HET KAPSEL EN DE NIEUWE
HOED.
De nieuwe hoeden, die op één oor
worden gedragen, laten de eene kanl
van het haar geheel vrij, terwijl dc
andere kant bedekt is. De revolutie
in de hoedenmode brengt dus een ver
andering in het kapsel te weeg. Ge
woonlijk gaat de rand meer op hel
rechteroor, zoodat deze zijde van het
haar haast niet te zien komt. Het
komt er op aan, om de andere kant,
die nu dubbel in 't oog loopt, terdege
te soigneeren. Men spreekt zelfs van
den terugkeer van krulletjes. In ieder
geval wordt alles naar één kant ge
borsteld, terwijl de uiteinden omge-
DROOMERIJ VOOR DEN HAARD.
Beukentakken liggen opgestapeld,
reeds kringelen de vlammen naar bo
boven, in kleine, sissende paarlen
dringt het sap uit het hout naar bui
ten, de geur van het brandende hars
vult de in schemer gehulde kamer.
Rood en knetterend licht het vuur in
de invallende duisternis.
Het is vijf uur en 't schemert al.
Het is 'n herfst-zondag.
Herfst en Zondag, twee dingen, die
ons in de stad met merkwaardigen
onrust, met angst, met onbehagelijk
heid vervullen. Waarom toch?
Wij zijn zoover en vervreemd van
het rythme der natuur.
Herfst en Zondag op het land, dal
zijn twee dingen, die ongeveer den
zelfden smaak hebben, den smaak der
groote rust.
Zondag, dat is de groote stilte, kilo
meters ver, waarin slechts de klokke-
tonen, door den wind vuortgedragen
van een kerktorentje in een eenzaam
dorpje, zachtkens trillen. Het vee en
de velden en de rustende menschen,
die in hun feestelijke, oude gewaden
rondloopen, een beetje star en stijf:
dat alles ademt de rust van een ech
ten feestdag. En de herfst? Die is het
grootste feest na 't inspannend oogst-
werk. Alles is binnengehaald, ligt in
schuren en hooibergen.
Op de akkers branden kleine vuur
tjes met de laatste resten der aard
appelstruiken. 's Avonds stijgen blau
we nevels over de weiden, die trillen
in de herfststemming.
De aarde beeft het beste wat zij
had gegeven. Nu verzamelt zij weer
haar krachten om ze gedurende den
winter in haar schoot te koesteren
Zij neemt het overgeblevene weer tot
zich en vervult de lucht met de krach
tige geuren van haar vruchtbare ver
rotting.
Nimmer is het vergezicht zoo hel
der als in de herfst.
Nooit schijnt alles in de natuur zoo
haar adem in te houden als op Zon
dagen in de dorpsche natuur.
Dat alles maakt de groote stilte.
Maar dit is het juist hetgeen onze
stadsmenschen zooveel onrust inboe
zemt. Wij hebben een ontzettende
angst voor de stilte.
Wij hebben alles gedaan om haar te
vernietigen, haar onschadelijk te ma
ken. Alles uitgevonden om haar met
lawaai, met zooveel mogelijk bont
lawaai te vullen. Als Johann Sebas
tian Bach des Zondags na zwaren.
inspannenden arbeid met zijn vrouw
Magdalena en zijn veertien kinderen
musiceerde, dan was het de stilte, die
zong.
Wij hebben de muziek in alle mo
gelijke soorten lawaai veranderd en
stoppen onszelf dit lawaai als watten
KLEUREN-C ONTR AST.
Contrasteerende kleuren zijn zóó in
de mode, dat zonder dat, een japon
flets lijkt Wij geven hier twee voor
beelden, waarbij het contrast in kleur
op origineele wijze is verwerkt, hoe
wel beide japonnen overigens zeer
eenvoudig zijn in bestemd zijn om
overdag te worden gedragen. Links is
een japon van zwarte wol en groene
zijde met een gladde volant op den
mouw afgebeeld; rechts een van groene
shantung-zijde met zwart en wit ge
garneerd.
De zon buiten is bleeker geworden
de schaduw langer, dieper en blau
wer. Het eerste vuur brandt in onze
schoorsteenen en geeft ons een ge
voel van beschutitng, behagelijkheid
binnen onze vier wanden.
Wij zitten voor den warmen haard
en vullen ons hart met rust. Wij speu
ren in ons den adem der gansche na
tuur die zich verandert, die krachteo
zamelt om gesterkt den winter te kun
nen ingaan.
Wij weten, dat het spoedig weer
lente zal worden, zoo zeker als het
feil dat 's Maandags een nieuwe
werkweek begint.
intusschen zitten wij voor ons vuur
tje, kijken in de vlammen, in dit stuk
van door ons aan banden gelegd ele
ment en denken na. Maar misschien
denken wij niet eens, misschien droo-
men we slechts.
Het doet den menschen zeer goed
een dag in de week slechts stil te zijn
en te droomen-
NOG STEEDSGEBREIDE
STOFFEN.
Het verwondert ons telkens op
nieuw, dat de gebreide stoffen zoo
lang in de mode blijven. Nu worden
zij ook telkens weer anders.... en
mooierl Ze lijken op tweed, op bouclé,
od zeDhir! Ze zijn van wol of van
zijde; eenige soorten zijn haast niet te
onderscheiden van geribd fluweel En
wat misschien nog wel het meeste hun
blijvende populariteit verklaart; ze
sluiten zoo mooi om het lichaam en
doen het figuur op zijn best uitkomen,
wat men ook bij de vier modellen op
onze afbeelding zal opmerken.
HUISHOUDELIJKE WENKEN.
Roode wijnvlekken krijgt men uil
linnen en andere stoffen met heete
melk.
Wanneer bij nieuwe schoenen de
voetzolen branden, is dit heel gemak
kelijk te verhelpen door in den bin
nenkant der schoen wat alcohol te
druppelen en zoolang met een drogen
doek te wrijven tot deze er geheel en
al ingetrokken is.
Het dof-worden van gepolitoerde
meubels ontstaat meestal door het
uitzweten van het onder de politoer
zittende hout, dat bij het bewerken
geolied werd. Men wrijft nu met een
in petroleum gedrenkt wollen doekje
over de doffe plekken en wrijft deze
met gemalen krijt na; waarschijnlijk
zal men deze bewerking wel eenige
malen moeten herhalen.
Om glimmend gepoli'st ijzer tegen
roest te vrijwaren, moet men het be
strijken met een mengsel van kopaal-
vernis, terpentijn en olijfolie, de beide
eerste in gelijke deelen en van de laat
ste een goede hoeveelheid, zoodat het
vernis het noodige vetgehalte ver
krijgt.
SCHOONHOUDEN VAN SLEUTEL'.
GATEN.
Zou men ooit op het idee komen
om met de schoonmaak ook de
sleutelgaten in de groote beurten te
laten deelen? Toch zullen wij er ons
bij nadere onderzoeking van kunnen
overtuigen, dat deze een verzamel
plaats van stof kunnen zijn.
Wel is waar zullen veel gebruikte
sleutelgaten, niettegentaande zij niet
behoorlijk gereinigd worden, geeD
dienst weigeren en blijven functionee-
ren, omdat de stof door de sleutel een
voudig wordt samengeperst, maar
vooral hebben wij weinig-gebruikte
sleutelgaten op het oog, die behalve
„stofreservoir", ook nog een dank
bare broedplaats voor motten en
ander ongedierte zijn.
Vooral bij kleerkasten en koffers,
die voor het bewaren van de winter-
garderobe dienst doen, moeten de
sleutelgaten terdege nagezien worden,
daar het de zoo gevreesde motten
vaak gelukt om langs dezen weg de
kast binnen te komen. Zoo mogelijk
doet men een propje watten in het
sleutelgat om de kleine indringers te
weren.
Aan te bevelen is het, oir. de sleu
telgaten eenige malen per jaar voor
zichtig met een dun ijzerdraadje uil
te halen, daarna met een penseel uit
vegen en goed oliën met een in ma
chine-olie gedrenkte veer of penseel,
tenslotte inspuiten met een oliespuitje
waarin een of ander verdclgingsmid-
del (Flit, Alio Spree, e.a.)
Voorkomen is beter dan genezen
is ook hier het parool en welke huis
vrouw zal niet alles in het werk stel
len om te voorkomen, dat de mot in
hare kleedingstukken hoogtij viertï
hdns
SOBRfHIM
RECEPTEN.
kruid worden diep in den nek.
Bij het hypermoderne-ouderwetscbe
avondtoilet is het schilderachtge
„knoetje" weer uit den doode herre
zen.
in de ooren, om niet het ondragelijke
ruischen der stilte te moeten onder
vinden.
En evenzoo verstoppen wij ons voor
de herfst. Wij willen hem niet echt
hebben. Zijn vrijheid, zijn helderheid
verschrikt ons, zooals de ouderdom
ons verschrikt.
Ja, achter alles steekt toch wel den
angst voor den ouderdom De Zondag,
die ons na een week vol jachten met
leege handen en leege hersens alleen
laat, geeft ons den tijd om de klok te
hooren tikken, die ons met elke bijna
onmerkbare beweging van haat grooU
wijzer een beetje ouder maakt. Fn is
de herfst -niet het duidelijkste symbool
van het eeuwige verval?
Hoe kortzichtig zijn we toch! Niet
slechts een symbool van het verval
symbool van een eeuwige weder
geboorte is de herfst, maar van een
wonderlijk, diep-ingrijpend, eeuwig
rythme, van bloeien tot verwelken,
WAT EEN AMERIKAAN DENKT
VAN DE HOLLANDSCHE KEUKEN.
In een Amerikaansch tijdschrift von
den wij een artikel over een bezoek
bij een Hollandsche familie, waarbij de
schrijver ten eten zou zijn gehouden.
De beschrijving van een en ander zou
onze lezers wellicht vreemd aandoen,
want de Hollanders worden er als ta
melijk primitief in voorgesteld, iets
wat trouwens wel meer is voorgeko
men. De Amerikaansche lezers, die
vermoedelijk ons land nooit hebben
bezocht, lezen daar, dat wij wonen in
kraakzindelijke, pas geverfde boeren
huisjes met een bank er voor, kleine
ruitjes in de ramen en geraniumper-
ken in den tuin, die door gekalkte
steenen zijn omringd. Doch bij het
schrijven over het eten zelf laat de
schrijver zijn fantasie geheel den
vrijen loop. Hij verwart blijkbaar Hol
landers en Duitschers met elkaar, ge-
vermeldt de schrijver eieren in het
zuur, een tamelijk zure beweging dus
Verder gaan wij ons te buiten aan ge
droogd vleesch, bieten, gekruide kool
en komkommers, aardappelsla, ge
stoofde peren, worst en allerlei soor
ten gelei.
KEUKENHOEKJE.
Menu van de week.
Zondag: Vermicelli-soep, rosbief,
spruitjes met kastanjes, aardappelen,
fruit.
Maandag: Haché, bieten, aardappe
len, flensjes.
Dinsdag: Runderlapjes, andijvie,
aardappelen, rijst met krenten.
Woensdag: Gehakt met kerrie,
bloemkool, aardappelen, beschuit met
bessensap.
Donderdag: Bloemkoolsoep, rol
pens, roode kool, aardappelen.
Vrijdag: Koolsoep, rijst met garna
len-ragout, ommelet.
Zaterdag: Zuurkool met mager pe-
kelspek, aardappelenpuree, appelen.
Bloemkoolsoep.
V/2 L. bloemkoolwater.
80 gr. bloem.
50 gr. boter.
1 ei.
Hoe dc Amerikaan zich dc Hollandsche Keukerrvoorstcl:.
van verzinken en van nieuwe knop
pen baren.
En onze Zondagen zijn de heerlijk
ste adem-pauzes, het wonderlijkste
rustpunt der bezinning, dat men zich
kan denken. Wie heeft hem uitgevon
een? Iemand, die wist, dat als een
mensch slechts rent, de richting ver
liest. Dat hij van tijd tot tijd moet
stilhouden en zichzelf duidelijk moet
maken, waarheen hij gaat en welk
stuk weg hij reeds heeft afgelegd.
Herfst en Zondag, herfst-zondagen,
onvergetelijke tijd van bezinning, van
verzamelen, van voorbereiding en
nieuwe oriëntatie.
Wij staan als het ware tusschen
twee levens, het bloeiende, uitbotten
de van den zomer en het scherpe,
koude van den winter. Achter ons
ligt een brouwketel van opborrelende
gebeurtenissen, voor ons de vage
schemer van het onbekende.
tuige de namen van enkele gerechten:
Hasenpfeffer, Schnitz, und Knepf en
soep met „Nudel". De spelling der
Duitsche woorden is goed, op zichzelf
een prestatie, want de meeste Ameri
kanen kennen geen Duitsch; Holland
sche namen waren echter in het ge-
heele artikel niet te vinden.
Verder wordt er o.a. gezegd, dat de
Hollandsche huisvrouw op Vrijdag ge
noeg brood en koek bakt voor de heele
week. Het spek wordt verkocht en
de ham wordt zelf gebruikt. De voor
naamste bestanddeelen van het dage-
lijksch menu zijn zuurkool, koud
vleesch met azijn, zure augurken
en appelmoes. Op een andere plaats
Boter smelten en bloem bijvoegen
en bij kleine scheutjes tegelijk het
bloemkoolwater onder goed roeren
bijvoegen, daarna alles nog ongeveer
15 min. doorkoken op een kleine
vlam. Het ei wordt in de soepterrine
geklopt en de soep heel voorzichtig
bij geschonken met kleine scheutjes
tegelijk.
Voor de soep in de terrine komt, is
het goed ze eerst door de zeef te gie
ten, opdat eventueele klontjes achter
blijven. Toevoeging van een theelepel
Maggi aroma verhoogt de smaak.
Beschuit met bessensap.
Yi fl. bessensap en evenveel water.
V/2 ons lichte basterd suiker.
1 flinke lepel Maizena.
10 kl. ronde beschuiten.
Bessensap en water koken met de
suiker, daarna beschuiten één voor één
onderdompelen en ze op een schaal
plaatsen. Bessensap nog even door
koken en vermengen met de maizena,
even doorkoken en over de beschuiten
gieten.
Wil men het extra smakelijk hebben,
dan wordt 1 d.L. room geklopt met wat
suiker en hiermede spuit men figuur
tjes op de bessensap.