BRIEVEN
DE STORMAANVAL
REIZEN DOOR MAND-
SJOERIJE
HET VERHAAL VAX DE WEEK
door
LEO TOLSTOI.
Kort geleden werd deze» nog
onbekende novello van Tolstoi
ontdekt in het Tolstoi archief.
De schrijver heeft dezo schets,
die betrekking heeft op zijn
verblijf in den Kaukasus, ver»
jnoedelijk eerst later in Sebas-
topol neergeschreven.
In 1S53 bracht ik ccnige dagen door in
'de vesting Tsjagir, een van de schilder
achtigste en onrustigste plaatsjes van den
Kaukasus. Op den dag na mijn aankomst
zat ik met een kennis, hij wien ik logeer
de, tegen den avond op een gometseldeo
bank voor zijn huisje. Wij wachtten op
thee, toen kapitein N„ een gocdo bekende
yoor. ons beiden, op ons toetrad.
Het was in den zomer, de hitte was ver
dwenen en witte zomerwolken stoven aan
den horizon uit elkaar. Do bergen waren
duidelijker zichtbaar dan gewoonlijk en
snelle zwaluwen cirkelden vroölijk door do
lucht. Twee kersenboomen en een paar
eentonige zonnebloemen 6tondon onbewe
gelijk voor ons en wierpen hun schaduwen
tot ver over de 6traat. liet was stil en pret
tig in den kleinen tuin.
Plotseling doorscheurde een kanonschot
in dc verte de stilte.
„Wat is dat?" vroeg ik.
„Ik weet het niet. Het schijnt' 'y.an den
toren te komen," antwoordc mijn gastheer.
„Zou het een alarmschot zijn?"
Een kozak reed met groote sprongen
over de straat, een soldaat liep stampend
met zijn groote laarzen over den weg. In
het naburige huis hoorden wij gerucht en
stemmen. Wij gingen naar de heg toe.
„Wat is er aan de hand?" vroegen wij
een officiersoppasser, wiens gestreepte
broek slechts aan één zijde van zijn bre
tels was vastgemaakt. Hij krabde zich op
den rug, terwijl hij over straat rende.
„Alarm!" riep hij, zonder stil to blijven
staan, ..ik zoek mijn baas".
Kapitein N. had zijn pelsmuts gegrepen
en rende weg, al loopend zijn mantel
dichtknoopend. Zijn compagnie had dienst.
Een tweede en een derde schot weerklon
ken van den wachttoren.
..Laten we naar liet ravijn gaan om te
kijken. Er is vermoedelijk iets gebeurd bij
het drenken van de paarden", zei mijn
gastheey. „Doof de samowar niet uit, wij
komen dadelijk weer terug," voegde hij
zijn bediende nog toe.
In de straten renden do mcnschcn: hier
een kozak, daar een officier te paard, daar
weer een soldaat met het geweer in do
ecne, en zijn uitrusting in de andere hand.
Verschrikte gezichten van Joden en vrou
wen vertoonden zich bij dc tuinhekken C1t
in de geopende deuren en ramen. Alles
was in beweging.
„Waar is er iets gebeurd broertje,
waar?" klonk een hijgende stem.
„Achter de brug van de artillerie halen
ze onze paarden weg, antwoordde een an
dere stem.
„Zoo'n groote troep broertje, dat is ver
schrikkelijk!"
„Ach lieve hemel, als ze in dc vesting
binnendringenOh weeoh wee..."
riep een vrouw, half huilend uit.
„Zou je niet Sjamils vrouw willen wor
den. tantetje?vroeg knipoogend een jon
ge soldaat met oen blauwe pofbroek en
een scheef opgezette paposja.
We hadden nauwelijks de steile helling
bereikt, toen dc dienstdoende compagnie
met ransels en geweren ons inhaalde en
de helling afstormde. De compagniescom
mandant, kapitein X., reed vooraan.
„Piolr Iwanowitsj" riep mijn gastheer
hem na „geef zo er flink van langs!"
Doch kapitein N. keek niet om; hij zag
met een bezorgd gezicht voor zich uit.
Zijn oogen schitterden meer dan gewoon
lijk. Geheel achteraan liep de ziekenvader
met zijn loeren zak cn achter hem werden
brancards gedragen. Ik begreep de uitdruk
king op het gezicht van den compagnies
commandant.
Het doet goed, een mensch te zien die
niet hang schijnt voor den dood en hier
zijn hondorden mcnschcn bereid om elk
uur van den dag manmoedig cn in allo
stilte den dood in te gaan.
Toen de compagniescommandant reeds
halverwege den berg was afgedaald, liep
een pokdalige soldaat met een door do
zon verbrand gezicht, een witte nok cn een
ring in zijn ecne oor, hijgend naar do hel
ling toe. Toen hij ons voorbij wilde loopen
struikelde hij cn viel languit op den grond.
Om hem heen klonk gelach.
„Pas op, Antonitsj, vallen is een slecht
begin cn een slecht voortceken" sprak de
vrijpostige soldaat met de blauwe broek.
Dc ander bleef staan. Zijn vermoeid, be
zorgd gezicht nam een uitdrukking van
hevige ergernis cn grooto strengheid aan.
„Als jij niet zoo'n sukkel was... maar
dat ben jo nu eenmaal!" 6prak hij min
achtend. „Meer dan dom., zoo is het."
En na deze zonderlinge woorden rende hij
d»? compagnie na.
liet was een rustige heldere avond. In
de kloven zweefden als altijd wolken,
doch do hemel was onbedekt. Twee zwarte
adelaars vlogen hoog boven ons in sierlijke
bogen. Aan de tegenoverliggend© zij do van
den zilverachtig lichtenden Argocn, was
de eenzame, baksteenen toren duidelijk
zichtbaar ons eenig bezit in het groote
Tsjetsjnaja. Op eonigen afstand van den
toren joeg een troep bereden Tsjetsjenzcn
de gestolen paarden tegen dc steile helling
op en wisselden schoten met do soldaten
in den toren.
Toen dc compagnie do brug overgesto
ken had, waren dc Tsjetsjenzen reeds bui
ten het bereik van hun schoten gekomen,
doch niettemin was er bij de onzen een
rookwolkje to zien oen tweede een
derde en eindelijk een aaneengesloten
vuur langs het gehcele front der compag
nie. Het knetteren der schoten bereikte on
ze ooren tot algemcono vreugde (lcr toe
kijkende en toehoorende menigte eerst
na ongeveer vijftig seconden.
„Bravo! Bravo. Ze rennen, ze rennen!
Kijk zo eens wegrennen!" hoorde men de
menigte lachend uitroepen.
„Als men hun langzaam den weg in het
gebergte had afgesneden, zou het hun on
mogelijk zijn geweest om terug te trokken"
zei de kletskous in de blauwe broek, wiens
gezegden de belangstelling van alle toe
schouwers trokken.
Na het salvo reden de Tsjetsjenzen wer
kelijk sneller naar den beng toe. Slechts
enkele Dsjigiten bleven uit overmoed ach
ter cn wisselden schoten met de compag
nie. Vooral één man in een zwarte Tsjcr-
kessische schoudermantel liet zijn paard
schoolrijdcn, hoewel hij een vijftig pas
van de onze verwijderd was. Het was een
ergerlijk gezicht. Óndanks het onafgebro
ken schieten reed hij stapxoc.ts voor de
compagnie langs; slechts af cn toe zagen
wij een rookwolkje naast hem cn hoorden
wij den korten knal van een geweerschot.
Dadelijk na het schot liet hij zijn paard
cenige sprongen uitvoeren en bleef dan
opnieuw staan.
„Hij heeft weer geschoten, -de schoft!"
zeiden do menschen naast ons.
„Daar, één is er getroffen! Dat is prach
tig! Heerlijk! De paarden hebben wij wel
niet teruggekregen maar zo hebben ten
minste één van die duivels te pakken.
Kijk die grappenmakerij daar eens!" On
der do Tsjetsjenzcn ontstond plotseling be
weging, alsof zij een gewonde wilden op
beuren; een paard zonder ruiter rendo
voor hen langs. De geestdrift der menigte
bereikte bij het zien daarvan het hoogte
punt. De menschen lachten en praatten
door elkaar. Achter den laatstcn uitlooper
van het gebergte verdwenen de Tsjetsjen
zen eindelijk cn de compagnie bleef staan.
„Nu is het afgeloopen, zei mijn gastheer
tot mij, laten we gaan theedrinken."
„Hé broeders, het lijkt mij toe dat er
een van do onzen gewond is", zei een oude
man op dat oogenblik. Hij beschermde
zijn oogen met zijn hand en keek naar dc
terugkeerende compagnie. „Zij dragen ie
mand."
Wij besloten dus, den terugkeer van do
compagnio at te wachten. Do compagnies
commandant reed voorop. Na licm kwa
men do zangers dio een der overmoedigste
Kaukasischo liederen zongen. Op de ge
zichten der soldaten en op dat van den of
ficier viel mij een uitdrukking van zelfbe
wustzijn cn trots op.
„Heeft U ccn sigaret voor mij hoeren?"
vroeg X., dio op ons toe trad. „Ik zou bui
tengewoon graag willen rooken."
„En hoe Ï6 het?" vroegen wij hem.
„Do duivel hale hen en hun paarden"
antwoordde hij, terwijl hij de rook van
zijn sigaret diep wegzoog in zijn longen.
„Zij hebben Bondartsjoek gewond".
„Wat voor ccn Bondartsjoek?"
„De zadelmaker, dien ik naar U toege
stuurd heb om het zadel te ropareeren".
„Ik weet het al: do blonde."
„Hij was een goed soldaat. Op bem
steunde dc lieele compagnie.''
„Is hij zwaar gowond?"
„Hier door en door geschoten." En hij
wees op zijn huik.
Xu verscheen achter de compagnio een
groep soldaten, die den gewonde op een
brancard droegen. Tueschcn hen door zag
men slechts een paar opgetrokken knieën
cn een wit voorhoofd onder een oude muts.
Twee vrouwen begonnen plotseling do
hemel weet waarom te huilen cn in do
menigte hoorde men onduidelijke uitroe
pen van modelijden, die met het kreunen
van den gewonde ccn drukkende, treurige
stemming teweeg brachten.
„Zoo is ons leven" zei dc praatzieke sol
daat met do blauwo broek terwijl hij met
do tong klapte.
Wij kwamen dichterbij om den gewonde
to zien. Ilct was dezelfde blonde soldaat
met een ring in het oor, die do compagnie
nagcloopen had en daarbij was gestruikeld.
Hij scheen magerder en eenigc jaren ou
der geworden to zijn. In dc uitdrukking
van zijn oogen cn in do lijn van zijn lip
pen lag iets bijzonders. De gedachte aan
den naderenden dood had reeds haar
schoóne. rustige, verheven lijnen op dit
eenvoudige gezicht gelegd.
„Hoe voel je je?" vroeg X. hem.
„Slecht edelachtbare!" zei hij cn bewoog
met moeito zijn toch hel schitterende oo
gen
„Met Gods hulp zul je genezen."
„Eens moot men toch sterven" antwoord
de hij cn sloot dc oogen. De soldaten zet
ten zich met dc baar in beweging; do ster
vende wilde echter nog iets zeggen. Op
nieuw gingen wij naar hepi too.
„Edelachtbare" zeide hij tot mijn gast
heer. „Ik heb stijgbeugels gekocht zij
liggen onder mijn brits. Van Uw Geld is
niets meer overgebleven
Den volgenden morgen gingen wij naar
het hospitaal om den gewonde te bezoeken.
„Waar is de soldaat van de achtste»
compagnie?" informeerden wij daar.
„Hij is gestorven" klonk ccn zwakke
stem uit een bed. Hij lag naast mij edel
achtbare cn hij heeft zoo gestonken....
verschrikkelijk!"
Groot is de geschie'denis van het Slavi
sche volk. Xiot voor niets is het dezo
rustige zielesterkte gegeven en deze onbe
wuste kracht.
UIT CHINA
TUSSCHEN CHARBIN EN DAIREN
In het gebied van den strijd
door
S. VOGT.
I.
Met angstwekkende snelheid rateldo de
'.rein langs da hellingen lan liet Kingang-
gebergte naar beneden, naar de Mands-
joerijsche laagvlakte. Alles leek vreemd en
eigenaardig, de onafzienbare vlakte, waar
in de weinige gehuchten lagen nis eiland
jes in een oceaan, do boerenhuizen, dio op
vestingen leken niet lecmen muren, uitkijk-
torens en schietgaten, de plompe karren,
die langzaam door dc vlakte voortkropen,
do groote troepen wildo eenden, die op do
zandige ocvors van ccn rivier waren neer
gedaald cn zo bedekten, zoo ver het oog
reikte. Dat was dus Mandsjoerije het be
loofde land niet den vruchtbaren bodera,
die zonder bemesting rijke, oogsten geelt,
liet meest bevoorrechte deel van China, dat
langen tijd verschoond was gebleven van
alle onlusten cn burgeroorlogen en sinds
den wereldoorlog in Europa een verba
zingwekkende ontwikkeling had doorge
maakt.
Elk jaar stroomen honderdduizenden ko
lonisten naar dit land, veelal Chineezen uit
de door hongersnood en burgoroorlog ge.
teisterde centrale provincies, dio hier een
beter land vonden. Duizenden Russische
emigranten hebben zich met datgene, wat
zij nog hadden kunnen redden1, in de ste
den gevestigd. Hier bloeide de handel: de
uitvoer van sojaboonen, het voornaamste
uitvoerartikel en de basis van allen rijk
dom van dit land, steeg snel cn tal van
Europccschc en Anierikaanselie firma's
hadden filialen in de steden, Cliarbin en
Moekdcn. De bevolking van het vruchtbare
gebied, dat dubbel zoo groot is als Frank
rijk, telde nog slechts 25 milliocn zielen eu
er bestond allo reden om een veelzijdige
ontwikkeling te verwachten voor de toe
komst, toen in den zomer van 1929 met
liet Russisch-Chinecschc conflict een peri
ode van onrust begon, die de economische
fundamenten van het land doed schuddon.
Dc eene tegenslag volgde op de andere: het
geschil met Rusland was nog niet opgelost,
of daar kwam eind 1929 de groote prijsda
ling van het zilver, waardoor do financiën
van liet land met zijn zilveren standaard
werden ontwricht cn de waarde van het
eeld in den zomer van 1930 tot de helft
daalde. Tegelijkertijd deed dc aigemeene
wereldcrisis den uitvoer der sojaboonen
vrijwel gehoelstopzctten; de prijzen daal
den tot een fractie van het vroegere bedrag
en \ole vermogens werden totaal vernie
tigd. En nu komt weer het geschil met Ja
pan, waardoor de toekomst van het land
geheel op losso schroeien wordt gezet.
Naarmate ik het land beter leerdo ken
nen, zag ik duidelijker in, welke machten
'Jaar tegenover elkaar staan: China, dat
Mandsjoerije voor zichzelf wil behouden,
Rusland, dat belangen heeft bij een Oost-
Cliinceschen spoorweg en Japan, dat er
naar streeft, zijn invloed in Mandsjoerije to
versterken en uit te breiden, omdat het
vruchtbare land een uitkomst is voor zijn
bcvoikingssurplus. Doch toen kwam ik
hier voor het eerst.
Langzaam werd het. nacht over het land
schap. Eindelijk vertraagde de trein zijn
snelheid en zagen wij voor ons een reus
achlige rivier in hel maanlicht glimmen,
terwijl op den tcgcnoverliggendcn oever
een zee van lichtjes zichtbaar werd: Cliar
bin! Het middelpunt van Mandsjoerije, het
voornaamste knooppupl van de verbindin
gen, liet Parijs van liet'Oosten! Dertig jaar
geleden was Cliarbin nog een onbekend en
vuil Chineesch dorp, docli de aanleg van
den Transsibcrischcn en den Zuid-Mands-
joCrijscllen spoorweg maakten er een punt
van centrale hetcekenis van. Dertig jaar
zijn genoeg om uit oen gehucht een bloeien
de stad rnet 350.000 inwoners to doen ont
staan.
Cliarbin maakt op het eerste gezicht den
indruk van oen Russische stad; men ziet
er winkels rnet Russische opschriften, ty
pisch Russische huurrijtuigen cn Russi
sche kerken mdt uivormige torentjes. Dan
bemerkt men echter, dat liet Chinccscho
element in do stad een steeds grootere
plaats inneemt, terwijl ook de Japanners
reeds een voorpost hebben te Cliarbin in
den vorm van een kleine Japanschc kolo
nie. Afgescheiden van de Europccschc wijk,
een zelfstandige stad op zichzelf vormend,
ligt hier ook do Chincesclic wijk Foedjad-
jan, wier inwoners liet grootste gedeelte
\an do bevolking van Cliarbin vormen.
Op straat zitten dc schoenpoetsers voor
de huizen, Chineezen en Russen door el-
kuur. In _ccn aulobus zit cgn Chincescha
chauffeur en een Russisch meisje als con
ducteur. Onder de politieagenten ziet men
zoowel Chineezen als Russen. Waarom llj-
kcu dezo blanken ons ontcerd cn bekla
genswaardig? Is dat onze rassenwaan?
Neen* doch men moet het Oosten kennen
om te begrijpen, wat wij daarbij gcvoolden.
Men moet gezien hebben, met hoe bitter
woinig do Chinees zijn leven dragelijk kan
maken cn tevreden is; hoe weinig behoef
ten hij hoeft, als liet cr op aan komt. Doch
aan een paar koperstukken heeft een blan
ke niet genoeg; hij kan zijn behoeften niet
meer lot «ten zoodanig minimum terug
brengen en als hij daartoe door den nood
gedwongen wordt, verliest hij zijn even
wicht; hij wordt moedeloos en Iaat zich
steeds verder afglijden. Hij is uitgestooten
uit den veel hoogeren levensstandaard van
het blanke ras cn dat is dc reden, waarom
deze emigranten zoo beklagenswaardig zijn,
niet hot minst om do minachting waarmee
deze paria's door de even arme Chinee
zen behandeld worden.
Ik moest eens voor zaken naar Anda:
slochls drio uur reizen met den Oost-Chi-
necschen spoorweg naar liet Westen van.
uit mijn woonplaats Charbin. Bij dc grooto
afstanden in Azië kan men dat niet eens
ccn reis noemen; men moet minstens 21
uur in den trein zitten, voordat men hier
liet woord ,,1'eis." mag gebruiken. Toch
waren die armzalige drio uur een grootera
kwelling voor mij dan de meeste „echte
l eizen", die ik gedaan heb. Dat kwam door
dat ik met het oog op den korten afstand
niet als gewoonlijk een internationalen
sneltrein had gekozen, doch van een locaal-
trein gebruik maakte. Slechts wie dit zelf
in China meegemaakt heeft, weet wat hes
wil zeggen, Inplaats van de ons bekende
bordjes „Verboden tc spuwen", vindt men
in dc treinen talrijke spuwbakken, maar
blijkbaar zijn cr toch nog niet genoeg. En
dan het luchtje, dat elke Chinees bij zich
draagt! Komt dat van hun voedsel af, of is
liet een raseigenschap? Ik denk het laat
ste, want een hooggeplaatste Chinees heef?
mij eens verteld, dat hij niet graag met
blanke vrouwen danste, omdat hij baar li
chaamsgeur onaangenaam vond.
Er scheen geen einde te komen aan da
drie uur cn ik was heel blij, toen ik te Anda
don trein verlaten kon. In liet kantoor der
oliclabriok, waar ik wezen moest, luierden
do employë's op den khan, een verhoogd
gedeelte van den vloer, dat een der langs
wanden van de kamer inneemt cn voor
slaapplaats bestemd is. Een Chinees brengt
echter ook een groot gedeelte van den dag
op zijn khan door, thee drinkend, pratend
en rookend. Ondanks alle verbodsbepalin
gen wordt er ook nog opium geschoven; do
doordringende lucht daarvan cn de eigen
aardige bleekheid, dio erdoor wordt ver
oorzaakt. zijn niet te miskennen.
Deze fabriek was, evenals alle gebou
wen aan dón rand van dc steden of geheel
daarbuiten liggend, een ware vesting, door
eon vierkanten muur omgeven cn voorzien
van uitkijktorens-piet schietgaten op do
vier, hoeken. Een zwaar hewapcudo schild
wacht bewaakte den ingang; ik geloof ech
ter niet, dat de veiligheid door hem erg be
vorderd werd, want hij deed heel onhandig
met zijn twee pisloilcn en stak ze niet met
den loop, doch met het handvat in zijn
gordel.
Men leeft liier in voortdurenden vrees
voor de rooverbenden, de Tocngoes, zooals
ze in Mandsjoerije worden genoemd. Do
benden tellen soms honderden leden cn
hebben al menig établissement uitgeplun
derd cn afgebrand. Do rcgcering van
Mandsjoerije beschikt wol over een tame
lijk groot leger, doch ondanks dat gaan de
rooiers ongestoord hun gang; cr wordt
zelfs gemompeld over geheime overeen
komsten cn een ruilhandel voor levensmid
delen tegcli munitie door de Toengocs eiï
de soldaten. Slechts als een paar roovers
al te brutaal zijn cn binnen de slad gear
resteerd worden, onthooft men hen zonder
vorm van proces cn plaatst men hun hoof
den als afschrikwekkend voorbeeld op da
stadsmuren of op telegraafpalen.
(Wordt vervolgd)
(Van onzen correspondent).
Berlijn, 31 October.
liet heeft vandaag gesneeuwd! Eind Oc
tober! Sinds eenigc dagen daalt dc ther
mometer reeds eiken nacht heneden het
nulpunt, cn in Beieren moet zelfs al voe
ten hoog de sneeuw zijn blijven liggen.
Dc zomer heeft cr als herfst uitgezien
cn dc herfst lijkt op winter. Wat bewijst,
dat niet alleen bij de staatslieden, dc bank
directeuren cn dc politici het een cn ander
niet in orde is, maar dat ook dc natuur
niet meer in alle opzichten kerngezond
schijnt tc zijn.
We zullen er ons niet over opwinden. Al
is het eenigszins verontrustend, dat denk
beeld, dat wellicht een strenge winter op
komst is, van wege dc milliocncn men
schen, die werkloos zijn cn niet weten,
hoe ze aan eten en stookmateriaal moeten
komen.
Voorloopig staan wc voor het feit, dat
het in Berlijn bitter koud is geworden.
We hebben nu eenmaal een droog, maar
zeer koel klimaat. Dat merkt jc altijd
weer, als je even in het Rührgebicd, in
't Rijnland Of in Holland geweest bent en
dan met den nachttrein naar hier terug
keert. Dc eerste stop buiten den slaapwa
gen overtuigt je, dal de hoofdstad van het
Rijk een Siberië is in vergelijking met liet
.westen.
Maar gelukkig ontbreekt ons hier de
eindelooze regen, die het zeeklimaat in
sommige maanden van liet jaar zoo onge
nietbaar maakt.
Koude is, voor hen, die zich nog een be
hoorlijk gestookt huis kunnen veroorloven,
in Berlijn zoo erg niet. De Berlijnsche kou
de hoort bij concert en theater, bal en film,
kroegengezelligheid en intieme huiselijk
heid.
Maar ach, hoe ziet het cr dezen winter
met dit alles uit!
Ik betrap er mc op, dat mijn Berlijnsche
brieven den laatsten tijd wat somber van
inhoud zijn. Wellicht niet al te aanlokke
lijk voor lezers, die in het vaderland zelf
dik in dc crisis-zorgen zitten. Maar, lieve
menschen, wat moet ik doen? Moet ik er
omhécn gaan jokken cn van vroolijken din
gen vertellen, die hier niet te vinden zijn?
Waar is in Duitscliland op het oogenblik
dan eigenlijk nog vroolijkhcid? Onder do
jeugd? Natuurlijk. Jonge menschen wor
den niet gauw moedeloos. Bij het uitgaan
van lagere cn middelbare scholen hoor je
lachen cn gierenZoolang het duurt. Hoe
dichter bij huis, hoe stiller de lachjes. En
hebben de Duitsche kinderen eenmaal do
huisdeur achter zich toegetrokken, dan om
vat ze de atmosfeer van zorgen en jcre-
miade's, waarvan op het oogenblik vrij
wel elk Duitsch gezin oververzadigd is.
Om nog werkelijk jolige kinderscharen
cn vroolijkc jonge menschen tc vinden,
moet men naar de sportterreinen gaan. In
dc zomermaanden dan natuurlijk. Winter
sport is duur, eischt lange reizen en is voor
de mecslen niet weggelegd. Bals worden
met den dag zeldzamer. liet is zéér de
vraag, wat er dezen winter van het bal
seizoen-zal terecht komen! En toch wil dc
jeugd dansen en aan wat anders dan crisis
en ineenstorting, wereldrevolutie, dictatuur
of klassenstrijd denken. Ze is on school en
thuis al voor problemen genoeg gestcld-
Zal ze kunnen dansen, dit jaar
Ook dèt is een probleem.
Er zijn in Duitschland twee richtingen.
Dc eene is heel serieus-puriteinsch. Niet uit
religieus, maar uit algemeen-rnenschelijk
oogpunt. I)ie zegt: Duitschland is arm, de
tijden zijn ernstig; het buitenland, onzo
schuldenaar» let scherp op ons. .Vijf mil-
lioen menschen zijn in ons vaderland werk
loos, straks zullen het er wellicht zeven
milliocn zijn. Er wordt vrccselijk gebrek
geleden. Past het ons nu. in feestelijke za
len bijeen tc komen cn bij Jazz-rnuzick een
dansje te ondernemen? Dio zoo denken,
willen van bals niets wéten cn smijten uit*
noodigingen daartoe verontwaardigd in do
prullemand.
Ook do ministers in Berlijn zijn dit jaar
nauwelijks rnecr naar bals te krijgen. Tor-
wijl ze tot voor enkele jaren tientallen ma
len ook op balfcesten van allesbehalve of
ficicele betcckcnis te vinden waren. Wat
men kun, natuurlijk in kringen der politieke
tegenstanders, nog al eens kwalijk geno
men had.
Vooral de communistische biaden hadden
er een venijnig genoegen in, socialistische
ministers in rok met ccn glas champagne
vóór zich, te laten photografceren en die
kiekjes dan in hun blad met hoonende com
mentaren over de „brassende vertegenwoor
digers van dc arbeidersklasse" af te druk
ken. Waarop dc socialistische organen dan
pleegden te antwoorden met photo's van
feesten op de Russische ambassade, waar
dc champagne en de caviaar nog in heel an-
dcro hoeveelheden voorradig schijnt tc zijn.
Xu zijn do ministers in het andere uiterste
vervallen en blijven hij stemmige feestelijk
heden, waar hun aanwezigheid steeds als
onvermijdelijke hoffelijkheid werd be
schouwd. En daarover ergeren zich natuur
lijk in dc eerste plaats de menschen, die
dctweede richting zijn toegedaan.
Die tweede richting oordeelt geheel an
ders dan die der puriteitcn!
Ook hier ziet men in, dat het tegenwoor
dig niet de tijd voor luidruchtige fees
ten is. Maar men behoeft niet van het pa
lcis in het klooster te gaan. Er kan ook
waardig en stemmig gefeest en zelfs ge
danst worden! Hoe somberder de tijden,
hoe noodiger een verzetje! En wat zouden
de modistes, de schoenenleveranciers, de
kellners, de zaalverhuurders en zooveel
andere categorieën van nuttige menschen
moeten beginnen als in een wereldstad als
Berlijn alle bals afgecommandecrd worden!
Men verhoogt slechts liet aantal wcrkloo-
zen cn de algcmccric misère!
Dus: dansen!
Er zal ook gedanst worden. De vereeni-
ging der Buitenlandscho Pers begint al op
7 November, de filmmenschcn volgen oen
week later. Dc Berlijnsclio Pers geeft haar
„Prosseball", dat ik op deze plaats al eens
uitvoerig beschreven licb, op den laatstcn
Zaterdag van Januari. (En wellicht zullen
ook dan weer de noodigo Nederlanders voor
deze golegcnhcid uit het vaderland overko
men, met den „stamgast" Prins Hendrik
aan het hoofd?) Maar of de balgasten in
voldoenden getale ter beschikking zullen
zijn, is do bange vraag, die op het oogen
blik door tal van vereenigipgen gesteld
wordt! Ditmaal zal de proef op de som ge
nomen kunnen worden, of het uitgaande
Berlijn inderdaad arm geworden is, dan
wel of cr toch nog duizenden families hier
rondloopen, die bij zulke gelegenheden op
een paar lapjes van honderd niet behoeven
te staren. Veel Berlijnsche weelde is na
den oorlog schijnwcelde gebleken. Men
ziet hier heel wat prachtige villa's, wel
ker bewoners nauwelijks meer tc eten heb
ben, bewoners, wier luxe-auto's nog niet
betaald zijn cn waarschijnlijk door hen
nooit vol afbetaald zullen worden.
Mannen als de Barmat's, Kutisker, dc
Lahusen's, dc Sklarck's, Jacob GoXdschmidt,
Katzenellenbogcn en daarmede zijn
teyens de meest actuoele handels- cn bank
schandalen aangeduid hebben, bij alle
vertoon van weelde, op mijnen geleefd, cn
wisten, dat ze elk oogenblik in de lucht
konden springen. Nu zitten ze in hechtenis,
of op de bankjes der beklaagden in schan
daalprocessen van sprookjesachtige lengte
en verwikkeling. En het wachten is slechts
op de volgenden, die nu nog het hoogste
woord hebben.
Maar zoover behoeft men niet eens to,
gaan!
De middenstand is kapot, de beschaaf
de families, die vroeger veel geld hadden,
„bijten op 'n houtje" en zitten in hun weel
derige woningen, die ze niet meer betalen
cn evenmin onder verhuren kunnen, zon
der voldoende eten cn brandstof. Ook dio
menschen zijn niet meer op balfcesten to
vinden.
Slechts dc diplomaten, de rijke buiten-»
landschc handelslui, do „Schiebcr" cn en»
kelc andere bevoorrechte groepen hebben
nog geld en geven het uit; do Joodsche
kringen, ofschoon ook die zware verliezen
geleden hebben (Joodsche bedelaars heb
ik echter nergens kunnen ontdekken!) als
gewoonlijk in de eerste plaats.
Onder zulke omstandigheden begint do
„season".
En intusschcn regent cn sneeuwt het,
van jc welstc, cn de menschen, die vaak
onvoldoende gegeten hebben, zitten to
rillen in "dc voorstadtremen, dc omnibus
sen, dc ondergrondschc spoorwagens en
dc dreunende tramkolossen. Een overprik
keld, overwerkt, door zorgen gekweld ge
slacht spoedt zich naar kantoren en werk
plaatsen en. heeft nauwelijks tijd meer,
aan een verzetje tc denken.
Dc periode, die we hier tegenwoordig
doormaken, is niet fraai meer.
Mag ik dat niet vertellen? Is dit alles
tc somber?
Het is dc waarheid.
Ware daar niet dë wetenschap, dat het
zóó niet blijven kan, dat do zon welis
waar achter do wolken is, maar daar
schijnt cn ten slotte weer zal doorbreken,
het ware op den duur te "moeilijk om ge
duldig tc dragen. Ook voor den toeschouw
wer-van-bulten.
Zouden we een dansje wagen? Ondanks
alles?
Are we downhoart?
Neverï
ROLAND.