MET EEN TEKORT VAN 2.5 MILUOZN IN ZEE
AM EPSFOORTSCH BA6KLAJD
CR00TE BESNOEIING OP DE UITGAVEN
Woensdag 16 September 1931
.DE EEMLANDER."
30e Jaarang No. 67
5% KORTING OP DE RIJKS
SALARISSEN
HET GEHEIM VAN DE HEIDE
M1LLIOENENNOTA
Verhooging van het tarief van
invoerrechten van S op 10
Vorige dienstjaren.
De algemeene rekening over het dienst
jaar 1929 heeft een voordeelig saldo opge
leverd van 58.207.90i.82 wat den gewonen
dienst betreft, en op den kapitaaldienst een
nadeelig saldo van 58.792.670.58.
Het overschot op den gewonen dienst
werd in de vorige Nota gesteld op
50.856.779.07. Thans blijkt een overschot
aanwezig van 58.207.904.82. Dit gunstig
verschil is toe te schrijven aan een wijzi
ging. zoowel in de cijfers der uitgaven als
in die der ontvangsten
Ten vorigen jare werd voor de uitgaven
van den gewonen dienst een voorloonig
totaalcijfer genoemd van 598.934.606,65. Dit
totaal is thans nader vastgesteld op
598.934.606,65. Dit totaal is thans nader
vastgesteld op 598.252.079.21, gevende een
vermindering van 682.527,44.
Het voor het jaar 1930 op den gewonen
dienst becijferd overschot bedraagt, blijkens
vorenstaand overzicht, 22.739.470.79.
Blijkens de aanvankelijk toegestane he
grootingen werd aan gewone uitgaven ge
raamd 613.535.044 en van gewone midde
len 620.699.531. Aanvankelijk werd dus
een overschot verwacht van 7.164.487, het
welk bestemd was als „stootkussen" ter
opvanging van den schok, welken de be
grooting voor 1931 zou ontvangen als gevolg
van de invoering van de nieuwe wet op de
financieele verhouding tusschen het Rijk
en de gemeenten. Het thans becijferd over
schot geeft dus, in vergelijking met hel
aanvankelijk geraamde, een gunstiger
uitkomst van 15.574 983,79.
Onder het bedrag van 620-699.531, waar
op do gewone middelen aanvankelijk warep
geraamd, was begrepen een som ad
474.735.000 aan middelen, opgenomen in
den maandclijkschen middelenstnat, bene
vens f 145.964.531 van niet tot deze groep
behoorende ontvangsten
De middelen, behoorende tot eerstge
noemde groep, brachten 17.987.396 meer
op dan de raming. De middelen, behoorende
tot de tweede groep, bleven daarentegen
met een som van 5.772.636 bij de raming
ten achter.
De gewone uitgaven naar de voorloo-
pige gegevens, waarbij ook de, naar de on
derstelling, nog te doen e uitgaven in
rekening zijn gebracht blijven beneden de
oorspronkelijk toegestane bedragen met
3.380.224.26.
Met toepassing van art. 24 van de Comp
tabiliteitswet is voor zooveel den gewonen
dienst betreft, een bedrag van 12.728.871
van den dienst 1929 naar hei dienstjaar
1930 overgebracht.
Is de gewone dienst 1930 derhalve door
het overbrengen van die 6om aan te doene
uitgaven ongunstig beïnvloed, daar staat
tegenover, dat zich deze overboeking weder
van 1930 naar 1931 zal herhalen. Het be
drag daarvan is thans uit den aard dei-
zaak nog niet met juistheid bekend, doch
naar uit de voorloopige gegevens blijkt, zal
het voor den gewonen dienst ongeveer een
som van 16 millioen bedragen.
De dienst van 1931.
Naar de huidige gegevens is dan ook op
een tekort van rond f 26 millioen over het
jaar 1931 te rekenen.
Do nieuwe begrooting.
Thans kan worden overgegaan tot een be
spreking van do. cijfers van het dienst
jaar 19 32.
De begrooting voor den gewonen dienst
wijst aan:
in uitgaven 593.656.078
in inkomsten 541.268.092
zoodat een nadeelig saldo is
geraamd van 49.387.987
Zooals hieronder zal blijken, heeft dit te-
kortcijfer slechts formeele waarde. Het we
zenlijke tekort op de begrooting voor 1932
bedroeg 75 mill'oen Het tekort, waarmee
in zee zal worden gegaan, bedraagt 2,5
millioen. De omstandigheid, dat een deel
der overbruggingsiraatregelen reeds in etc
millioen te overbruggen, h>eft de Regee
ring in de eerste plaats zich beijverd op
de uitgaven, voor zoover dit kan geschie
den, zonder vtiale belangen t? schaden,
aanzienlijke besnoeiingen aan tc brengen.
Zooals uit de afzonderlijke begrootingen
zal blijken, is het hierdoor gelukt, alle
hoofdstukken der Rijksbegrooting bcnodin
het eindcijfer van het loopende jaar te hou
den, sommige zelfs in zeer aanzienlijke
mate.
Het gchcelc hoofdstuk Financiën is nog
m?t 2 millioen kunnen verlaagd worden.
De begrooting van Arbeid, Handel en Nij
verheid dankt haar verlaagd eindcijfer in
hoofdzaak aan een tijdelijke reductie van
de bijdrage aan het Invaliditeitsfonds waar
voor tegelijk rnet deze nota een afzonder
lijk wetsontwerp wordt ingediend. De ver
laging van hoofdstuk VI11 Is onder meer
te danken aan een voorgenomen vertra
ging van den nieuwbouw voor de vloot.
De verlaagde raming van hoofdstuk IX
vloei» voornamelijk voort uit een ook ove
rigens wenschelijk gebleken opschorting
van de verdere Zuiderzee inpolderingswer-
ken. Die opschorting maakte het mogelijk
„Wij rijden op hei oogenblik
economisch en fiscaal in een
nevel, waar in niet al le ver
vooruit kan worden gezien,
en waarin bij het schaarsche
licht, dat ons gegeven is, voor
veiligheid op den nabijzijn
den weg zoo goed mogelijk
dient te worden gewaakt"
Minister DE GEER
in de Millioemnnota.
alle wedde slechts 2lA pet, zal worden ge
kort en van de volgende 1000 van alle
wedden van gehuwden ?venoens slechts 2Ys
pet.;
2. zal de pensioensgrondslag op het oude
bedrag worden gehandhaafd, zoodat de pen
sioenen van de weddekorting geen nadeel
zullen ondervinden;
3. zal de korting tijdelijk zijn, in dien zin
dat zij, indien zij niet te voren door een
nieuw besluit is opgeheven of gewijzigd, na
drie jaar automatisch vervalt;
en dat ten aanzien van het overig deel
om velerlei redenen met een aankondiging
wordt volstaan, leidde tot het tusschen lig
gende bovengenoemde cijfer, dat derhalve
slechts accilcnteele beteekenis heeft,
Titel 6. Kapitaaldienst
De Kapitaaldienst wijst voor 1932 een
totaal in uitgaven aan van 412.497.967
en in ontvangsten van 275.C58.415
i de afschrijving van het verlies op do tot
begroot,nacijfer* kon worden uitgedrukt duswr (otJ sta* d gekomon wirkcn jn ccn
langzamer tempo te doen geschieden dan
zoodat het
bedraagt
nadeelig saldo
136.839.5
Voor 1931 is geraamd:
Uitgaven
Ontvangsten
Nadeelig saldo 1931
155.356.920
53.859.115
101 497.805
Aan de voorgaande cijfers voegt dc Mi
nister van Financiën het volgende toe:
Commentaren van den minister.
De ernstige depressie, welke op dit oogen
blik in dc gehcelo wereld woedt, heeft zoo
als van zelf spreekt, haar invloed doen ge
voelen ook op dc raming der middelen voor
het jaar 1932. Dit geldt niet uitsluitend voor
de dusgenaamde middelen A—F. welke
iedere maand in den bekenden middelen
staat worden gepubliceerd, maar ook voor
sommige andere inkomsten
De geheele middelenraming blijft voor
het aanstaand jaar ruim 63 millioen ach
ter bij die voor 1931, zooals deze luidde na
de verhooging van den gedistilleerd-accijns.
Daar bovendien dc begrooting voor 1931,
na de verhooging van dien accijns, sloot
met een geraamd tekort van 5 millioen,
stond de Regeering bij het opmaken van
de begrooting voor 1932, bij gelijkblijvende
uitgaven, voor een tekort van 6S millioen.
Het is echter duidelijk, dat de uitgaven
niet gelijk konden blijven. Immers naast
dc opbrengst van 's Rijks middelen moest
ook die van dc gcmeentefondsbelasting la
ger worden uitgetrokken. Hierdoor steeg de
Rijksuitkcering aan het Gemeentefonds met
7.5 millioen.
Alleen reeds ten gevolge van het terug
loopen der gezamenlijke inkomsten ont
stond derhalve.een tekort van rond ƒ75 mil
lioen.
Met hei normaal accres dar uitgaven ten
gevolge van de bevolkingstoename is hier
bij nog niet gerekend. Het wordt gewoon
lijk geschat op 10 millioen 'sjaars, en heeft
natuurlijk ook dit jaar gewerkt, doch wordt
wegens dc onzakerheid van het bedrag hier
verder builen beschouwing gelaten.
Teneinde het zeer grootc tekort van 75
aanvankelijk in -de bedoeling lag. Voorts
hebben ook de ovarige. hier niet genoemde
hoofdstukken belangrijke besparingen aan
gebracht, waardoor niet alleen het natuur
lijk accres hunner uitgaven is opgevangen,
maar zij ook benerlen het eindcijfer van het
jaat 1931 zijn gebleven. Voor hoofdstuk VI
hetwelk een natuurlijk accres haeft, dat op
wellicht 4 millioen kan geschat worden,
zulks onder meer bereikt door reeds
rek-ning te houden met de inwerkingtre
ding op 1 Juli as. van het tegelijk met deze
nota in te dienen wetsontwerp tot wijzi
ging van de Lager Onderwijswet.
De bovenbedoelde besnoeiingen hebben tot
het resultaat gehad dat het gezamenlijk
eindcijfer rond 19 millioen lager is kun
nen geraamd worden dan dat van het loo
pende jaar.
Het tekort van 75 millioen is hierdoor
gedaald tot het bovenvsrmelde bedrag van
49 millioen
Het spreekt van zelf, dat ook met een
dergelijk tekort niet in zee kan worden
gegaan. En waar. vooral met het oog op dc
onrustbarend? stijging van de buiten de be
grooting gehouden „crisis-uitgaven" het be
waren van het financieel evenwicht op den
normalen dienst meer dan ooit geboden is,
ligt het voor dc hand, dat naast dc boven-
bedo?lde besparingen andere maatregelen
moesten worden genomen.
Korting op salarissen.
Eén daarvan betrof dc verdere beperking
der uitgaven. Als zoodanig heeft de Regee-
ring besloten, tot een met 1 Januari a.s. in
gaande korting op de salarissen. De over
weging, dat een zeer groot deel van de be
volking in dezen tijd in inkomsten is ach
teruitgegaan en bovendien nog zeer onzeker
is van de inkomsten die het voorshands zijn
overgebleven,' alsmede de omstandigheid,
dat het indexcijfer sinds de laatsta vast
stelling van dc wedden met 7 a 8 pet. is
gedaald, heeft, al kan in geen dezer beid?
feiten op zich zelf natuurlijk een reden tot
salariskorting gezien worden, het wel rede
lijk doen achten, dat, nu terzelfder tijd
aen aanzienlijke beperking der uitgaven vol
strekt geboden is, ook dc wedderegcling
hiertoe in bescheiden mate bijdraagt.
In het voornemen ligt een korting van
5 pet. onder aanbrenging van de volgende
vier mitigaties:
1. zal zekere degressic worden toegepast
in dier voege, dat van dc eerste ƒ1000 van
DE GEER.
4. zullen de kindertoelage aan d? korting
woidan onttrokken en dus op 3 pet. van de
vigeerende wedden blijven bepaald.
Door den voormelden maatregel zal het
tekort tot ongeveer 42 millioen worden
teruggebracht.
Versterking van inkomsten
Naast dc tot dusver besproken beperking
der uitgaven zal voorts eenige versterking
der middelen niet kunnen worden gemist
Twee tegelijk met deze Nota ingediende
wetsontwerpen voorzien daarin. Het eerste
strekt tot een fiscale verhooging van hef
bestaande tarief van invoerrechten, waarbij
hei normale percentage van S op 10 wordt
gebracht, en in verband hiermede ook de
meeste der afwijkende percentages een
soortgelijke verhooging ondergaan.
Het tweede entvrerp strekt tot de invoe
ring van een tijdelijke benzinebelasting
waarloc speciaal aanleiding gevonden is in
dc enorme daling, welke de benzineprijs in
Nederland, in onderscheiding met dien in
de omringende landen in den loop van hel
laatste jaar ondergaan heeft. Een heffing
van f i per 100 Kg. als in hei ontwerp voor
gesteld, beteckent een verhooging van den
prijs per liter met ongeveer 3 cent. Zij zai
gedurende drie jaren gelden en bij ccn vroc
ger prijsherstel kunnen worden ingetrok
ken. Verwezen moge overigens worden naai
de memorie van toelichting op de beide be
doelde wetsontwerpen. De opbrengst van
iiet eerstgenoemde ontwerp wordt geraamd
op ƒ11 millioen, die van het tweede op
rond 10.5 millioen, zoodat het tekort hier
door slinkt lot 20.5 millioen.
Na nog 20 millioen.
Ter overbrugging van dit laatstgenoemde
tekort voorzoover het niet zal worden
opgevangen door de bekende „besparing
op de uitgaven, waarvan echter bij den hui-
digen opzet der begrooting geen groot be
drag mag worden verwacht heeft do re-
gecring zich beraden een zoodanig deel van
bet overschot op het dienstjaar 192Ö, als
inancieel te verantwoorden is, aan dec
dienst van 1932 ton goede te schrijven.
De overschotten van vorige
dienstjaren.
Het wil der regeenng voorkomen, dat in
do omstandigheden, waarin wij thans ver-
keeren, het te verantwoorden i6, het voor-
deelig saldo over 1929 alsmede straks dal
over 1930 althan6 gedeeltelijk ten goede
te doen komen aan de bijbehoorende dienst-
jaren 1932 en 1933. Dit sluit uiteraard ia
dat alsdan ook het, op dit oogenblik reeds
vaststaande, tekort over 1931 behoort te
drukken op het dienstjaar 1034.
De regeering is bij deze materie wel ge
noodzaakt. een ruimer perspectief te ope
nen dan dat van één enkel jaar, wijl men
in komende jaren in ernstige moeilijkheden
zou geraken, indien een verkregen saldo
over een vroeger dienstjaar in zijn geheel
verd aangewend om het budget van drie
laar later sluitend ie maken en op die wijze
dit budget op een zóódanig hoog niveau
werd gehandhaafd als waarvoor het eerst
volgend jaar geen dekking zou zijn. Dubbel
bedenkelijk zou dit worden, indien, zooals
ihans het geval is, nog een jaar later bo
vendien een tekort zou zijn in te
halen.
Op de aangeduide basis komt men tot bei
volgend resultaat. Van het overschot van
58 millioen over 1929 rnag 18 millioen wor
den gebruikt al6 sluitpost voor 1932. Deze
sluitpost moet er dan mede zijn voor 1933.
Daar er nog 40 millioen over is van 1929 en
hierbij 22 millioen komt van 1930. zijn de
18 millioen voor 1933 beschikbaar, met een
restant van 44 millioen. Deze laatste 44 mil
lioen zijn voldoenode om den sluitpost ad
18 millioen te leveren voor 1934 en in dat
zelfde jaar het tekort van 26 millioen (over
1931), in tc halen.
Men kan ditzelfde, iets minder systema
tisch, maar korter, uitdrukken door het ge
zamenlijk saldo over de jaren 1929. 1930 er
1931, zijnde 58 4- 22 - 26 54 millioen U
deelen door 3, waardoor het bedrag wordt
verkregen, dat in elk dezer drie Jaren als
sluitingspost aan den gewonen dienst mag
ten goede komen. (18 millioen).
De minister meent, dat deze opzet thans
kan worden aanvaard. Eenig vertrouwen cp
een betere toekomst moet in het huidig
tijdsgewricht wel de onmisbare laatste
sluitpost blijven. Mocht dit vertrouwen on
gegrond blijken, dan zullen te zijner tijd
nieuwe buitengewone maatregelen noodig
zijn. De regeering hoopy dat ook dan daar
bij vitale belangen zullen zullen kunnen
blijven gespaard.
„Niet te hard rijden.''
Uil het voorafgaande blijkt reeds, dat de
boven gegeven cijfers, voorzoover ze dt-
eerstvolgende jaren betreffen, naar den gc
dachtengang van den minister meer als een
werkmethode dan als een voorspelling moe
ten worden beschouwd. Wij rijden op het
oogenblik economisch en fiscaal in een ne
vel, waarin niet al te ver vooruit kan wor
den gezien en waarin bij het schaarsche
licht, dat ons gegeven is. voor veiligheid
op den nabijzijnden weg zoo goed mogelijk
dient tc worden gewaakt. „Niet te hard rij
den'' is daarbij de eerste cisch. De regee
ring wil zich beijveren, zich hiernaar te ge
dragen en zij doei een beroep op allen, die
verantwoordelijkheid dragen, welke politie
ke of maatschappelijke idealen zij ook
koesteren, haar daarin te steunen. Het is
zoo juist wat destijds door een orgaan van
een strijdend vakverbond werd opgemerkt
dat liet „een waan is tc meencn dooi
machtsontwikkeling alleen do maatschappij
te kunnen verplichten, meer te geven dan
ze heeft". De jongste geschiedenis van twee
grootc natbuurlandcn levert 'er opnieuw het
bewijs van.
Het beste wordt een volk geholpen, dat.
zijn eigen helpt.
Uit het Engclsch van MORICE GERARD
door W. v. E.v. R.
li
Want de vcrdecling was allesbehalve ge
lijk geweest, daar had dc gewezen mijn
werker wel voor gezorgd. Hij had Manson
genoeg gegeven, om liet dezen de moeite
waard to doen vinden, met hém mee tc
doen; doch de vuurtorenwachter wist zelfs
de werkelijke waarde niet, van hetgeen 70
verhandelden. Als zij gelijk op hadden ge
dceld, zou George honderden ponden heb
ben gehad, waar hij nu slechts tientallen
had gekregen.
Manson begroette zijn schoonzuster, die
zich op den achtergrond had gehoudpn.
Toen wendde hij zich weer tot zijn vrouw.
Wat is er dan, Maggie, als het niet
het kind is? Je gezicht is wel ccn el lang!
Tot. antwoord trok Margaret haar man
naar den rand van dc klip. De vreemdeling
was juist uit de bcot gestapt. Hij stond heel
stil, met dc handen in dc zakken, alsof hij
nadacht.
Ik zie niet bijzonders. Het schijnt dat
een of andere vreemdeling op het strand
is gekomen, die een tochtje op zee wil ma
kon. Ik denk niet, dat hij er iemand voor
zal vinden. Er was niemand meer beneden,
behalve Ducros, toen ik wegging, en dio zal
nu ook wel weg zijn.
Het zou trouwens geen nut hebben al?
hij er nog was. Ik ga niet terug, Mag, dat
beloof ik je. Ik ga naar huis, om naar het
kind te zien en thee te drinken.
Heb je dien man ooit tevoren gezien?
hield Margaret aan. De vreemde, onderzoe
kende blik lag nog in haar oogen.
George keek weer naar den vreemdeling.
Terwijl hij dat deed, kreeg do man hem
blijkbaar in het oog. Hij tuurde tenminste-
scherp in hun richting. Daarna liep hij snel
naar den groolcn weg.
Neen, ik heb hem nooit eerder gezien
Hij ziet er flink en goed gekleed uit. Ik zon
hem anders wel herkend hebben. Waarom
stel je zoo'n belang in hem. Mag?
Hij deed haar die vraag eenigszins ver
wonderd
Omdat hij, toen wij hem voor het eerst
zagen, Delia en ik, zich achter een rots
verborg, blijkbaar om Ducros tc bespieden.
Hij bleef in zijn schuilplaats, totdat Ducros
uit het gezicht was; toen ging hij naar de
boot en klom er in. Nooit heb ik iemand
iets zorgvuldiger zien doorzoeken dan hij
het dc boot deed. Delia zal je hetzelfde zeg
gen.
Delia knikte.
Manson floot zachtjes. Bijna uitte hij
zijn gedachte overluid, doch hij hield zich
bijtijds in. Dat moest do detective zijn. van
wie.n Ducros hem had verteld, en dien
Squire Jacq op hen had afgezonden. Geor
ge had heelemaal niet meer aan hem ge
dacht. 6inds Alice ziek was geworden. Nu
schoot het hem weer tc binnen, en weer
zou hij er alles voor over hebben gehad,
om niet in deze zaak betrokken te zijn ge
we est-
George! riep Margaret, zijn arm vast
grijpend, w9s er iets van belang in de boot,
dat hij kon vinden? Zij liet haar stem da
len: Was er iets gevaarlijks in, iets, dat er
niet in mocht zijn?
Al de martelende angst, die haar ziel de
laatste weken en meander, had verlamd,
lag in de trilling van haar stem.
Neen, dat denk ik niet ik hoop het
niet niet als Ducros behoorlijk voor den
.boel gezorgd heeft, en hij ie over het alge
meen heel zorgvuldig, dat moet ik hem na
geven
George wendde zich naar het huisje;
Margaret liep naast hem, nog steeds zijn
arm vasthoudende, ofschoon niet meer zoo
stijf.
Delia was naar den vuurtoren terugge
gaan. Zij voelde, dat het beter was, rnan
en vrouw op dit oogenblik alleen tc laten.
Voor het eerst was tusschen hen onder
woorden gebracht, dat de zaak, waaraan
George zijn medewerking verleende, ge
heim moest blijven voor de rest van de
wereld. De sluier van geheimzinnigheid
was nu voor een groot deel opgelicht, en
misschien verheugden beiden zich. er over.
Wat is de man? vroeg Margaret, toen
zij eenige oogenblikken zwijgend naast el
kander waren voortgegaan.
Een detective, geloof ik. antwoordde
George met een verlegen gezicht. Laatst zei
Ducros tenminste, dat het er een was.
O George. George1 Komt hij om jou?
Wat moeten Allic en ik beginnen!
Als zij haar verdriet niet kort geleden op
•haar zuster's schouder had uitgeschreid,
was- zij nu in tranen uitgebarsten. Marga
ret'? vreps voor een detective was even
groot, nu b^r kermt* van zijn macht be
perkt wa6. Ze keek zelfs angstig over dc
klip uit. om te zien, of hij langs den hoofd
weg aankwam.
Manson antwoordde eerst niet. Daarna
zeide hij op schorren loon:
Zoover zal het niet komen, Mag, als
het God behaagt.
Ach. als wij Hem behaagden, hadden
wij niets te vreezen!, riep Margaret onwil
lekeurig.
George repte zich voort naar huis De
gedachte, die nu bij hem de overhand had,
was, bij zijn kleine lieveling te zijn en te
zien of de meenin^ van zijn vrouw, dat zij
wat beter was, juist was.
.Margaret liet hem adeen het „wacht
huis" zooals sommigen het huisje op de
klippen noemden, b'nnengaan. Zij keerde
naar haar zuster terug. De oudere vrouw
heschuldigde z'.ch van zelfzucht Hare zor
gen hadden Della's vertrouwelijke mede-
deelinc, cn wat die voor haar te beteeke-
nen had, geheel verdrongen.
Delia kwam naar Margaret toe en arm
in arm liepen zij naar het huisje.
Denk niet, lieveling, dat ik niet heel
blij ben, dat je een man hebt gevonden,
dien je kunt liefhebben en voor wlen je
eerbied kunt hebben. Niemand voelt meer
met je mee clan ik. Maar juist den laatstcn
tijd hebben George en ik iets, dat ons hin
dert, en al onze gedachten in beslag neemt.
Ja. dat weet ik, Maggio. Ik wou maar,
dat ik je kon helpen. Voor niemand zou ik
zoo eraag iets doen als voor jou
Als eenig antwoord drukte Margaret
Delia's arm. In al haar zorgen gaf de ver
zoening met haar meestgelicfde zuster
haar een groote vreugde.
Op dit oogenblik kwam George hot hui6
uit m^t Alice in zijn armen. De ondergaan
dc zon scheen vol op zijn krachtige gestal
te en het gebronsde gelaat van den man
en op het blonde haar en de teere gelaats
trekken V9n het kleine meisje. Hoe ver
trouwd haar die aanblik ook waé, Marga
ret werd er toch door getroffen en een
paar stille tranen gleden langs haar wan
gen. Het scheen, of de vader en echtgenoot
terug was op dc oudo plaats, waar hij be
hoorde.
Alice leunde met haar hoofdje tegen haar
vaders schouder en scheen zoo goed te lig
gen. dat zij niets anders meer verlangde
George keek zijn vrouw veelbeteekenend
aan, doch hij zeido niets. Twee kleine
vuurroode plekjes teekenden zich 6cherp
af op Alice'6 bleeke wangetjes en haar half
gesloten oogjes gaven duidelijk blijk van
vermoeidheid.
Margaret nam de slap neerhangende
handjes in de hare. Zo waren droog, heet
en koortsig
Het is het beste haar naar bed te
brengen. George, opperde zij.
Alice schudde knorrig de schoudertjes en
begon verdrietig te huilen, waardoor dui
delijk bleek, dat zij niet in orde was, daar
zii gewoonlijk een gelijkmatig humeur be
zat.
Ik wil niet naar bed. ïk wil bij pap
pie blijven! Het kind sloeg haar armpjes
om T»nars vaders hals en omklemde hem
stevig
Papnie zal ie naar bed brengen, lieve
ling, en je zult daar zoo makkelijk liggenl
Moeder zal meegaan en je helpen.
(Wordt vervolgd).