AMERSFOOPTSCH DAGBLAD
EEREGERECHTSHOF VOOR JOURNALISTEN
Dinsdag 6 October 1931
-DE EEM LANDER."
30e Jaargang No. 84
PLECHTIGE INSTALLATIE
OP 12 OCTOBER
UIT DE STAATSCOURANT
GENTLEMAN-
ZAKKENROLLER
DE VERHOOGING DER
INVOERRECHTEN
RIJKSCOMMISSIE VOOR DE
WERKVERRUIMING
HET GEHEIM VAN DE HEIDE
Vermoedelijk zal ook Briand
tegenwoordig zijn
Mr. Loder president
Zooals reeds in het kort werd medege
deeld, zal zich binnenkort op Nederlandsch
gebied een belangrijke gebeurtenis afspe
len in de geschiedenis der journalistiek be
langrijk ook in de geschiedenis der instel
lingen, welke ten doe; hebben don vrede en
de goede verstandhouding tusschen de vol
ken te verzekeren.
De journalisten uit alle landen die ver-
eenigd zijn in de Fédération Internationale
des-Journalistes, zullen in den Haag samen
komen voor de plechtige installatie van hun
Eeregerechtshof.
Deze instelling, tot welks oprichting werd
besloten op het congres van de Internatio
nale Fédératie, een jaar geleden te Berlijn
gehouden, heeft ten doel, in alle .anden zorg
te dragen voor de inachtneming van de be
grippen van journalistiek fatsoen en jour
nalistieke goede trouw en voor de verle
vendiging van het door het beroep vereisch
te verantwoordelijkheidsbewustzijn, zoowel
wat betreft het opsporen van nieuws als wat
betreft het optreden naar buiten en de eigen
beschouwingen.
De vrijheid van den journalist, zijn mee
ning te zeggen, en de richting van het blad
moeten daarbij volkomen worden geëerbie
digd.
Tal van voorstellen, welke bij Jen Volken
bond zijn ter tafel gebracht en de jongste
demonstratie van de Ncdcrlandsche pers ten
dienste der goede zaak van den Vrede en de
Ontwapening bewijzen, hoe heilzaam deze
nieuwe instelling is en hoe de gcheele we
reld haar verwezenlijking wenscni
De installatieplcchtigheid zal Maandag
ochtend 12 October plaats hebben in het
Vredespaleis. De staatsman en cud-journa-
list Briand zal, als het hem mogelijk mocht
zijn, de reis naar den Haag te ondernemen,
bij deze plechtigheid een actieve rol spelen,
en verscheidene zeer geziene persoonlijkhe
den uit de Europcesche politieke en rechts
geleerde wereld zullen bij de installatie te
genwoordig zijn.
Het Eeregerechtshof voor Journalisten,
dat in hoofdzaak zal zijn samengesteld uit
rechters, gekozen uit de kringen dor be
roepsjournalisten, zal zijn president en zijn
vice-president zoeken uit de meest gezag
hebbende internationale juristen
Dit jaar is het presidium toevertrouwd
aan onzen vermaarden landgenoot, mr. B.
C. J. Loder, oud-president van net Perma
nente Hof voor Internationale Justitie.
Met het oog op de installatieplechtigheid
is een eére-comité in het leven geroepen, dat
als volgt is samengesteld (een voorloopig
bericht dienaangaande was zeer onvolledig):
Prof. mr. P. J. M. Aalberse, lid van de
Tweede Kamer; M. Adatci, voorzitter van
het Permanente ftof van Internationale
Justitie; A. J. P. von Adiercreutz, deken
van het corps diplomatique; ir. J. W. Al-
barda, lid van de Tweede Kamer; D. An-
zilotti, oud-president van dit Hof; jhr. mr.
F. Beelacrts van Blokland, minister van
Buitenlandsche Zaken; jhr. mr. dr. L. H. N.
Bosch ridder van Rosenthal, burgemeester
van 's-Gravenhage; dr. H. Colijn. ministei
van Staat; mr. P. W. A. Cort van der Lin
den, minister van Staat; mr. P Drooglee-
ver Fortuijn, burgemeester van Rotterdam;
mr. D. Fock, minister van Staat; dr. J. P.
Fockema Andrcae, burgem. van Utrecht; A.
Hammerskjöld, griffier van het Permanente
Hof van Internationale Justitie; mr. Th.
Heemskerk, minister van Staat: A. W. F.
Idenburg, minister van Staat; jhr. mr. dr.
H. A. van Karncbcck, minister van Staat;
mr. H. J. Knottenbelt, lid van de Tweede
Kamer; C. R. T. baron Kraycnhoff, voor
zitter van de Algemeene Ncdcrlandsche Ver
eeniging voor Vreemdelingenverkeer; mr.
J. Limburg, lid van den Raad van State,
voorzitter van de Unie van VMkenbonds-
vereenigingen; mr. dr. F. A. C. graaf van
Lynden van Sandenburg, vice-president van
den Raad van State; mr. H. P Marchant,
lid van de Tweede Kamer; jhr. mr. Ch. J.
M. Ruys de Beerenbrouck, minister van
Staat, voorzitter van den Raad van Minis
ters; mr. J. R. H. van Schaik, voorzitter van
de Tweede Kamer der Staten-Generaal; mr.
dr. J. Schokking, lid van de Tweede Kamer
dr. J. Th. de Visser, minister van Staat; W.
de Vlugt, burgemeester van Amsterdam;
mr. W. L. baron de Vos van Steenwijk, voor
zitter van de Eerste Kamer.
Het uitvoerend comité is als volgt samen
gesteld: mr. J. J. van Bolhuis, Den Haag,
voorzitter; mej. Emmy J. Belinfante, Den
Haag, secretaresse; D Lambooy. Den Haag,
penningmeester; mr. M. C M. Voorbeytel.
vice-voorzitter van de Fédération Interna
tionale des Journalistics, Parijs. H. Dek
king, Nederlandsch gedelegeerde bij de Fé
dération Internationale des Journalistes.
Rotterdam; H. Asselin, voorzitter van de
Buitenlandsche Persvereeniging, Den Haag;
D. J. von Balluseck, Amsterdam; mr. Johan
J Belinfante, Den Haag; dr. M. van Blan
kenstein, Scheveningen; W. P. F. van De
venter, directeur van de Algemeene Neder
landscho Verecniging voor Vreemdelingen
verkeer, Den Haag; H. Hotke, Den Haag;
mevr. L. Jars do Gubernati6, Den Haag; D
Kouwenaar, Amsterdam; dr. E. van Raalte,
Den Haag; en mr. P. C. Swart, Wassenaar.
Het secretariaat is gevestigd in hotel De
Witte Brug, waar ook de vergaderingen zul
len worden gehouden.
De Fédération Internationale des Journa
listes zal de volgende dagen een vergadering
van haar uitvoerend comité houden. Een 40-
tal journalisten, 22 landen vertegenwoor
digend, zal die vergadering bijwonen Het
bestuur heeft op zijn agenda de bestudee
ring der beroepsvraagstukken, mede in ver
band met de nieuwe verschijningsvormen
van de pers (o.a. la presse raduphonique).
De vergadering zal worden uitgenoodigd
adhaesie te betuigen aan de motie van de
Ned. pers betreffende de entwapening.
Onderscheiding.
Bij Kon. besluit is toegekend de zilveren
eereraedaille der Oranje Nassau Orde aan
W. J. van Randwijk, chef-opmaker bij de
N.V. Boek- en Handelsdrukkerij voorheen
Herm. Coster en Zoon te Alkmaar.
Rechterlijke macht.
Door het Gerechtshof te 's-Gravenhage is
ter vervulling eener vacature van raads
heer in dat college de volgende alphaberi-
sche lijst van aanbeveling opgemaakt: mr.
P. W. J. Bijnen, vice-president der recht
bank te 's-Gravenhage, mr. C. M. de Kuyper,
rechter in de rechtbank te 's-Gravenhage
en mr. D. M. Paré, rechter in de rechtbank
te Rotterdam.
Kon. Marine-reserve.
Bij Kon. besluit is met ingang van 1 Octo
ber 1931 aan do luitenants ter zee der lo
klasse W. G. Kuijck en W. J. Mans, den
luitenant ter zee der 2e klasse J. C. H. Lef-
fers en de officieren van den Marine-stoom
vaartdienst der 2e klasse W. F. Hoedema
ker en M. Kemp, allen behoorende tot dc
Koninklijke Marine-reserve, eervol ontslag
uit den reservedienst verleend, daar zij op
houden dienstplichtig te zijn;
is met ingang van 30 September 1931 aan
den officier van den Marinestoomvaart
dienst der 2e klasse G. A. J. Veen op zijn
verzoek eervol ontslag uit den zeedienst
verleend;
zijn op grond van de bepalingen van het
dienstplichtbesluit voor Ned.-Indié bij do
Koninklijke Marine-reserve benoemd tot of
ficier van den Marinestoomvaratdienst der
le klasse de eervol ontslagen officier van
den Marine stoomvaartdienst der le klass»-
L. C. Kooien en tot officier van den Marine-
stoomvaartdienst der 2e klasso de eervol
ontslagen officier van den Marinestoom
vaartdienst der 2e klasse G. A. J. Veen
De sir af zaak tegen den Armeniër
die indertijd in den Princesses
schouwburg te den Haag
werd betrapt
'sGravcnhage, 5 Oct. Zooals men zich
zal herinneren, werd op 27 Juni 1930 in den
Princesse-schouwburg alhier naar men
toen vermoedde, op heeterdaad, een inter
nationale zakkenroller betrapt. Deze was
keurig in smoking gekleed en bleek bij on
derzoek te zijn de Armeniër Avanes Khan
Ghanbarian.
De politie meende in hem een bekende
internationalen zakkenroller te i ebben ge
pakt en in de bladen werd onrai Jdellijk zijn
portret gepubliceerd, teneinde te trachten
nadere gegevens omtrent hem te verkrijgen,
mede in verband met het feit, dat kort te
voren ook in andere schouwburgen te
6 Gravenhage (o.a. in het Gebouw voor K
en W.), gevallen van zakkenrollerij waren
geconstateerd.
Nadat de instructie was gesloten, diende
de zaak op 24 April 1930 voor de arrondisse-
ments-rechtbank te 's-Gravenhage, doch
werd toen wegens ziekte van een der ge
tuigen uitgesteld.
Bij de latere behandeling werd door het
O. M. 3 jaar gevangenisstraf geëischt De
rechtbank sprak den verdachte tchter vrij.
Den volgenden dag werd deze. als vreem
deling zonder voldoende middelen van be
staan, door de politie over de grens gezet,
doch dienzelfden dag ging het openbaar
ministerie van het vrijsprekend vonnis in
hooger beroep.
Door het gerechtshof werd Ghanbarian
later bij verstek tot twee jaar gevangenis
straf veroordeeld, terwijl het Hof tevens
zijn onmiddellijke gevangenneming gelast
te.
Op grond van dit arrest werd door de Ne-
derlandsche regeering aan de Belgisiche de
uitlevering van Ghanbarian verzocht, aan
gezien deze inmiddels in België, wegens
diefstal, tot gevangenisstraf was veroor
deeld, en aldaar gevangen zat, en het arrest
van het Hof werd hem in de gevangenis
van St. Gilles bij Brussol, waar hij zijn straf
onderging, beteekend.
Ghanbarian ging, door tusschenkomst
van zijn verdediger te 's-Gravenhage, mi
K. F. Katz, tegen dit, bij verstek gewezen
arrest van het gerechtshof, in verzet en het
Hof besliste, dat dit verzet zoude worden
behandeld, zoodra Ghanbarian's uitlevering
zou hebben plaats gehad.
Ghanbarian is thans op 3 October door de
Belgische regeering aan de Ncdcrlandsche
uitgeleverd en is nu wederom in het huis
van bewaring te 's-Gravenhage ingesloten.
De zaak dient thans in hooger beroep
voor het gerechtshof te 's-Gravenhage op
Woensdag 7 October, om 10 uur v.m. Van
wege den advocaat-generaal zijn in deze
zaak acht getuigen A charge gedagvaard,
alsmede een deskundige, in verband met de
zeer bizondere inrichting van hot smoking-
costuum, dat verdachte droeg op den
avond van zijn aanhouding. Door de ver
dediging is één getuige A décharge gedag
vaard.
Ghanbarian wordt, evenais voor de recht
bank, ook thans voor het Hof wederom ver
dedigd door mr. K. F. Katz, advocaat en
procureur te 's Gravenhage.
Een adres van de Scheepvaarts
verecniging Zuid
Aan de Tweede Kamer is het volgende
adres gericht:
Dc Scheepvaart-Vereeniging Zuid, verte
genwoordigend vrijwel alle werkgevers in
het havenbedrijf te Rotterdam, veroorlooft
zich, naar aanleiding van het bij uw Kamer
aanhangig gemaakte wetsvoorstel om de in
voerrechten met 25 pet. te verhoogen. het
volgende onder uw aandacht te brengen-
Het havenbedrijf, al heeft dit zich nu niet
door protest of aanvragen om steun bij de
regeering geopenbaard, maakt sedert gerui-
men tijd een crisis door, welke die van 1923
op zijn minst evenaart. Wij zijn overtuigd,
dat deze crisistoestand bij de regeering vol
komen bekend is, en dit gaf ons aanleiding
om te verwachten, dat van die zijde geen
maatregelen zouden worden genomen, waar
door de ernstige moeilijkheden nog grooter
zouden worden.
Het zal duidelijk zijn, dat daarom het In
gediende wetsvoorstel ons in onze verwach
tingen ten zeerste heeft teleurgesteld.
Een der grootste moeilijkheden voor de
Rotterdamsche haven bestaat ook in een
meer voorspoedigen tijd in een tekort aan
stukgoedvervoer. Op tal van wijzen is ge
tracht, daarin verbetering te brengen, tot
dusver echter zonder succes. Waar de onder
nemingen door verlaging en herziening van
haar tarieven reeds het uiterste gedaan heb
ben wat in redelijkheid van haar kan wor
den verwacht, zullen verdere verbeteringen
daarvan zijn wij overtuigd in de eerste
plaats van het gemeentebestuur van Rotter
dam moeten worden verworven. Van regee-
ringszijde kan weliswaar door verlaging van
de rijksloodsgelden hieraan nog beteekenon-
de steun worden verleend, overigens kan
aan het goedkooper maken van de haven
belangrijke factor om meer stukgoed te trek
ken van die zijde niets of slechts weinig
meer worden gedaan.
Bij de wet van December 1924 werden,
met ingang van Juli 1925, de invoerrechten
voor het meerendeel van fabrikaten van 5
pet. op S pet. gebracht. De thans voorge
stelde verhooging van 10 pet. beteekent, dat
binnen 7 jaar de invoerrechten zullen zijn
verdubbeld. Waar dit voorstel werd inge
diend door een minister, die meer dan eens
blijk gaf ten volle overtuigd te zijn van dc
noodzakelijkheid, in een land met een eco
nomische structuur als het onze, de tarieven
aan dc grens zeer laag te houden, bestaat
terecht dc vrees, dat, nu door dezen bewinds
man een nieuwe verhooging wordt voorge
steld, een opvolger met andere zienswijze
straks gemakkelijk op de 10 pet. een nieuwe
veithooging zal laten volgen. Deze vrees be
staat te meer, aangezien nu, de eerste maal
dat de rijksbegrooting niet sluit, al aan
stonds naar het middel van tariefsverhoo-
ging wordt gegrepen, zoodat straks, indien
de crisis nog ernstiger mocht worden, des te
gemakkelijker met nieuwe tariefsverhoogin-
gen zal worden voortgegaan.
Een hooger tarief beteekent: bemoeilijking
van den invoer. Waar deze invoer voor een
zeer belangrijk gedeelte over onze haven
loopt, zullen alle bedrijven, bij het haven-
verkeer betrokken, daarvan den terugslag
ondervinden. Van een verhoogd tarief zal
het Nederlandsche bedrijfsleven, als geheel
genomen, een nadeeligen invloed ondervin
den. De ontwikkeling van het havenverkeer,
welke voortspruit uit een ontwikkeling van
het Ncdcrlandsche bedrijfsleven, krijgt als
gevolg hiervan een ernstigen knak.
Tenslotte wenschen wij nog onder uw aan
dacht te brengen, dat de kort geleden geslo
ten Conventie van Oslo de mogelijkheid
scheen te openen, te midden van den chaos
in de internationale handelspolitiek iets tot
stand te brengen, waardoor op den duur
eenige verbetering van onzen ruilhandel zou
mogen worden verwacht. De ontwikkeling,
van ons handelsverkeer met de Scandinavi
sche landen zou ook onze haven ten goede
komen. Het wil ons voorkomen, dat de bij
zondere zeggenschap, welke de Nederland
sche vertegenwoordigers in den kring der
Oslo-staten tot dusver konden uitoefenen,
grootendeels teloor zal gaan, als Nederland
thans zijn tarieven gaat verhoogen. Van ont-
stemming dienaangaande bij onze Oslo
vrienden schijnt reeds thans begrijpelijker
wijze blijk te zijn gegeven.
Uit het voorgaande moge voldoende blij
ken, dat de voorgestelde tariefsverhooging
zeer ernstige verontrusting bij de bij het ha
venbedrijf betrokken ondernemingen heeft
teweeggebracht, waarom wij met klem uw
Kamer verzoeken, hiermede wel rekening te
willen houden, het voortbestaan van de on
dernemingen in het Rotterdamsche haven
bedrijf niet nog verder tc bemoeilijken en
het wetsvoorstel niet te aanvaarden.
Brandstof der Neder
landsche mijnen
Aan het eind der vorige week vergaderde
de Rijkscommissie voor Werkverruiming
onder presidium van den heer C. J. PLl
Zaalberg als wnd. voorzitter.
Enkele aanvragen, welke waren ingeko
men met verzoek om bemiddeling voor het
verkrijgen van exporlgaranties besloot de
Commissie niet in behandeling te nemen,
omdat bekend is, dat spoedig de Commis
sie voor de Exportcredietgarantie haar ar
beid zal aanvangen.
In een enkel geval verleende de Commis
sie haar bemiddeling bij het verkrijgen van
crediet voor een bepaalde industrieele on
derneming.
De bemiddeling der Commissie was ge
vraagd om te trachten een belangrijke
scheepvaartorder hier te lande te plaatsen.
Tengevolge van de ontwikkeling van den
toes'.and in het betrokken vreemde land
moest die bemiddeling .worden gestaakt.
Met leedwezen nam de Commissie er ken
nis van dat de pogingen welke door de
Commissie worden gesteund om een vrij
belangrijke metaalindustrie op gang te hou
den, tot dusver niet zijn geslaagd.
Met instemming nam de Commissie er
kennis van, dat de Voorzitter van den Raad
van Ministers, Minister van Binnenland-
sche Zaken een circulaire aan de gemeente
besturen heeft gericht om ze op te wekken,
brandstofproducten zooveel mogelijk van de
Nederlandsche mijnen te betrekken.
De Commissie hoopt, dat de gemeentebe
sturen aan deze opwekking inderdaad ge
volg zullen geven De Commissie heeft ha
rerzijds besloten nog pogingen te doen om
bepaalde Nederlandsche bedrijven te doen
besluiten zooveel mogelijk producten van
de Nederlandsche mijnen te betrekken.
Met genoegen nam de Commissie er ken
nis van, dat op de Rijksbegrooting Hoofd
stuk X een belangrijk bedrag is uitgetrok
ken voor een perscampagne ten gunste van
het Nederlandsch fabrikaat. Zij venvacht
hiervan een gunstig gevolg voor haar ar
beid.
Vervolgens werd een groot aantal zaken
behandeld waarin de Commissie met meer
of minder succes gepoogd heeft orders voor
do Nederlandsche industrie tc behouden.
SLUITING VAN DE HARINGVANGST.
Op 5 December a.s.
's-G ravenhage, 5 Oct. In een heden
avond in het café de Kroon gehouden ver
gadering van de Reedersvereeniging voor
de Nederlandsche haringvisscherij is met
algemeene stemmen besloten de haring
vangst 1931 met ingang van 5 December a.s.
te beëindigen.
De wil is des mcnschcn hoogste kracht.
TEGNER.
Uit het Engelsch van MORICE GERARD
door W. v. E.—v. R.
3L
De vloed was opgekomen, en het water
stond hoog in de kleine baai. De dienstboot
lag aan den wal, de mannen lieten de rie
men rusten, en op het oogenblik, dat George
in het gezicht van de baai kwam, bemerkte
hij Squire Jack, die den breeden weg naar
het strand kwam afrijden.
George bereikte het strand tegelijkertijd
met mr. Myddlcton. Deze knikte hem toe,
terwijl hij den knecht, die eenigen afstand
achter hem aan had gereden, zijn paard
overgaf.
Heel goed, Manson; je bent prachtig
op tijd. Het is tien minuten voor twee! Dit
zeggende stak dc Squire zijn horlogo weer
in den zak.
Mr. Jervaise, de kustwachtcommandant,
stapte uit de boot en nam zijn hoed af voor
den Squire, die dezen groet op dezelfde
wijze beantwoordde.
U schijnt vandaag in de volksgunst te
staan, luitenant, zeide mr. Myddleton, ter
wijl hij naar de menigte mannen en vrou
wen keek, die meest allen binnen het ge
hoor stonden.
m. Ja, ik dacht anders, dat deze menschcn
ons vaak genoeg gezien hadden, om er hun
werk niet voor in den steek te laten.
Ik denk, dat wij het geen van beiden
zijn, mr. Jervaise, die zoo populair zijn om
zooveel menschen te trekken. De vermiste
man is een soort van held geworden in
deze buurt, of het tegenovergestelde.
Bij de laatste woorden liet mr. Myddleton
de onderlip hangen, wat een eigenaardige
gewoonte van hem was, als hij een spottende
opmerking maakte.
Het is te hopen, dat wij er in slagen
zullen hun held of „het tegenovergestelde"
te vinden, lachte Jervaise.
Hij was een vroolijkc officier met een
verweerd gelaat, zoo hard als een spijker
en zoo open al6 dc zee zelf.
Zullen we vertrekken? vroeg mr.
Myddleton. Tijd en getij zijn gunstig, •niet
waar?
Ja, mijnheer!
De kustwachters legden dc loopplank uit:
mr. Myddleton stapte er het eerst over, ge
volgd door den luitenant. George Manson
had zijn waterlaarzen aan, die tot zijn dijen
reikten.
Toen zij afstootten, namen de mannen
aan het strand juichend hun hoeden af.
In korten tijd waren zij den ingang van
de kleine haven tusschen de overhangende
rotsen uitgevaren en kwamen zij in de open
zee. Toen werden de riemen ingehaald en
de zeilen geheschen. George Manson had
naast den man, die het roer hield, plaats
genomen. De luitenant zat met Squire Jack
in het midden van de boot, waar de eerste
den stuurman en de beide mannen, die het
oog op het zeil hielden, aanwijzingen kon
geven.
Het viel George Manson zeer vreemd,
passagier te zijn inplaats van de verant
woordelijke persoon. Terwijl hij naar de
langzaam verdwijnende klip en vuurtoren
keek, kwamen alle tochten, die hij in het
begin van hun bondgenootschap had on
dernomen, weer in zijn geheugen terug. Die
waren onder heel andere omstandigheden
gemaakt, meestal onder de bescherming van
de duisternis, hetzij zij kwamen of gingen
na zonsondergang of voor het aanbreken
van den dag. Nu was hij op weg om den
man, met wien hij de laatste maanden zoo
dikwijls had gezeild, te zoeken.
Squire Jack geloofde niet, dat de onder
neming eenig gevolg zou hebben. Hij was
er voor zich zelf van overtuigd, dat Ducros
met George's boot, de Maggie, was verdwe
nen, en zich nooit weer zou laten zien.
Dit had hij ook den luitenant gezegd, die
geneigd was hem gelijk te geven.
George Manson daarentegen was van een
geheel andere meening, en met reden. Hij
wist, dat er een groote waarde aan erts op
de Hammetts lag verborgen, en Ducros was
de laatste, die het in den steek zou laten,
zonder een krachtige poging te wagen, zulk
een verlies te verhinderen. Wat men den
gewezen mijnwerker ook ten laste kon leg
gen, niemand kon hem gebrek aan grooten,
dierlijken moed verwijten. Daarbij had hij
een groot vertrouwen in zijn eigen zee
manschap. Hij was verscheidene keeren, en
onder zeer gevaarlijke omstandigheden, op
de Hammctt6 geweest. Wat hij over het
hoofd zag, was het feit dat Manson steeds
bij hem was geweest, en dat de kennis en
bekwaamheid van dezen grooter waren dan
van eenig anderen vi6scher langs de kust.
George was altijd veilig door de gevaar
lijke plaats gekomen, doch slechts hij wist,
dat het welslagen dezer ondernemingen te
danken was aan zijn. behendig omgaan
met roer en riemen.
Toen ze de eilanden bereikten, die onge
veer tien mijlen van het strand van Bottis-
combe verwijderd lagen, werd de zee on
stuimiger.
Zij waren nu midden in de vaargeul,
doch niet in den koers, die de groote
stoomschepen namen, welke twee mijl wes
telijker lag. Nu kwam dc kotter in het gc-
Izicht van het hoogcre gedeelte der Ham
metts; alle lagere rotsen waren over
stroomd. Dit maakte juist den nauwen
doorgang tusschen de eilandjes zoo gevaar
lijk. Als het eb was, was het water zelfs
voor de kleinste boot niet diep genoeg. Was
het vloed, dan waren gevaarlijke puntige
rotsen onzichtbaar, en kon een boot, voor
men het wist, doormidden gereten worden.
De luitenant gaf bevel het zeil te strij
ken, en dc mannen namen de riemen weer
op.
De boot voer om de eilandjes aan beide
zijden rond en allen zochten naar eenig
teeken van dc verloren „Maggie". Manson
stond recht overeind achter in het schip
en hield dc handen voor de oogen, om ze
tegen de zon tc beschermen, die in de boot
6cheen en ook door de terugkaatsing van
de glinsterende golven de oogen verblindde.
Opeens riep George:
Ik zie een mast in de vaargeul; ik
was er zeker van, dat ze daar was!
De luitenant en Squire Jack sprongen
op; dc laatste viel bijna over boord, daar
hij niet zulke zeebeenen had als de ande
ren.
Mr. Jervaise zag de mast dadelijk.
We moeten er bij zien te komen, zeide
hij.
Hij wendde zich tot Manson.
Is de doorgang erg moeilijk? vroeg
hij. Voor zoover ik weet, is de boot er nooit
geweest.
Voor iemand, die er nooit geweest i6,
is het er hoogst gevaarlijk, mijnheer, ant
woordde Manson
Meer clan de helft van de gevaarlijko
rotsen liggen onder water. Voordat u er
eenig vermoeden van hadt, zoudt u er al
bovenop zitten.
De luitenant stond wijdbeens met de han-
clen^in de zakken Een angstige trek ver
scheen op zijn levendig gelaat, terwijl hij
overwoog, wat hij zou doen. Nu zij zoover
waren gekomen, zou het dwaas, ja zelfs
lafhartig zijn, terug te keeren, terwijl het
wild, dat zij zochten, als het ware in het
gezicht wa6. Aan den anderen kant durfde
hij niet de verantwoording op zich te ne
men den kotter op een rif te laten loopen
en het leven van zijn mannen in gevaar te
brengen. Als het er om gegaan had
iemands leven te redden of een poging
daartoe lo doen, zou mr. Jervaise geen
oogenblik geaarzeld hebben; doch in dit ge
val leek het meer een zaak van het her
kennen van een verlaten boot, en die mee
terug te 6lcepen.
Squire Jack, die merkte, dat Jervaise in
twijfel was wat te doen, vocgcle zich bij
hem.
Dc boot lag nu stil, want ook de men
schappen wachtten op een beslissing.
Ik weet niet, wat ik doen moet, mr.
Myddleton Onze vriend hier zegt dat dc
doorgang heel gevaarlijk is en dat heb ik
ook altijd gehoord. Aan den anderen kant
zou het jammer zijn terug te keeren, zon
der te slagen in hetgeen wij ons voorgeno
men hebben.
(Wordt vervolgd).