BRIEVEN DE STORMAANVAL REIZEN DOOR MAND- SJOERIJE HET VERHAAL VAX DE WEEK door LEO TOLSTOI. Kort geleden werd deze» nog onbekende novello van Tolstoi ontdekt in het Tolstoi archief. De schrijver heeft dezo schets, die betrekking heeft op zijn verblijf in den Kaukasus, ver» jnoedelijk eerst later in Sebas- topol neergeschreven. In 1S53 bracht ik ccnige dagen door in 'de vesting Tsjagir, een van de schilder achtigste en onrustigste plaatsjes van den Kaukasus. Op den dag na mijn aankomst zat ik met een kennis, hij wien ik logeer de, tegen den avond op een gometseldeo bank voor zijn huisje. Wij wachtten op thee, toen kapitein N„ een gocdo bekende yoor. ons beiden, op ons toetrad. Het was in den zomer, de hitte was ver dwenen en witte zomerwolken stoven aan den horizon uit elkaar. Do bergen waren duidelijker zichtbaar dan gewoonlijk en snelle zwaluwen cirkelden vroölijk door do lucht. Twee kersenboomen en een paar eentonige zonnebloemen 6tondon onbewe gelijk voor ons en wierpen hun schaduwen tot ver over de 6traat. liet was stil en pret tig in den kleinen tuin. Plotseling doorscheurde een kanonschot in dc verte de stilte. „Wat is dat?" vroeg ik. „Ik weet het niet. Het schijnt' 'y.an den toren te komen," antwoordc mijn gastheer. „Zou het een alarmschot zijn?" Een kozak reed met groote sprongen over de straat, een soldaat liep stampend met zijn groote laarzen over den weg. In het naburige huis hoorden wij gerucht en stemmen. Wij gingen naar de heg toe. „Wat is er aan de hand?" vroegen wij een officiersoppasser, wiens gestreepte broek slechts aan één zijde van zijn bre tels was vastgemaakt. Hij krabde zich op den rug, terwijl hij over straat rende. „Alarm!" riep hij, zonder stil to blijven staan, ..ik zoek mijn baas". Kapitein N. had zijn pelsmuts gegrepen en rende weg, al loopend zijn mantel dichtknoopend. Zijn compagnie had dienst. Een tweede en een derde schot weerklon ken van den wachttoren. ..Laten we naar liet ravijn gaan om te kijken. Er is vermoedelijk iets gebeurd bij het drenken van de paarden", zei mijn gastheey. „Doof de samowar niet uit, wij komen dadelijk weer terug," voegde hij zijn bediende nog toe. In de straten renden do mcnschcn: hier een kozak, daar een officier te paard, daar weer een soldaat met het geweer in do ecne, en zijn uitrusting in de andere hand. Verschrikte gezichten van Joden en vrou wen vertoonden zich bij dc tuinhekken C1t in de geopende deuren en ramen. Alles was in beweging. „Waar is er iets gebeurd broertje, waar?" klonk een hijgende stem. „Achter de brug van de artillerie halen ze onze paarden weg, antwoordde een an dere stem. „Zoo'n groote troep broertje, dat is ver schrikkelijk!" „Ach lieve hemel, als ze in dc vesting binnendringenOh weeoh wee..." riep een vrouw, half huilend uit. „Zou je niet Sjamils vrouw willen wor den. tantetje?vroeg knipoogend een jon ge soldaat met oen blauwe pofbroek en een scheef opgezette paposja. We hadden nauwelijks de steile helling bereikt, toen dc dienstdoende compagnie met ransels en geweren ons inhaalde en de helling afstormde. De compagniescom mandant, kapitein X., reed vooraan. „Piolr Iwanowitsj" riep mijn gastheer hem na „geef zo er flink van langs!" Doch kapitein N. keek niet om; hij zag met een bezorgd gezicht voor zich uit. Zijn oogen schitterden meer dan gewoon lijk. Geheel achteraan liep de ziekenvader met zijn loeren zak cn achter hem werden brancards gedragen. Ik begreep de uitdruk king op het gezicht van den compagnies commandant. Het doet goed, een mensch te zien die niet hang schijnt voor den dood en hier zijn hondorden mcnschcn bereid om elk uur van den dag manmoedig cn in allo stilte den dood in te gaan. Toen de compagniescommandant reeds halverwege den berg was afgedaald, liep een pokdalige soldaat met een door do zon verbrand gezicht, een witte nok cn een ring in zijn ecne oor, hijgend naar do hel ling toe. Toen hij ons voorbij wilde loopen struikelde hij cn viel languit op den grond. Om hem heen klonk gelach. „Pas op, Antonitsj, vallen is een slecht begin cn een slecht voortceken" sprak de vrijpostige soldaat met de blauwe broek. Dc ander bleef staan. Zijn vermoeid, be zorgd gezicht nam een uitdrukking van hevige ergernis cn grooto strengheid aan. „Als jij niet zoo'n sukkel was... maar dat ben jo nu eenmaal!" 6prak hij min achtend. „Meer dan dom., zoo is het." En na deze zonderlinge woorden rende hij d»? compagnie na. liet was een rustige heldere avond. In de kloven zweefden als altijd wolken, doch do hemel was onbedekt. Twee zwarte adelaars vlogen hoog boven ons in sierlijke bogen. Aan de tegenoverliggend© zij do van den zilverachtig lichtenden Argocn, was de eenzame, baksteenen toren duidelijk zichtbaar ons eenig bezit in het groote Tsjetsjnaja. Op eonigen afstand van den toren joeg een troep bereden Tsjetsjenzcn de gestolen paarden tegen dc steile helling op en wisselden schoten met do soldaten in den toren. Toen dc compagnie do brug overgesto ken had, waren dc Tsjetsjenzen reeds bui ten het bereik van hun schoten gekomen, doch niettemin was er bij de onzen een rookwolkje to zien oen tweede een derde en eindelijk een aaneengesloten vuur langs het gehcele front der compag nie. Het knetteren der schoten bereikte on ze ooren tot algemcono vreugde (lcr toe kijkende en toehoorende menigte eerst na ongeveer vijftig seconden. „Bravo! Bravo. Ze rennen, ze rennen! Kijk zo eens wegrennen!" hoorde men de menigte lachend uitroepen. „Als men hun langzaam den weg in het gebergte had afgesneden, zou het hun on mogelijk zijn geweest om terug te trokken" zei de kletskous in de blauwe broek, wiens gezegden de belangstelling van alle toe schouwers trokken. Na het salvo reden de Tsjetsjenzen wer kelijk sneller naar den beng toe. Slechts enkele Dsjigiten bleven uit overmoed ach ter cn wisselden schoten met de compag nie. Vooral één man in een zwarte Tsjcr- kessische schoudermantel liet zijn paard schoolrijdcn, hoewel hij een vijftig pas van de onze verwijderd was. Het was een ergerlijk gezicht. Óndanks het onafgebro ken schieten reed hij stapxoc.ts voor de compagnie langs; slechts af cn toe zagen wij een rookwolkje naast hem cn hoorden wij den korten knal van een geweerschot. Dadelijk na het schot liet hij zijn paard cenige sprongen uitvoeren en bleef dan opnieuw staan. „Hij heeft weer geschoten, -de schoft!" zeiden do menschen naast ons. „Daar, één is er getroffen! Dat is prach tig! Heerlijk! De paarden hebben wij wel niet teruggekregen maar zo hebben ten minste één van die duivels te pakken. Kijk die grappenmakerij daar eens!" On der do Tsjetsjenzcn ontstond plotseling be weging, alsof zij een gewonde wilden op beuren; een paard zonder ruiter rendo voor hen langs. De geestdrift der menigte bereikte bij het zien daarvan het hoogte punt. De menschen lachten en praatten door elkaar. Achter den laatstcn uitlooper van het gebergte verdwenen de Tsjetsjen zen eindelijk cn de compagnie bleef staan. „Nu is het afgeloopen, zei mijn gastheer tot mij, laten we gaan theedrinken." „Hé broeders, het lijkt mij toe dat er een van do onzen gewond is", zei een oude man op dat oogenblik. Hij beschermde zijn oogen met zijn hand en keek naar dc terugkeerende compagnie. „Zij dragen ie mand." Wij besloten dus, den terugkeer van do compagnio at te wachten. Do compagnies commandant reed voorop. Na licm kwa men do zangers dio een der overmoedigste Kaukasischo liederen zongen. Op de ge zichten der soldaten en op dat van den of ficier viel mij een uitdrukking van zelfbe wustzijn cn trots op. „Heeft U ccn sigaret voor mij hoeren?" vroeg X., dio op ons toe trad. „Ik zou bui tengewoon graag willen rooken." „En hoe Ï6 het?" vroegen wij hem. „Do duivel hale hen en hun paarden" antwoordde hij, terwijl hij de rook van zijn sigaret diep wegzoog in zijn longen. „Zij hebben Bondartsjoek gewond". „Wat voor ccn Bondartsjoek?" „De zadelmaker, dien ik naar U toege stuurd heb om het zadel te ropareeren". „Ik weet het al: do blonde." „Hij was een goed soldaat. Op bem steunde dc lieele compagnie.'' „Is hij zwaar gowond?" „Hier door en door geschoten." En hij wees op zijn huik. Xu verscheen achter de compagnio een groep soldaten, die den gewonde op een brancard droegen. Tueschcn hen door zag men slechts een paar opgetrokken knieën cn een wit voorhoofd onder een oude muts. Twee vrouwen begonnen plotseling do hemel weet waarom te huilen cn in do menigte hoorde men onduidelijke uitroe pen van modelijden, die met het kreunen van den gewonde ccn drukkende, treurige stemming teweeg brachten. „Zoo is ons leven" zei dc praatzieke sol daat met do blauwo broek terwijl hij met do tong klapte. Wij kwamen dichterbij om den gewonde to zien. Ilct was dezelfde blonde soldaat met een ring in het oor, die do compagnie nagcloopen had en daarbij was gestruikeld. Hij scheen magerder en eenigc jaren ou der geworden to zijn. In dc uitdrukking van zijn oogen cn in do lijn van zijn lip pen lag iets bijzonders. De gedachte aan den naderenden dood had reeds haar schoóne. rustige, verheven lijnen op dit eenvoudige gezicht gelegd. „Hoe voel je je?" vroeg X. hem. „Slecht edelachtbare!" zei hij cn bewoog met moeito zijn toch hel schitterende oo gen „Met Gods hulp zul je genezen." „Eens moot men toch sterven" antwoord de hij cn sloot dc oogen. De soldaten zet ten zich met dc baar in beweging; do ster vende wilde echter nog iets zeggen. Op nieuw gingen wij naar hepi too. „Edelachtbare" zeide hij tot mijn gast heer. „Ik heb stijgbeugels gekocht zij liggen onder mijn brits. Van Uw Geld is niets meer overgebleven Den volgenden morgen gingen wij naar het hospitaal om den gewonde te bezoeken. „Waar is de soldaat van de achtste» compagnie?" informeerden wij daar. „Hij is gestorven" klonk ccn zwakke stem uit een bed. Hij lag naast mij edel achtbare cn hij heeft zoo gestonken.... verschrikkelijk!" Groot is de geschie'denis van het Slavi sche volk. Xiot voor niets is het dezo rustige zielesterkte gegeven en deze onbe wuste kracht. UIT CHINA TUSSCHEN CHARBIN EN DAIREN In het gebied van den strijd door S. VOGT. I. Met angstwekkende snelheid rateldo de '.rein langs da hellingen lan liet Kingang- gebergte naar beneden, naar de Mands- joerijsche laagvlakte. Alles leek vreemd en eigenaardig, de onafzienbare vlakte, waar in de weinige gehuchten lagen nis eiland jes in een oceaan, do boerenhuizen, dio op vestingen leken niet lecmen muren, uitkijk- torens en schietgaten, de plompe karren, die langzaam door dc vlakte voortkropen, do groote troepen wildo eenden, die op do zandige ocvors van ccn rivier waren neer gedaald cn zo bedekten, zoo ver het oog reikte. Dat was dus Mandsjoerije het be loofde land niet den vruchtbaren bodera, die zonder bemesting rijke, oogsten geelt, liet meest bevoorrechte deel van China, dat langen tijd verschoond was gebleven van alle onlusten cn burgeroorlogen en sinds den wereldoorlog in Europa een verba zingwekkende ontwikkeling had doorge maakt. Elk jaar stroomen honderdduizenden ko lonisten naar dit land, veelal Chineezen uit de door hongersnood en burgoroorlog ge. teisterde centrale provincies, dio hier een beter land vonden. Duizenden Russische emigranten hebben zich met datgene, wat zij nog hadden kunnen redden1, in de ste den gevestigd. Hier bloeide de handel: de uitvoer van sojaboonen, het voornaamste uitvoerartikel en de basis van allen rijk dom van dit land, steeg snel cn tal van Europccschc en Anierikaanselie firma's hadden filialen in de steden, Cliarbin en Moekdcn. De bevolking van het vruchtbare gebied, dat dubbel zoo groot is als Frank rijk, telde nog slechts 25 milliocn zielen eu er bestond allo reden om een veelzijdige ontwikkeling te verwachten voor de toe komst, toen in den zomer van 1929 met liet Russisch-Chinecschc conflict een peri ode van onrust begon, die de economische fundamenten van het land doed schuddon. Dc eene tegenslag volgde op de andere: het geschil met Rusland was nog niet opgelost, of daar kwam eind 1929 de groote prijsda ling van het zilver, waardoor do financiën van liet land met zijn zilveren standaard werden ontwricht cn de waarde van het eeld in den zomer van 1930 tot de helft daalde. Tegelijkertijd deed dc aigemeene wereldcrisis den uitvoer der sojaboonen vrijwel gehoelstopzctten; de prijzen daal den tot een fractie van het vroegere bedrag en \ole vermogens werden totaal vernie tigd. En nu komt weer het geschil met Ja pan, waardoor de toekomst van het land geheel op losso schroeien wordt gezet. Naarmate ik het land beter leerdo ken nen, zag ik duidelijker in, welke machten 'Jaar tegenover elkaar staan: China, dat Mandsjoerije voor zichzelf wil behouden, Rusland, dat belangen heeft bij een Oost- Cliinceschen spoorweg en Japan, dat er naar streeft, zijn invloed in Mandsjoerije to versterken en uit te breiden, omdat het vruchtbare land een uitkomst is voor zijn bcvoikingssurplus. Doch toen kwam ik hier voor het eerst. Langzaam werd het. nacht over het land schap. Eindelijk vertraagde de trein zijn snelheid en zagen wij voor ons een reus achlige rivier in hel maanlicht glimmen, terwijl op den tcgcnoverliggendcn oever een zee van lichtjes zichtbaar werd: Cliar bin! Het middelpunt van Mandsjoerije, het voornaamste knooppupl van de verbindin gen, liet Parijs van liet'Oosten! Dertig jaar geleden was Cliarbin nog een onbekend en vuil Chineesch dorp, docli de aanleg van den Transsibcrischcn en den Zuid-Mands- joCrijscllen spoorweg maakten er een punt van centrale hetcekenis van. Dertig jaar zijn genoeg om uit oen gehucht een bloeien de stad rnet 350.000 inwoners to doen ont staan. Cliarbin maakt op het eerste gezicht den indruk van oen Russische stad; men ziet er winkels rnet Russische opschriften, ty pisch Russische huurrijtuigen cn Russi sche kerken mdt uivormige torentjes. Dan bemerkt men echter, dat liet Chinccscho element in do stad een steeds grootere plaats inneemt, terwijl ook de Japanners reeds een voorpost hebben te Cliarbin in den vorm van een kleine Japanschc kolo nie. Afgescheiden van de Europccschc wijk, een zelfstandige stad op zichzelf vormend, ligt hier ook do Chincesclic wijk Foedjad- jan, wier inwoners liet grootste gedeelte \an do bevolking van Cliarbin vormen. Op straat zitten dc schoenpoetsers voor de huizen, Chineezen en Russen door el- kuur. In _ccn aulobus zit cgn Chincescha chauffeur en een Russisch meisje als con ducteur. Onder de politieagenten ziet men zoowel Chineezen als Russen. Waarom llj- kcu dezo blanken ons ontcerd cn bekla genswaardig? Is dat onze rassenwaan? Neen* doch men moet het Oosten kennen om te begrijpen, wat wij daarbij gcvoolden. Men moet gezien hebben, met hoe bitter woinig do Chinees zijn leven dragelijk kan maken cn tevreden is; hoe weinig behoef ten hij hoeft, als liet cr op aan komt. Doch aan een paar koperstukken heeft een blan ke niet genoeg; hij kan zijn behoeften niet meer lot «ten zoodanig minimum terug brengen en als hij daartoe door den nood gedwongen wordt, verliest hij zijn even wicht; hij wordt moedeloos en Iaat zich steeds verder afglijden. Hij is uitgestooten uit den veel hoogeren levensstandaard van het blanke ras cn dat is dc reden, waarom deze emigranten zoo beklagenswaardig zijn, niet hot minst om do minachting waarmee deze paria's door de even arme Chinee zen behandeld worden. Ik moest eens voor zaken naar Anda: slochls drio uur reizen met den Oost-Chi- necschen spoorweg naar liet Westen van. uit mijn woonplaats Charbin. Bij dc grooto afstanden in Azië kan men dat niet eens ccn reis noemen; men moet minstens 21 uur in den trein zitten, voordat men hier liet woord ,,1'eis." mag gebruiken. Toch waren die armzalige drio uur een grootera kwelling voor mij dan de meeste „echte l eizen", die ik gedaan heb. Dat kwam door dat ik met het oog op den korten afstand niet als gewoonlijk een internationalen sneltrein had gekozen, doch van een locaal- trein gebruik maakte. Slechts wie dit zelf in China meegemaakt heeft, weet wat hes wil zeggen, Inplaats van de ons bekende bordjes „Verboden tc spuwen", vindt men in dc treinen talrijke spuwbakken, maar blijkbaar zijn cr toch nog niet genoeg. En dan het luchtje, dat elke Chinees bij zich draagt! Komt dat van hun voedsel af, of is liet een raseigenschap? Ik denk het laat ste, want een hooggeplaatste Chinees heef? mij eens verteld, dat hij niet graag met blanke vrouwen danste, omdat hij baar li chaamsgeur onaangenaam vond. Er scheen geen einde te komen aan da drie uur cn ik was heel blij, toen ik te Anda don trein verlaten kon. In liet kantoor der oliclabriok, waar ik wezen moest, luierden do employë's op den khan, een verhoogd gedeelte van den vloer, dat een der langs wanden van de kamer inneemt cn voor slaapplaats bestemd is. Een Chinees brengt echter ook een groot gedeelte van den dag op zijn khan door, thee drinkend, pratend en rookend. Ondanks alle verbodsbepalin gen wordt er ook nog opium geschoven; do doordringende lucht daarvan cn de eigen aardige bleekheid, dio erdoor wordt ver oorzaakt. zijn niet te miskennen. Deze fabriek was, evenals alle gebou wen aan dón rand van dc steden of geheel daarbuiten liggend, een ware vesting, door eon vierkanten muur omgeven cn voorzien van uitkijktorens-piet schietgaten op do vier, hoeken. Een zwaar hewapcudo schild wacht bewaakte den ingang; ik geloof ech ter niet, dat de veiligheid door hem erg be vorderd werd, want hij deed heel onhandig met zijn twee pisloilcn en stak ze niet met den loop, doch met het handvat in zijn gordel. Men leeft liier in voortdurenden vrees voor de rooverbenden, de Tocngoes, zooals ze in Mandsjoerije worden genoemd. Do benden tellen soms honderden leden cn hebben al menig établissement uitgeplun derd cn afgebrand. Do rcgcering van Mandsjoerije beschikt wol over een tame lijk groot leger, doch ondanks dat gaan de rooiers ongestoord hun gang; cr wordt zelfs gemompeld over geheime overeen komsten cn een ruilhandel voor levensmid delen tegcli munitie door de Toengocs eiï de soldaten. Slechts als een paar roovers al te brutaal zijn cn binnen de slad gear resteerd worden, onthooft men hen zonder vorm van proces cn plaatst men hun hoof den als afschrikwekkend voorbeeld op da stadsmuren of op telegraafpalen. (Wordt vervolgd) (Van onzen correspondent). Berlijn, 31 October. liet heeft vandaag gesneeuwd! Eind Oc tober! Sinds eenigc dagen daalt dc ther mometer reeds eiken nacht heneden het nulpunt, cn in Beieren moet zelfs al voe ten hoog de sneeuw zijn blijven liggen. Dc zomer heeft cr als herfst uitgezien cn dc herfst lijkt op winter. Wat bewijst, dat niet alleen bij de staatslieden, dc bank directeuren cn dc politici het een cn ander niet in orde is, maar dat ook dc natuur niet meer in alle opzichten kerngezond schijnt tc zijn. We zullen er ons niet over opwinden. Al is het eenigszins verontrustend, dat denk beeld, dat wellicht een strenge winter op komst is, van wege dc milliocncn men schen, die werkloos zijn cn niet weten, hoe ze aan eten en stookmateriaal moeten komen. Voorloopig staan wc voor het feit, dat het in Berlijn bitter koud is geworden. We hebben nu eenmaal een droog, maar zeer koel klimaat. Dat merkt jc altijd weer, als je even in het Rührgebicd, in 't Rijnland Of in Holland geweest bent en dan met den nachttrein naar hier terug keert. Dc eerste stop buiten den slaapwa gen overtuigt je, dal de hoofdstad van het Rijk een Siberië is in vergelijking met liet .westen. Maar gelukkig ontbreekt ons hier de eindelooze regen, die het zeeklimaat in sommige maanden van liet jaar zoo onge nietbaar maakt. Koude is, voor hen, die zich nog een be hoorlijk gestookt huis kunnen veroorloven, in Berlijn zoo erg niet. De Berlijnsche kou de hoort bij concert en theater, bal en film, kroegengezelligheid en intieme huiselijk heid. Maar ach, hoe ziet het cr dezen winter met dit alles uit! Ik betrap er mc op, dat mijn Berlijnsche brieven den laatsten tijd wat somber van inhoud zijn. Wellicht niet al te aanlokke lijk voor lezers, die in het vaderland zelf dik in dc crisis-zorgen zitten. Maar, lieve menschen, wat moet ik doen? Moet ik er omhécn gaan jokken cn van vroolijken din gen vertellen, die hier niet te vinden zijn? Waar is in Duitscliland op het oogenblik dan eigenlijk nog vroolijkhcid? Onder do jeugd? Natuurlijk. Jonge menschen wor den niet gauw moedeloos. Bij het uitgaan van lagere cn middelbare scholen hoor je lachen cn gierenZoolang het duurt. Hoe dichter bij huis, hoe stiller de lachjes. En hebben de Duitsche kinderen eenmaal do huisdeur achter zich toegetrokken, dan om vat ze de atmosfeer van zorgen en jcre- miade's, waarvan op het oogenblik vrij wel elk Duitsch gezin oververzadigd is. Om nog werkelijk jolige kinderscharen cn vroolijkc jonge menschen tc vinden, moet men naar de sportterreinen gaan. In dc zomermaanden dan natuurlijk. Winter sport is duur, eischt lange reizen en is voor de mecslen niet weggelegd. Bals worden met den dag zeldzamer. liet is zéér de vraag, wat er dezen winter van het bal seizoen-zal terecht komen! En toch wil dc jeugd dansen en aan wat anders dan crisis en ineenstorting, wereldrevolutie, dictatuur of klassenstrijd denken. Ze is on school en thuis al voor problemen genoeg gestcld- Zal ze kunnen dansen, dit jaar Ook dèt is een probleem. Er zijn in Duitschland twee richtingen. Dc eene is heel serieus-puriteinsch. Niet uit religieus, maar uit algemeen-rnenschelijk oogpunt. I)ie zegt: Duitschland is arm, de tijden zijn ernstig; het buitenland, onzo schuldenaar» let scherp op ons. .Vijf mil- lioen menschen zijn in ons vaderland werk loos, straks zullen het er wellicht zeven milliocn zijn. Er wordt vrccselijk gebrek geleden. Past het ons nu. in feestelijke za len bijeen tc komen cn bij Jazz-rnuzick een dansje te ondernemen? Dio zoo denken, willen van bals niets wéten cn smijten uit* noodigingen daartoe verontwaardigd in do prullemand. Ook do ministers in Berlijn zijn dit jaar nauwelijks rnecr naar bals te krijgen. Tor- wijl ze tot voor enkele jaren tientallen ma len ook op balfcesten van allesbehalve of ficicele betcckcnis te vinden waren. Wat men kun, natuurlijk in kringen der politieke tegenstanders, nog al eens kwalijk geno men had. Vooral de communistische biaden hadden er een venijnig genoegen in, socialistische ministers in rok met ccn glas champagne vóór zich, te laten photografceren en die kiekjes dan in hun blad met hoonende com mentaren over de „brassende vertegenwoor digers van dc arbeidersklasse" af te druk ken. Waarop dc socialistische organen dan pleegden te antwoorden met photo's van feesten op de Russische ambassade, waar dc champagne en de caviaar nog in heel an- dcro hoeveelheden voorradig schijnt tc zijn. Xu zijn do ministers in het andere uiterste vervallen en blijven hij stemmige feestelijk heden, waar hun aanwezigheid steeds als onvermijdelijke hoffelijkheid werd be schouwd. En daarover ergeren zich natuur lijk in dc eerste plaats de menschen, die dctweede richting zijn toegedaan. Die tweede richting oordeelt geheel an ders dan die der puriteitcn! Ook hier ziet men in, dat het tegenwoor dig niet de tijd voor luidruchtige fees ten is. Maar men behoeft niet van het pa lcis in het klooster te gaan. Er kan ook waardig en stemmig gefeest en zelfs ge danst worden! Hoe somberder de tijden, hoe noodiger een verzetje! En wat zouden de modistes, de schoenenleveranciers, de kellners, de zaalverhuurders en zooveel andere categorieën van nuttige menschen moeten beginnen als in een wereldstad als Berlijn alle bals afgecommandecrd worden! Men verhoogt slechts liet aantal wcrkloo- zen cn de algcmccric misère! Dus: dansen! Er zal ook gedanst worden. De vereeni- ging der Buitenlandscho Pers begint al op 7 November, de filmmenschcn volgen oen week later. Dc Berlijnsclio Pers geeft haar „Prosseball", dat ik op deze plaats al eens uitvoerig beschreven licb, op den laatstcn Zaterdag van Januari. (En wellicht zullen ook dan weer de noodigo Nederlanders voor deze golegcnhcid uit het vaderland overko men, met den „stamgast" Prins Hendrik aan het hoofd?) Maar of de balgasten in voldoenden getale ter beschikking zullen zijn, is do bange vraag, die op het oogen blik door tal van vereenigipgen gesteld wordt! Ditmaal zal de proef op de som ge nomen kunnen worden, of het uitgaande Berlijn inderdaad arm geworden is, dan wel of cr toch nog duizenden families hier rondloopen, die bij zulke gelegenheden op een paar lapjes van honderd niet behoeven te staren. Veel Berlijnsche weelde is na den oorlog schijnwcelde gebleken. Men ziet hier heel wat prachtige villa's, wel ker bewoners nauwelijks meer tc eten heb ben, bewoners, wier luxe-auto's nog niet betaald zijn cn waarschijnlijk door hen nooit vol afbetaald zullen worden. Mannen als de Barmat's, Kutisker, dc Lahusen's, dc Sklarck's, Jacob GoXdschmidt, Katzenellenbogcn en daarmede zijn teyens de meest actuoele handels- cn bank schandalen aangeduid hebben, bij alle vertoon van weelde, op mijnen geleefd, cn wisten, dat ze elk oogenblik in de lucht konden springen. Nu zitten ze in hechtenis, of op de bankjes der beklaagden in schan daalprocessen van sprookjesachtige lengte en verwikkeling. En het wachten is slechts op de volgenden, die nu nog het hoogste woord hebben. Maar zoover behoeft men niet eens to, gaan! De middenstand is kapot, de beschaaf de families, die vroeger veel geld hadden, „bijten op 'n houtje" en zitten in hun weel derige woningen, die ze niet meer betalen cn evenmin onder verhuren kunnen, zon der voldoende eten cn brandstof. Ook dio menschen zijn niet meer op balfcesten to vinden. Slechts dc diplomaten, de rijke buiten-» landschc handelslui, do „Schiebcr" cn en» kelc andere bevoorrechte groepen hebben nog geld en geven het uit; do Joodsche kringen, ofschoon ook die zware verliezen geleden hebben (Joodsche bedelaars heb ik echter nergens kunnen ontdekken!) als gewoonlijk in de eerste plaats. Onder zulke omstandigheden begint do „season". En intusschcn regent cn sneeuwt het, van jc welstc, cn de menschen, die vaak onvoldoende gegeten hebben, zitten to rillen in "dc voorstadtremen, dc omnibus sen, dc ondergrondschc spoorwagens en dc dreunende tramkolossen. Een overprik keld, overwerkt, door zorgen gekweld ge slacht spoedt zich naar kantoren en werk plaatsen en. heeft nauwelijks tijd meer, aan een verzetje tc denken. Dc periode, die we hier tegenwoordig doormaken, is niet fraai meer. Mag ik dat niet vertellen? Is dit alles tc somber? Het is dc waarheid. Ware daar niet dë wetenschap, dat het zóó niet blijven kan, dat do zon welis waar achter do wolken is, maar daar schijnt cn ten slotte weer zal doorbreken, het ware op den duur te "moeilijk om ge duldig tc dragen. Ook voor den toeschouw wer-van-bulten. Zouden we een dansje wagen? Ondanks alles? Are we downhoart? Neverï ROLAND.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 16