AMEPSFOOPTSCH DAGBIAD
DE UITKEERINGEN AAN DE GEMEENTEN
Donderdag 26 November 1931
-DE EEMLANDEIT
30e Jaargang No 129
DERDE BLAD
HET KORTINGSONTWERP
DER REGEERING
Straf op voorzichtig
gemeentelijk beleid
DE VERDUISTERINGEN TE
PAPENDRECHT
Een jaar geeischt
HET LOT DER SLACHT
PAARDEN
Van 60 paarden 38
verongelukt
NEDERL. KINDEREN IN
DUITSCHLAND
Principieele en practische bezwaren
~*der Tweede Kamer. Op
intrekking aangedrongen
Verschenen is het Voorloopig Verslag der
Tweede Kamer in zake het wetsontwerp
tijdelijke korting op de uitkeeringen aan de
gemeenten. Daaraan is het volgende ont
leend:
Bij vele leden die bereid waren, in deze
moeilijke tijdsomstandigheden de leiding
der Begeering zooveel mogelijk te volgen,
bestonden tegen dit wetsontwerp zóó ern
stige bezwaren, dat zij vreesden, daaraan
hun stem niet te zullen kunnen geven.
De uitkeering aan de gemeenten op grond
der wet van 1929 uit liet Gemeentefonds
kon bezwaarlijk „Rijksgcld" worden ge
noemd en is in de eerste plaats gekomen
van de eigen inkomstenbelasting der ge
meenten voordien.
Naar de hier aan het woord zijnde leden
opmerkten, is de wet van 1929 uiteraard
ovenals elke andere voor wijziging vatbaar.
Echter zou daarbij in verband met de zoo
zeer gcwenschte stabiliteit in de gemeente
financiën wel moeten worden geëischt, dat
van de noodzakelijkheid der voorgedragen
wijziging zeer duidelijk blijkc.
Ten aanzien van het onderhavige wets
ontwerp nu is volgens do hicrbedoeldc leden
aan dezen eisch in het minst niet voldaan.
De werkelijke strekking is geen andere
dan de gemeenten tot verlaging van de
salarissen van haar personeel te nopen.
Tegen een wijziging van det wet van 1929
op dezen grond bestond bij de leden, die
deze beschouwingen hielden, zeer ernstig
bezwaar. Als het landsbelang salarisverla
ging in sommige gemeenten eischt, en als
de wetgever tusschenbeide moet komen,
dan mag daarvoor toch in geen geval de
wet van 1929 worden gebruikt. Die wet toch
is niet in het leven geroepen om aan de
Begcering een middel in handen te geven,
waarmee zij de gemeenten kan dwingen,
haar wil te doen. Det wet van 1929 strekte
uitsluitend om de financicele verhouding
tusschen Rijk en gemeenten beter te rege
len. Als de Regeering tracht, haar macht
tegenover de gemeentebesturen te vergroo-
ten, door wijziging van de wet van 1929,
maakt zij van die wet een gebruik, dat als
misbruik bestempeld moet. worden.
Naast dit principieele bezwaar bestaan bij
de hierbcdocldc leden belangrijke practi
sche bezwaren.
Zoo zal in verband met het verschil in
grootte van het personeel in de verschillen
de gemeenten de werking van de in art. 4
der wet neergelegde formule een aanzien
lijke wijziging ondergaan, die tot grootc on
billijkheden kan leiden. En alle gemeenten,
die niet meer dan 40 opcenten op de fonds
belasting heffen, zullen haar uitkeering zien
verminderen, ook al hebben zij 3 pet. kor
ting op de salarisen van haar personeel toe
gepast. Do uitvoering van de desbetreffende
bepaling kan een straf beteckcncn op goed
en voorzichtig financieel beleid.
Het heffen a an niet meer dan 40 opcenten
toch kan het gevolg van verschillende om
standigheden zijn.
Verschillende gemeenten, die voor groote
financicelo moeilijkheden staan, zien de
Aoordcclcn van de salariskorting niet aan
haar eigen gemeentelijke, doch aan 's Rijks
schatkist ten goede komen, wat voor deze
leden een derde practische bezwaar is. En
een vierde is, dat de centrale overheid het
loonpeil in een gemeente in het mcerendeei
der gevallen niet met ccn redelijke kans
op jjisthcid kan beoordcelcn. Bovendien
zal menige gemeente de salarissen niet ver
lagen, zoodat het middel der Regccring in
vele gevallen niet liet gewenschte effect zal
hebben.
Verschillende andere leden achtten het
niet gewenscht, dat de korting, ten onrech
te op de Rijkssalarissen toegepast, nu ook
nog tot do gemeenteambtonaren zal wor
den uitgebreid.
Of ccn vermindering binnen den termijn
van 5 jaar theoretisch geoorloofd is, lieten
deze leden in het midden, maar zij noem
den de methode der Regeering ontoelaat
baar. Zoo wordt het toezicht op de gemeen
tebesturen langzaam aan van het Departe
ment van Binnenlandschc Zaken naar dat
van Financiën overgeheveld.
Eenigc leden, die evenzeer de Ilcgcerings-
methode ton strengste afkeurden, konden
zich niet geheel vcrccnigen met de uit
spraak, dat de autonomie der gemeenten
zou worden aangetast. Die aantasting heeft
reeds plaats gehad bij de artt. 123 en 126
der Ambtenarenwet 1929, welke de regeling
door de autonome bestuurslichamen van de
bezoldiging hunner ambtenaren tot een
zaak van zelfbestuur maken, daarbij een
groote bevoegdheid reserveerend voor hoo-
ger gezr.g.
Intusschen was het juist mede op grond
van de laatstgenoemde omstandigheid, dat
de hier aan het woord zijnde leden het ach-
wege laten van den door de Begeering voor-
yostclden maatregel zouden willen beplei
ten.
De autonomie toch is volstrokt niet te be
schouwen als ccn natuurlijk recht van dc
gemeente. Het geldt hier een kwestie van
utiliteit. Dc omvang van de autonomie der
gemeenten hangt geheel af van de mate,
waarin de dc wetgever het nuttig oordeelt
haar die toe te kennen.
Tegen deze laatste opvatting kwamen
verscheidene leden krachtig in verzet. Zij
gaven als hun mecning te kennen, dat dc
autonomie wel degelijk een zelfstandig
recht is, op handhaving waarvan dc licha
men, welke het bezitten, aanspraak kunnen
doen gelden.
Afgezien van alle bezwaren van thcoreti-
schcn en praclischen aard gaven verschei
dene leden als hun meening te kennen, dat
er aan algemecne verlaging van dc salaris
sen van het gemecntepersoncel geen be
hoefte bestaat, wijl in vele gevallen deze
salarissen verre blijven beneden die, welke
door het Bijk worden betaald.
Een deel dezer leden merkte op, dat er
gemeenten zijn, waar de salarissen voor
vermindering vatbaar zijn. Naar hun mec
ning dient men als dat noodig mocht blij
ken, voor die gemeenten ccn speciale rege
ling tc treffen.
Sommige leden herinnerden er aan, dat,
nadat het voornemen der Begcering tot tij
delijke verlaging van dc salarissen van het
Rijkspersoneel bekend was geworden, aller
wegen om een gelijke verlaging van do
wedden van het gemecntepersoncel is ge
roepen. De Begcering heeft met spoed ccn
desbetreffende regeling ontworpen. Nu kan
men tegen die regeling bezwaar hebben en
zich er tegen verzetten, dat zij, zooals zij
luidt, wordt aangenomen. Men dient dan
bij zijn critick echter wel tc bedenken, dat
het voorstel zijn ontstaan tc danken heeft
aan een door velen gevoelden wensch, en
dat alleen daarin reeds dc indiening haar
rechtvaardiging vindt.
Andere leden meenden niet tc mogen
nalaten er op tc wijzen, dat geen sprake is
van een wensch, dat dc salarissen van het
gemecntepersoncel zouden worden verlaagd,
doch dat hetgeen in dit opzicht na het be
kend worden van het voornemen der Be
geering tot het tijdelijk verlagen van dc
salarissen van het Rijkspersoneel tot uiting
is gekomen, niet anders kan worden be
schouwd dan als een grief, dat Rijks- en
gemecntepersoncel niet op gelijke voet zou
worden behandeld.
Enkelen leden verklaarden zich met het
ontwerp wel tc kunnen vereenigen. Zij acht
ten het voorstel der Regeering, gezien de
abnormale tijden waarin wij thans leven,
volkomen geoorloofd. Ware de wet van 1929
niet tot stand gekomen aldus deze leden
dan zouden de gemeenten er thans in fi
nancieel opzicht even slecht aan toe zijn
als het Bijk. Zij hebben over het algemeen
van dc werking dezer wat aanzienlijk voor
deel genoten. Daarom is het, nu zich een
omstandigheid voordoet, die bij de vast
stelling van dc wet niet kon worden voor
zien, niet meer dan billijk, dat zij den last
helpen dragen, die ten gevolge van die om
standigheid voor het Rijk alleen tc zwaar
geworden is.
Dc gemeentelijke autonomie achtten ook
dc hierbcdocldc leden een kostelijk goed.
Naar hun meening wordt die echter in geen
enkel opzicht aangetast.
In dc dc tc berde gebrachte bezwaren
vonden zeer vele leden aanleiding als hun
oordeel tc kennen geven, dat het gewenscht
is, dat, indien riict in ruime mate aan de
bezwaren zou kunnen worden tegemoet ge
komen hetgeen zij ten zeerste betwijfe
len het ontwerp door de Regeering wor
de ingetrokken.
Tot deze conclusie kwamen zij te eerder,
wijl naar hun meening dc Regeering, indien
zij in algcmccncn zin gaat ingrijpen in de
salarieering van het personeel in dienst der
gemeenten, niet zal kunnen volstaan met
de gemeenten te dw ingen tot verlaging van
salarissen, die zij te hoog acht, doch ook
ccn verhooging zou moeten uitlokken van
salarissen, die zij te laag acht.
Ook de mede in het ontwerp voorziene
korting op dc uitkeering aan de provinciën
maakte ccn onderwerp van bespreking uit.
Ook tegen deze korting bestonden bij zeer
velen ernstige bezwaren van theoretischen
zoowel als van practischen aard, grooten-
ücels parallel loopend met die, tegen de
korting op dc uitkeering aan dc gemeenten
geopperd.
Echter oordeelden sommige dezer leden
uit principieel oogpunt bezien, dc korting
op dc uitkeering aan dc provinciën iets
minder bedenkelijk dan die op de uitkee
ring aan dc gemeenten, wijl dc eerstge
noemde uitkeeringen in tegenstelling met
dc laatstgenoemde voor het overgrootc deel
op de salarissen van het personeel betrek
king hebben.
Eenige leden wezen cr nog op, dat dc toe
passing van dezen maatregel op de provin
ciën zonder twijfel ten gevolge zal hebben,
dat het aantal ten behoeve van de provin
cie geheven opcenten op dc inkomstenbe
lasting en de vermogensbelasting zal moe
ten worden verhoogd.
Dc vraag werd gesteld, op welk tijdstip
dc Rcgoering zich de inwerkingtreding van
de ontworpen regeling voorstelt. Op welken
datum zullen de kortingen op de uitkee
ring aan gemeenten en provinciën ingaan?
En op welken datum zullen naar haar in
zicht dan de kortingen op de salarissen van
het gemeentelijk en provinciaal personeel
een aanvang moeten nemen?
Gaarne zou men vernemen, of de Com
missie van Advies voor de gemeentetinan-
ciën over dit ontwerp is gehoord. Indien dit
hot geval mocht zijn, zou men het op prijs
stollen tc mogen vernemen, hoe het oordeel
•lier Commissie luidde.
Gewezen gemeenteontvanger
voor hei Hof
De rechtbank te Dordrecht hoeft op 18
Juni 1930 den gewezen gemeente-ontvanger
van Rapondrecht C. A., wegens het voortge
zet misdrijf van verduistering veroordeeld
tot een jaar gevangenisstraf, van welk von
nis A. in hooger beroep bij het gerechtshof
le 's-Gravenhagc is gekomen. Bij interlocu
toir arrest van 31 December 1930 werd dit
vonnis door het Ilof vernietigd en terug
verwezen naar dc instructie, lieden diende
deze zaak opnieuw voor het Gerechtshof.
Als cenigo getuige was gedagvaard de
heer J. Mighelbrink, ambtenaar ter ge
meentesecretarie van Papcndrecht.
Deze getuige gaf op verzoek van den pre
sident eenige verklaringen omtrent de door
hem als opvolger van A. geconstateerde
tekorten, alsmede hetgeen door verdachte
in de periode 1920—1930 als salaris geno
ten werd, zijnde gemiddeld f 2363 s' jaars.
Het door get. geconstateerde tekort beliep
36.955.
Verdachte gaf een toelichting op de cij
fers van het door hem genoten salaris.
De procureur-generaal mr. J. A. de Visser
wees op hetgeen bij de vorige behandeling
omtrent het salaris is ter sprake gebracht.
Toen was dit volgens verdachte's opgave
slechts 1200 's jaars., Doch het hernieuwde
onderzoek heeft uitgewezen, dat dit bedrag
de helft is van hetgeen A. in werkelijkheid
genoot. Spr. geeft een opsomming van de
verschillende bronnen van inkomen, dat in
1928 meer dan f 2S00 bedroeg. Dc procu
reur-generaal stelde vast door verdachte
derhalve per jaar een bedrug van 4625
ten nadccle van de gemeentekas verduis
terde. Verdachte zou den indruk gewekt
hebben, alsof hij nog een kapitaalje bezat,
dat hij gerust kon interen. De gemeente
Papcndrecht treft geen schuld. Dat zij het
besluit nam om verd. ,de gelegenheid te
ontnemen, de graanbeurs tc Botterdam te
bezoeken, achtte spreker juist gezien, daar
A. zich met speculaties Ver beurze inliet.
De procureur-generaal zag geen termen
in dezen een voorwaardelijke straf voor te
stellen, daar deze verdachte, ongeveer gelijk
aan een vrijspraak zou zijn, nu hij niet
meer in gemeentedienst is. De door hem
gepleegde feiten zijn zeer ernstig en spre
ker wil tc\ens ccn voorbeeld stellen voor
andere ontvangers, die zich aan verduiste
ringen zouden schuldig maken, weshalvo
hij concludeerde tot bevestiging van het
vonnis der rechtbank te Dordrecht.
ONVOORZIENE AFLOOP.
Aan de gevolgen van een auto-
ongelnk overleden.
Zwolle, 25 Nov. Gistermiddag om
streeks half 5 passeerde dc heer L. met zijn
luxe auto in de Wipstrikkerallee alhier
een stadsautobus. Op het laatste oogenblik
zag de heer L. dat een man met een hand
wagen zich vlak voor zijn auto bevond. Hij
stopte, doch kon niet voorkomen, dat de
5ü-jarige S. een duw kreeg en viel. Nadat
hij per auto naar het Sophiaziekcnhuis
overgebracht, constateerden dc doctoren,
dat het geval zich niet ernstig liet aan
zien. Gisteravond echter is S. als gevolg
van een inwendige verwonding overleden.
GEEN HERLEVING VAN DEN
GOUDSCHEN ZENDER.
De nachtelijke uitzending was
van Idzerda.
Hel Handelsblad bracht dezer dagen een
bericht, dat dc Goudsche zender weer her
leefd was. Maar dat is onjuist, aldus het
Vaderland. Want wat in Amsterdam ge
hoord is, was de geregelde proefuitzending
van Idzerda in de Beukstraat 10 te 's-Gra-
vcnhagc.
Eiken Zaterdagavond na 12 uur zendt
Idzerda gramofoonplaten uit.
Ook Zaterdagnacht hebben wij geëxperi
menteerd, vertelde men ons in de Beuk
straat. Er is contact ontstaan met onze
trouwe luisteraars, die ons vaak om spe
ciale platen vragen, aan welke verzoeken
wij zoo mogelijk voldoen Dat is ook Zater
dagnacht gebeurd.
Dc heer Idzerda kondigt persoonlijk aan.
Toen zijn woorden herhaaldelijk werden
verstoord door een anderen (clandestiencn?)
zender, heeft hij gedreigd den stoorder te
peilen. Toen was het ineens met de storing
gedaan.
„VOLKENBOND EN VREDE".
De dolegatie op het ontwape
ningscongres te Parijs.
Op het Internationaal Ontwapeningscon
gres, dat op 26 en 27 November onder lei
ding van Lord Robert Cecil te Parijs zal
plaats hebben, zal de Nederlandsche Ver-
eeniging voor Volkenbond en Vrede ver
tegenwoordigd worden door een delegatie,
bestaande uit: mr. J. Limburg, mevrouw
mr. C. Bakker-van Bosse, J. J. de Roode,
mr. C. P. van Wijngaarden en mr. A. A.
Reepmaker, die tevens als secretaris op
treedt.
Dc Nederlandsche spreker op het congres
zal' mr. J. Limburg zijn.
MISLUKTE INBRAAK.
De daders gearresteerd.
Leeuwarden, 25 Nov. Hedennacht ie
een inbraak gepleegd in het kantoor van
dc Unie-loterij van den heer Max. Cohen op
het Hofplein te Leeuwarden.
Daags tevoren was dit kantoor een som
van 20.000 toegezonden, de prijs die was
gevallen op het lot van een inwoner, en
waarschijnlijk is het den inbrekers om dit
geld te doen geweest. Echter zijn de hoe
ren cr waren er twee niet ru6tig ge
noeg te werk gegaan. De heer Cohen werd
wakker van hun gestommel en waar-
schuwdo de politic.
Na een sensationeele vlucht over de da
ken werd een der mannen op een dakgoot
gearresteerd; de andere vond men op de
W.C. in een perceel in de buurt. De daders
zijn twee bekenden van do politie name
lijk dc 19-jarige J. H. schildcrsknccht en de
22-jarige B. D. 6toker. beiden uit Leeuwar
den.
Een treffend voorbeeld, oni
leend aan een Aniwerpsch
blad
Men vestigt onze aandacht op het voi
gende, overgenomen uit de „Gazette van
Antwerpen" van 16 November 1931:
Arme dieren.
Een nieuw beroep op onze
landgenooien
's-G ravenhag e, 25 November. Door
den minister van Binnenlandsche Zaken
en Landbouw werd in 1927 ingesteld de
„Commissie van Samenwerking bij Hulp
verleening aan behoeftige Nederlanders in
Duitschland", waarin zich vele organisaties
deden vertegenwoordigen. De bedoeling van
deze instelling is, de hulp van verschillende
organisaties, afzonderlijk verleend, te ccn-
tralisceren, waardoor versnippering wordt
tegengegaan en het publiek niet in verwar
ring wordt gebracht
Sedert hare instelling heeft de Commis
sie kortheidshalve „Cosa" genoemd, belang
rijke hulp aan behoeftige Nederlanders in
Duitschland verleend, dank zij den steun
van de aangesloten organisaties cn vele
particulieren on sub6idieering van Rcgee-
ringswege.
Vele zwakke Nederlandsche kinderen in
Duitschland werden door dc „Cosa" uitge
zonden, wonende in West-Duitschland, de
Noordelijke Duitsche Vecnstreken en Ber
lijn; onlangs nog een tweehonderd tal kin
deren uit het Roergebied. Tal van kisten
met kleeding werden aan dc behoeftige Ne
derlanders in Duitschland gezonden, dank
zij de krachtige medewerking van de in de
„Coèa" vertegenwoordigde organisaties
..Het Algemeen Klécrencomité" le *s-Gra-
venhage, voorzitster mevr. L. Romeyn
Tuckermann, cn „Het Nederlandsche Roo
de Kruis". Bij uitzending van kinderen i6
de medische beaordeeling in handen van
het lid der Commissie, den heer dr. Eijkel,
hoofdinspecteur van de Volksgezondheid.
Dankbaar voor genoten krachtigcn steun
van velen, doet de „Cosa" hiermede weder
een beroep op allen om iiaar in dezen cri
sistijd bijzonder noodig werk te kunnen
voortzetten. Bij voortduring mag bij kin
deruitzendingen op den financicelen 6teun
der Regccring worden gerekend.
De penningmeester der „Cosa", de heer
mr. W. J. Baron van Lyndcn, zal gaarne
uw giften ontvangen op de postrekening
van het Ncd. Roode Kruis te '6-Gravenhage
no. 22120, motto: Nederlanders in Duitsch
land.
Zijt gij bereid een Nederlandsch kind ge
durende zes weken bij u op te nemen, will
u dan schriftelijk aanmelden bij den secre
taris der „Cosa" den heer van Mens. Klin-
gelbeekscheweg la, Arnhem, onder even-
tueele opgave van de gezindte, waartoe
het kind moet behooren.
Klcedïng, ook gebruikte, doch nog goede
wordt gaarne ingewacht door het" „Alge
meen Klcerencomité" te 's-Gravènhage
Groote Markt 8, waarbij dringend verzocht
wordt te vermelden: „voor de Nederlanders
in Duitschland".
Help de „Cosa". Doe het nu!
BEWAPENINGSFONDS VAN HET LEGER
Een amendement-Marchant.
Dc heer Marchant, c.s. heeft op art. 24
der defensiebegTooting 1932 een amende
ment voorgesteld strekkende om dit arti
kel te verminderen met 3.463.000 cn alzoo
te brengen op 1.292.525.
De bedoeling is, ditmaal geen gelden uit
te trekken voor het z.g. bewapeningsfonds
van het leger.
STAATSRAAD MR. CORT VAN DER
LINDEN.
Een Jubileum.
In de Dinsdag gehouden vergadering van
den Raad van State heeft dc vice-president
het feit herdacht, dat 50 jaren geleden de
minister van Staat, Staatsraad Cort van
der Linden, aan de Rijksuniversiteit te Gro
ningen het hooglecraarsarabt heeft aan
vaard met. het uitspreken van een rede, go-
titeld: De wet cn het recht, welke rede we
gens dc daarin voorkomende beschouwin
gen over de vrijheid van onderwijs destijds
sterk dp aandacht had getrokken.
De vice-president wenschte daarbij den
heer Cort van der Linden geluk, niet alleen
met het feit, dat hij vijftig jaren na het
aanvaarden van zijn hoogleeraarschap nog
aan de werkzaamheden van den Raad van
Stat® met zijn groote gaven en geest en
verstand ten volle kan deelnemen, doch
ook met de omstandigheid, dat hij nog heeft
mogen beleven, dat de vrijheid van onder-
erkend
De stoomboot „Macedoniër", komenae
van Buenos-Ayres, met een bovendek-
lading van Argcntijnschc paarden, is
gisteravond omstreeks 7 uur in haven-
dok tegenover hangars 214216 ge
meerd.
Van deze zestig arme ingescheepte
slachtpaarden, die een ellendigen over
tocht gehad hebben, zijn er acht en
dertig verongelukt en over boord ge
worpen.
Wie kan zich het lijden voorstellen
van deze levende massa overhoop ge
storte slachtoffers, tusschen het rader
werk der windassen geslagen, verward
in het touwwerk en tot onmacht ge
bracht onder dc slagen der woeste gol
ven, die ongeveer heel de broze aange
brachte beschutting weggeslagen heb
ben.
Welk ongenadig lijden tegen eenen
vreeselijken doodstrijd, waaraan de re
volvers der stuurlieden zelfs geen af
doende hulp konden brengen
En welk droevig wedervaren voor de
22 ongelukkige overblijvende, die reeds
zoo schromelijk door dezen langdurigen
overtocht geleden hebben en die slechts
morgen verscheept zullen worden, om
onmiddellijk per transit in drie geplom
beerde wagons naar Parijs verzonden
te worden.
Het Uitvoerend Comiteit van den
Bond weet, dat de Bescherraingsmaat-
schappijen van alle landen en die ten
onzent ook hevige protesten aan de
landsbesturen ingediend hebben, tegen
dezen schandigen invoer en dat dc Ant-
werpsche Maatschappij altoos waak
zaam is en haren toezichtplicht kracht
dadig vervult.
Maar de nalatigheid der Openbare
Besturen is onbegrijpelijk, geen bijzon
der politietoezicht der stad aanwezig,
geen staatsdienst om de zaken mensche-
lijk in orde te brengen En de arme
dieren moeten twee dagen en twee nach
ten zonder dekking in de ijzige kilte cn
onder den nijpenden Noorderwind der
polderstreken onbarmhartig in de Ant-
werpsche haven vertoeven.
Zware verantwoordelijkheid jegens de
Openbare Opinie.
Een getuigenis uit het buitenland, die de
ervaring van onze eigen inspecteurs van
dierenbescherming slechts bevestigtzóo
ellendig is het lot der slachtpaarden, die
over zee worden aangevoerd op schepen, die
niet speciaal voor dit vervoer zijn bestemd
en ingericht. Dat inrichten is niet zoo heet
eenvoudig cn alle booten leenen zich er niet
toe; voor een concurrcntie-proef kan het
inaar niet zoo gemakkelijk geschieden. De
buitcnlandschc handelaren, die als wo
het bericht in de N. R. Ct. van 4 November
zullen gclooven niet wenschen te beta» n
do luttele 24 cent per paard, die thans in
rekening worden gebracht om de dieren in
Berlijn een dag uit de wagons te laten te
voederen en te drenken, mogen zich nog wel
eens ernstig beraden, want die ellende der
dieren zooals in de Gazette van Antwerpen
beschreven, brengt en gelukig maar
toch ook geen voordeel voor den eigenaar
mede. Maar wagen ze het er op, dan zijn
wij overtuigd, dat door den inspectie-dienst,
inge 1 door Commissie A 1. vervoer-
belr van de Nederlandsche Vcreeniging
tot l erming van Dieren, zal worden gc-
waa: want de dierenvrienden, thans on
voorwaardelijk gesteund door de publieke
opinie, zullen wel niet toelaten, dat de oude
ellende bij het vervoer der Poolsche slacht
paarden op dit nieuwe terrein en in nog
veel scherper vorm dan voorheen weer
begint.
ZONDER BADMANTEL OP HET STRAND
Eenigen tijd geleden heeft een ingenieur
uit Schiedam zich voor den kantonrechter
te Alkmaar te verantwoorden gehad, om
dat hij zich op het strand te Bergen aan
Zee had vertoond, terwijl zijn badpak niet
gedekt was door een badmantel.
De gedaagde beweerde, dat hij wel „voor
zien" was van een badmantel, maar deze
op het strand was uitgespreid.
De ambtenaar van het O. M. meende, dat
het desbetreffende artikel der gemeente
verordening in etrijd was met art. 135 dei-
gemeentewet en vroeg ontslag van rechts
vervolging.
Do kantonrechter achtte toen het onder
zoek niet volledig, waarna later de verba
lisant gehoord werd.
De ambtenaar bleef echter bij zijn opinie,
dat de overheidsbemoeiing hier te ver ging
en de verordening niet verbindbaar kon
worden geacht. Hij requireerde ontslag
van rechtsvervolging, geen toepassing van
straf, of vrijspraak.
De kantonrechter heeft gisteren schrif
telijk uitspraak gedaan en den ingenieur
vrijgesproken, omdat het wettig en over
tuigend, bewijs niet geleverd was. k(Hbld.)