MOCCASINS
TERUG NAAh
DE RIVIERA
Aniersfoorlsch Dagblad
Joh. Bottinga
H. G. WELLS AAN
HET WOORD
PRIJSVERLAGING
Wegens daling van het Eng. Pond
Langestr. 28 - Tel. 59
Als de winter komt
Amersfoortsche Radio
Centrale
OPMERKZAAMHEID
„ER MOGEN GEEN
OORLOGEN MEER ZIJN"
VAN HET NOORDEN
NAAR HET ZUIDEN
MMB—HUM
Sluit U aan bij de
Het verhoogt Uw gezellig
heid in huis
Kantoor: Telefoon
Lange Bergstr. 13 462
dooi
II G. CANNKGIETER.
In con harer romans vertelt Vicki Baura
van een paar jonge meisjes, die als twee
lingen zoo volmaakt op elkander gelijken,
dat zelfs de eigen vader ze niet uit elkaar
kent. Het zijn buitengewoon mooie meisjes
en, daar zij zich voortdurend in de uit
gaande wereld bewegen, trekken zij de
aandacht van allerlei mannen. De volmaak
te gelijkenis tusschen de beide meisjes
brengt hierbij allerlei pijnlijke verwikke
lingen teweeg.
Op' de meisjes zelf, die door al dit wer
ven verwend zijn, maakt do hoffelijkheid
van de haar omzwevende jongemanschap
op den duur geen indruk meer.
Tot eens op een keer een jonge man
werk maakt van een der twee meisjes en
dit voor het eerst in haar leven de invloed
van de liefde ervaart. Wanneer do jonge
man haar veroverd heeft, vraagt hij haar,
waaraan hij dit voorrecht wel te danken
mag hebben, dat een zoo verwend en kies
keurig meisje het oog op hem heeft laten
vallen. En zij antwoordt: „Jij bent de eer
ste geweest, dio mijn zuster en mij van el
kander hebt onderscheiden. Nooit heb je
je vergist en zelfs heb je je verontwaar
digd getoond, wanneer er menschen waren,
die beweerden, dat wij zoo op elkaar lijken
Voor jou was er geen enkele gelijkenis Dit
heeft mij bewezen, dat je de eenige bent,
die mij lief heeft. Je hebt door de opper
vlakte heengekeken en het groote onder
scheid ontdekt, dat er innerlijk tusschen
twee persoonlijkheden bestaat. Zóó schouwt
alleen het scherpziende oog der liefde."
Zou het dus niet waar zijn, dat liefde
blind is? Zeker, liefde is blind, maar tevens
is liefde scherpziend. Blind is zij voorzoo
ver het betreft het over het hoofd zien van
tekortkomingen, welke den niet-liefheb-
bende ergeren. Maar dit wil niet zeggen, dat
zij die tekortkomingen niet heeft ontdekt!
Zij neemt ze wel waar,'maar zij aanvaardt
ze als een vanzlf sprekend verschijnsel.
Liefde is blind beteekent, dat liefde zacht
moedig oordeelt, gemakkelijk vergeeft en
vergoelijkt, bijkomstigheden niet van be
lang acht. Liefde is blind beteekent, dat
liefde van iemand houdt ondanks de ge-
breken, welke den niet-li?fhebbende belet
ten zou, van hem of haar te houden.
Men misvatte het spreekwoord niet! Want
uit het voorbeeld, waarmee Vicki Baum op
zoo welsprekende wijze aantoont, dat juist
de liefde scherpziende is, leert men haar
karakter het beste begrijpen.
De ware liefde kenmerkt zich door be
langstelling. En belangstelling is de bron
van opmerkzaamheid. Het tanen van de op
merkzaamheid is het overtuigend bewijs
van het tanen der liefde. Hoe pijnlük i-
het voor een vrouw, wanneer haar echtge
noot niet eens meer weet, of zij vandaag
dezelfde japon als gister draagt. In do
eerste dagen van de verloving merkte hij
iedere kleine verandering in haar toilet op.
Nu interesseert het hem niet meer.
Het betreft hier geen kleinigheden. Want
deze onachtzaamheid voor het uiterlijk
lijk. Voor alle mannen waren de beide twee
lingen gelijk. Alleen voor den waarach
minnaar niet. Deze lette op de finesses, welke
de persoonlijkheid onderscheiden van iedere
andere persoonlijkheid.
Het zijn juist de schijnbare kleinigheden,
waarop de liefde leert letten. Want bij alles,
wat alle menschen gemeen hebben, bezit
iedere persoonlijkheid haar bizondere ken-
teekenen. Zij zijn het, welke de bekoring
uitmaken voor dengene, die zich juist door
'deze bizondere kenteekenen aangetrokkken
gevoelt.
Er beslaan talloozc anecdoten over ver
strooide geleerden. Dit menschensoort be
merkt niet, dat het een verkeerde paraplu
meeneemt en zoekt den hoed, die het op
zijn eigen hoofd draagt. Maar op één punt
zijn deze blinden scherpziend. Geen tittel
of jota gaat voor hun speurzin verloren,
wanneer het hun studieveld geldt.
Want daar zijn zij bezig met hun volle
belangstelling; daar zoekt niet slechts hun
oog, maar hun hart. Er zijn van die men
schen met een beperkt gezichtsveld, die
binnen de grenzen van het gebied hunner
liefde geen onderdeeltje ontgaat. Verzame
laars, maniakken, berijders van stokpaard
jes.
Opmerkzaamheid is het teckcn der liefde,
De liefde onthoudt het vluchtigsle woord,
ontraadselt het onwillekeurigst gebaar,
leest zielsgeheimen tusschen de regels van
den banaalslen brief. Aandacht is het or
gaan der liefde; belangstelling haar voor
waarde.
Er wordt veel liefde geveinsd, maar deze
huichelarij is te ontmaskeren door een een
voudige proef. De valsche minnaars kennen
de tweelingen niet uit elkaar, maar de
ware minnaar is verontwaardigd, wanneer
men van een gelijkenis spreekt; voor hem
is er maar één in het gansche heelal, die
de kenteekenen draagt, welke liefdelooze
oppervlakkigheid ontgaan.
Een collega vertelt.
De bekende Engelsche schrij
ver H. G. Wells heeft zich
naar Amerika begeven om den
cconomischen toestand van
dit machtige land te beetu-
deeren. We kunnen onze le
zers een artikel aanbieden
waarin een van Welle' Amcri-
kaansche collega'6 de resulta
ten van een onderhoud met
den auteur heeft neergelegd.
II. G. Wells, de veelzijdige auteur, die een
vijftigtal boeken heeft geschreven over ver
leden, heden en toekomst, die begonnen is
met wetenschappelijke boeken en naam ge
maakt heeft met zijn romans, bestudeert in
de laatste jaren met groote belangstelling
politieke en economische onderwerpen. Zijn
veelzijdigheid heeft hij wellicht te danken
aan zijn merkwaardigen levensloop. Hij was
bestemd voor de lakenindustrie, doch stu
deerde inplaats daarvan onder Huxley aan
het Royal College of Science Na gepromo
veerd te zijn, doceerde hij twee jaar lang bi
ologie aan het University Tutorial College.
Toen begon hij te schrijven en nu woont hij
al jaren in eon met klimop begroeid huisje
te Dunmow, in do rustige laagvlakten van
Essex.
Toen hij na zijn aankomst te New-York
geïnterviewd werd, zat hij in een drukkerij
de proeven van zijn laatste boek te corri-
geeren. Telkens werden er telegrammen
voor hem binnengebracht-of-moest hij ie
mand té wóórd staan. Ik had dus eenigen
tijd om hem op te nemen en ik moet beken
nen, dat hij er vreemd ouderwetsch uitzag
in dit moderne en bedrijvige milieu bij het
onophoudelijk geraas der machines. De klei
ne man, met zijn dunne bruine haar over
het hoofd geplakt, met zijn droomerige blau
we oogen onder borstelige wenkbrauwen,
met zijn roso gelaatskleur, slordig snorretje
en timide houding, ziet er absoluut niet als
iemand, die als een tweede Jules Verne tal
van toekomstige veranderingen voorspeld
heeft, doch met een grootcrc literaire be
kwaamheid. Hij zag er eerder uit als een
koopman, die een bestelling noteert.
Hij bleef doorgaan met corrigeeren, toen
ik aan de beurt kwam. Een oppervlakkig
toeschouwer zou denkon, dat hij mij in het
geheel niet had opgemerkt. Hij had echter
zeer goed gezien, dat ik hem geschetst had
en ik wist dit, doordat hij een paar maal
een zijdclingschcn blik op mij had geworpen
door zijn lorgnet. Op mijn vraag, hoe de
naaste toekomst zou zijn, antwoordde hij
slechts- „Zeer tragisch, als wij niet oppas
sen".
En toen ging hij weer corrigeeren. Zijn
stem is van nature laag. doch hij dwingt
haar bij het spreken tot een hoogen klank
weer zooiets ouderwetsch Hij spreekt lang
zaam en weloverwogen. Zoo is hij heele-
maal. Er is niets vurigs aan hem. Men zou
reactionnaire meeningen van hem verwach
ten, geen radicale voorstellen. Na een klein
zenuwachtig kuchje vervolgde hij: „Tegen
woordig veranderen de dingen zoo snel, dat
de snelheid ervan niet eens meer gemeten
kan worden. Deze veranderingen zijn geko
men door één man hier en een groepje daar,
die met hun uitvindingen een omwenteling
in ons leven tot stand hebben gebracht.
Aanvankelijk wisten wij niet, welk proces
zich eigenlijk voltrok en zelfs nu hebben wij
nog geen juist inzicht in die veranderingen.
In onze eeuw. zijn de afstanden afgeschaft,
nadat in do vorige eeuw de snolheid en de
veiligheid van het reizen reeds voortdurend
waren toegenomen. Nieuwe middelen, om
met zijn medemcnschen in contact te ko
men, ontstonden en ontwikkelden zich snel.
Streken, die eenmaal ontoegankelijk waren,
werden bevolkt, dank zij spoorwegen,
stoombootcn en telegraaf, de steden groei
den en de industrieeie centra werden afhan
kelijk van ingevoerd voedsel".
Hij nam zijn lorgnet af en keek mij aan.
De drukpersen deepen het gebouw dreunen:
een passende begeleiding voor wat hij nu
zei. „Men beschouwde dit alles slechts als
een verbetering der bestaande toestanden;
men zag niet in, welke gevolgen voor het
dagelijksch leven der menschen eruit
voortvloeiden. Eerst op het einde van de
negentiende eeuw waren er enkelen, die
verder zagen dan de massa en in de af
schaffing van den afstand slechts één der
verschijnselen zagen van veel ingrijp'cnIer
veranderingen. Al die „knappe uitvindin
gen" en „gelukkige ontdekkingen", zooals
bet gebruik van machines en het ontdek
ken van nieuwe materialen, veranderden
het productieproces, vermeerderden de
productie en deden de groote bedrijven
ontstaan. Kleine producenten en kleine
tusschcnhandelaars werden verdrongen,
oude fabriekjes maakten plaats voor groo
te en nieuwe; het geheelo landschap is
veranderd en in een wereld, waar men nog
nooit genoeg had gehad, kreeg men een
teveel. Voeg daarbij den vooruitgang van
do medische wetenschap en de biologie,
dan zijn alle factoren aanwezig om den
mensch in theorie een gemakkelijk en vei
lig leven te verzekeren".
Hij glimlachte even. „Ik zei: in theorie"
herhaalde hij nadrukkelijk. „De vrijheid
van beweging, de macht en de overvloed
zijn voor de meeste menschen 6lechts mo
gelijkheden. Zwaar werk en armoede zij»
nog veler lot en wij worden nog steeds be
dreigd door oorlogen, die door de moderne
uitvindingen des te vreeselijker zijn gewor
den. Dit komt omdat de volkeren ondanks
de afschaffing van den afstand niet in
staat zijn, do oude tradities los te laten en
elkaar nog steeds wantrouwen en zelfs
haten. Het nationalisme is verouderd en
wordt nog slechts in stand gehouden d^or
hen, die er belang bij hebben. Het ergste
is, dat deze overgeërfde misstanden niet
beperkt blijven tot de politiek, maar zich
uitstrekken tot het dagelijksch leven. Ons
eten en drinken, onze kleeding en huis
vesting en onze levenswijze is ook onna
tuurlijk. Om ons heen zien wij werkl 'os-
hcid; de koopkracht is ontwricht, het eco
nomische stelsel kraakt in zijn voegen. De
wereld wordt in haar ontwikkeling tegen
gehouden door verouderde ideeën.
Hij vertelde mij toen, hoe de wereldoor
log hem gebracht had tot het besef, dat er
een betere wereldorde mogelijk moest zijn.
„Er mogen geen oorlogen meer zijn'*, be
sloot hij, „maar iederecD, die zijn verstand
gebruikt, weet dat onze vernielzuchtige
dwaasheid 6lechts verdwijnen kan, wan
neer er een algemeene staatsmacht komt.
die de gejieele aarde beheerscht, niet door
geweld van wapenen, doch door de re
geling van productie en afzet en van de
emigratie, waardoor de bevolking op de
juiste wijze over de oppervlakte der aarde
wordt verdeeld. Een godsdienstige geest,
verlicht door de moderne wetenschap, kan
de menschheid uit enkele harer moeilijk
heden opheffen, doch de wederopbouw van
deze wereld hangt af van een staatkun
dige, sociale en economische eenheid naast
een godsdienstige eenheid Inplaats van
een lappendeken van verschillende landen
en regeeringen moet er één regeer.ng ko
men, met een nieuwen geest bezield, de
geest der economische samenwerking
waardoor om tc beginnen aan de voor
naamste levensbehoeften der menschheid
kan worden voldaan".
Wells beschreef nu zijn stelsel, dat naar
hij zich voorstelde de grootste voldoening
zou geven bij den minsten arbeid. De groo
te eenheidsregeering zou het toezicht heb
ben over alle materieele behoeften der
menschheid. De zee, de lucht en zeldzame
wilde dieren zouden als collectie! eigen
dom van de gehecle menschheid worden
beschouwd, natuurlijke rijkdommen van
den bodem en ruwe grondstoffen zouden
niet door concessies gemonopoliseerd wor
den. doch ten algemeene nutte moeien
worden geëxploiteerd. Inplaats van Jen
particulieren eigendom zou op grooto
schaal collectief eigendom komen met één
muntstelsel en één credietsysteem. dat
over de gehecle wereld geldt, zoodat men
het geld. dat men eenmaal verdiend en
overgespaard heeft, ook zelf behoudt. Door
ieder het werk te laten doen, waar hij het
mec6te voor voelt, zal ook de gemeenschap
het beste worden gediend. Er zal g*3n
grondbezit meer zijn, doch slechts pacht
met langdurige contracten. De huizen
zullen ook gehuurd worden van de
collectieve eigenaren. Bij dit alles zal
het hoofddoel zijn. dat de landbouwer
van zijn eigen werk profiteert en elke
huurder zijn huis en tuin geheel naar eigen
smaak kan inrichten.
Wanneer men Wells zoo hoort vertellen,
is hij zoo kalm alsof hij een wiskundig
vraagstuk uitwerkt, inplaats van een pian,
dat het geheele leven der menschheid zou
veranderen. Toen ik opmerkte, dat de
meeste menschen zijn plan als een utopie
zouden beschouwen, antwoordde hij: ier
of vijf jaar geleden zou het dat oofc ge
weest zijn en drie jaar geleden zou het
nog met recht als gedurfd zijn bet.teld.
doch het denkbeeld, om de moeilijkheden
der wereld uit den weg te ruimen door een
wereldorganisatie, wint meer veld, meer
dan men over het algemeen beseft".
„Was Rusland in eenig opzicht een voor
beeld voor Uw plan?"
„Ik ben slechts in 1920 in Rusland ge
weest, doch hoewel ik persoonlijk tegen dc
revolutionnaire ideeën gekant ben. zie ik
in dat Rusland thans op weg is naar eer;
betere toekomst, ook als gevolg van het
vijfjaarplan. Wij moesten ook een plan.
hebben, dat zich niet baseert op par'.icu
liere ondernemingen, al moet het er an
ders uitzien dan het Russische plan cn al
kunnen wij op een hooger peil beginnen.
De drie eerstkomende jaren zulen van
overwegend belang zijn en het Russische
vijfjarenplan kan ons daarbij een aanspo
ring zijn".
Verder sprak hij nog over een diner dat
hij met Loenatsjarsky had gehad en waar
op zij voornamelijk over literatuur gespro
ken hadden. De Russische volkscommissa
ris van onderwijs had er zich bij d'^ ge
legenheid over uitgelaten, dat niet s echts'
de literatuur, doch alle kunstvormen on
der het tegenwoordige regime kwijnden,
ondanks de pogingen om ze te bevorde
ren. Dit laatste beschouwde hij juist als
het grootste bezwaar. Er is nog nooit een
kun6t tot bloei gebracht door wettelijke
maatregelen. Kunstenaars kunnen niet ge
kweekt worden en kunstmatige poeingen
daartoe zijn bij voorbaat gedoemd om to
mislukken.
Impressies van een
reis
(Van onze correspondente).
Menton-Garavan.
Holland!Een verwarrende massa
indrukken: van brand-helderc huisgevels,
glimmend gelakte voordeuren, groentekar-
ren, die rijdende altaren der vruchtbaar
heid zijn, vischboeren met armlange vis-
schen op hun wagens; de dienstmeisjes óf
Hollandsch óf Duitsch sprekend; mannen
en vrouwen, hoeren cn dames, de blos der
gezondheid op de wangen, allen rondrij
dend in dure automobielen; een neger
revue in den dpftigen Stadsschouwburg;
de Noordzee, grijs cn mannelijk en bewo
gen mooi. maar heel anders dan de liefe
lijke Middellandsche Zee, die blauw, klaar
en doorschijnend is, cn die zich in alle
speelschheid van haar lange golvenspcl
houdt aan de begrenzing van een klein
strandje gesteund door een paar rotsblok
ken.
Een onderhoud met een transport maat
schappij, met verschillende transport-maat
schappijen, ach! hoevele zijn er in Amster
dam, en ik moet met hen allen iets te ma
ken hebben! Een verhuizing; de liefste za
ken in koffers en manden, onverschillig
omlaag gelaten, een vleugel, die een kwar
tier lang tusschen hemel en aarde hangt
en eindelooze discussies veroorzaakt over
het feit, hoe men het beste 'tbalcon van twee
hoog kan ontwijken; een eindeloos aantal
mannen, die allen recht op een fooi schij-
nen te hebben, een vreemd-lecgc groote
ruimte; wég, wèg, naar het station!
Eenige dagen van restauratie in de Bra-
bantscheKeinpen, waar Ie fasanten weige
ren uit den weg te gaan voor onze auto en
de Vlaamsche gaai uit alle boomen om het
huis naar ons zit te spotlachen. Dennen-
bosschen in dc zon en loofboomen in den
vollen pracht van hun bladertooi verdord.
Bij den eersten, vrocg-ingevallcn vorst in
volle schoonheid, gelijk Gijsbrechts broe
der Arent van Amstel: in 't harre-
nas gestorven Het vriest, wij staan te
trappelen op liet Antwerpschc station, de
kou kruipt langs onze zijden kousen op;
een, gelukkig goed verwarmde trein
Mechelen, Brussel, dc Franschc douane, de
schemering begint in tc vallen, arbeiders
wijken: Parijs
Het motregent. Het asfalt glimt cn dc
keien ketsen het licht terug, dat rondom
het plein voor de Gare de Lyon schijnt. Nog
eenige trieste festoenen, die aan de nog
niet gesloten Exposition Coloniale helpen
herinneren. Koud is het niet, maar de mot
regen dringt langzaam door alles heen. Op
het terras van het bohéiaicn-café de
„Dóme" zitten de gebruikelijke lieden met
lange haren cn platte pori^monnaies. Be
halve dezen zitten er ook nette burgers uit
alle landen zelfs Hollanders die zich
aan dit schouwspel kornen verlustigen cn
die straks in hun comfortabel hotel tus
schen dc dekens zullen kruipen, als dc min
der bedeelde behomiens al pratende bij één
zwarte koffie op het terras, waar de kachel
tjes staan te branden, den nacht doorbren
gen, wat wilt u? Een heel pnclische manier
als je geen huis hebt, nietwaar? En de di
rectie van de „Dóme" laat hen maar zit
ten. Zij weet, dat zij een attractie vormen
voor de vreemdelingen, die allen zoo dol
graag van „La Bohème en Mimi Pinson"
lezen.
Een bleeke Parijsche morgen aan de Gare
de Lyon, de trein klaar voor den rit naar
het Zuiden. Een vertrouwens-opdracht. Een
jonge Armenische, die mij toevertrouwd
wordt door een Franschc dame .Zijspreekt
geen woord Fransch, wèl Grieksch, Arme-
nisch en Turksch." Nu zijn dat toevallig de
talen, waarin ik het minste sterk ben. Op
de reis bepalen zij en ik en ons dan ook
toe, om onze conversatie te beperken tot
wcderzijdsch geglimlach. Ik presenteer
chocolade; zij bonbons. Wij lachen. Ik lees,
zij maakt met handen, die door de lange
treinreis steeds zwarter worden, een inge
wikkeld en inderdaad beeldig stukje kant
met de naald. Zij toont het mij; wij lachen.
Als wij in Lyon zijn, weet ik, dat „Ik" in
het Turksch „Ben" heet, en „Naam"
„Ismiet". Zij heeft zich herhaaldelijk met
de vuist op dc borst geslagen en „Ben"
gezegd. En dan weer gelachen, waarbij ik
me gehaast heb om deze vriendelijkheid
weer tc retourneeren.
Lyon, met zijn lage luchten, met zijn
twee stroomen, die elkaar bij deze stad ont
moeten, met zijn eeuwige nevels cn met
bewoners, die elkaar om het half uur vra
gen: „Regent het alLyon staat ge
lukkig niet op onze lijst van pleisterplaat
sen ingeschreven. Eerlijk zijn de menschen
er, de Lyonnais hebben een uitstekenden
naam, maar triest is het er, triest als in
het Noorden, en men zoekt er ook tever
geefs de bewegelijkheid, die den Franschen
in het algemeen, den meridionalen in het
bijzonder eigen i6.
Vienne, oen nest, tegen den berg aange
bouwd, een diepe kloof, waarin een stroom
bruist; vlak voor dc plaats, waar de trein
stil staat, een ruimte, waarin een machine
een tapisserie-patroon weeft. Duidelijk ziet
men de boomen van den weefstoel heen en
weer gaan in de verlichte ruimte. Onzicht
baar gedreven, geen mensch is er te zien.
De Provence trekt in het duister voorbij. Er
komen menschen in de coupé, die een heel
ander type hebben. Donker, met droome
rige oogen, iets Moorsch in hun uitdruk
king. Dc Armenische werkt onafgebroken
aan haar kantwerk. Buiten gaan ongezien
de heggen van pluimige cvpressen voorbij,
en de Rhóne stroomt mee, in dc richting,
die dc trein gaat. Plotseling krijgt de lucht
iets zoutigs. Wij naderen Marseille. Wan
neer wij het station binnenrijden, wordt
mijn Armenische onrustig, hangt onrust
barend ver uit het coupé-raampje en begint
opeens allerlei onverstaanbare klanken uit
te stooten tegen iemand, die op het perron
staat. „Ben", zegt zij stralend tegen mij,
„bensoeur!" en triomfantelijk gaat zij
met haar zuster, die haar afhaalt, door do
controle.
Een volle nacht en een dag voor Mar
seille De heerlijkheid van het zuide
lijke licht verrast mij den volgenden mor
gen. Op straat waait een straffe wind, de
eeuwige Proveneaalsche mistral. Hij is
frisch, maar niet koud. De zon is weer on
gekend warm, en ik bezwijk in de w inter-
sche kleeren, die ik nog van de reis uit
het Noorden aan heb. Ik bestijg de breede."
monumentale trappen, met grootsche becl-.
dengroepen ter weerszijden, die zeker naar
iets grandioos moeten leiden. Heel lang
ben ik geklommen, wanneer ik eindelijk
boven voor het mediocre provincie-station
netje staDan ligt de stad in de diepte,
druk gezellig, en de haven blinkt in de
verte met haar kolossale ijzer-constructie
van den „Transbordeur", die menschen,
wagens en goederen van den eenen kant
van den „Vieux Port" naar den anderen
brengt. En de hooggelegen kerk Notre-.
Dame-dc-la-Garde sluit er den horizon naar
het Oosten af. En aan de haven ligt een
restaurant, waar men u een bouillabaisse
opdient, geel van saffraan en geurig van
smaak. De ingrediënten heeft men bij uw
komst uit een mand met nog levende visch
genomen, en a la minute toebereid. Druk
is het in Marseille, en vol vreemde men-
schen-typen. De Marokkaan is er weinige,
uren van zijn geboorteland, de Chineezen,
Annamieten, Lascaren krijgen er bun eer
ste Europeesche indrukken en geven er
zelf een stempel aan dooé hun verschij
ningen: de Poort naar het Oosten.
.V i T i r. ANNA BENAVENTfi.
HQWt.
lonsïsnc*