MENSCHENMARKT Hce men in Hollywoodf iguranten werf t NIEMAND KENT CHARLIE CHAPLIN INDRUKKEN UIT MOSKOU. EEN PRESTIGE KWESTIE Wij bieden onzen lezers hier een artikel van een medewer ker, die bc»chri,ft op welke ma nier in Hollywood figuranten worden geworven. Uit zijn ar tikel blijkt wel dat „liet niet al les goud is wat er blinkten dat Hollywood, althans op dit punt minder sprookje- nchtig is dan men wel vermoedt. Zelfs in Hollywood, de sprookjesstad voor leder die er niet bekend is, hcerscht orde en regelmaat. Diezelfde orde en regelmaat die wo in een grootc fabriek of een waren huis aantreffen. Alles is geregeld, alles is georganiseerd en aan deze organisatie is niets te verwrikken. Zoo wordt do filmstad voor velen, die er vol idealen heengingen, een teleurstelling. Want wat is maar al te veel de gedachten gang van een jong meisjo of een jongen, man die naar Hollywood gaat? Ik stap op boot of trein en als ik er maar eenmaal ben, dan ga ik voor de film spelen. Men ziet eigenlijk over don eersten tijd heen en denkt alleen aan de heerlijkheid die komen zal als men eindelijk „ster" is, als men in auto's rijdt en portretten met handteeke- ningen aan journalisten en bewonderaars geeft. Ik heb echter héél wat andere ervaringen opgedaan, toen ik, om er „meer van te we ten"' gewoon als een van die idealistische menschen naar Hollywood ben gogaan om voor de film te gaan spelen. Ik herinner mc nog het moment van mijn aankomst in de filmstad. Aan het perron stonden eenige honderden mannen en vrou wen die er niet bepaald welvarend uitza gen. Ze wilden alleen maar mijn koffertje dragen, vochten bijna om mij hun diensten te kunnen aanbieden en toen ik mc het koffertje eindelijk door een jongen man had laten ontfutselen, keken alle anderen vol afgunst naar hem omdat hij zoo'n buiten kansje had. Ik nam intusschen de gelegenheid tc baat om mijn nieuwen vriend eens het een en ander te vragen. Hoor eens m'n beste, zei ik, hoe kom ik het snelst in de studio? Mijn kofferdrager lachte eens even een beetje spottend en sprak toen raadselachtig: „Wilt u de studio opkoopen?" „N«en, dat niet bepaald". „U wilt misschien voor de film gaan spe len". Ik bekende dat dit inderdaad in mijn be doeling lag. ..Kijk U eens, meneer, het is niet om U te ontmoedigen", sprak mijn vriend, „maar ik wil U toch wel zeggen dat U dat plan om den regisseur te spreken ever een rolletje, wel uit Uw hoofd kunt zetten. Het is een voudig niet mogelijk hem te spreken te krijgen Als do man daaraan trouwens be gon. dan was het eind ervan weg U be grijpt toch wel dat iedereen wel eens met hem praten wil Daarom wordt hij be waakt als een schat. Voor de studio is ^en ijzeren hek en bij dat hek staan een stuk of twintig beambten opgesteld. En die zijn noch voor vrouwelijke bekoorlijkheden, noch voor talentvol verzonnen smoesjes vatbaar Ze vragen alleen naar tastbare zaken. Hebt U een brief van den »en of anderen groot magnaat, hebt U geld dat U in de zaak wilt steken, hebt U een aanbeveling van Conrad Veidt of Emil Jannings Neen Dan geeft men U drie minuten om te verdwij nen." Ik was werkelijk wat onthutst, geloofde eigenlijk nog niet heelemaal wat mijn vriend zeide. Daarom sprak ik „Maar dé figuranten dan? Die hebben toch niet allemaal aanbevelingsbrieven of geld om een stuk van de studio tc koopen Hoe komen die dan binnen de muren van het filmheiligdom „Figuranterimarktsprak mijn met gezel. Ik keck hem vol verbazing aan. Juist toen ik hem hierover wat meer wilde vra gen, waren we bij mijn hotel aangekomen. Als U wat wilt zien van die figuranten markt, komt U dan vanavond om 9 uur op den hoek van de 20 Street Café „Capitool" is niet een van de opge- wekste gelegenheden van Hollywood. Toen wij er 's avonds aankwamen, vond ik het buitenaanzicht tenminste niet zeer vroolijk Op het raam hing een groot papier, waarop stond „Capitool-Café voor artisten. Figu rantemverving door de eerste regisseurs." Wij traden binnen en ik luid gelegenheid eens rond tc kijken op de figurantenmarkt van New-York. Dc grootc ruimte die voor mij lag, was vrij goed gevuld. Er hing een dikke rook van sigaren en sigaretten. Ik zocht naar een plaatsjo cn wees mijn nieu wen vriend op twee stoelen die nog leeg waren bij een tafel waaraan eenige oucL» heertjes zaten. Mijn vriend schudde het hoofd en sprak raadselachtig „Da's een andere tak van de' branche Ik volgde hem daarom naar het achterste gedeelte van de zaal, waar aan oen tafeltje een aantal jongemannon bijeenzat. Enkele groetten toen wij aankwamen, maar de meesten keken niet op cn bleven lusteloos zitten staren. Toen ik aan een niet overbelcefdcn keil ner had besteld wat wij wilden drinken, begon ik mijn vriend weer wat uit te vra gen. „Zeg mij eens", sprak ik, waarom wilde je daarnet niet bij dat tafeltje daar gaan zitten „Dat heb ik toch al gezegd", zei hij. „'t Is een andere branche, een ander soort. Als je even om je heen kijkt, zul je zien dat de menschen hier aan tafeltjes zijn gcrang schikt naar hun uiterlijk. Ginds zitten oude mannen met Hindenburg snorren, daar naast eenige Chineczen, daarachter dames op leeftijd en ginds heb je jonge meisjes. Daar zijn cr altijd ontzettend veel van" „En wij, wat zijn wij hier aan het tafel tje vroeg ik nieuwsgierig. „Dagelijksch verkeer", sprak mijn vriend. ..Wij zijn overal bruikbaar voor. We kun nen in een concertzaal als toeschouwer fun- gecren, mits wc een rok hebben. Ja, een rok is een kostbaar bezit. Gewone figuran ten hebben een dollar cn rok-figuranter» hebben er twee .Wij zijn verder bruikbaar voor voorbijgangers op straat Het relaas van mijn vriend werd een oogenblik onderbroken door een rumoer in het café. Een jongeman werd er door den onvriendclijken en pootigen kellncr uitgc gooid Niemand nam er eigenlijk veel notitie van cn mijn vriend lichtte liet even zakelijk toe „Dat komt hier dagelijks voor. Een „slen teraar" die gesnapt wordt." „Wat is een slentoraar „Ja, dat is een figurant of iemand die dai wil worden, die geen geld heeft om oen con sumptie te betalen. Ilij komt echter tóch in het. café, omdat hier dc eenige kans is om een figuranten-rolletje tc krijgen. Hij gaat niet aan een tafetje zitten, doch loopt van het eene groepje naar het andere. Hij praat eens wat hier en hij praat eens wat daar. tot het den kellner gaat vervelen cn hij er- uitgegooid wordt" Nu kwam er echter plotseling beroering in de zwijgende onverschillige massa. Er was namelijk een kleine dikke man binnen gekomen, die een zwarte sigaar grimmig tusschen de tanden geklemd hield. „Wie Is dat vroeg ik. „De éérste regisseur", zei mijn vriend cn zijn stem trilde van spanning. „Hij komt figuranten halen." De grooto kleino man was intusschen naderbij gekomen en haalde een boekje uit zijn zak. Scherp riep hij „Twee Chineezen. Drie dagen werk. Vier dollar per dag Onmiddellijk stormden minstens twintig van de zonon van het Hemelsche Rijk op hem af. Het werd een geschreeuw en ge tier cn gestomp, waaraan dc regisseur eon einde maakte door cr zelf twee uit te kie zen. De rest ging weer moedeloos zitten. De twee gelukkigen glommen van genot. En diezelfdo stemming van verveling en wanhoop viel weer in. Ook mijn vriend staarde moedeloos voor zich uit. „Het is hier zeker wel heel anders dan je je vroeger hebt voorgesteld waagde ik tc zeggen. Hij lachte grimmig. „AndersIk zal je zeggen dat ik maar één verlangen heb weg te komen uit deze smerige geld-omgeving. Wég begrijp je, het kan mc niet schelen waarheen. Niet naar huis. Daar ben ik indertijd uitgeloo- pcn. Ik wilde filmster worden, snap je Filmster Do bioscoop had me vergiftigd cn „vol idealen" ben ik hier gekomen Maar ach. je hebt het nu zelf gezien. Hollywood is een in goud gewikkelde smeerboel." „Maar waarom ga je dan niet weg V vroeg ik nog. „Geef jij mc het geld voor den overtocht? Neen hè Ik zal hier m'n gcheelo verdere leven wel moeten blijven hangen. Als figu rant, als hengelaar naar een baantje van een paar lollars. Als Hollywood jo eenmaal vast heeft, kom je niet meor los." Wc stonden op en gingen heen. En omkijkend zag ik daar in die rookc rigo zaal van „Capitool" die triestige troep menschen die allemaal wachtten wachtten.,... wachttenTot het ein delijk een regisseur zou behagen hen te engageeren Meevallers en teleurstelling. (Van onzen correspondent). Moskou, September 1931. Dc Russische kranten vormen een eigen aardige tegenstelling niet dc We-st-Euro- pccsch?, ten eerste omdat zij vol staan met tendentieuse artikelen cn berichten cn ten tweede omdat dc nieuwsberichten zaer spaarzaam en van weinig belang zijn. Na tuurrampen schijnen bijv. weinig voor tc konten cn worden zaer terloops vermeld, misschien omdat men hier aan menschen- levcns weinig waarde hecht. Alleen van aardbevingan loost men nog welecns, maar die komen dan voor in een afgelegen ge bied, bij voorkeur in Kamtsjatka of in hot toch reeds zoo, zwaar beproefde Armenië. En moorden word an, als men tenminste op dc kranten afgaat, in Rusland weinig of niet gepleegd. Als men met dezen en genen spreekt, hoort men echter geraffineerde, tragisch a of onverklaarbare moorden be schreven, zooals cr iri West-Europa slechts bij uitzondering worden gepleegd. Op het oogenblik staan dc kranten vol mot berichten, dia direct of indirect mot het vijfjaarsplan in verband staan. Nu moet inderdaad de Russische politiek tot haar eer worden nagegeven, dat zij een acnmaa! gesteld doe) voor oogen weet tc houder» cn zich niot ophoudt met dc ver- onderlijkheid cn aarzelende onzekerheid, die wij in dc meeste andorc landen zien. Al is men het met dc strekking van dc po litiek der Sovjets niet eens, dan kan men nog wel bewondering hebben voor hun or ganisatietalent. De niets ontziende kracht, waarmee deze politiek wordt doorgevoerd, heeft inder daad veel resultaat. Uit één krant haal ik dc volgende berichtjes, die daarvoor tee- kenend zijn. Vijftien karrcvrachten bedor ven Siberische visch betcekcndcn den dood van een stuk of veertig ambte naren wegons „antisociale bureaucratische vernietiging der voedselvoorraden van het volk". Rukhirin, vroeger in ongonade ge vallen wegens „rochtscho opportunistische oppositie", maakt nu propaganda voor do industrialisatie, die hij vrooger afkourde cn legt technische moeilijkhoden uit. Oorlogs commissaris Vorosjilof bezocht Irkoctsk cn was tevreden over dc industrioole rosulta- ten, doch vond dc stad te vuil; dadelijk werd met oen grondige reiniging bcgonnerl en do naam der stad veranderd in Vorosji- lvfsk. Verder bozocht hij in dc nabijheid een zomerkamp van het roode leger en was niet tevreden over het gewoer- cn re- volvcrschieten. Zelf gaf hij toen eonigc les sen, ook aan de officieren. En tenslotte: de industrialisatie verschaft werkgelegenheid, waardoor Polen eenerzijds, Afghanen en Perzon anderzijds, het land binnenkomen om werk cn naar zij hopen een beter be staan te vinden. De industrialisatie heeft één goed ding verricht, althans goed met hot oog op den komenden winter. Er wordt nu ook op grootc schaal voedsel bereid, iets wat de Rus tot dusver nog niet kende. De goed koop© restaurants, waar dit voedsel wordt verstrekt, zullen ongetwijfeld een uit komst blijken. Men schijnt trouwens in liet algemeen meer aandacht aan het lichame lijk welzijn van het volk te zullen beste den; den laatsten tijd wordt cr ook actief propaganda gevoerd voor meer zindelijk heid cn dat in alle gedeelten van het uit gestrekte rijk tegelijk. Luizen en vliegen zijn do twee grootc plagen, die men het eerst wil uitroeien. Zeep, water, insecten- poeder, carbol on witkalk zijn de strijd middelen cn zelfs vergiftige gassen wor den in enkele gevallen toegepast. Het werd noodig, want dc Rus is nooit bovenmatig zindelijk geweest cn don laatston tijd is dat nog erger geworden, doordat mon voqr klei no stukjes zeep fantastische prijzen moest betalen. Er wordt natuurlijk ook bij deze campagne voor dc zindelijkheid do noodigo politieke propaganda gemaakt. De commu nistischs jeugd trekt onder tromgeroffel met banieren door de stad; enfin, daar zijn wij nu wel aan gewend geraakt. Wij zijn tenminste dankbaar voor dc streng® eischen van zindelijkheid, die zich ook uit stekken tot het lijfgoed en tot de keukens cn restaurants. In één opzicht is Rusland een grooto te leurstelling voor mij geworden, n.l. op mu zikaal gebied. Ik heb altijd dc Russische films als kunstwerken bewonderd, hoewel ik het met de strekking ervan niet eens was, on ook in de Russische muziek vond ik vcol schoons. Waar ook het aantal con certen, opera-uitvoeringen enz. grooter is dan vóór de revolutie, verwachtte ik een opgewekt muzikaal leven tc zullen vinden, doch daarin werd ik deerlijk teleurgesteld. Om te beginnen worden dc grootste klas sieke cn moderne meesterwerken cn aller lei tingcltangeldeuntjcs zopdcr het minëtc oordeel des onderschölds door elkaar ge speeld. Wij kunnen er des noods vrede mee hebben, dat men composities van Haydn, Mozart en Beethoven omschrijft als muziek uit den tijd, waarin hst industrieele kapi talisme i6 ontstaan of een concert van Tschaikowsky als muziek uit den laatsten tijd van het Russische kapitalisme „ver vuld van een melancholie, die dm hoorder in 6taat stelt om zich des te beter het lij den der Voor-Indicrs tc kunnen indenken, dat door de Engelschc onderdrukking wordt veroorzaakt". Het is nu eenmaal be kend dat de Sovjets altijd te pas of t-3 on pas propaganda rnootcn maken. Doch laten zij dan tenminste zorgen voor een goede uitvoering d>zer werken. Want dal laat alles tc wonschon over, iets onbegrijpelijks bij een volk, dat toch waarlijk wel muzi kaal is aangelegd. Ook de oud 2 Russische volksliederen worden, naar men ons ver zekerde, zoo goed als niet mser gezongen. Het schijnt dat dc tcero, in wezen passieve melancholie daarvan niet meer in overeen stemming is met het volkskarakter, zooals het onder do schokkende gebeurtenissen van dc laatste 13 jaar is vsranderd. r door JAN PARDONA. De moeder van Piet Barcndse had altijd al geweten, dat haar zoon voorbestemd was voor „grootc dingen". Niet voor niets had hij een dubbel0 kruin! Op school had hij wel niet tot do uitblinkers behoord, ja, zelfs niet eens tot do middolmatigen, maar dat zag men mcor met grootc mannen. Napoleon bijv. was in zijn jeugd verre van een knappen jongen gewocst, dat wist moe dor Barcndse zich nog heel goed uit dc ge schiedenis tc herinneren. Daarom stelde zij het volste vertrouwen in de toekomst van haar jbngen, die het nog eens ver zou bren gen. En ziet, in den militairen dienst bewees Piet, dat er werkelijk iets in hem zat. Hij bleef niet gewoon soldaat, neen, hij werd drager van het gezag, meerdere gegradueer de, zij het dan slechts met do kemelsgaren strepen, ook wel eens zeer oneerbiedig ba nanenschillen genoemd. Om kort te gaan, Piet werd korporaal! Dat was een gebeurtenis in den huize Ba rcndse, welke op feestelijke wijze werd ge vierd. Als (tc nieuw-bakken korporaal Zon dags met „24 uur" kwam, verkleedde hij zich zelfs niet meer in burger. Hij zei tegen zijn verloofde cn zijn vrienden, dat dit niet meer mocht, het was „order", maar de waarheid was, dat Piet zoo trotsch was op zijn strepon, cn het heerlijk vond, als hij, met zijn vorloofde wandclond, door een sol daat op straat werd gegroet. Dat stond, niet waar, dat verhoogde zijn aanzien, niet het minst in de oogen van zijn meisje, dat diep onder den indruk was van dc grootheid van haar aanstaanden echtgenoot. Helaas wilde het noodlot, dat Piet op onbarmhar tige wijze uit zijn prestige-droom ontwaak te. Het gebeurde aldus. Toon hij weer eens met verlof was, werd er in zijn woonplaats juist kermis gehouden. Piet besloot er eens met zijn meisje een kijkje tc gaan nomen. Ook zijn ouders gingen mee. Onnoodig te vertellen, dat hij natuurlijk in uniform was. Op de kermis zouden waarschijnlijk veel soldaten zijn en die zouden allen eer biedig, op de voorgeschreven wijze, de hand aan de kepi moeten brengen. Hij genoot reeds bij voorbaat van het vooruitzicht De familie genoot van de stoomcarousscl, het duivclsrad, het hippodróme enz. Het ging allemaal prachtig. Er waren inderdaad veel militairen, die op het zien van Piet's gele strepen onmiddellijk salueerden. „Goed «af gerichte lui", zei Plet dan telkens tot zijn meisje, die evenals hij, glom van voldoe ning. Tegen den tijd, dat ze de kermis zou den verlaten, passeerden ze een matroos, die met een pruim achter z'n kiezen, in on verschillige houding tegen een paal geleund stond. De korporaal passeerde. Toen gebeur de het ongehoorde; dc matroos salueerde niet. Piot keek den man nog eens goed aan, doch dc matroos beantwoordde zijn blik op de meest onbeschaamde wijze. Dat ging tc ver, dat was insubordinatie. Hier moest worden opgetreden! De korporaal stapte op den matroos af cn beet hem toe: „Zeg kan jij niet groeten?" Dc man keek hem met waterige oogjes spotlachend aan on grin nikte: „Wiï zeg ie?" „Of jc niet groeten kan", herhaalde dc „meerdere" woedend, „je ziet toch wie ik ben?" Als cenig antwoord herhaalde de man zijn stompzinnig „wit zeg ie?" Piet was bul ten zichzelf. „Zes pas terug, zeg ik je. en salueeren, dadelijk!" bruldo hij, „als ma troos ben je verplicht mij te grooten!" Op het gezicht van den man kwam een verbaasde uitdrukking. „Matroos", laldo hij. „nou ja, maar van de luchtscbommel dan!" Piet zei niets mcor. Het was een échec, dat nooit meer te boven was tc komen. Do tal rijke omstanders brulden het plotseling uit van het lachen. „Kom mee", snauwde hij zijn verschrikt meisje toe en met zijn fami lie verliet hij haastig het kermis-terretn. Na dit voorval droog hij met verlof steeds burgcrkleeding. Zijn vriend vertelt. Veel is er reeds gepubliceerd over Charlie Chaplin, de man die met recht kan zeggen, dat hij wereldberoemd is. Meestal echter handelen deze artikelen over de figuur van Chaplin zooals men die in ziin films waarnam. John Crooks, een speciale vriend van den filmacteur, geeft ook nog tal rijke interessante gegevens om trent de andcro Charlie, dit maal zonder slohhcrbrock cn afgetrapte schoenen. Niemand kent Charlio Chaplin Dc lezer schudt glimlachend het hoofd. Hij heeft immers City Lights gezien cn de figuur van Charlio slaat hem, meent hij, scherp genoeg voor oogen. Hij weet, dat over do trottoirs, tusschen de haastige menschen een klein mannetje loopt. Dat mannetje ziet er een beetje zon derling uit; hij is wat versleten heerachtig, hij is ook wat mal soms, maar dat komt omdat hij, kind als hij is, zich zijn eigen armzaligheid niet realiseer'. Hij weet ei genlijk niet goed wat ellende en slechtheid is, hij beseft zijn beklagenswaardigheid niet en bij zou z'ch gelukkig voelen als do rnenc-hen maar wat vriendelijker tegen hem wnren Ja, dai is zijn grootsto zorg: go-de vrienden Wijven met de menschen, ze niet boes maken cn ze voorat niet ln den weg loopen. Daarom lacht hij tegen ieder een die hem aankijkt. Hij '.echt zachtjes cn vergoelijkend en neemt zijp. dopje af, een gebaar van handige onhandigheid; hij vraagt al Lij voorbaat vergeving omdat hij misschien iets gedaan heeft of iets zal gaan doen wat de menschen kwaad maakt. Als dit kleino mannetje, zooals in „City Lights" hot geval is, opeens door do dron- keman's verdwazing van cn millionnair de macht van een geldmagnaat krijgt, als hij plotseling in staat is grootc sigaren tc roo- ken en in auto's te rijden, dan aanvaardt hij dat zonder meer. Maar de portée van het geval begrijpt hij nicl, hij overziet het niet, hij begrijpt die plotselinge transfor matie maar half cn blijft, al zou men hem den hermelijnen mantel omhangen, de zwerver van weleer. Duarom is liIJ weinig verwonderd als liij laler weer op straat wordt geschopt als zijn „vriend" nuchter is. Ook deze wrecde terugval in zijn zwcr versbestaan, aanvaardt hij ais oen ietwat zonderlingen uiling van de menschen die jc vooral niet moet tegenspreken. Alles neemt deze kleine verschoppeling trouwens als feit, als mcdedcciing aan. Hij wordt in een ring gezet cn men geeft hem bokshandschocncn aan. Nu moet hij bok sen. Op zichzelf is hij niet eens verwon derd, vraagt liij zicli in het geheel niet af: „Hoe kom ik nu in vredesnaam weer hier?" Neen. Als hij de bokskunst machtig ge weest zou zijn, zou hij zijn tegenstander hebben neergeslagen. Daarna zou hij zich hebben aangekleed, hij zou vriendelijk heb ben gelachen cn zijn hoedjo hebben afge nomen. Om dan weer zwaaiend met zijn wandelstokje de straat op te stappen, de wereld jn, tot hij weer, meest tegen zijn zin, in een ander avontuur gewikkeld wordt. En den volgenden dag is hij misschien kei zer van China of president van Amerika Maar er is een tweede factor die hem bij het boksen wel degelijk parten speelt. Hij voelt dat men hem pijn wil gaan doen. Daarom is hij bang en wil uitknijpen. Men heeft het veelal grof en sentimen tcel genoemd dat Charic een blind bloe menmeisje ontmoette. NeenDit kleine mannetje voelt slechts de; smart van dc he vige feiten aan. Diepzinnige zielkundighe- den zou hij niet begrijpen. Maar de blind heid van dit blonde meisje overweldigt hem, doet zijn oogen vol warme medelij dende tranen schieten. Charlie Chaplin, het kind, dc argeloozc, zou alles voor dit klei ne meisje, het eenige wezen op aarde dat in hem gelooft cn zelfs van hem houdt (ze heeft hom immers nog nooit gezien willen doen. Hij speelt dc gewaagde come- die van een millionnair, hij werkt, hij zwoegt en geeft zijn geld aan haar. Zijn gebaat', zijn comedic, zijn handkusson zijn alle van een droevige voornaamheid die ons aan Don Quichotte doen donken En aio het fatale einde dan is gekomen. De herkenning, dc teleurstelling, moet eigenlijk nog een grootc tragedie beginnen. Charlie zal weer verder zijn gegaan. Zooals hij na ieder avontuur verder ging. Zooals hij in ..Circus" het stuk papier wegschopte en vérder ging. Hij zal weer voortwandelon, een beetje mal, een beetje versleten boer achtig vooral niclig cn onbevangen. Dc straten door, de wereld in. Een Ahnsverus Zóó kennen we Charlie. Uit zijn films, uit zijn kunstMaar er bestaat nog een andere Charlie, dien men niet kent. Dien niemand kent, misschien kent Charles Spencer Chaplin hem zélf niet eens. Ongeveer 15 jaar, zoo vertelt ons John Crooks, ben ik bevriend geweest met den filmacteur, maar juist ik zal de laatste zijn om te zeggen dat ik hem ken. Want weinig nog maakte ik zulk een gecompli ceerd monsch mede als Charlie Chaplin er een is. Hij hoort niet in deze wereld, deze klei ne man met zijn donkere oogen. zijn schcrp- gesneden mond en zijn reeds grijzend hanr. Ieder die met hem heeft gesproken, zat dat weten. Want Chaplin is een idealist. Nu is het begrip idealist erg ruim. Er zijn menschen die het ideaal koesteren eens rijk tc worden of eens een rijk huwelijk te doen, maar Charlie Chaplin is een idea list in den besten zin des woords. Zijn ge- hcele willen is ingesteld op het goede, het reine, -iet waarachtige. En een compromis duldt hij niot. Maar al weet men dat, kont men daar om Chaplin? Neen! Dan weer zit hij voor U, bewegelijk cn rad pratend over alles en nog wat, een batterij van duizend volt! Hij is een en ai vitaliteit cn praat over zijn geweldige plan nen, raakt, in enthousiasmo, staat op, loopt hcon cn weer en zijn geheclc gezicht straal', van kracht. Maar eenige dagen vindt gij dicnzolfdcn Chaplin als ccn stillen cynicus terug. Dan lacht hij om geestelijke waarden, bespot zijn eigen idealen, maar in stilte blijft hij hopen, blijft hij ze koesteren! Ik wil U van deze veranderlijkheid een paar voorbeelden geven. Indertijd, hst was ongeveer veertien jaar geleden cn ik kendo Chaplin nog niet lang, woonden wij samen in een oud huis in een achterbuurt. Ik woonde cr met kantoor- klerkjes, Chaplin woonde er met roodneu- zige variété-al tisten van den derden rang Op een goeden dag trad ik eens zijn ka mor binnen cn tot mijn grooto verwonde ring vond ik Chaplin boven op tafel in Napoleon's costuum' „John", riep hij vol geestdrift uit, „Ik zal Napoleon spelen. Dit is werkelijk mijn rol! Geloof me, dat word' Iets prachtigs. Ik als Napoleon, denk een? aan!" Den geheelen verderen dag bleef hij daar over spreken, maakte hij plannen. Maar eenige dagen daarna het was guur weer en dc regen druilde legen de ramen kwam hl) op mijn kamer in een Jiui van volmaakte neerslachtigheid. Ik wilde hem wat opvroolijkon en sprak daarom: „Hoe gaat het met je Napoleon-rol, Char lio?" Hij schudde droevig glimlachend hot hoofd. „John", zei hij, „dat was een gekko streek van mtj hoor. Het was veel lo hoog gegre pen. Ik weet het wel: ik ben nergons toe in staat. Ik heb maar één verlangen John: Ik zou zoo graag een klein jong poesje wil len zijn!" Ik koek hem verbaasd aan, maar lilj ver volgde droomorig: „Toen ik daarnet beneden was heb ik ze gezientwee kleino beestjos, heel mollig on zacht als zijde. Zc stoeiden samen, ze beten elkaar in do ooren cn zo rolden over olkaar heen. Zio Je John, het moet toch heerlijk zijn zoo'n katje te zijn. En dan niet to denken. Niot to hopen, niet te verlan gen Alleen maar je melk te drinken en to stoeien, tc ravotten door het leven tot de dood onverwacht komt!" Zoo wispelturig bijna is de man, die in zijn films altijd nauwgezet dezelfde tragic- comischo figuur weet to spelen. Zijn parti culiere leven is een opeenvolging van stem mingen, van veranderingen en men komt nooit „achter" hem. Dan weer denkt men hem te kunnen typcercn als een vitaal werker cn eenige weken later stoat een slap, moedeloos en vermoeid mcnsch voor U dat niets durft aan to pakkon uit vrees zichzelf te overschatten. Het is dus niet mogelijk een duidelijke schets van hem te maken en dan te zeg gen: „Dat is Charlie Chaplin" Wél zou men kunnen zeggen: „Is dat niet de Charlie Chaplin van daarnet?" Want de duizenden facetten van zijn wezen maken dat nie mand kan zeggen: „Ik ken Charlie Chap-

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 16