AMERSFOOPTSCH DAGBLAD EEREGERECHTSHOF VOOR JOURNALISTEN Dinsdag 6 October 1931 -DE EEM LANDER." 30e Jaargang No. 84 PLECHTIGE INSTALLATIE OP 12 OCTOBER UIT DE STAATSCOURANT GENTLEMAN- ZAKKENROLLER DE VERHOOGING DER INVOERRECHTEN RIJKSCOMMISSIE VOOR DE WERKVERRUIMING HET GEHEIM VAN DE HEIDE Vermoedelijk zal ook Briand tegenwoordig zijn Mr. Loder president Zooals reeds in het kort werd medege deeld, zal zich binnenkort op Nederlandsch gebied een belangrijke gebeurtenis afspe len in de geschiedenis der journalistiek be langrijk ook in de geschiedenis der instel lingen, welke ten doe; hebben don vrede en de goede verstandhouding tusschen de vol ken te verzekeren. De journalisten uit alle landen die ver- eenigd zijn in de Fédération Internationale des-Journalistes, zullen in den Haag samen komen voor de plechtige installatie van hun Eeregerechtshof. Deze instelling, tot welks oprichting werd besloten op het congres van de Internatio nale Fédératie, een jaar geleden te Berlijn gehouden, heeft ten doel, in alle .anden zorg te dragen voor de inachtneming van de be grippen van journalistiek fatsoen en jour nalistieke goede trouw en voor de verle vendiging van het door het beroep vereisch te verantwoordelijkheidsbewustzijn, zoowel wat betreft het opsporen van nieuws als wat betreft het optreden naar buiten en de eigen beschouwingen. De vrijheid van den journalist, zijn mee ning te zeggen, en de richting van het blad moeten daarbij volkomen worden geëerbie digd. Tal van voorstellen, welke bij Jen Volken bond zijn ter tafel gebracht en de jongste demonstratie van de Ncdcrlandsche pers ten dienste der goede zaak van den Vrede en de Ontwapening bewijzen, hoe heilzaam deze nieuwe instelling is en hoe de gcheele we reld haar verwezenlijking wenscni De installatieplcchtigheid zal Maandag ochtend 12 October plaats hebben in het Vredespaleis. De staatsman en cud-journa- list Briand zal, als het hem mogelijk mocht zijn, de reis naar den Haag te ondernemen, bij deze plechtigheid een actieve rol spelen, en verscheidene zeer geziene persoonlijkhe den uit de Europcesche politieke en rechts geleerde wereld zullen bij de installatie te genwoordig zijn. Het Eeregerechtshof voor Journalisten, dat in hoofdzaak zal zijn samengesteld uit rechters, gekozen uit de kringen dor be roepsjournalisten, zal zijn president en zijn vice-president zoeken uit de meest gezag hebbende internationale juristen Dit jaar is het presidium toevertrouwd aan onzen vermaarden landgenoot, mr. B. C. J. Loder, oud-president van net Perma nente Hof voor Internationale Justitie. Met het oog op de installatieplechtigheid is een eére-comité in het leven geroepen, dat als volgt is samengesteld (een voorloopig bericht dienaangaande was zeer onvolledig): Prof. mr. P. J. M. Aalberse, lid van de Tweede Kamer; M. Adatci, voorzitter van het Permanente ftof van Internationale Justitie; A. J. P. von Adiercreutz, deken van het corps diplomatique; ir. J. W. Al- barda, lid van de Tweede Kamer; D. An- zilotti, oud-president van dit Hof; jhr. mr. F. Beelacrts van Blokland, minister van Buitenlandsche Zaken; jhr. mr. dr. L. H. N. Bosch ridder van Rosenthal, burgemeester van 's-Gravenhage; dr. H. Colijn. ministei van Staat; mr. P. W. A. Cort van der Lin den, minister van Staat; mr. P Drooglee- ver Fortuijn, burgemeester van Rotterdam; mr. D. Fock, minister van Staat; dr. J. P. Fockema Andrcae, burgem. van Utrecht; A. Hammerskjöld, griffier van het Permanente Hof van Internationale Justitie; mr. Th. Heemskerk, minister van Staat: A. W. F. Idenburg, minister van Staat; jhr. mr. dr. H. A. van Karncbcck, minister van Staat; mr. H. J. Knottenbelt, lid van de Tweede Kamer; C. R. T. baron Kraycnhoff, voor zitter van de Algemeene Ncdcrlandsche Ver eeniging voor Vreemdelingenverkeer; mr. J. Limburg, lid van den Raad van State, voorzitter van de Unie van VMkenbonds- vereenigingen; mr. dr. F. A. C. graaf van Lynden van Sandenburg, vice-president van den Raad van State; mr. H. P Marchant, lid van de Tweede Kamer; jhr. mr. Ch. J. M. Ruys de Beerenbrouck, minister van Staat, voorzitter van den Raad van Minis ters; mr. J. R. H. van Schaik, voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal; mr. dr. J. Schokking, lid van de Tweede Kamer dr. J. Th. de Visser, minister van Staat; W. de Vlugt, burgemeester van Amsterdam; mr. W. L. baron de Vos van Steenwijk, voor zitter van de Eerste Kamer. Het uitvoerend comité is als volgt samen gesteld: mr. J. J. van Bolhuis, Den Haag, voorzitter; mej. Emmy J. Belinfante, Den Haag, secretaresse; D Lambooy. Den Haag, penningmeester; mr. M. C M. Voorbeytel. vice-voorzitter van de Fédération Interna tionale des Journalistics, Parijs. H. Dek king, Nederlandsch gedelegeerde bij de Fé dération Internationale des Journalistes. Rotterdam; H. Asselin, voorzitter van de Buitenlandsche Persvereeniging, Den Haag; D. J. von Balluseck, Amsterdam; mr. Johan J Belinfante, Den Haag; dr. M. van Blan kenstein, Scheveningen; W. P. F. van De venter, directeur van de Algemeene Neder landscho Verecniging voor Vreemdelingen verkeer, Den Haag; H. Hotke, Den Haag; mevr. L. Jars do Gubernati6, Den Haag; D Kouwenaar, Amsterdam; dr. E. van Raalte, Den Haag; en mr. P. C. Swart, Wassenaar. Het secretariaat is gevestigd in hotel De Witte Brug, waar ook de vergaderingen zul len worden gehouden. De Fédération Internationale des Journa listes zal de volgende dagen een vergadering van haar uitvoerend comité houden. Een 40- tal journalisten, 22 landen vertegenwoor digend, zal die vergadering bijwonen Het bestuur heeft op zijn agenda de bestudee ring der beroepsvraagstukken, mede in ver band met de nieuwe verschijningsvormen van de pers (o.a. la presse raduphonique). De vergadering zal worden uitgenoodigd adhaesie te betuigen aan de motie van de Ned. pers betreffende de entwapening. Onderscheiding. Bij Kon. besluit is toegekend de zilveren eereraedaille der Oranje Nassau Orde aan W. J. van Randwijk, chef-opmaker bij de N.V. Boek- en Handelsdrukkerij voorheen Herm. Coster en Zoon te Alkmaar. Rechterlijke macht. Door het Gerechtshof te 's-Gravenhage is ter vervulling eener vacature van raads heer in dat college de volgende alphaberi- sche lijst van aanbeveling opgemaakt: mr. P. W. J. Bijnen, vice-president der recht bank te 's-Gravenhage, mr. C. M. de Kuyper, rechter in de rechtbank te 's-Gravenhage en mr. D. M. Paré, rechter in de rechtbank te Rotterdam. Kon. Marine-reserve. Bij Kon. besluit is met ingang van 1 Octo ber 1931 aan do luitenants ter zee der lo klasse W. G. Kuijck en W. J. Mans, den luitenant ter zee der 2e klasse J. C. H. Lef- fers en de officieren van den Marine-stoom vaartdienst der 2e klasse W. F. Hoedema ker en M. Kemp, allen behoorende tot dc Koninklijke Marine-reserve, eervol ontslag uit den reservedienst verleend, daar zij op houden dienstplichtig te zijn; is met ingang van 30 September 1931 aan den officier van den Marinestoomvaart dienst der 2e klasse G. A. J. Veen op zijn verzoek eervol ontslag uit den zeedienst verleend; zijn op grond van de bepalingen van het dienstplichtbesluit voor Ned.-Indié bij do Koninklijke Marine-reserve benoemd tot of ficier van den Marinestoomvaratdienst der le klasse de eervol ontslagen officier van den Marine stoomvaartdienst der le klass»- L. C. Kooien en tot officier van den Marine- stoomvaartdienst der 2e klasso de eervol ontslagen officier van den Marinestoom vaartdienst der 2e klasse G. A. J. Veen De sir af zaak tegen den Armeniër die indertijd in den Princesses schouwburg te den Haag werd betrapt 'sGravcnhage, 5 Oct. Zooals men zich zal herinneren, werd op 27 Juni 1930 in den Princesse-schouwburg alhier naar men toen vermoedde, op heeterdaad, een inter nationale zakkenroller betrapt. Deze was keurig in smoking gekleed en bleek bij on derzoek te zijn de Armeniër Avanes Khan Ghanbarian. De politie meende in hem een bekende internationalen zakkenroller te i ebben ge pakt en in de bladen werd onrai Jdellijk zijn portret gepubliceerd, teneinde te trachten nadere gegevens omtrent hem te verkrijgen, mede in verband met het feit, dat kort te voren ook in andere schouwburgen te 6 Gravenhage (o.a. in het Gebouw voor K en W.), gevallen van zakkenrollerij waren geconstateerd. Nadat de instructie was gesloten, diende de zaak op 24 April 1930 voor de arrondisse- ments-rechtbank te 's-Gravenhage, doch werd toen wegens ziekte van een der ge tuigen uitgesteld. Bij de latere behandeling werd door het O. M. 3 jaar gevangenisstraf geëischt De rechtbank sprak den verdachte tchter vrij. Den volgenden dag werd deze. als vreem deling zonder voldoende middelen van be staan, door de politie over de grens gezet, doch dienzelfden dag ging het openbaar ministerie van het vrijsprekend vonnis in hooger beroep. Door het gerechtshof werd Ghanbarian later bij verstek tot twee jaar gevangenis straf veroordeeld, terwijl het Hof tevens zijn onmiddellijke gevangenneming gelast te. Op grond van dit arrest werd door de Ne- derlandsche regeering aan de Belgisiche de uitlevering van Ghanbarian verzocht, aan gezien deze inmiddels in België, wegens diefstal, tot gevangenisstraf was veroor deeld, en aldaar gevangen zat, en het arrest van het Hof werd hem in de gevangenis van St. Gilles bij Brussol, waar hij zijn straf onderging, beteekend. Ghanbarian ging, door tusschenkomst van zijn verdediger te 's-Gravenhage, mi K. F. Katz, tegen dit, bij verstek gewezen arrest van het gerechtshof, in verzet en het Hof besliste, dat dit verzet zoude worden behandeld, zoodra Ghanbarian's uitlevering zou hebben plaats gehad. Ghanbarian is thans op 3 October door de Belgische regeering aan de Ncdcrlandsche uitgeleverd en is nu wederom in het huis van bewaring te 's-Gravenhage ingesloten. De zaak dient thans in hooger beroep voor het gerechtshof te 's-Gravenhage op Woensdag 7 October, om 10 uur v.m. Van wege den advocaat-generaal zijn in deze zaak acht getuigen A charge gedagvaard, alsmede een deskundige, in verband met de zeer bizondere inrichting van hot smoking- costuum, dat verdachte droeg op den avond van zijn aanhouding. Door de ver dediging is één getuige A décharge gedag vaard. Ghanbarian wordt, evenais voor de recht bank, ook thans voor het Hof wederom ver dedigd door mr. K. F. Katz, advocaat en procureur te 's Gravenhage. Een adres van de Scheepvaarts verecniging Zuid Aan de Tweede Kamer is het volgende adres gericht: Dc Scheepvaart-Vereeniging Zuid, verte genwoordigend vrijwel alle werkgevers in het havenbedrijf te Rotterdam, veroorlooft zich, naar aanleiding van het bij uw Kamer aanhangig gemaakte wetsvoorstel om de in voerrechten met 25 pet. te verhoogen. het volgende onder uw aandacht te brengen- Het havenbedrijf, al heeft dit zich nu niet door protest of aanvragen om steun bij de regeering geopenbaard, maakt sedert gerui- men tijd een crisis door, welke die van 1923 op zijn minst evenaart. Wij zijn overtuigd, dat deze crisistoestand bij de regeering vol komen bekend is, en dit gaf ons aanleiding om te verwachten, dat van die zijde geen maatregelen zouden worden genomen, waar door de ernstige moeilijkheden nog grooter zouden worden. Het zal duidelijk zijn, dat daarom het In gediende wetsvoorstel ons in onze verwach tingen ten zeerste heeft teleurgesteld. Een der grootste moeilijkheden voor de Rotterdamsche haven bestaat ook in een meer voorspoedigen tijd in een tekort aan stukgoedvervoer. Op tal van wijzen is ge tracht, daarin verbetering te brengen, tot dusver echter zonder succes. Waar de onder nemingen door verlaging en herziening van haar tarieven reeds het uiterste gedaan heb ben wat in redelijkheid van haar kan wor den verwacht, zullen verdere verbeteringen daarvan zijn wij overtuigd in de eerste plaats van het gemeentebestuur van Rotter dam moeten worden verworven. Van regee- ringszijde kan weliswaar door verlaging van de rijksloodsgelden hieraan nog beteekenon- de steun worden verleend, overigens kan aan het goedkooper maken van de haven belangrijke factor om meer stukgoed te trek ken van die zijde niets of slechts weinig meer worden gedaan. Bij de wet van December 1924 werden, met ingang van Juli 1925, de invoerrechten voor het meerendeel van fabrikaten van 5 pet. op S pet. gebracht. De thans voorge stelde verhooging van 10 pet. beteekent, dat binnen 7 jaar de invoerrechten zullen zijn verdubbeld. Waar dit voorstel werd inge diend door een minister, die meer dan eens blijk gaf ten volle overtuigd te zijn van dc noodzakelijkheid, in een land met een eco nomische structuur als het onze, de tarieven aan dc grens zeer laag te houden, bestaat terecht dc vrees, dat, nu door dezen bewinds man een nieuwe verhooging wordt voorge steld, een opvolger met andere zienswijze straks gemakkelijk op de 10 pet. een nieuwe veithooging zal laten volgen. Deze vrees be staat te meer, aangezien nu, de eerste maal dat de rijksbegrooting niet sluit, al aan stonds naar het middel van tariefsverhoo- ging wordt gegrepen, zoodat straks, indien de crisis nog ernstiger mocht worden, des te gemakkelijker met nieuwe tariefsverhoogin- gen zal worden voortgegaan. Een hooger tarief beteekent: bemoeilijking van den invoer. Waar deze invoer voor een zeer belangrijk gedeelte over onze haven loopt, zullen alle bedrijven, bij het haven- verkeer betrokken, daarvan den terugslag ondervinden. Van een verhoogd tarief zal het Nederlandsche bedrijfsleven, als geheel genomen, een nadeeligen invloed ondervin den. De ontwikkeling van het havenverkeer, welke voortspruit uit een ontwikkeling van het Ncdcrlandsche bedrijfsleven, krijgt als gevolg hiervan een ernstigen knak. Tenslotte wenschen wij nog onder uw aan dacht te brengen, dat de kort geleden geslo ten Conventie van Oslo de mogelijkheid scheen te openen, te midden van den chaos in de internationale handelspolitiek iets tot stand te brengen, waardoor op den duur eenige verbetering van onzen ruilhandel zou mogen worden verwacht. De ontwikkeling, van ons handelsverkeer met de Scandinavi sche landen zou ook onze haven ten goede komen. Het wil ons voorkomen, dat de bij zondere zeggenschap, welke de Nederland sche vertegenwoordigers in den kring der Oslo-staten tot dusver konden uitoefenen, grootendeels teloor zal gaan, als Nederland thans zijn tarieven gaat verhoogen. Van ont- stemming dienaangaande bij onze Oslo vrienden schijnt reeds thans begrijpelijker wijze blijk te zijn gegeven. Uit het voorgaande moge voldoende blij ken, dat de voorgestelde tariefsverhooging zeer ernstige verontrusting bij de bij het ha venbedrijf betrokken ondernemingen heeft teweeggebracht, waarom wij met klem uw Kamer verzoeken, hiermede wel rekening te willen houden, het voortbestaan van de on dernemingen in het Rotterdamsche haven bedrijf niet nog verder tc bemoeilijken en het wetsvoorstel niet te aanvaarden. Brandstof der Neder landsche mijnen Aan het eind der vorige week vergaderde de Rijkscommissie voor Werkverruiming onder presidium van den heer C. J. PLl Zaalberg als wnd. voorzitter. Enkele aanvragen, welke waren ingeko men met verzoek om bemiddeling voor het verkrijgen van exporlgaranties besloot de Commissie niet in behandeling te nemen, omdat bekend is, dat spoedig de Commis sie voor de Exportcredietgarantie haar ar beid zal aanvangen. In een enkel geval verleende de Commis sie haar bemiddeling bij het verkrijgen van crediet voor een bepaalde industrieele on derneming. De bemiddeling der Commissie was ge vraagd om te trachten een belangrijke scheepvaartorder hier te lande te plaatsen. Tengevolge van de ontwikkeling van den toes'.and in het betrokken vreemde land moest die bemiddeling .worden gestaakt. Met leedwezen nam de Commissie er ken nis van dat de pogingen welke door de Commissie worden gesteund om een vrij belangrijke metaalindustrie op gang te hou den, tot dusver niet zijn geslaagd. Met instemming nam de Commissie er kennis van, dat de Voorzitter van den Raad van Ministers, Minister van Binnenland- sche Zaken een circulaire aan de gemeente besturen heeft gericht om ze op te wekken, brandstofproducten zooveel mogelijk van de Nederlandsche mijnen te betrekken. De Commissie hoopt, dat de gemeentebe sturen aan deze opwekking inderdaad ge volg zullen geven De Commissie heeft ha rerzijds besloten nog pogingen te doen om bepaalde Nederlandsche bedrijven te doen besluiten zooveel mogelijk producten van de Nederlandsche mijnen te betrekken. Met genoegen nam de Commissie er ken nis van, dat op de Rijksbegrooting Hoofd stuk X een belangrijk bedrag is uitgetrok ken voor een perscampagne ten gunste van het Nederlandsch fabrikaat. Zij venvacht hiervan een gunstig gevolg voor haar ar beid. Vervolgens werd een groot aantal zaken behandeld waarin de Commissie met meer of minder succes gepoogd heeft orders voor do Nederlandsche industrie tc behouden. SLUITING VAN DE HARINGVANGST. Op 5 December a.s. 's-G ravenhage, 5 Oct. In een heden avond in het café de Kroon gehouden ver gadering van de Reedersvereeniging voor de Nederlandsche haringvisscherij is met algemeene stemmen besloten de haring vangst 1931 met ingang van 5 December a.s. te beëindigen. De wil is des mcnschcn hoogste kracht. TEGNER. Uit het Engelsch van MORICE GERARD door W. v. E.—v. R. 3L De vloed was opgekomen, en het water stond hoog in de kleine baai. De dienstboot lag aan den wal, de mannen lieten de rie men rusten, en op het oogenblik, dat George in het gezicht van de baai kwam, bemerkte hij Squire Jack, die den breeden weg naar het strand kwam afrijden. George bereikte het strand tegelijkertijd met mr. Myddlcton. Deze knikte hem toe, terwijl hij den knecht, die eenigen afstand achter hem aan had gereden, zijn paard overgaf. Heel goed, Manson; je bent prachtig op tijd. Het is tien minuten voor twee! Dit zeggende stak dc Squire zijn horlogo weer in den zak. Mr. Jervaise, de kustwachtcommandant, stapte uit de boot en nam zijn hoed af voor den Squire, die dezen groet op dezelfde wijze beantwoordde. U schijnt vandaag in de volksgunst te staan, luitenant, zeide mr. Myddleton, ter wijl hij naar de menigte mannen en vrou wen keek, die meest allen binnen het ge hoor stonden. m. Ja, ik dacht anders, dat deze menschcn ons vaak genoeg gezien hadden, om er hun werk niet voor in den steek te laten. Ik denk, dat wij het geen van beiden zijn, mr. Jervaise, die zoo populair zijn om zooveel menschen te trekken. De vermiste man is een soort van held geworden in deze buurt, of het tegenovergestelde. Bij de laatste woorden liet mr. Myddleton de onderlip hangen, wat een eigenaardige gewoonte van hem was, als hij een spottende opmerking maakte. Het is te hopen, dat wij er in slagen zullen hun held of „het tegenovergestelde" te vinden, lachte Jervaise. Hij was een vroolijkc officier met een verweerd gelaat, zoo hard als een spijker en zoo open al6 dc zee zelf. Zullen we vertrekken? vroeg mr. Myddleton. Tijd en getij zijn gunstig, •niet waar? Ja, mijnheer! De kustwachters legden dc loopplank uit: mr. Myddleton stapte er het eerst over, ge volgd door den luitenant. George Manson had zijn waterlaarzen aan, die tot zijn dijen reikten. Toen zij afstootten, namen de mannen aan het strand juichend hun hoeden af. In korten tijd waren zij den ingang van de kleine haven tusschen de overhangende rotsen uitgevaren en kwamen zij in de open zee. Toen werden de riemen ingehaald en de zeilen geheschen. George Manson had naast den man, die het roer hield, plaats genomen. De luitenant zat met Squire Jack in het midden van de boot, waar de eerste den stuurman en de beide mannen, die het oog op het zeil hielden, aanwijzingen kon geven. Het viel George Manson zeer vreemd, passagier te zijn inplaats van de verant woordelijke persoon. Terwijl hij naar de langzaam verdwijnende klip en vuurtoren keek, kwamen alle tochten, die hij in het begin van hun bondgenootschap had on dernomen, weer in zijn geheugen terug. Die waren onder heel andere omstandigheden gemaakt, meestal onder de bescherming van de duisternis, hetzij zij kwamen of gingen na zonsondergang of voor het aanbreken van den dag. Nu was hij op weg om den man, met wien hij de laatste maanden zoo dikwijls had gezeild, te zoeken. Squire Jack geloofde niet, dat de onder neming eenig gevolg zou hebben. Hij was er voor zich zelf van overtuigd, dat Ducros met George's boot, de Maggie, was verdwe nen, en zich nooit weer zou laten zien. Dit had hij ook den luitenant gezegd, die geneigd was hem gelijk te geven. George Manson daarentegen was van een geheel andere meening, en met reden. Hij wist, dat er een groote waarde aan erts op de Hammetts lag verborgen, en Ducros was de laatste, die het in den steek zou laten, zonder een krachtige poging te wagen, zulk een verlies te verhinderen. Wat men den gewezen mijnwerker ook ten laste kon leg gen, niemand kon hem gebrek aan grooten, dierlijken moed verwijten. Daarbij had hij een groot vertrouwen in zijn eigen zee manschap. Hij was verscheidene keeren, en onder zeer gevaarlijke omstandigheden, op de Hammctt6 geweest. Wat hij over het hoofd zag, was het feit dat Manson steeds bij hem was geweest, en dat de kennis en bekwaamheid van dezen grooter waren dan van eenig anderen vi6scher langs de kust. George was altijd veilig door de gevaar lijke plaats gekomen, doch slechts hij wist, dat het welslagen dezer ondernemingen te danken was aan zijn. behendig omgaan met roer en riemen. Toen ze de eilanden bereikten, die onge veer tien mijlen van het strand van Bottis- combe verwijderd lagen, werd de zee on stuimiger. Zij waren nu midden in de vaargeul, doch niet in den koers, die de groote stoomschepen namen, welke twee mijl wes telijker lag. Nu kwam dc kotter in het gc- Izicht van het hoogcre gedeelte der Ham metts; alle lagere rotsen waren over stroomd. Dit maakte juist den nauwen doorgang tusschen de eilandjes zoo gevaar lijk. Als het eb was, was het water zelfs voor de kleinste boot niet diep genoeg. Was het vloed, dan waren gevaarlijke puntige rotsen onzichtbaar, en kon een boot, voor men het wist, doormidden gereten worden. De luitenant gaf bevel het zeil te strij ken, en dc mannen namen de riemen weer op. De boot voer om de eilandjes aan beide zijden rond en allen zochten naar eenig teeken van dc verloren „Maggie". Manson stond recht overeind achter in het schip en hield dc handen voor de oogen, om ze tegen de zon tc beschermen, die in de boot 6cheen en ook door de terugkaatsing van de glinsterende golven de oogen verblindde. Opeens riep George: Ik zie een mast in de vaargeul; ik was er zeker van, dat ze daar was! De luitenant en Squire Jack sprongen op; dc laatste viel bijna over boord, daar hij niet zulke zeebeenen had als de ande ren. Mr. Jervaise zag de mast dadelijk. We moeten er bij zien te komen, zeide hij. Hij wendde zich tot Manson. Is de doorgang erg moeilijk? vroeg hij. Voor zoover ik weet, is de boot er nooit geweest. Voor iemand, die er nooit geweest i6, is het er hoogst gevaarlijk, mijnheer, ant woordde Manson Meer clan de helft van de gevaarlijko rotsen liggen onder water. Voordat u er eenig vermoeden van hadt, zoudt u er al bovenop zitten. De luitenant stond wijdbeens met de han- clen^in de zakken Een angstige trek ver scheen op zijn levendig gelaat, terwijl hij overwoog, wat hij zou doen. Nu zij zoover waren gekomen, zou het dwaas, ja zelfs lafhartig zijn, terug te keeren, terwijl het wild, dat zij zochten, als het ware in het gezicht wa6. Aan den anderen kant durfde hij niet de verantwoording op zich te ne men den kotter op een rif te laten loopen en het leven van zijn mannen in gevaar te brengen. Als het er om gegaan had iemands leven te redden of een poging daartoe lo doen, zou mr. Jervaise geen oogenblik geaarzeld hebben; doch in dit ge val leek het meer een zaak van het her kennen van een verlaten boot, en die mee terug te 6lcepen. Squire Jack, die merkte, dat Jervaise in twijfel was wat te doen, vocgcle zich bij hem. Dc boot lag nu stil, want ook de men schappen wachtten op een beslissing. Ik weet niet, wat ik doen moet, mr. Myddleton Onze vriend hier zegt dat dc doorgang heel gevaarlijk is en dat heb ik ook altijd gehoord. Aan den anderen kant zou het jammer zijn terug te keeren, zon der te slagen in hetgeen wij ons voorgeno men hebben. (Wordt vervolgd).

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 5