcid der Staten
niet aan to tasten.
In de namiddagzitting beeft de Oostenrijk*
sche agent prof. Kaufmann, zijn repliek be
ëindigd Pleiter bestreed nog het standpunt,
dat deze tolunie de fusie medebrengt die
beide nationale huishoudingen én de fiscale
wetgeving omvat. Met dc opmerking d£± een
Volkcnbondsproloctoraat zou neerkomen op
een protectoraat van 14 staten cn het recht
op het leven zoowel als do onafhankelijk
heid van Oostenrijk zou vernietigen, eindig
de spr. zijn betoog.
Paal Boncour weer aan het
Woord.
Prof. Sperl, de advocaat van Oostenrijk
zag af van zijn recht op repliek. Zoo kwam
dan direct de andere partij aan het woord
en wel in dc eerste plaats Paul Boncour,
advocaat van Frankrijk.
In do eerste plaats verzetto deze pleiter
zich legen dc bewering der Duitschors en
Oostenrijkers alsof Oostenrijk, als de Fran
sche interpretatie der teksten juist blijkt,
nog slechts een protectoraat zou zijn \an
de veertien staten die deel uitmaken van
den Volkcnbondsraad. Oostenrijk büjft vol
gens rlo opvatting van Franschen,-Italianen
en Tsjechen een vrij land. Sedert 1919 heeft
bet tal van overeenkomsten en verdragen
op ailerlei gebied gesloten en nooit beeft
de Raad van den Volkenbond gemeend tus-
schcnbeide te moeten komen. Alleen thans,
nu de onafhankelijkheid zelf op het 6pel
staat, meent het te moeten ingrijpen en zijn
recht van medezeggenschap te moeten hand
haven.
Uitvoerig behandelde pleiter daarna dc
door Rechter Anzilotti betreffende do ver
klaring van den Volkenbondsraad van 9
Dcc. 1925.
In die verklaring werden zoo nauw mo
gelijke handelsverdragen gesloten tusschen
Oostenrijk en de nieuwe staten, die op het
gebied van do Donaumonarchic ontstaan
zijn of met stukken van dit gebied ver
groot. Volgens het Oostenrijksche memo
randum zouden ook laricfunies daarmede
aanbevolen, zijn. Dit wordt door den Fran-
schen advocaat echter tegengesproken; on
der vcrwijziging naar het rapport van Lay-
ton cn Rüt over Oostenrijks situatie en naar
de besprekingen daarover in de economi
sche commissie, die zelf de grondslag vor
men der resolutie van den Raad, meent hij
(c mogen verklaren dat men toentertijd al
leen aan een stelsel van preferenliccle
rechten dacht. Een dergelijk systéèm werd
trouwens al voorzien in het verdrag van
Saint-Germain en in 1922 evenzeer als in
1925 dacht men daarbij alleen aan die nieu
we of zeer vergroote staten en geenszins
aan Duitschland.
Om zes uur werd de zitting verdaagd tot
heden half elf. Do eerste spreker van heden
is prof. Basdevant, agent der Fransche re
geering, die reeds verklaard heeft slechts
enkele opmerkingen te zullen maken.
'sGravcnhage, 4 Aug. I-Iet Perm. Hof
van Int. Justitie heeft hedenochtend de be
handeling van do zaak betreffende de
Duitsch-Oostenrijksche Tolunie voortgezet.
Alvorens het woord te geven aan den Fran-
scbcn 'agent, prof. Basdevant. vroeg do pre
sident-den Oostenrijkschen agent, professor
Kaufmann, of deze nog ccnisro documenta-
tatie kon verschaffen betreffende bet. ont
werp ccner tol-unie tusschen ltalic cn Oos
tenrijk, waarover in 1922 was onderhandeld.
Prof. Kaufmann antwoordde, dat hij hier
omtrent- inlichtingen had.ontvangen van de
Oostenrijksche regeering, met machtiging
daarvan melding ie maken en dat er ook
in een artikel van Serruys melding van
wordt gemaakt.
De Iialiaansche agent prof. Pilotti deelde
mede. dat bedoelde inlichtingen niet volle
dig waren geweest. PI. kon thans geen do
cumentatie omtrent deze zaak overleggen,
doch herinnerde zich zeer eroed wat in 1922
was gebeurd. De Oostenrijksche rcgccring
had toen een voorste! aan de Iialiaansche
regeering gedaan over het 6luiten van een
tol-unio en een munt-unic. vóórdat de Vol
kcnbondsraad zich met do kwestie van de
financiën van Oostenrijk bemoeide. Een
voorstel van Italië op dit gebied is nooit go-
daan. Oostenrijk stelde Italië voor. zich te
bemoeien met de munt van Oostenrijk en
deze voor zijn rekening te nemen en ccn zoo
volledig mogelijke tol-unie te sluiten. Italië
heeft dit voorstel afgeslagen, omdat dit een
to zware last op Italië zou leggen. De Oos
tenrijksche agent heeft gezegd, dat 't proto
col van 1922 zeker dit voorste) van een ont-
werp-verdrag op het oog heeft gehad. Dit is
onmogelijk. Want dit voorstel was reeds
van de baan, toen het protocol geteekend
werd. De verplichtingen, welke Oostenrijk
op zich nam krachtens het protocol van 1922
maakte het Oostenrijk onmogelijk cenig
voorstel van dien aard in dc toekomst te
doen of te aanvaarden.
Spreker stelde zich ter beschikking van
het hof om alle noodige en aanvullende op
helderingen en inlichtingen omtrent dit
punt aan het hof te verstrekken.
Prof. Kaufmann constateerde, dat er dus
bepaalde besprekingen over deze zaak in
1922 tusschen beide regccringen hebben
plaats gehad. Hij meende ook te hebben be
grepen uit dc woorden van prof. Pilbtti.
dat deze besprekingen de formulecring van
het protocol kunnen hebben beïnvloed.
Prof. Pilotti zcide. dat dit laatste niet po
sitief door hem was gezegd. Het was wel
mogelijk, maar hij kon zich dit niet berin-
neren.
Op een vraag van den president verklaar
de ook prof. Kaufmann zich bereid zijn re-
gccring om nadere inlichtingen te schrijven
De president constateerde, dat de agenten
van beide regeeringen het hof later omtrent
dit punt inlichtingen zullen verstrekken.
Dc Fransche agent, prof. Basdevant, ves
tigde :n dit verband nog de aandacht op en
kele zinnen uit dc rede van mgr. Scipel
voor den Volkenbondsraad op 6 September
1922, waarin wellicht ook gedoeld wordt op
de bedoelde besprekingen en het voorne
men te kennen werd gegeven orn geenerlei
dergelijke besprekingen en overeenkomsten
te sluiten zonder toestemming van den Vol
kenbondsraad. Welnu, ook thans geldt het
zelfde van de voorgestelde tol-unie tusschen
Duitschland en Oostenrijk.
PI. kwam thans tot zijn eigenlijke repliek.
In dc eerste plaats bestreed pi. dc con
clusies van den Duitschen agent prof. Bruns,
die het had voorgesteld, alsof art. 83 van
het verdrag van St. Germain en het proto
col van 1922 een bescherming van Oosten
rijk door den Volkenbond bedoelden. Voorts
wees pl. er op, nooit gezegd te hebben, dat
Oostenrijk geen handelsverdragen mag slui
ten. Maar de bevoegdheid van Oostenrijk
wordt beperkt door art. 88 van liet verdrag
van St. Germain. Volgens internationaal
recht mag Oostenrijk zijn onafhankelijkheid
vervreemden cn in ccn tol-unie treden.
Maar dit wordt door het verdrag van St.
Germain cn het protocol van Genève ver
hinderd. Een tol-unie compromitteert dc on
afhankelijkheid van Oostenrijk en is een
speciaal regiem. Pleiter hield vol. dat de
auteurs van het verdrag van St. Germain
het geval van Belgie voor oogen hadden en
dat men in het Verdrag van 1867 geen he
palingen aantrof omtrent de onafhankelijk
heid van Luxemburg, waaruit valt af tc lei
den, dat indien een tol-unio niet de neutra
liteit aantast, zij wèl de onafhankelijkheid
raakt.
De Oostenrijksche agent voerde daarte
gen aan, dat uit het protocol van de confe
rentie van Londen zou-blijken, dat dc onaf
hankelijkheid van Luxemburg wordt gega
randeerd. Maar de door den Oostenrijkschen
agent geciteerde passage was onvolledig.
De bedoelde passage blijkt alleen betrekking
tc hebben op de garantie van dc neutrali
teit, niet van de onafhankelijkheid van
Luxemburg. Dc koning van Nederland,
groothertog van Luxemburg, was bevoegd
zijn rechten op Luxemburg te vervreemden
en dus over dc onafhankelijkheid van
Luxemburg tc beschikken. Men heeft
Luxemburg alleen neutraal verklaard om
den koning van Pruis6en to noodzaken zijn
garnizoen uit Luxemburg terug tc nemen.
Verder hield pl. vol tegenover den Duit
schen agent, dat men moet onderscheiden
usschen de juridische verbintenis van Oos
tenrijk cn het voorwerp van die verbintenis,
de beloofde prestatie. In art. 83 van het ver
drag van St. Germain wordt niet uitslui
tend de juridische onafhankelijkheid be
doeld. Zeker rnoct deze in beschouwing wor
den genomen indien Oostenrijk ccnigen
staat liet recht verleent op die juridische on
afhankelijkheid inbreuk tc maken; maar
ook indien Oostenrijk zich feitelijk in ccn
toestand van economische afhankelijkheid
tegenover een anderen slaat plaatst, wordt
zijn onafhankelijkheid in gevaar gebracht of
aangetast. Het woord onafhankelijkheid in
verschillende verdragen heeft ook volstrekt
niet 6lecds dezelfde bctcekenis. Men verge
lijke 6lechts art. 88 van het verdrag van St.
Germain met art. 10 van het Volkenbonds
pact. Art. 8S spreekt van onafhankelijkheid
in het algemeen, art. 10 qualificeert die on
afhankelijkheid en spreekt van de tegen
woordige politieke onafhankelijkheid.
Neemt men verder liet verdrag van 1907 om
trent de onafhankelijkheid van Noorwegen,
dan blijkt daaruit, dat het woord onafhan
kelijkheid daarin gebezigd wordt in ccn an
dere beteekenis, dan in art. 88 van het ver
drag van St. Germain, waarin ook de econo
mische onafhankelijkheid is bedoeld. In het
verdrag van Versailles, waar geen sprake is
van erkenning door Duitschland van nieu
we 6taten, wordt de term onafhankelijkheid
nu eens gebruikt in den zin van de onaf
hankelijkheid van een bepaalden 6taat, dan
weer van de onafhankelijkheid van bepaal
de streken, waarin zich nieuwe stalen zul
len vormen. Bij dc erkenning van een nieu
wen staat wordt dc term onafhankelijkheid
ook niet steeds in denzelfden zin genomen.
De onafhankelijkheid van België heeft
ook niet dezelfde bctcekenis als die van
Servië of die van de vrije stad Krakau vol
gens het Wcencr congres. Pl. wijst ook op
het geschil over de erkenning van de nieu
we Zuid-Amerikaan6chc Staten tusschen
Spanje cn de Vereenigde Staten en Enge
land. ITet standpunt van Engeland en de
Vereenigde Staten was eenvoudig, dat zij
het zelfstandig leven der nieuwe. Stalen dc
facto erkenden. Daarentegen deed de Staat
van wien nieuwe staten zich hebben afge
scheurd. bij de erkenning van een nieuwen
staat afstand van zijn rechten op het ge
bied daarvan. PI. wijst op het verdrag tus
schen sovjet-Rusland en Littauen.
belangen zou aantasten. In de tweede plaats
wijdde hij nog een woord aan de arbitrage
commissie, die te beschouwen is als een
versterkt aequivalent van het vroegere
douane-parlcrnent van de Zollverein. Men
zegt wel, dat juist Oostenrijk daarin een
waarborg vindt voor zijn belangen, men be
roept rich op de tol-unie tusschen Polen en
Danzig. Maar deze laat6te bcru6t op geheel
andere overwegingen dan het protocol van
Wecnen. Gesteld nu echter, dat de bedoelde
arbitragecommissie inderdaad de belangen
van Oostenrijk volkomen mocht waarbor
gen, dan is dit punt toch zonder beteekenis
voor het hof. Immers het feit blijft bestaan,
dat die belangen dan niet gewaarborgd wor
den door Oostenrijk zelf, maar door een
hoogere instructie; Oostenrijk heeft dan
niet meer zijn volledige zelfstandigheid.
Pl. hoopte door dezo korte repliek, volgens
dc zoo gelukkige formuleering van den Oos
tenrijkschen agent te hebben medegewerkt
tot het vinden van dc juridische waarheid
door het Hof.
De president vroeg hierop of de Italiaan-
sche agent of advocaat bereid waren heden
middag te spreken.
Prof. Pilotti vroeg echter uitstel tot mor
gen. Ook dc Tsjecho-Slowaaksche delegatie
was nog niet gereed om het woord te voe
ren.
Volgde men nu het advies van de Oos
tenrijksche regeering, volgens hetwelk de
beteekenis van het woord onafhankelijkheid
constant is, dan zou de beslissing van het
hof de grondslagen voor die beslissing, de
teksten van het verdrag van St. Germain en
van het protocol van Geneve, verre over
schrijden. Het hof heeft alleen tc beslissen
over het geval, dat aan het hof is voorge
legd.
Pl. ging lhan6 nog de beteekenis na van
de opzeggingsbepalingen van het Weenor
protocol en constateerde, dat de eisch van
wettelijke toestemming van dc opzegging
van het protocol een in de Oostenrijksche
constitutie niet bekende nieuwigheid
strekkende om dc opzegging zoo moeilijk
mogelijk tc maken. Het blijkt uit de nadcro
uiteenzettingen omtrent dit punt van den
Oostenrijkschen agent, die alleen wist aan
te voeren, dat deze beperking zou gelden bij
buitengewone opzegging wegens een
scheidsrechterlijke beslissing, die de lands
AUTO IN DE DRENTSCHE
HOOFDVAART.
Bestuurder moet voor een
plotseling overstekenden tiet
ser uitwijken.
Assen, 3 Aug. (Tel.) Hedenmiddag maak
te de heer L. J. Kramer met vrouw en vier
kinderen een autotochtje langs de Noordzij
de van de Drentsclie Iloofdvaart te Assen.
De bejaarde arbeider A. Sterken kwam per
rijwiel van den tegenovergestelden kant. De
tramrails loopen ter plaatse schuin over
den weg van de kanaalzijde af. S., die deze
rails rechthoekig wilde posseeren. reed
plotseling van den rechterkant van don weg
naar den linker. Het was den heer Kramer
onmogelijk tijdig te remmen toen de fietser
voor zijn wagen kwam, waarom de heer C.
naar links uitweek. Of het stuur nu te plot-*
seling werd omgegooid, dan wel de tram-*
rails haar invloed deden gelden, de auto
kwam van den weg in de Iloofdvaart te-*
recht. De drie kinderen, die in den achter
bak van de twoseater zaten, konden zelf op
het droge komen. Eén hunner, de oudstd
zoon, stelde terstond dappere pogingen in
het werk, om zijn ouders en het jongste
kind, die in den gesloten wagen zaten, tö
redden. Hij werd hierin bijgestaan door de
zoons van den heer S., die in een woon
schip woont, dat in dc onmiddellijke nabij
heid van dc plaats des onheils lag en die
direct kwamen toesnellen. Hun opoffering
/erd met gunsligen uitslag bekroond. Spoe
dig waren allen op den wal. De auto, die
geheel onder water lag. kon met een kraan-
wagen worden gelicht.
De heer S., die ondanks bet uithalen van
den heer K. toch nog werd aangereden, was
gelukkig ook ongedeerd, hoewel zijn rijwiel
totaal vernield werd.
STAKING BIJ STRAATMAKERS
Gisteren is het straatmiksreperso.,,
werkzaam voor den aannemer Pijnacker op
den rijksweg Groningen—Leeuwarden (tus
schen de gemeenten Buitenpost en Viscli-
vliet) in staking gegaan. Dc onderhandelin
gen over tariefverhooging welke reeds eeni-
gen tijd werden gevoerd tusschen den aan
nemer en Rijkswaterstaat eenerzijds en den
Algcmecnen Ned. Bond van arbeiders werk-
ziam bij straten en wegenbouw (Straatma-
ksrsbond) anderzijde, hadden tot heden in
het geheel geen resultaat. Het betreffende
werk ligt geheel stil en de leiding van dit
conflict berust uitsluitend bij voornoemden
bond.
De begeerte naar het goede en het
schoone is oneindig veel sterker dan die
naar het leelijkc cn lage.
PANAïT ISTRATI.
iVrAMANT£N w
CM/SOH
Geautoriseerde vertaling uit het Engclsch
van J. S. FLETSCHER door
Jhr. C .A. L. v. d. \V.
21
Nu, antwoordde de juwelier, ik zou
tien duizend pond minder gegeven liobken.
Om er zeker een aardig duitje aan te
verdienen? vroeg Crole.
Ik zou er iele aan verdiend hebben,
gaf Frobenius toe. Maar de diamanten
werden mij niet aangeboden. Ik was slechts
schatter.
En wat gebeurde cr? vroeg Maylhorno
Werd de koop gesloten?
Dat weet ik niet, antwoordde Frobeni
us. Nadat ik al6 meening te kennen had ge
geven, wat een behoorlijken prijs zou zijn,
had ik mijn taak volbracht. Miin indruk
was, dat sir Samuel den koop wel zou slui
ten. uli. Jf.
En sinds dien tijd jicelt u niets ge
hoord? vroeg Croie.
Niets. Ik heb sir Samuel Leeke, noch
zijn vrouw sinds dien namiddag terugge
zien, zeide de juwelier. En natuurlijk heb
ik den man van de blauwe diamanten
evenmin teruggezien. Ik ben echter zeker,
dat hij de man is, waarover in de couran
ten als Mazaroff wordt gesproken.
Ik geloof, dat wij beter doen om naai
de Lceke's te gaan. zcide Crole. Wat zijn
dat voor menschen? vroeg hij aan I'robe-
nius.
Deze glimlachte cn keek ons voelbctee-
kend aan.
Zooals ik u reeds zcide, zijn het O.W.-
cr's. De man is, naar ik hoor. kruidenier
geweest en heeft niet dc contracten, welke
hij in de eerste oorlogsjaren afsloot, veel
geld verdiend cn tegelijkertijd deed hij in
de plaats waar hij woonde veel moeite om
soldaten aan tc werven; op die wijze kreeg
hij den titel „sir". Het zijn vriendelijke
menschen, dio niet weten wat zo met hun
geld moeten doen.
De heer Frobenius gaf ons het juiste adres
van I.ceke's en vertrok.
Crole en ik keken naar onzen metgezel.
Kijk eens! zeide Crole. Waar i6 May
lhorno mee bezig?
Maythorne keek op van het patroon, dat
hij machinaal natcekondo op het tafella
ken.
Ik vraag me af. zoidc Maythorne,
heeft Mazaroff die diamanten aan sir Sa
muel verkocht cn als hij dit niet deed dan
moet. naar mijn gevoelen Armintrado ze
hebben. Een kalme man, die Armintrade,
dat is gebleken. En welke aanwijzing kun
nen wij krijgen dat. hij en Mazaroff elkaar
in Marrisdale hebben ontmoet.?
Toen een mannetje binnen
kwam vallen.
Hij i6 de gast van Courthope; dus
Courthopc ot die dokter, Ecclcehave, zul
len wel weten waar Armintrade geweest
is, zeide ik.
Hoe wil je hen aan het spreken krij
gen, als Armintrade hun vriend is? vroeg
Maythorne. I.aat ons eerst naar sit- Samu
el gaan en hopen een stap verder te komen
Wij lieten ons naar Park I.ane rijden en
hielden stil voor een prachtig huis, waar
wij werden ontvangen door cenige knoch
ten in pompeuze livrei. De kamer waarin
wij werden toegelaten maakte op ons den
indruk, alsof dc stoffeerder carle blanche
had gekregen om die in te richten. Ook
zagen do stoelen er uit of zij nooit waren
gebruikt. De kamer deed ons denken aan
een meubcltentoonstolling. Wij waren be
zig alles nauwkeurig op te nemen, toen
een klein mannetje binnen-kwam vallep
met een half opgerookte 6igaar in zijn eene
hand cn onze kaartjes in de andere.
- Ik weet waarvoor jullie komen! riep
hij uif, terwijl hij voor ons boog. Over de
Mazarof£-zaak. Wat willen ue neeren
weten?
- Hebben wij de eer sir Samuel Leeke
te zien? vroeg Crole heel beleefd.
- Dat heeft u, mijnheer! Ik ben sir
Samuel Leeke, ridder van het Britsche rijk,
in eigen persoon. Die Mazaroff-zaak is iets
eigenaardigs. Natuurlijk weten mijn vrouw
en ik cr alles van. Vanmorgen zei zij nog
tegen mij: Sam, zeide zij, het is zoo goed
als zeker dat er iemand over die zaak bij
ons komt. En daar heb je de heeren. Maar
ik zal u eens wat vertellen gaan de
heeren mede, dan kan lady Leeke ook hoo-
ren wat de heeren te vertellen hebben;
vrouwen zijn nieuwsgierig en het is beter
dat zij het uit dc eerste hand hoort.
Wij volgden sir Samuel naar een kleine
kamer, waar lady Leeko voor een haard
vuur zat te handwerken. Zij was even ge
zet als haar echtgenoot; zij was volgens de
laatste mode gekleed cn had vele kostbare
ringen aan haar vigers. Zij nam ons ter
dege op, toen wij deftig aan haar voorge
steld waren en zij verzocht ons plaats te
nemen in stoelen tegenover haar zitplaats,
zoodat het volle licht op ons viel en haar
gezicht in het donker bleef.
Ik had wel gedacht, dat bij ons een
onderzoek zou worden ingesteld, merkte
zij op. Dat heb ik vanmorgen nog aan sir
Samuel gezegd.
Dat heb ik al verteld, zeide sir Sa
muel, die zijn sigarenkoker liet rondgaan.
Ofschoon ik niet begrijp hoe de heeren hier
komenVoor zoover ons bekend is, weet
niemand iets van onze transacties, behalve
Mazaroff en wij. Mazaroff kan er over ge
sproken hebben. Maar lioe komt u aan ons?
Mijn waarde sir Samuel, antwoordde
Crole plechtig. Er zijn geheimen! Een man
van uw positio en van uw wereldkennis
zal mij begrijpen als ik zeg dat dit een ern
stige zaak is. U weet cr natuurlijk veel van
af om kort te gaan, wat kunt u ons me-
dedeelcn?
Sir Samuel zette zich in een stoel naast
zijn vrouw en wreef zich met de handen
over do knieën.
Ik geloof niet dat er iets is, dat wij
niet kunnen vertellen, zeide hij met een
blik op lady Leeke. En toch valt er niet
veel te vertellen. Die mijnheer Mazaroff
kwam ons op een zekeren dag bezoeken en
stelde zich voor als handelaar in diaman
ten. Ilij had gehoord, dat lady Leeke gaar
ne iets heel bijzonders wilde hebben, llij
vertelde dat hij een paar mooie cn zeld-
zamo diamanten had cn hij liet ons daar
een van zien. Do andere, zoo vertelde hij,
was in bewaring bij zijn agent, ccn zekers
Armintrade van Courthope's Bank, die zijn
vacantie doorbracht in Northumberland.
Hij zei, dat hij mijnheer Armintrade spoe
dig zou ontmoeten en dat hij dan de ande
re diamant van hem zou krijgen
Tenzij! viel lady Leeke in de lede. ES
was een „maar" bij.
Dat was er, gaf sir Samuel toe. Ja
tenzij Armintrade een bepaald bod had ge
kregen van iemand anders. Armintrade,
zoo zei hij, had do eerste diamant gedu
rende eonige maanden in bewaring en kon
een goede klant voor het stel gevonden heb
ben.
(Wordt vervolgd).