van
EEN VERRASSING
VOOR DE KLEINSTEN
OP MOEDERS SCHOOT
Raadselhoekje
Oplossingen der raadsels
uit 't vorige nummer.
Voor grooteren.
Voor kleineren.
Om op te lossen.
Voor grooteren.
Voor kleineren.
ZE GAVEN ZE NIET!
U|> ecus schoten de jongens in een brul
lenden lach, doch In het volgend oogenbllk
herinnerden zij zich. dat het midden
den nacht was en zij Vader on Moeder niet
wakker moesten maken, vooral niet, nu de
vermeende inbreker eendoodonschul
dige kat was.
„Hoe komt die hier verzeild?" riep Jan
verbaasd uit.
„Nou weet ik het!" antwoordde zijn
broertje, ,,'t Is de poes van de vorige be
woners! 'k Herken het dier duidelijk van
den keer, toen ik eens voor Vader hier een
boodschap moest doen. "t Was precies zoo":
tijgerachtig exemplaar als dit. Maar
snap jij, waarom ze 'm niet meegenomen
hebben?"
„Ik geloof het wel," zei Jan nu. „Moedor
heeft mij wel eens verteld, dat poesen zich
veel meer aan het huis dan aan de be
woners hechten. Waarschijnlijk zullen ze
Poes wel meegenomen hebben, maar is zij
uit zichzelf teruggekomen en bij vergis
sing op zolder opgesloten."
„Ja, dat kan!" riep Flip uit. „En ze zal
de rieten pop, die misschien niet heol stevig
neergezet was, bij ongeluk omgegooid heb
ben. De pop is toen tegen een paar stapels
boeken gerold en de boeken zijn met veel
lawaai op den grond gevallen. Dat hebben
tvij gehoord."
„Zoo zal het wel geweest zijn!" meende
Jan en zijn stem klonk min of meer teleur
gesteld.
„Spijt het je, dat het geen inbreker is?
vroeg Flip lachend.
„Eigenlijk wel,' bekende Jan.
Maar Flip vond het een prachtige oplos
sing en zei:
„Ik ga weer maffen en al komen er nog
honderd inbrekers, ik blijf rustig in mijr
bed!"
„Ik ook!" zei Jan, terwijl hij den sleutel
der zolderdeur uit zijn pyama-zak opdiepte
en de deur openmaakte.
Op hun teenen gingen de jongens nu
naar beneden, ieder naar zijn eigen kamer,
waar zij weldra weer lekker sliepen.
Toen zij den volgenden morgen aan het
ontbijt hun nachtelijk avontuur in kleuren
en geuren vertelden, moesten Vader en
Moeder er hartelijk om lachen. Alleen Koon
tje speet het, dat hij niet mee geweest was
om den „Inbreker" te ontdekken.
Moeder zette een mandje voor Poes klaar,
gaf haar een schoteltje melk en wat brood
en beloofde haar te verzorgen, tot de vorige
bewoners haar kwamen ophalen.
Daar deze echter waren gaan samenwo
nen met menschen die er een hond op na
hielden, wilden zij liever afstand van Poes
doen. De Jongens mochten den „inbreker'
houden, met wlen ze weldra de beste maat
jes waren.
En dit was nog het allerprettigste van
de toch al zoo heerlijke verhuizing!
ANNIE O.
(Nadruk verboden).
Mammie zeg, weet jo mijn schoentjes
En mijn truitje en mijn broek?
Ik kan heusch mijn goed niet vinden,
Dat ik werkiljk telkens zoek!
Ja, je kunt het Broer ook vragen,
Hoe 'k mijn best wel heb gedaan.
Moedertje, toe, kun je zeggen,
Waar of toch mijn schoentjes staan?
Kindje staat In zijn pyama
En zijn lief gezichtje straalt,
Als hij met een: Weet je niet, hè?
't Schoenenpaar te voorschijn haalt,
En dan wie zou dat nu denken?
Hè, die moeder schrikt er van!
Onder de pyama heeft hij
Al zijn kleertjes werk'lijk anl
Zoo, jou kleine, stoute kleuter,
Houdt je moeder voor den mal?
Wacht, Ik zal je laten merken,
Hoe of ik Je foppen zal!
JIJ krijgt heusch vandaag geen eten!
Jij moet zoo maar naar je bed!
Maar ons ventje weet wel beter
En hij lacht al van de pret.
Ja, hij vindt daar op zijn bordje
Al zijn brood in blokjes klaar.
Jij kan heelemaal niet foppen!
Nee, zegt moeder, eet nu maar
En dan gauw naar school, hoor, kwel!
De vacantia 13 nu om.
- Alle kind'ren moeten leeren,
Anders blijven zeheel dorul
TR. VERDONEF SALOMONS,
(Nadruk verboden).
(Om na een paar keer zelf de rijmwoorden
te zeggen).
Hop-hop-hop! ons poesje
Is toch zoo'n klein snoesje.
Ilop-hop-kop! ons paardjo
Heeft een heel mooi staartje.
Hop-hop-hop! ons geitje
Loopt in 't groene woltje
Hop-hop-hop! ons koetje
Loeit: Dag Hans, ik groet je!
Hop-hop-hop! ons gansje
Doet een rondedansje.
Hop-hop-hop! wij rijden
Op een paardje beiden.
Hop-hop-hop! naar Papje.
Nee, 't is heusch geen grapje!
Hop-hop-hop! daar zijn we.
Was dat ritje fijn, hè?
C. H.
(Nadruk verboden).
Helmond.
H
Lek
Delft
He 1 m o n d
ploeg
I n a
d
2. Deze ventielslang deugt niet meer.
(zeven)
De kleine generaal liep met korte pas
jes. (negen)
Is Tante Hermanna nog thuis? Ja,
maar ze staat klaar om uit te gaan
(zes)
Onze Tom heeft zich heel flink gedra
gen tijdens den brand. (elf)
3. Limburg. Lelie
Engeland
Loire
Indië
Ems
4. Fok, rok. hok. dok.
1. Kwaad laat. glas was,
grond hond, op stop.
bed pret, weer keer.
2. Kan, aal, kanaal.
Hert, Bert.
De zomervacantie.
Mijn geheel wordt met 15 letters ge
schreven en noemt iets, wat je graag
zult ontvangen.
Een 1. 3, 0, 2 is een vrucht.
6. 8. 3. li is een drank.
Een 10, 14, 9, 5 is een klein, viervoetig
dier.
15, 7, 12. 13, 4 is een ander woord voor
oogvocht.
Een 11, 13, 15 is een huisdier.
Een 1, 8. 9. 14 is een havendam.
Een 5, 12, 13, 7, 15 is een gobak.
Je ziet mij dikwijls in de straat.; eon
En als men mij onthooidt,
dan blijf ik iets,
Dat is (och altijd meer dan heel'maal
Als 1. 2. 3 een poel of plas is, 4, 5, 6 een
verblijfplaats van vogels, 7 een klin
ker en 8, 9, 10 een insect, welk voor
werp is dan een 1, 2, 3, 4,5, 6, 7, 8, 9,
10?
Verborgen huisraad.
De oude man nam zijn herderstaf eiken
dag met nieuwen moed op.
Hebben Leo en Bob Eduard al gespro
ken?
Lena was To elf punten voor met haar
rapport.
Ik zal waarschijnlijk asters in den tuin
zetten.
Met h ben ik een huisdier, met p een
gewicht, met r zonder hoeken en met
m een lichaamsdeel.
Piaals in deze 9 vakjes
2 A 2 I 3 N 1 R 1 T
zóó. dat je van boven naar beneden cn
van links naar rechts leest:
lo een meiaal.
3o een meisjesnaam.
3o een dwaas.
Welke leeuwen kunnen zwemmen? En
welke honden zijn geen huisdieren?
Ik ben een heel klein vogeltje;
Mijn eerste wijst de graden,
Mijn tweede, is een lichaamsdeel
Van dieren. Kun je 't raden?
(Nadruk verboden).
Pim raag een boodschap voor Moed^i
doen. Dat is op zichzelf niets bijzonders
Pim is al een grooto jongen en hij d:?ct
dikwijls boodschappen voor Moeder. Maki
vandaag mag hij zoute bollen halen, ora l it
Oom Henk komt logoeren cn Oom dol op
die traktatie is.
Moeder geeft Pim geld en zegt:
„Breng maar een hcelc bus moe."
„Ja, Moeder," antwoordt de jongen glun
der. Hij zal zijn boodschap netjes doen,
Als hij een kwartiertje later met de
zoute bollen thuis komt, zet hij ze op het
buffet. Moeder is echter niet in do huis
kamer. Daar hoort Pim haar stem in den
tuin. Met een onschuldig gezicht gaat hij
naar Moeder toe en zegt:
„Ze gaven ze vandaag niet, Moeder!"
Moeder is druk bezig met tuinieren en
vraagt min of meer verstrooid:
„Wat gaven ze niet, Pim?"
„De zoute bollen, Moeder!" klinkt h-^t
ernstige antwoord.
„Hè, wat jammer! Juist nu Oom Hank
komt!" roept Moeder teleurgesteld uit.
Plotseling barst Pim in lachen uit. Dan
zogt hij:
„Nee, natuurlijk gaven ze ze niet! Ik
moest er toch voor betalen. Moeder!"
Nu lacht Moeder ook. Die Pim is een
echte grappenmaker!
CARLA HOOG.
(Nadruk verboden).
DE LANGSTE DAGEN IN EUROPA,
Tsrwijl bij ons de langste dag, half Juni.
ongeveer 16 tot 17 uur duurt, zijn er in
Noordelijk Europa streken, waar de dagen,
in dit jaargetijde, veel langer duren.
Tot deze streken behoort in de eerste
plaats hot eiland IJsland, waar do zomer
dag maand duurt, daar da zon in dien
tijd niet onder den horizon zinkt. Dan volgt
het Noorsche eiland Vardö, aan de Varan-
gerford gelegen, waar de langste dag even^
eens eenige maanden van 22 Mei tot 21 Juli
duurt.
Op da derde plaats komt dan het Zweed
scbe grensplaatsje Tornea in het Noorden
van Finland, waar de langste dag wel is
waar niet meer met maanden wordt gcre
kend, maar toch nog 21 uur duurt. In
Petersburg en Tobolsk blijft de zon op den
langsten dag 19 uur boven den horizon,
om op den kortsten dag raeds na vijf uur
te verdwijnen. De zomer- en winterdagen
zijn te Stockholm en te Upsala in het al
gemeen van gelijke lengte als die van Pe
tersburg en Tobolsk, met dit onderscheid,
dat in de eerstgenoemde steden de langste
dag 18/4 uur en de kortste duurt.
VAN EEN KLEIN ONDEUGEND
PRINSESJE.
door S. ALVAREZ VEGA.
Wij lezen in „Ons Eigen Tijdschrift" uit
gave van de fa. Van Houten:
Al heel veel sprookjes hebben jullie ge
hoord van kleine prinsesjes, maar dit is
dan toch wel een heel nieuw. Luister maar!
Er was eens eon klein prinsesje, prinsesje
Spring-in-'t-Vcld. Eigenlijk heette ze Anne-
Marie. Maai" omdat ze altijd zoo vroolijk en
vlug was, noemde men haar zoo. Als ze nu
maar alleen vroolijk en vlug was, maar
nee, prinsesje Spring-in-'t-Veld was erg
ondeugend en daar hadden haar ouders, de
koning en koningin veel verdriet van.
Op een keer had ze weer iets heel stout9
gedaan. Jullie moet weten, dat er op 't kas
teel een groot feest was, de koningin was
jarig en alle leden van de hofhouding
kwamen aangereden in prachtige open koet
sen, om de koningin te feliciteeren.
Het viel den lakei, die de portieren der
rijtuigen opende, op, dat de dames en hoe
ren zulke leelijke gezichten trokken en
haast allemaal haddon ze een grootc vlek
op hun kostbare gewaden. En weten jullie
hoe dat kwam?
Prinsesje Spring-in-'t-Veld was hoog in
een der pruimeboomen geklommen cn
van daaruit gooide ze naar iedereen die
voorbij kwam, een grooten rijpen pruim.
Die spatte uit elkaar op de dure kleeding
van de bezoekers cn maakte vieze vlek
ken.
t Was dus geen wonder, dat ze allen met
booze gezichten de groote troonzaal, waar
het feest gegeven werd, binnen traden.
Al heel gauw kwam het den koning en
koningin ter oore, wat hun ondeugend
dochtertje gedaan had cn beiden vonden,
dat het zóó niet langer met het prinsesje
door kon gaan.
Daarom besloten ze, de hulp in te roepen
van een heel wijzen kluizenaar, die midden
in een groot bosch woonde. Den volgenden
dag liet de koningin de gouden koets met
zos schimmels voorrijden, stapto in en reed
naar het huisje in hot bosch. 't Was maar
eon eenvoudig huisje, maar 't zag er o, zoo
vriendelijk uit!
Do kluizenaar stond al in de deur-opening,
't. Was alsof hij vooruit geweten had, dat de
koningin zou komen.
Samen gingen ze hot huisje binnen, dat
er van binnen al net zoo vriendelijk uit
zag als van buiten. En een oogenblikje ver
gat ze, dat ze koningin was van een groot
rijk. Nü was ze alleen maar de moeder van
een klein meisje, dat haar veel verdriet be
zorgde en alles daarvan vertelde ze den
kluizenaar. Toen zo uitgesproken was, keek
ze hem angstig aan. Als hij haar ook niet
zou kunnen helpen, wat zou er dèn met
prinsesje Spring-in-'t-Veld moeten gebeu
ren? De kluizenaar had aandachtig geluis
terd en nadat hij een poosje had nage
dacht, zei hij: „Zou u 't erg vinden om
prinsesje Spring-in-'t-vcld een poosje te
moeten missen?"
Eerst keek de koningin wel wat treurig,
maar toen zei ze: „Als 't voor prinsesje s
bestwil is, dan moet het natuurlijk."
„Stuurt u haar morgen bij me, dan zal ik
haar een weekje hier houden en ik hoop u
nè, die week hier, een dochtertje, zooals u
zich dat wenscht, terug te brengen".
AI zes dagen was prinsesje Sprin-in 't-
Veld bij den kluizenaar. Wat deed ze haar
best! Eerst had zo het nog al vreemd go
vonden, dut ze 's avonds haar eigen schoen
tjes moest poetsen cn 's morgons haar ci
gen bedje moe^t afhalon.
Prinsesjes doen zoo iets nooit, moet je
weten! Toch vond ze 't wel een prettig
werkje en overdag had ze zóó veel te doen,
dat er geen tijd was voor kattekwaad en
's avonds natuurlijk heelemaal niet, dan
rolde ze van moeheid haar bed in cn sliep
direct.
Den laatstcn dag, den zevenden dus, riep
do kluizenaar haar in z'n kamer. Nu was zo
niet bang meer voor 'era, in 't begin wel
Hij had zoo'n ernstig gezicht cn zoo'n lan
gen grijzen baard. Ze liep vroolijk op 'em
toe en klom op z'n schoot.
„Ik heb je wat te laten zien, klein prin
sesje! Kijk eens!" Hij haalde een doosje te
voorschijn, nam het deksoltje er af on daar
lag, in een bedje van zijde, eon ring met
een prachtigen blauwen steon. Hebben jul
lie wel eens naar de lucht gekeken, als
het mooi weer is, prachtig blauw is ze dan
en heel diep. Zoo zag de steen er ook uit.
„Wat is dat mooi", zei prinsesje met een
zucht.
„Zou jij 'em willen hebben?"
„O, meent u dat, is die ring heusch voor
mij", riep 't prinsesje opgetogen uit.
„Wees niet al te gauw blij, Prinsesje
Spring-in-'t-Veld, want die steen die jo
daar ziet, is een vondersteen. Doet
de draagster van den ring heel erg haar
best, dan zal de steen de diep blauwe kleur
behouden, maar is de draagster ondeugend
of lui, dan zal de steen donkerder en don
kerder worden en er op 't laatst zóó zwart
uit zien als de aanrollende golven bij
woeste zee. Durf je 't aan, Prinsesje-lief,
zou jij er voor kunnen zorgen, dat de steen
altijd mooi blauw blijft?"
„Laat u het mij als 't u belieft probeeren,
'k zal erg mijn best doen", smeekte prin-
se9je's stemmetje. En ze mocht den ring
houden en droeg hem haar hecle leven
lang. Jullie wilt natuurlijk graag weten,
welke kleur de steen aan prinsesjes hand
altijd had.
Op een enkele uitzondering na, blauw,
diep-blauw.
Elke kostbare steen heeft een naam. De
naam van den blauwen steen is „Het Ge
weten".
Beste Nichten en Nevon,
Ik ben nog steeds niet uitgereisd, daar in
dat prachtige land Oostenrijk, waar de men
schcn op liet oogenblik nog veel armoede
lijden als gevolg van allerlei toestanden,
welke door den wereldoorlog zijn gekomen
Wij gaan nu, nadat we uitgerust zijn van
do vermoeienissen van den vorigen dag,
een autotocht naaken door het prachtige
Wienerwald, het schitteronde woud, dat
Johan Strauss aanleiding heeft gegeven tol
het componeeren van de alom bekende wals
„Geschichten aus dem Wienerwald" (Ge
schiedenissen uit het Wcener woud). Wij
hebben daarbij allereerst een bezoek ge
bracht aan het mooio klooster Heiligen-
kreuz, om vervolgens te rijden langs moofó
jachtsloten cn door de bosschcn van het
Trlsiingdal over Neuhaus en bad Vóslau
naar do bekende Oostonrijksche badplaats
Baden. Hot was dien dag echilterend weer,
doch tegen den middag begon do lucht ang
stig donker te worden. Voor wij er ook nog
maar oenig vermoeden van hadden begon
het te regenen, zóó hevig, dat wij haast niet
door de ruiten van de auto's kondon heen-
zien. Daar heeft menigocn een kletsnat pak
opgeloopen aangozicn men niet zoo gauw do
kappen van dio grooto auto's kon dicht
maken. Er waren óók wagons btj, die aan
den zijkant open waren, zoodat er aardig
wat menschen nat geworden zijn, want.,
het is den hcolen middag blijven regenen!
Wij zouden naar de badplaats Baden gaan,
zoodat wij ons badgoed hadden meegeno
men. De pret voor het zwemmen was eraf
en tocli hebben do verschillende deelnemers
aan den toclit veel plezier beleefd van hun
badhanddoek, daar zij deze omgeslagen
hebben teneinde nog iets beschermd te zijn
tegen den inslaandon regen. Er werd op
dien middag een bozook gebracht aan het
Kurhaus, waar een uitstekond orkest een
concert gaf, waarna wij via Gumpoldskir-
chen weer terug gereden zijn naar Weenen
In Gumpoldskirchen hing voor oen soort
café een denncboom aan een stok buiten
het raam. De chauffeur vertelde ons, dat
men daar een 6pcciale landwijn, welke in
die streek verbouwd wordt, kan gebruiken.
Hot was dan ook een attractie om allen een
glas te gebruiken. Een vroolijke Juffrouw
kwam mot een blad vo! limonade-glaasjes
van die wijn in de auto, zoodat wij allen
voor een betrekkelijk klein bodrag die wijn
konden drinken. Ik heb er natuurlijk ook
mijn portie genomen. Hot kwam net goed
van pas, want in een dichte auto heb jo
heusch wel behoefte aan oen vcrfrisschende
dronk.
Des avonds zijn wij in Weenen weer eens
op verkenning Uit geweest: dilmaal naar
verschillende wijnhulzen, waar je volop
kunt genieten van do echt-Tziganen-mu-
zick en de Schrammel-muziek.
Den volgenden dag zijn wij weer met
auto's op stap geweest cn wel naar bad
Klosterncuburg aan den Donau. Hierover
zal do volgendo week vertellen, daar liet
erhaal anders te lang wordt deze keer.
prijs; wclko prijs lieb je gekrogen? Vond
jo hot niet aardig op liet fcestterroin?
Moede r'a Hulp. Bedankt voor je
plaatjes; ik kan je maar ten deele tovroden
stellen. Bedoel jo soms den schuilnaam.
Iris. want die is naar Amsterdam vertrok
ken.
N a c h t o g a a 11 j e. Ja, mijn nichten
on neven beginnen nu weer zoo langzamer
hand aan oom Pim te denken, nu do va
cantia is afgeloojvcn. Gefeliciteerd met dun
goeden afloop van je examen.
Dwerg. Bedankt voor je gift. Als jo
Engelsch zoo lastig vindt, moet jo er juist
hard voor werken, dan heb jc tenminsto
kans, dat het goed wordt. Dat is een leuk
kamp geweest zeg; nog wel gefeliciteerd
mot je prijs. Wat heb jo gekregen?
Kanariepietje. Het doet me ge
noegen, dat jo wcor met frisschcn moed
aan het werk bent gegaan. Ik hoop, dat
mooie rapportcijfers er hot gevolg van
zullen zijn.
Duikelaartje. Wij waren met een
heel gezelschap Hollanders cn hebben schit
terend weer gehad. Ik heb het verledou
week en deze weck buitengewoon druk go-
had, maar ik zal er alles opzetten, om de
opstellen deze week allen na to zien. Nou,
ais je iedere week zoo'n briofje schrijft,
heb ik niet ie klagen hoor!
Rozenknop. Ik weet dat jullie
Cissy van Marxvoidt graag leest cn daar
om hob ik jou een boek van haar gegeven.
Alleen de goede opstellen worden geplaatst.
Ik heb er maar weinig ontvangen, onge
veer tien
Cupido. Dat kan ik me voorstellen,
dat je Moeder het fijn vond; hot was een
buitenkansje en een voordeeltje hè?
Heb je alleen aardappels verbouwd of ook
groenten cn vruchten?
Tjiftjaf. Bedankt voor je bonnen;
ik kan je helaas maar weinig geven van
hetgeen je vraagt. Doe maar goed je best,
miescbicn haal je het diploma nog wel.
I.
De oplossingen.
DE CORRESPONDENTIE.
Sneeuwwitje Gelukkig, dat je de
drukfout hebt gevonden. Fijn zeg, dat je
net mooi wcor hebt getroffen, want over
het algemeen is het in de vacantio niet
zoo rooskleurig geweest met het weer.
Zonneroosje. Bedankt voor jc
bonnen. Het is slecht weer geweest ora
aan zee te zijn, maar ik twijfel er niet aan
of Je zuil je toch wel vermaakt hebben.
Hoe bevalt het je op de nieuwe school?
Regendrupje. Gefeliciteerd met ie
G
h U t
stier
GUI T A A R
g r A a f
d A 8
R
II.
Waar een wil Is, la een weg met de woor
den: Wieringen, wals, wieg, geel en as.
De prijs is deze week ten deel govallen
aan Nachtegaaltje, die hem Maandag
van ons bureau kan komen halen.
Opstellenwedstrijd.
Ik heb in totaal 10 opeiollen gekregen
welke het mij zeer lastig hebben gemaakt
omdat er enkelo opstellen waren die ik drie
k viermaal heb over. gelezen voor ik kon
beslissen welk nu het beste was: Het re
sultaat is geweest f Prijzen: 1. Balsemien-
Ijs (Ons schoolroisje). 2. Duikelaartje (Mijn
eerste examen). 3. Onrust (Ons schoolreis-
Je). 4. (Zonneroosje (Ons schoolreisje).
Ook deze prijzdn kunnen Maandag wor
den gehaald.
Nieuwe raadsels.
I.
X X XXXXXXX
X
X
X
X
X
X
X .-
X
Op do kruisjesiijnen komt den naam van
oen gevaarlijke vloeistof.
Op do le rij: het gevraagde woord.
Op de 2e rij: een Europeescho staat.
Op de 3c rij: een plaats in Limburg.
Op do 4e rij: een plaats in Gelderland.
Op de 5e rij: een piaals in Ovorijsscl.
Op do 6c rij: een grondsoort.
Op do 7c rij: een water bij Amersfoort.
Op do 8e rij: een knolgewas.
Op de 9e rij: con modeklinker.
II
met b vindt men mij aan iedere auto;
met b bon ik een Ilchaamsdoel.
met k ben ik een wecfproduct.
met 1 bon ik geen water,
met m ben ik om. iets te vervoeren,
met p ben ik een ander woord voor ge
bouw.
met r ben ik een dool van een hoed
mot t zit ik in den mond.
met w bon ik een deel van een kamer,
met z ben ik een grondsoort.
ONZE RUILHANDEL.
Zonneroosje gaf me eon groote hoe-
veolhoid Verkadc's bonnen, waarvoor zij eon
paar Drostcplaaijes kan komon halen.
M o o d e r's Ilulp kan een paar Kwat-
ta-soldnatjes krijgen.
Dwerg gaf verschillende bonnen, een
paar Erdalpuntcn cn een pakje voor Z o ti-
neroosjc, waarvoor hij een paar rood-
bnndplaatjcs en D.E.-bonnen kan komen
halen.
A. H. zond me een paar Ilaust- cn Hille's
bonnen.
Duikelaartjo gaf me een paar Dros-
te-bonnen, 1 sigarcttendoekjo on 1 Hagen
beek-plaatje, waarvóór hij een paar Hllle-
en Verkadc's bonnen kan krijgen.
Tjiftjaf kan een paar Hille's bonnen
komon halen.
EE vriendelijke juffrouw zond me: een
paar van Houten's bonnen, plaatjes van Do
Gaper, Bii6sinks- cn Hille's plaatjes, bene
vens een paar vreemde postzegels. Ik dank
haar hartelijk voor deze mooie gift.
Alle bonnen kunnen Maandag na 2 uur!
worden afgehaald.
OOM PIM.