Rubriek van Oom Pim HEIDE Raadselhoekje Oplossingen der raadsels uit 't vorige nummer. Voor grooteren. Voor kleineren. Om op te lossen. Voor grooteren. Voor kleineren. IETS OVER MIEREN Wat lag je stil in zonnegloed, Verspreidde Je een geuren zoett En dan je tinten, wondermooi, Oneind'ge hei in zomertooi! Wat voelen wij ons goed en warm, Wij uit de stad zijn o! zoo arm! Wij kennen zomerweelde niet, Voor, hei, men jou in d' oogen ziet! Wat waren we als kinders blij Met zoo een enkel bosje hei, Dat meegevoerd werd uit het oord, 't Welk ziet je weelden ongestoord! De huizenzee, die nader kwam Van ons toch dierbaar Amsterdam Deed ons nog beter zien je pracht. Je wond're, stille, groote macht! Want wie je éénmaal heeft begroet En stil in zich dat wonder zoet Verwerkt, die heeft herinnering, Die door geen tijd verloren ging! TR. VERDONER SALOMONS. (Nadruk verboden). 1. Kleinood. Londen, koel, eik, lood. 2. O Olifant. E I e spite Oil t a n t paard Ion 8. Hebben Oom Ko en Tante Tine een drukken dan gehad? (koe en eend). Ik kwam u geen enkelen keer tegen tijdens ons verblijf in den Haag. (mug) Al strompel Ik aanvankelijk nog wat, het loopen zal weldra beter gaan (pelikaan). Je hebt heel andere boeken meege bracht dan lk je vroeg. (eland). 4. Ar, kan, sas; Arkansas. L Anjelier. Jan, Nellie, ranja, lelie. 2. Een specht. 3. Halm, zalm, kalm, palm. 4. Een meizoentje en een margriet L Mijn geheel noemt een kleine vrucht, die met 8 letters geschreven wordt. 5, 2, 3, 4 is een verkorte jongensnaam. Een 2, 3. 3, 1 is een vogeL Een 2, 6. 7. 8 is een mooie bloem. 4, 6, 8 is een klein plantje, dat meestal in het bosch groeit. 2. Ik ben een vink, maar als men mijn staart door een anderen vervangt, word ik een plaats aan den rand der Veluwe. 3. Maak van deze lettergrepen rivieren in Europa en plaats die zóó in volg orde, dat de beginletters de hoofd stad van een rijk vormen, bro do e kar le na nan ne nee oi sena. 4- Mijn eerste deel dient om iets af te sluiten, mijn tweede is een insect en mijn geheel een hondennaam. L Ik ben een vreemdeling, maar vaak Ben 'k een oranje bloem. Je kent mijn naam toch zeker wel, Ook zonder dat 'k 'm noem? 2. Maak bloemen van: Jan Riele Si en Harto M e n a 0 n o Lo Gildao 3. Plaats in deze 9 vakjes: 2A IE 21 ID 2K IR zóó, dat je van links naar rechts en van boven naar beneden leest: lo een boom- te een meisjesnaam. 3o een wagen. Vier juffers liepen steeds in t rond, Maar raakten daarbij nooit den grond, Zé liepen allen even vlug Niet één kon, als zij wou, terug. En ruzie kwam bij haar niet voor, Ze liepen steeds eendrachtig door! (Nadruk verboden). Beste nichten en neven, Deze week ls hot mijn taak jullie over onze aankomst in Weenon te gaan vertel len. Ik kan niet anders zeggen, dan dat deze op mij maar ook op vele andere reisge- nooten een diepen indruk heoft gemaakt Een zangkoor van de Oostonrijksche Bonds spoorwegen zong ons zij aankomst het Wil helmus toe, waarna de Hollanders als te gen-beleefdheid het Oostenrijksche volks lied zongen. Maar... toen wij in de autobussen gin gen, toen begon het indrukwekkende. Zoo als jullie wel eens gehoord zult hebben, zijn in do moeilijke jaren na den wereldoorlog duizenden Weensche kinderen door Hol- landsche families verzorgd omdat in Weenen de kinderen andera van honger zouden zijn gestorven. Het was toen daar in die wereldstad aan den Donau 'n vreeselij- ke tijd. Na een paar jaar zijn al die Ween sche pleegkindoren weer uit Holland ver trokken naar hun vaders on moedors, dio nog het leven hadden gehouden temidden van al die armoe. Bij onze aankomst en ook gedurendo de verdere reis is ons gebleken hoe dankbaar de Weensche menschcn zijn voor de gast vrijheid, welke hun kinderen in Holland hebben genoten. Men vroeg ons steeds of wij deze of gene familie in een onzer Hol- landsche steden ook kenden en of die „lie ve mcnscben" ook bij o^ in hot gezelschap waren! Dankbare moeders gaven een pakje mee voor de Hollandsche familie, dio haar kind had verzorgd; dan weer kwam er een dame of heer naar oen heer of mevrouw van het reisgezelschap om deze tc omhel zen: hanr of zijn pleegouders, die zelf óók weer blij waren hun pleegkind te zien en te ervaren, dat hij of zij een flinke jongeman of jongedame is geworden. Jullie begrijpt zeker wel, dat deze ontvangst voor dc Hol landers bijzonder aangenaam was! Alvorens ik jullie nu iets van Weenen ga vertellen, moet ik even vermelden, dat deze wereldstad in 21 wijken is verdeeld, terwijl dc stad verder bestaat uit de oude en de nieuwe stad. Door een deel van de stad loopt het Donaukanaal, terwijl wij ook nog een klein watertje gezien liehben dat de Wien heet- Hiernaar is Weenen ook ge noemd. De oude stad is omgeven door een prachtige singel van breede straten, die men Ring noemt. Wij zien daar tallooze monu mentale gebouwen, paleizen, enorm groote museums, mooi aangelegde parken met reusachtige standbeelden erin, en 's-avonds honderden lichtreclames, die hot in de bin nenstad uiterst gezellig maken. Weenen is ook de stad van de muziek: Haydn, Mozart. Beethoven, Strauss, Schubert, Brahms en vele andere bekende muziekschrijvers heb ben hier gewoond. Het is dan ook niet te verwonderen, dat men hier veel en goede muziek hoort: de moderne jazz-muziek kan men slechts in enkele ontspanningsgelegen- heden hooren. Wat mij ook riog opgevallen is, is het vele prachtige lederwerk, de mooie woningbouw van de gemeente, vele scholen, enz. Hierover hoop ik later nog iets afzon derlijk te vertellen, daar ik voor een bezoek aan den nieuwbouw een aparten middag heb besteed. Wanneer ik nu iels over de groote bouw werken ga zeggen, dan moet ik in de eerste plaats de Stephansdom noemen, die mid den in de stad ligt, met een toren die niet minder dan 138 meter hoog is, d.w.z. i.'og 27 meter hooger dan de Utrechtschc dom! Dit enorme bouwwerk is in 114-4 gesticht en pas in 1579 voltooid. Als herinnering aan de vreeselijke pestepidemie van 1679, een der vreeselijkste ziektes welke en stad of land ooit kan treffen heeft men de pest- zuil gebouwd. Ik ga nu weer langs verschil lende breede straten en groote pleinen naar de Nationaal-bibliotheek, waar niet minder clan 1.300.000 boekwerken, 600 000 platen en eenige duizenden portretten zorgvuldig wor den bewaard. De inrichting van dit enorme gebouw is buitengewoon mooi, het is niets dan één groote kunstschat- Bijzonder aardig vertelde onze gids een en ander over het parlementsgebouw, waar men het standbeeld van de godin der wijs heid heeft gezet. „Hier kan nooit een wijs besluit worden genomen" zei hij, „want men heeft de wijsheid buiten gelaten!" Het stadhuis is eveneens een prachtig bouwwerk met een 98 meter hooge toren en een prachtig ingerichte raadskelder. Ik noem dan van de bezienswaardigheden voorts nog de Universiteit, het natuurhis torisch museum, het kunsthistorisch mu seum, de opera, het Theater an der Wion, waar schitterende operettes worden opge voerd, het stadspark en do volkstuin met hun mooie standbeelden, het wereldberoem de Diana-bad, dat op zichzelf reed9 een pa leis is, het Amalicnbad en het Prater. Ja, het Prater, daar hebben jullie mis schien wel eens van gehoord. Kennen jullie soms het bekende muziekstuk „Wiener Pra- terleben"? Het Prater is dat deel van Weenen, waar een groot permanent (voortdurend) luna park (kermisterrein) is. Dóór ls het cen trum van plezier en vermaak, met het reu zenrad, dot 64 meter hoog is, de groote acht baan, de liliput-spoorweg, autobaan, schiet tenten allerlei automaten kortom wel alles wat men maar op een kermis zou kunneu denken. Nou, dè&r hebben wij onzen eersten avond in Weenen doorgebracht. Een reus achtige luidspreker brult vroolijke muziek over het verlichte terrein, terwijl de dames in de reusachtige acht baan met hun gegil trachten om de stem van den „frieestcrzan- ger" te overschreeuwen. Wanneer het schuitje (het is haast een spoorwegwagon) waarin men in het reuzenrad zit. op het hoogste punt is gekomen, ziet men van 64 meter hoogte over de stad Weenen. Zoo ver het oog reikt ziet men licht, licht van de buitenwijken, een rosse gloed van de bin nenstad, een bontkleurige lichtpuntenver zameling beneden ons op het druk bezoch te kermisterrein. Ik behoef jullie zeker niet uitvoerig te vertellen, dat wij daar veel ple zier hebben, gehad. Het was al laat toen wij* weer in ons hotel aankwamen. Weenen leeft ook 's nachts: tot 4 uur zijn alle res taurants open en tot vier uur snorren ook de honderden auto's en taxi's door de stra ten. Vroeger op den „avond" ziet men de volgepropte trams, welke over 70 lijnen zijn verdeeld. Het was den volgcuden morgen weer vroeg dag voor ons, want wij zouden een autorit door de stad gaan maken, een be zoek brengen aan verschillende gebouwen en een kijkje gaan nemen in het alom be kende keizerlijke slot Schönbrunn. Volgendo week gaan wij dus verder op stap hè? OOM PIM. DE CORRESPONDENTIE. Duikelaartje. Nu weet ik tenmin ste je naam! Heb je zoo weinig tijd om een langen brief te schrij\en Hoe is dat moge lijk, want er is nu toch vacantie en dan hebben de meeste kinderen juist tijd in overvloed! Ro'zenknop. Zoo, dus jij gaat straks naar een 25-jarig bruiloftsfeest. Nu, dat is wel prettig; ik houd ook wel van zoo'n grap je. Kun je mij eigenlijk niet in een klein reiskoffertje meenemen? Ik bon nog al slank en klein en dat zou dus wel goed uitkomen! C u p i d o! Jij workt dus wel flink in Je tuintje. Dat is ook een prettige arbeid. Stel je voor: 3 kilo boontjes, daar heb je geen groenteman voor noodig. Was je niet een beetje bang voor de keuring? Regendrupje. Hartelijk dank voor jc leuke briefje. En wat heb jij een mooi schrijfpapier! Je vraagt of ik uit was; wel ja ik bon vcortien dagen in de Belgische badplaats le Zoute geweest en heb me uit stekend geamuseerd. Daar kun je heerlijk badon eti tennissen; liet ié" er erg druk Mosroos. Ja zeker mag je nog wel raadsels insturen, dat vind ik zelfs erg prettig! Jammer, datvhet vaak zulk slecht weer is in de vacantis. Een nat pak is meestentijds lang niét uitgesloten. Tycons. Welkom in onzen kring van neefjes en nichtjes. Hoe kom je feite lijk aan die bijzondere schuilnaam? Harte- ijk gefeliciteerd met je lOen verjaardag. Ik hoop, dat het Maandag een prettige dag zal wezen. Fiets jij ook al? Wees maar voor zichtig: het is tegenwoordig zoo'n druk ver keer. Dwerg en Zonneroosje. Hartelijk dank voor jullie ansichtkaarten uit het va- cantieverbljjf. Ik vind het leuk, dat jullie aan den „krantenoom" gedacht hebt. En nu lk toch aan het bedanken ben, wil ik dat meteen doen aan een paar vriende lijke geefsters en gevers van verschillende bonnen en plaatjes. Dat vind ik erg aardig en onze neefjes cn nichtjes doch ook Oom zijn daar zeer dankbaar voor. OOM TOM. De oplossingen. D T R b A s H e D e 1 s I u I z e R A D I O L A E e m L a n b 1 A u w o M a P II elft; elf; el. Potter Otter. De prijs is deze week voor Duikelaartje, die hem Maandag aan ons bureau kan ko men afhalen. Nieuwe raadsels. X X X X X X X X X Op de krui9jesl(jn komt de naam van een muziekinstrument. Op de 1e rij: een klein plantje. Op de 2e rij: een deel van een huis. Op de 3e rij: een deel van het gezicht. Op de 4 rij: een meisjesnaam. Op de 5c rijeen gewicht. Op de 6e rij: een groonte. Op dc 7e rij: een benoodigdheid voor de wintersport. Op de 8e rij: een verkorte meisjesnaam. Op de 9e rij: een vaarwater bij Amers foort. II Mijn geheel is een spreekwoord dat ge vormd wordt door 4 woorden en uit 23 let ters bestaat. 18 3 19 5 is een dier. 9 22 17 4 20 doot men als men bui ten adem is. 1 11 14 21 4 15 is een plaats in Overijssel. 5 2 7 12 19 20 is een stad in Zuid- Holland. 16 2 8 10 6 14 20 is een plaats in Limburg. 23 10 13 is een deel van een schip. OOM PIM. (Slot.) In Mexico leven b.v. de honigmieren, die uit eikengallen een zoete vloeistof, welke iets lijkt op onze honing, oplikken. Maar ze kunnen niet als de bijen zélf „inmaak- potjes" in den vorm van cellen maken, om deze lekkernij voor tijden van nood to be waren. Wat nu te doen? Een handige op lossing is door do miertjes gevonden, en wel worden heel eenvoudig een vijfhonderd van hun nestgenootjes uitverkoren om voor honingvaatjes te spelen! Thuisgekomen van een voedseltocht worden deze dan boorde vol gestopt, het achterlijfje zwelt op tot een grooto kogel, waarin het kostbare vocht voor den geheelen staat zorgvuldig wordt bewaard Daar ze zich niet kunnen voort bewegen vanwege het geweldig opgezwollen achterlijf, hangen ze aan haar pootjes aan het plafond van een eigengemaakt gcwelfje onder den grond. Heeft één van de bewoonsters honger, dan hoeft zo maar oven bij het levende honingvat te bedelen en deze perst wat honing in 't hongerige bekjel Een heel merkwaardige manier van voedselbewaren is dit zeker! Alle achterlijfjes van deze mieren bevatten samen bijna een half pond honing. Zelfs heeft men er over gedacht deze evenals de bijenhoning te verzame len, maar de kleine hoeveelheid, die slechts verkregen kan worden, weegt niet op tegen de moeite, hieraan verbonden. De India nen weten er echter wel raad op, de ach terlijfjes gelden hij hen als een ware lek kernij! Ook wordt er wel een drank van bereid en do inboorlingen verkeeren in de vaste overtuiging, dat deze mierenhoning een prachtig geneesmiddel tegen opgezwol len ledematen is. Dan zijn er nog mierensoorten, die graan verkiezen boven deze zoete vloeistof. In de landen om de Middellandsche Zee leven namelijk de graanverzamelende mieren, die er op uittrekken om allerlei zaden op te zoeken, om deze in bepaalde voorraad kamers van hun ondergrondscho nest te bewaren. Ze beklimmen daartoe zelfs verschillende uitgebloeide planten, waarvan het zaad rijp is, bijten dit er uit en sleepen het naar hun nest langs bepaalde, vaste wegen. Grappig is, dat ze zich wel eens deerlijk vergissen en heel vlijtig met een steentje of aardklompje inplaats van een zaadje aan komen sleepen 1 Maar dan is de taak van de thuisblijf- sters om deze goed van de zaden te sor- teeren. Niet te gebruiken voorwerpen wor den overboord geworpen! Zelfs wordt bij ieder binnenkomend miertje goed onder zocht w&t ze thuis brengtl Nestelt zoo'n kolonie in de buurt van graanpakhuizen, dan kan dit een ware plaag worden daar ze hierheen plunder tochten ondernemen. Nu zou je kunnen vragen: „Hoe komt het dat nu deze zaadjes onder den grond niet, zooals andere zaden, gaan kiemen en een nieuw plantje vormen? Hierbij zou dan toch ook alle rescrvevoedsel uit het zaadje getrokken worden voor den opbouw van het nieuwe plantje en daarmee was het zoo moeilijk bijeengespaarde mieren voedsel toch verdwenen? Ook hier weten de mieren weer raad. Ze drogen de zaden, die beginnen te ontkiemen, nèt zoo lang tot ze dood zijn, daarbij bijten ze nog het puntje van het worteltje, dat zich vorm de, éf, zoodat dit niet meer in den grond kan dringen om voedsel op te nemen Als dan de zaden goed droog zijn, worden ze tot een soort .deeg verwerkt, dat steeds weer in 't zonnetje gedroogd wordt Hier mee voeden ze de larfjes en de rest wordtf opgespaard in grooto voorraadkamers, om in tijden van nood tot voodsci te dienen. Nog merkwaardiger dan deze „graan inzamelaarszijn de „kweekers" onder de mieren. In Zuid-Araerika namelijk leeft een soort, waarvan de werkstertjes tegen don avond erop uittrekken, om kleine blad stukjes af to knippen van plantendcclen en deze als een parasol boven hun kopje naar huis te dragen! Wat zo wel hiermee doen? In het nest aangekomen, worden ze overgegeven aan andere arbeidsters, wier taak het is deze bladstukjes tot eon coort deeg te kauwon, waarop do klcino tui niersters een kostbare lekkernij kweeken. Zoo'n klompje bladmoes is namelijk door trokken met honderden f ij no schimmel- draadjes, waarboven do kleine vrucht lichaampjes als miniatuurpaddestoeltjes uitsteken. Deze vormen nu een ware lek kernij voor de kweekstertjes, die zorgvul dig haar tuintje van onkruid zuiveren, want niets anders dan deze bepaalde schimmel soort mag erop groeien! Wil een koningin een nieuwo staat stichten, dan heeft ze voorloopig nog geen helpstertjes om bladstukjes te snijden en het tuinwerk te verrichten. Wel, ze weet zich ook dan wel weer te behelpen; een meegenomen bolletje schimmeldraden be mest ze met haar eigen uitwerpselen en bij gebrek aan voedsel eet ze voorloopig maar een deel van haar eigen gelegde eitjes op! De héél kleine larfjes, die uit de over gebleven eitjes zijn gekomen, moeten zich hiermee ook maar tevreden stellen: tegen hun mondopening wordt eenvoudig een eitje leeggedrukt! De uitkomende werkstertjes kunnen dan weer gaan bladsnijden, tuintjes aanleggen, de koningin verzorgen, enzoovoort! Jc ziet het, héél wat afwisseling biedt ons het leven van de vele miersoorten die er op aarde voorkomen en onwillekeurig gaan we denken: „maar zijn die diertjes dan zóó knap, dat ze hun moeilijke taak zóó maar zonder oefening kunnen vol brengen?" Moet nu niet eerst een moedermicr aan haar pas uitgekomen kindertjes het werk, dat zij voortaan zullen verrichten, leeren? We kunnen het ons bijna niet worstel len, hóé zoo'n diertje tot zulke ingewik kelde handelingen in staat is, zonder dit eerst te leeren, en tóch is het zoo! Een jong werkstertjo van de kweekmieren zal bladstukjes gaan snijden zónder dit ooit van andere werkstertjes te hebben gezien, een jong weidomlertje zoekt de bladluizen op om hun lekkere uitwerpselen, ook wan neer ze voor 't eerst haar ontdekkings tocht onderneemt en een pas uitgekomen „slaafjo" verzorgt direct zijn heer en meester bij de slavenhoudendo mieren. Dit merkwaardige vermogen om bepaalde han delingen, die noodig zijn om hun leventje in stand te houden, te verrichten, hebban ze als het ware bij de geboorte meegekre gen cn dit noemt men hun „instinct". Hoeft nu een mier evenals een menscli ook zintuigen, waarmee hij iets kan waar nemen? Het is uit veel proeven gebleken, dat de voelsprieten van de mieren hun beste zintuigen zijn. hiermee kunnen ze tasten en ruiken. Ook bestaat er een zekere „sprietentaal", want hóe zou anders de ééno werkster aan de andere mee kunnen doe len dat er ergens een flinke buit te vin den is, of dat er vijanden in aantocht zijn en dus hel nest in staat van verdedi ging moet worden gebracht? Dit alles wordt door bepaalde bewegingen van de sprieten duidelijk gemaakt, wat men héél kunstig heeft kunnen fotografeeren. Dat do mieren hun eigen nestgenootcn aan de „nestreuk" herkennen en elke mier die anders ruikt als een vijand be schouwen, kunnen we nagaan door b.v. een paar roodo boschmieren van een mieren nest in een ander nest over to brengen, on middellijk worden deze aangevallen! <"')k wanneer een mier uit het eigen nest eenige dagen uit logccren is geweest in een ander nest, zal zc bij thuiskomst niet prettig worden ontvangen, immers zc heeft de ncstrcuk van het tweedo nest aange nomen! Je kunt jezelf ervan overtuigen, dat ze steeds langs bopaalde weggetjes héén cn terug naar hot nest gaan, ze ruiken en voe len als het waro hun pad! Wanneer jo met jo vinger nu eens dwars over zoo'n weg een streep trekt, zijn zc, hierbij aangekomen, het spoor kwijt en loopen steeds héén cn weer tot ze, toevallig aan den overkant van hun wegje terecht komen en hier weer het juiste pad ruiken! Ook schijnen de mieren héél goed te kunnen zien en zoo hebben ze evenals de bijen, voor bopaalde' kleuren een voor liefde. Je ziet uit dit alles wel dat het schijnbaar zoo eenvoudige leven van de kleine dieren in de natuur toch in werke lijkheid héél ingewikkeld is. Hoe meer je nu buiten eens gaat letten op al het mooie wat er valt waar te nemen bij dieren on bij planten, boe méér plezier krijg je daarin cn tenslotte zul je er toe komen in je va cantie heerlijke zwerftochten buiten to on dernemen en telkens beleef je weer wat anders cn weer wat mooiers!

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 20