MENSCHENMARKT
Hce men in Hollywoodf iguranten werf t
NIEMAND KENT CHARLIE CHAPLIN
INDRUKKEN UIT MOSKOU.
EEN PRESTIGE KWESTIE
Wij bieden onzen lezers hier
een artikel van een medewer
ker, die bc»chri,ft op welke ma
nier in Hollywood figuranten
worden geworven. Uit zijn ar
tikel blijkt wel dat „liet niet al
les goud is wat er blinkten
dat Hollywood, althans op dit
punt minder sprookje- nchtig is
dan men wel vermoedt.
Zelfs in Hollywood, de sprookjesstad voor
leder die er niet bekend is, hcerscht orde
en regelmaat. Diezelfde orde en regelmaat
die wo in een grootc fabriek of een waren
huis aantreffen. Alles is geregeld, alles is
georganiseerd en aan deze organisatie is
niets te verwrikken.
Zoo wordt do filmstad voor velen, die er
vol idealen heengingen, een teleurstelling.
Want wat is maar al te veel de gedachten
gang van een jong meisjo of een jongen,
man die naar Hollywood gaat? Ik stap op
boot of trein en als ik er maar eenmaal
ben, dan ga ik voor de film spelen. Men
ziet eigenlijk over don eersten tijd heen en
denkt alleen aan de heerlijkheid die komen
zal als men eindelijk „ster" is, als men in
auto's rijdt en portretten met handteeke-
ningen aan journalisten en bewonderaars
geeft.
Ik heb echter héél wat andere ervaringen
opgedaan, toen ik, om er „meer van te we
ten"' gewoon als een van die idealistische
menschen naar Hollywood ben gogaan om
voor de film te gaan spelen.
Ik herinner mc nog het moment van mijn
aankomst in de filmstad. Aan het perron
stonden eenige honderden mannen en vrou
wen die er niet bepaald welvarend uitza
gen. Ze wilden alleen maar mijn koffertje
dragen, vochten bijna om mij hun diensten
te kunnen aanbieden en toen ik mc het
koffertje eindelijk door een jongen man had
laten ontfutselen, keken alle anderen vol
afgunst naar hem omdat hij zoo'n buiten
kansje had.
Ik nam intusschen de gelegenheid tc baat
om mijn nieuwen vriend eens het een en
ander te vragen.
Hoor eens m'n beste, zei ik, hoe kom ik
het snelst in de studio? Mijn kofferdrager
lachte eens even een beetje spottend en
sprak toen raadselachtig:
„Wilt u de studio opkoopen?"
„N«en, dat niet bepaald".
„U wilt misschien voor de film gaan spe
len".
Ik bekende dat dit inderdaad in mijn be
doeling lag.
..Kijk U eens, meneer, het is niet om U te
ontmoedigen", sprak mijn vriend, „maar ik
wil U toch wel zeggen dat U dat plan om
den regisseur te spreken ever een rolletje,
wel uit Uw hoofd kunt zetten. Het is een
voudig niet mogelijk hem te spreken te
krijgen Als do man daaraan trouwens be
gon. dan was het eind ervan weg U be
grijpt toch wel dat iedereen wel eens met
hem praten wil Daarom wordt hij be
waakt als een schat. Voor de studio is ^en
ijzeren hek en bij dat hek staan een stuk of
twintig beambten opgesteld. En die zijn
noch voor vrouwelijke bekoorlijkheden, noch
voor talentvol verzonnen smoesjes vatbaar
Ze vragen alleen naar tastbare zaken. Hebt
U een brief van den »en of anderen groot
magnaat, hebt U geld dat U in de zaak wilt
steken, hebt U een aanbeveling van Conrad
Veidt of Emil Jannings Neen Dan
geeft men U drie minuten om te verdwij
nen."
Ik was werkelijk wat onthutst, geloofde
eigenlijk nog niet heelemaal wat mijn
vriend zeide. Daarom sprak ik
„Maar dé figuranten dan? Die hebben toch
niet allemaal aanbevelingsbrieven of geld
om een stuk van de studio tc koopen Hoe
komen die dan binnen de muren van het
filmheiligdom
„Figuranterimarktsprak mijn met
gezel.
Ik keck hem vol verbazing aan. Juist
toen ik hem hierover wat meer wilde vra
gen, waren we bij mijn hotel aangekomen.
Als U wat wilt zien van die figuranten
markt, komt U dan vanavond om 9 uur op
den hoek van de 20 Street
Café „Capitool" is niet een van de opge-
wekste gelegenheden van Hollywood. Toen
wij er 's avonds aankwamen, vond ik het
buitenaanzicht tenminste niet zeer vroolijk
Op het raam hing een groot papier, waarop
stond „Capitool-Café voor artisten. Figu
rantemverving door de eerste regisseurs."
Wij traden binnen en ik luid gelegenheid
eens rond tc kijken op de figurantenmarkt
van New-York. Dc grootc ruimte die voor
mij lag, was vrij goed gevuld. Er hing een
dikke rook van sigaren en sigaretten. Ik
zocht naar een plaatsjo cn wees mijn nieu
wen vriend op twee stoelen die nog leeg
waren bij een tafel waaraan eenige oucL»
heertjes zaten.
Mijn vriend schudde het hoofd en sprak
raadselachtig
„Da's een andere tak van de' branche
Ik volgde hem daarom naar het achterste
gedeelte van de zaal, waar aan oen tafeltje
een aantal jongemannon bijeenzat. Enkele
groetten toen wij aankwamen, maar de
meesten keken niet op cn bleven lusteloos
zitten staren.
Toen ik aan een niet overbelcefdcn keil
ner had besteld wat wij wilden drinken,
begon ik mijn vriend weer wat uit te vra
gen.
„Zeg mij eens", sprak ik, waarom wilde
je daarnet niet bij dat tafeltje daar gaan
zitten
„Dat heb ik toch al gezegd", zei hij. „'t Is
een andere branche, een ander soort. Als
je even om je heen kijkt, zul je zien dat de
menschen hier aan tafeltjes zijn gcrang
schikt naar hun uiterlijk. Ginds zitten oude
mannen met Hindenburg snorren, daar
naast eenige Chineczen, daarachter dames
op leeftijd en ginds heb je jonge meisjes.
Daar zijn cr altijd ontzettend veel van"
„En wij, wat zijn wij hier aan het tafel
tje vroeg ik nieuwsgierig.
„Dagelijksch verkeer", sprak mijn vriend.
..Wij zijn overal bruikbaar voor. We kun
nen in een concertzaal als toeschouwer fun-
gecren, mits wc een rok hebben. Ja, een
rok is een kostbaar bezit. Gewone figuran
ten hebben een dollar cn rok-figuranter»
hebben er twee .Wij zijn verder bruikbaar
voor voorbijgangers op straat
Het relaas van mijn vriend werd een
oogenblik onderbroken door een rumoer in
het café. Een jongeman werd er door den
onvriendclijken en pootigen kellncr uitgc
gooid
Niemand nam er eigenlijk veel notitie van
cn mijn vriend lichtte liet even zakelijk
toe
„Dat komt hier dagelijks voor. Een „slen
teraar" die gesnapt wordt."
„Wat is een slentoraar
„Ja, dat is een figurant of iemand die dai
wil worden, die geen geld heeft om oen con
sumptie te betalen. Ilij komt echter tóch in
het. café, omdat hier dc eenige kans is om
een figuranten-rolletje tc krijgen. Hij gaat
niet aan een tafetje zitten, doch loopt van
het eene groepje naar het andere. Hij praat
eens wat hier en hij praat eens wat daar.
tot het den kellner gaat vervelen cn hij er-
uitgegooid wordt"
Nu kwam er echter plotseling beroering
in de zwijgende onverschillige massa. Er
was namelijk een kleine dikke man binnen
gekomen, die een zwarte sigaar grimmig
tusschen de tanden geklemd hield.
„Wie Is dat vroeg ik.
„De éérste regisseur", zei mijn vriend cn
zijn stem trilde van spanning. „Hij komt
figuranten halen."
De grooto kleino man was intusschen
naderbij gekomen en haalde een boekje uit
zijn zak. Scherp riep hij
„Twee Chineezen. Drie dagen werk. Vier
dollar per dag
Onmiddellijk stormden minstens twintig
van de zonon van het Hemelsche Rijk op
hem af. Het werd een geschreeuw en ge
tier cn gestomp, waaraan dc regisseur eon
einde maakte door cr zelf twee uit te kie
zen. De rest ging weer moedeloos zitten.
De twee gelukkigen glommen van genot.
En diezelfdo stemming van verveling en
wanhoop viel weer in. Ook mijn vriend
staarde moedeloos voor zich uit.
„Het is hier zeker wel heel anders dan
je je vroeger hebt voorgesteld waagde ik
tc zeggen.
Hij lachte grimmig.
„AndersIk zal je zeggen dat ik
maar één verlangen heb weg te komen uit
deze smerige geld-omgeving. Wég begrijp
je, het kan mc niet schelen waarheen. Niet
naar huis. Daar ben ik indertijd uitgeloo-
pcn. Ik wilde filmster worden, snap je
Filmster Do bioscoop had me vergiftigd
cn „vol idealen" ben ik hier gekomen Maar
ach. je hebt het nu zelf gezien. Hollywood
is een in goud gewikkelde smeerboel."
„Maar waarom ga je dan niet weg V
vroeg ik nog.
„Geef jij mc het geld voor den overtocht?
Neen hè Ik zal hier m'n gcheelo verdere
leven wel moeten blijven hangen. Als figu
rant, als hengelaar naar een baantje van
een paar lollars. Als Hollywood jo eenmaal
vast heeft, kom je niet meor los."
Wc stonden op en gingen heen.
En omkijkend zag ik daar in die rookc
rigo zaal van „Capitool" die triestige troep
menschen die allemaal wachtten
wachtten.,... wachttenTot het ein
delijk een regisseur zou behagen hen te
engageeren
Meevallers en teleurstelling.
(Van onzen correspondent).
Moskou, September 1931.
Dc Russische kranten vormen een eigen
aardige tegenstelling niet dc We-st-Euro-
pccsch?, ten eerste omdat zij vol staan met
tendentieuse artikelen cn berichten cn ten
tweede omdat dc nieuwsberichten zaer
spaarzaam en van weinig belang zijn. Na
tuurrampen schijnen bijv. weinig voor tc
konten cn worden zaer terloops vermeld,
misschien omdat men hier aan menschen-
levcns weinig waarde hecht. Alleen van
aardbevingan loost men nog welecns, maar
die komen dan voor in een afgelegen ge
bied, bij voorkeur in Kamtsjatka of in hot
toch reeds zoo, zwaar beproefde Armenië.
En moorden word an, als men tenminste op
dc kranten afgaat, in Rusland weinig of
niet gepleegd. Als men met dezen en genen
spreekt, hoort men echter geraffineerde,
tragisch a of onverklaarbare moorden be
schreven, zooals cr iri West-Europa slechts
bij uitzondering worden gepleegd.
Op het oogenblik staan dc kranten vol
mot berichten, dia direct of indirect mot
het vijfjaarsplan in verband staan. Nu
moet inderdaad de Russische politiek tot
haar eer worden nagegeven, dat zij een
acnmaa! gesteld doe) voor oogen weet tc
houder» cn zich niot ophoudt met dc ver-
onderlijkheid cn aarzelende onzekerheid,
die wij in dc meeste andorc landen zien.
Al is men het met dc strekking van dc po
litiek der Sovjets niet eens, dan kan men
nog wel bewondering hebben voor hun or
ganisatietalent.
De niets ontziende kracht, waarmee deze
politiek wordt doorgevoerd, heeft inder
daad veel resultaat. Uit één krant haal ik
dc volgende berichtjes, die daarvoor tee-
kenend zijn. Vijftien karrcvrachten bedor
ven Siberische visch betcekcndcn den
dood van een stuk of veertig ambte
naren wegons „antisociale bureaucratische
vernietiging der voedselvoorraden van het
volk". Rukhirin, vroeger in ongonade ge
vallen wegens „rochtscho opportunistische
oppositie", maakt nu propaganda voor do
industrialisatie, die hij vrooger afkourde cn
legt technische moeilijkhoden uit. Oorlogs
commissaris Vorosjilof bezocht Irkoctsk cn
was tevreden over dc industrioole rosulta-
ten, doch vond dc stad te vuil; dadelijk
werd met oen grondige reiniging bcgonnerl
en do naam der stad veranderd in Vorosji-
lvfsk. Verder bozocht hij in dc nabijheid
een zomerkamp van het roode leger en
was niet tevreden over het gewoer- cn re-
volvcrschieten. Zelf gaf hij toen eonigc les
sen, ook aan de officieren. En tenslotte: de
industrialisatie verschaft werkgelegenheid,
waardoor Polen eenerzijds, Afghanen en
Perzon anderzijds, het land binnenkomen
om werk cn naar zij hopen een beter be
staan te vinden.
De industrialisatie heeft één goed ding
verricht, althans goed met hot oog op den
komenden winter. Er wordt nu ook op
grootc schaal voedsel bereid, iets wat de
Rus tot dusver nog niet kende. De goed
koop© restaurants, waar dit voedsel wordt
verstrekt, zullen ongetwijfeld een uit
komst blijken. Men schijnt trouwens in liet
algemeen meer aandacht aan het lichame
lijk welzijn van het volk te zullen beste
den; den laatsten tijd wordt cr ook actief
propaganda gevoerd voor meer zindelijk
heid cn dat in alle gedeelten van het uit
gestrekte rijk tegelijk. Luizen en vliegen
zijn do twee grootc plagen, die men het
eerst wil uitroeien. Zeep, water, insecten-
poeder, carbol on witkalk zijn de strijd
middelen cn zelfs vergiftige gassen wor
den in enkele gevallen toegepast. Het werd
noodig, want dc Rus is nooit bovenmatig
zindelijk geweest cn don laatston tijd is dat
nog erger geworden, doordat mon voqr klei
no stukjes zeep fantastische prijzen moest
betalen. Er wordt natuurlijk ook bij deze
campagne voor dc zindelijkheid do noodigo
politieke propaganda gemaakt. De commu
nistischs jeugd trekt onder tromgeroffel
met banieren door de stad; enfin, daar zijn
wij nu wel aan gewend geraakt. Wij zijn
tenminste dankbaar voor dc streng®
eischen van zindelijkheid, die zich ook uit
stekken tot het lijfgoed en tot de keukens
cn restaurants.
In één opzicht is Rusland een grooto te
leurstelling voor mij geworden, n.l. op mu
zikaal gebied. Ik heb altijd dc Russische
films als kunstwerken bewonderd, hoewel
ik het met de strekking ervan niet eens
was, on ook in de Russische muziek vond
ik vcol schoons. Waar ook het aantal con
certen, opera-uitvoeringen enz. grooter is
dan vóór de revolutie, verwachtte ik een
opgewekt muzikaal leven tc zullen vinden,
doch daarin werd ik deerlijk teleurgesteld.
Om te beginnen worden dc grootste klas
sieke cn moderne meesterwerken cn aller
lei tingcltangeldeuntjcs zopdcr het minëtc
oordeel des onderschölds door elkaar ge
speeld. Wij kunnen er des noods vrede mee
hebben, dat men composities van Haydn,
Mozart en Beethoven omschrijft als muziek
uit den tijd, waarin hst industrieele kapi
talisme i6 ontstaan of een concert van
Tschaikowsky als muziek uit den laatsten
tijd van het Russische kapitalisme „ver
vuld van een melancholie, die dm hoorder
in 6taat stelt om zich des te beter het lij
den der Voor-Indicrs tc kunnen indenken,
dat door de Engelschc onderdrukking
wordt veroorzaakt". Het is nu eenmaal be
kend dat de Sovjets altijd te pas of t-3 on
pas propaganda rnootcn maken. Doch laten
zij dan tenminste zorgen voor een goede
uitvoering d>zer werken. Want dal laat
alles tc wonschon over, iets onbegrijpelijks
bij een volk, dat toch waarlijk wel muzi
kaal is aangelegd. Ook de oud 2 Russische
volksliederen worden, naar men ons ver
zekerde, zoo goed als niet mser gezongen.
Het schijnt dat dc tcero, in wezen passieve
melancholie daarvan niet meer in overeen
stemming is met het volkskarakter, zooals
het onder do schokkende gebeurtenissen
van dc laatste 13 jaar is vsranderd.
r door
JAN PARDONA.
De moeder van Piet Barcndse had altijd
al geweten, dat haar zoon voorbestemd was
voor „grootc dingen". Niet voor niets had hij
een dubbel0 kruin! Op school had hij wel
niet tot do uitblinkers behoord, ja, zelfs niet
eens tot do middolmatigen, maar dat zag
men mcor met grootc mannen.
Napoleon bijv. was in zijn jeugd verre van
een knappen jongen gewocst, dat wist moe
dor Barcndse zich nog heel goed uit dc ge
schiedenis tc herinneren. Daarom stelde zij
het volste vertrouwen in de toekomst van
haar jbngen, die het nog eens ver zou bren
gen.
En ziet, in den militairen dienst bewees
Piet, dat er werkelijk iets in hem zat. Hij
bleef niet gewoon soldaat, neen, hij werd
drager van het gezag, meerdere gegradueer
de, zij het dan slechts met do kemelsgaren
strepen, ook wel eens zeer oneerbiedig ba
nanenschillen genoemd. Om kort te gaan,
Piet werd korporaal!
Dat was een gebeurtenis in den huize Ba
rcndse, welke op feestelijke wijze werd ge
vierd. Als (tc nieuw-bakken korporaal Zon
dags met „24 uur" kwam, verkleedde hij
zich zelfs niet meer in burger. Hij zei tegen
zijn verloofde cn zijn vrienden, dat dit niet
meer mocht, het was „order", maar de
waarheid was, dat Piet zoo trotsch was op
zijn strepon, cn het heerlijk vond, als hij,
met zijn vorloofde wandclond, door een sol
daat op straat werd gegroet. Dat stond, niet
waar, dat verhoogde zijn aanzien, niet het
minst in de oogen van zijn meisje, dat diep
onder den indruk was van dc grootheid
van haar aanstaanden echtgenoot. Helaas
wilde het noodlot, dat Piet op onbarmhar
tige wijze uit zijn prestige-droom ontwaak
te.
Het gebeurde aldus. Toon hij weer eens
met verlof was, werd er in zijn woonplaats
juist kermis gehouden. Piet besloot er eens
met zijn meisje een kijkje tc gaan nomen.
Ook zijn ouders gingen mee. Onnoodig te
vertellen, dat hij natuurlijk in uniform
was. Op de kermis zouden waarschijnlijk
veel soldaten zijn en die zouden allen eer
biedig, op de voorgeschreven wijze, de hand
aan de kepi moeten brengen. Hij genoot
reeds bij voorbaat van het vooruitzicht De
familie genoot van de stoomcarousscl, het
duivclsrad, het hippodróme enz. Het ging
allemaal prachtig. Er waren inderdaad veel
militairen, die op het zien van Piet's gele
strepen onmiddellijk salueerden. „Goed «af
gerichte lui", zei Plet dan telkens tot zijn
meisje, die evenals hij, glom van voldoe
ning. Tegen den tijd, dat ze de kermis zou
den verlaten, passeerden ze een matroos,
die met een pruim achter z'n kiezen, in on
verschillige houding tegen een paal geleund
stond. De korporaal passeerde. Toen gebeur
de het ongehoorde; dc matroos salueerde
niet. Piot keek den man nog eens goed aan,
doch dc matroos beantwoordde zijn blik
op de meest onbeschaamde wijze. Dat ging
tc ver, dat was insubordinatie. Hier moest
worden opgetreden! De korporaal stapte op
den matroos af cn beet hem toe: „Zeg kan
jij niet groeten?" Dc man keek hem met
waterige oogjes spotlachend aan on grin
nikte: „Wiï zeg ie?" „Of jc niet groeten
kan", herhaalde dc „meerdere" woedend,
„je ziet toch wie ik ben?"
Als cenig antwoord herhaalde de man
zijn stompzinnig „wit zeg ie?" Piet was bul
ten zichzelf. „Zes pas terug, zeg ik je. en
salueeren, dadelijk!" bruldo hij, „als ma
troos ben je verplicht mij te grooten!"
Op het gezicht van den man kwam een
verbaasde uitdrukking. „Matroos", laldo hij.
„nou ja, maar van de luchtscbommel dan!"
Piet zei niets mcor. Het was een échec, dat
nooit meer te boven was tc komen. Do tal
rijke omstanders brulden het plotseling uit
van het lachen. „Kom mee", snauwde hij
zijn verschrikt meisje toe en met zijn fami
lie verliet hij haastig het kermis-terretn.
Na dit voorval droog hij met verlof steeds
burgcrkleeding.
Zijn vriend vertelt.
Veel is er reeds gepubliceerd
over Charlie Chaplin, de man
die met recht kan zeggen, dat
hij wereldberoemd is.
Meestal echter handelen deze
artikelen over de figuur van
Chaplin zooals men die in ziin
films waarnam. John Crooks,
een speciale vriend van den
filmacteur, geeft ook nog tal
rijke interessante gegevens om
trent de andcro Charlie, dit
maal zonder slohhcrbrock cn
afgetrapte schoenen.
Niemand kent Charlio Chaplin
Dc lezer schudt glimlachend het hoofd.
Hij heeft immers City Lights gezien cn de
figuur van Charlio slaat hem, meent hij,
scherp genoeg voor oogen.
Hij weet, dat over do trottoirs, tusschen
de haastige menschen een klein mannetje
loopt. Dat mannetje ziet er een beetje zon
derling uit; hij is wat versleten heerachtig,
hij is ook wat mal soms, maar dat komt
omdat hij, kind als hij is, zich zijn eigen
armzaligheid niet realiseer'. Hij weet ei
genlijk niet goed wat ellende en slechtheid
is, hij beseft zijn beklagenswaardigheid
niet en bij zou z'ch gelukkig voelen als
do rnenc-hen maar wat vriendelijker tegen
hem wnren Ja, dai is zijn grootsto zorg:
go-de vrienden Wijven met de menschen,
ze niet boes maken cn ze voorat niet ln den
weg loopen. Daarom lacht hij tegen ieder
een die hem aankijkt. Hij '.echt zachtjes cn
vergoelijkend en neemt zijp. dopje af, een
gebaar van handige onhandigheid; hij
vraagt al Lij voorbaat vergeving omdat hij
misschien iets gedaan heeft of iets zal gaan
doen wat de menschen kwaad maakt.
Als dit kleino mannetje, zooals in „City
Lights" hot geval is, opeens door do dron-
keman's verdwazing van cn millionnair de
macht van een geldmagnaat krijgt, als hij
plotseling in staat is grootc sigaren tc roo-
ken en in auto's te rijden, dan aanvaardt
hij dat zonder meer. Maar de portée van
het geval begrijpt hij nicl, hij overziet het
niet, hij begrijpt die plotselinge transfor
matie maar half cn blijft, al zou men hem
den hermelijnen mantel omhangen, de
zwerver van weleer. Duarom is liIJ weinig
verwonderd als liij laler weer op straat
wordt geschopt als zijn „vriend" nuchter
is. Ook deze wrecde terugval in zijn zwcr
versbestaan, aanvaardt hij ais oen ietwat
zonderlingen uiling van de menschen die
jc vooral niet moet tegenspreken.
Alles neemt deze kleine verschoppeling
trouwens als feit, als mcdedcciing aan. Hij
wordt in een ring gezet cn men geeft hem
bokshandschocncn aan. Nu moet hij bok
sen. Op zichzelf is hij niet eens verwon
derd, vraagt liij zicli in het geheel niet af:
„Hoe kom ik nu in vredesnaam weer hier?"
Neen. Als hij de bokskunst machtig ge
weest zou zijn, zou hij zijn tegenstander
hebben neergeslagen. Daarna zou hij zich
hebben aangekleed, hij zou vriendelijk heb
ben gelachen cn zijn hoedjo hebben afge
nomen. Om dan weer zwaaiend met zijn
wandelstokje de straat op te stappen, de
wereld jn, tot hij weer, meest tegen zijn zin,
in een ander avontuur gewikkeld wordt.
En den volgenden dag is hij misschien kei
zer van China of president van Amerika
Maar er is een tweede factor die hem
bij het boksen wel degelijk parten speelt.
Hij voelt dat men hem pijn wil gaan doen.
Daarom is hij bang en wil uitknijpen.
Men heeft het veelal grof en sentimen
tcel genoemd dat Charic een blind bloe
menmeisje ontmoette. NeenDit kleine
mannetje voelt slechts de; smart van dc he
vige feiten aan. Diepzinnige zielkundighe-
den zou hij niet begrijpen. Maar de blind
heid van dit blonde meisje overweldigt
hem, doet zijn oogen vol warme medelij
dende tranen schieten. Charlie Chaplin, het
kind, dc argeloozc, zou alles voor dit klei
ne meisje, het eenige wezen op aarde dat
in hem gelooft cn zelfs van hem houdt
(ze heeft hom immers nog nooit gezien
willen doen. Hij speelt dc gewaagde come-
die van een millionnair, hij werkt, hij zwoegt
en geeft zijn geld aan haar. Zijn gebaat',
zijn comedic, zijn handkusson zijn alle van
een droevige voornaamheid die ons aan
Don Quichotte doen donken
En aio het fatale einde dan is gekomen.
De herkenning, dc teleurstelling, moet
eigenlijk nog een grootc tragedie beginnen.
Charlie zal weer verder zijn gegaan. Zooals
hij na ieder avontuur verder ging. Zooals
hij in ..Circus" het stuk papier wegschopte
en vérder ging. Hij zal weer voortwandelon,
een beetje mal, een beetje versleten boer
achtig vooral niclig cn onbevangen.
Dc straten door, de wereld in.
Een Ahnsverus
Zóó kennen we Charlie.
Uit zijn films, uit zijn kunstMaar
er bestaat nog een andere Charlie, dien men
niet kent. Dien niemand kent, misschien
kent Charles Spencer Chaplin hem zélf niet
eens.
Ongeveer 15 jaar, zoo vertelt ons John
Crooks, ben ik bevriend geweest met den
filmacteur, maar juist ik zal de laatste
zijn om te zeggen dat ik hem ken. Want
weinig nog maakte ik zulk een gecompli
ceerd monsch mede als Charlie Chaplin er
een is.
Hij hoort niet in deze wereld, deze klei
ne man met zijn donkere oogen. zijn schcrp-
gesneden mond en zijn reeds grijzend hanr.
Ieder die met hem heeft gesproken, zat dat
weten. Want Chaplin is een idealist. Nu
is het begrip idealist erg ruim. Er zijn
menschen die het ideaal koesteren eens
rijk tc worden of eens een rijk huwelijk
te doen, maar Charlie Chaplin is een idea
list in den besten zin des woords. Zijn ge-
hcele willen is ingesteld op het goede, het
reine, -iet waarachtige. En een compromis
duldt hij niot.
Maar al weet men dat, kont men daar
om Chaplin?
Neen!
Dan weer zit hij voor U, bewegelijk cn
rad pratend over alles en nog wat, een
batterij van duizend volt! Hij is een en ai
vitaliteit cn praat over zijn geweldige plan
nen, raakt, in enthousiasmo, staat op, loopt
hcon cn weer en zijn geheclc gezicht straal',
van kracht.
Maar eenige dagen vindt gij dicnzolfdcn
Chaplin als ccn stillen cynicus terug. Dan
lacht hij om geestelijke waarden, bespot
zijn eigen idealen, maar in stilte blijft hij
hopen, blijft hij ze koesteren! Ik wil U van
deze veranderlijkheid een paar voorbeelden
geven.
Indertijd, hst was ongeveer veertien jaar
geleden cn ik kendo Chaplin nog niet lang,
woonden wij samen in een oud huis in een
achterbuurt. Ik woonde cr met kantoor-
klerkjes, Chaplin woonde er met roodneu-
zige variété-al tisten van den derden rang
Op een goeden dag trad ik eens zijn ka
mor binnen cn tot mijn grooto verwonde
ring vond ik Chaplin boven op tafel in
Napoleon's costuum' „John", riep hij vol
geestdrift uit, „Ik zal Napoleon spelen. Dit
is werkelijk mijn rol! Geloof me, dat word'
Iets prachtigs. Ik als Napoleon, denk een?
aan!"
Den geheelen verderen dag bleef hij daar
over spreken, maakte hij plannen. Maar
eenige dagen daarna het was guur weer
en dc regen druilde legen de ramen
kwam hl) op mijn kamer in een Jiui van
volmaakte neerslachtigheid.
Ik wilde hem wat opvroolijkon en sprak
daarom:
„Hoe gaat het met je Napoleon-rol, Char
lio?"
Hij schudde droevig glimlachend hot
hoofd.
„John", zei hij, „dat was een gekko streek
van mtj hoor. Het was veel lo hoog gegre
pen. Ik weet het wel: ik ben nergons toe
in staat. Ik heb maar één verlangen John:
Ik zou zoo graag een klein jong poesje wil
len zijn!"
Ik koek hem verbaasd aan, maar lilj ver
volgde droomorig:
„Toen ik daarnet beneden was heb ik ze
gezientwee kleino beestjos, heel mollig
on zacht als zijde. Zc stoeiden samen, ze
beten elkaar in do ooren cn zo rolden over
olkaar heen. Zio Je John, het moet toch
heerlijk zijn zoo'n katje te zijn. En dan niet
to denken. Niot to hopen, niet te verlan
gen Alleen maar je melk te drinken en to
stoeien, tc ravotten door het leven tot de
dood onverwacht komt!"
Zoo wispelturig bijna is de man, die in
zijn films altijd nauwgezet dezelfde tragic-
comischo figuur weet to spelen. Zijn parti
culiere leven is een opeenvolging van stem
mingen, van veranderingen en men komt
nooit „achter" hem. Dan weer denkt men
hem te kunnen typcercn als een vitaal
werker cn eenige weken later stoat een
slap, moedeloos en vermoeid mcnsch voor
U dat niets durft aan to pakkon uit vrees
zichzelf te overschatten.
Het is dus niet mogelijk een duidelijke
schets van hem te maken en dan te zeg
gen: „Dat is Charlie Chaplin" Wél zou men
kunnen zeggen: „Is dat niet de Charlie
Chaplin van daarnet?" Want de duizenden
facetten van zijn wezen maken dat nie
mand kan zeggen: „Ik ken Charlie Chap-