AMEPSFOOPTSCH DAGBIAD DE UITKEERINGEN AAN DE GEMEENTEN Donderdag 26 November 1931 -DE EEMLANDEIT 30e Jaargang No 129 DERDE BLAD HET KORTINGSONTWERP DER REGEERING Straf op voorzichtig gemeentelijk beleid DE VERDUISTERINGEN TE PAPENDRECHT Een jaar geeischt HET LOT DER SLACHT PAARDEN Van 60 paarden 38 verongelukt NEDERL. KINDEREN IN DUITSCHLAND Principieele en practische bezwaren ~*der Tweede Kamer. Op intrekking aangedrongen Verschenen is het Voorloopig Verslag der Tweede Kamer in zake het wetsontwerp tijdelijke korting op de uitkeeringen aan de gemeenten. Daaraan is het volgende ont leend: Bij vele leden die bereid waren, in deze moeilijke tijdsomstandigheden de leiding der Begeering zooveel mogelijk te volgen, bestonden tegen dit wetsontwerp zóó ern stige bezwaren, dat zij vreesden, daaraan hun stem niet te zullen kunnen geven. De uitkeering aan de gemeenten op grond der wet van 1929 uit liet Gemeentefonds kon bezwaarlijk „Rijksgcld" worden ge noemd en is in de eerste plaats gekomen van de eigen inkomstenbelasting der ge meenten voordien. Naar de hier aan het woord zijnde leden opmerkten, is de wet van 1929 uiteraard ovenals elke andere voor wijziging vatbaar. Echter zou daarbij in verband met de zoo zeer gcwenschte stabiliteit in de gemeente financiën wel moeten worden geëischt, dat van de noodzakelijkheid der voorgedragen wijziging zeer duidelijk blijkc. Ten aanzien van het onderhavige wets ontwerp nu is volgens do hicrbedoeldc leden aan dezen eisch in het minst niet voldaan. De werkelijke strekking is geen andere dan de gemeenten tot verlaging van de salarissen van haar personeel te nopen. Tegen een wijziging van det wet van 1929 op dezen grond bestond bij de leden, die deze beschouwingen hielden, zeer ernstig bezwaar. Als het landsbelang salarisverla ging in sommige gemeenten eischt, en als de wetgever tusschenbeide moet komen, dan mag daarvoor toch in geen geval de wet van 1929 worden gebruikt. Die wet toch is niet in het leven geroepen om aan de Begcering een middel in handen te geven, waarmee zij de gemeenten kan dwingen, haar wil te doen. Det wet van 1929 strekte uitsluitend om de financicele verhouding tusschen Rijk en gemeenten beter te rege len. Als de Regeering tracht, haar macht tegenover de gemeentebesturen te vergroo- ten, door wijziging van de wet van 1929, maakt zij van die wet een gebruik, dat als misbruik bestempeld moet. worden. Naast dit principieele bezwaar bestaan bij de hierbcdocldc leden belangrijke practi sche bezwaren. Zoo zal in verband met het verschil in grootte van het personeel in de verschillen de gemeenten de werking van de in art. 4 der wet neergelegde formule een aanzien lijke wijziging ondergaan, die tot grootc on billijkheden kan leiden. En alle gemeenten, die niet meer dan 40 opcenten op de fonds belasting heffen, zullen haar uitkeering zien verminderen, ook al hebben zij 3 pet. kor ting op de salarisen van haar personeel toe gepast. Do uitvoering van de desbetreffende bepaling kan een straf beteckcncn op goed en voorzichtig financieel beleid. Het heffen a an niet meer dan 40 opcenten toch kan het gevolg van verschillende om standigheden zijn. Verschillende gemeenten, die voor groote financicelo moeilijkheden staan, zien de Aoordcclcn van de salariskorting niet aan haar eigen gemeentelijke, doch aan 's Rijks schatkist ten goede komen, wat voor deze leden een derde practische bezwaar is. En een vierde is, dat de centrale overheid het loonpeil in een gemeente in het mcerendeei der gevallen niet met ccn redelijke kans op jjisthcid kan beoordcelcn. Bovendien zal menige gemeente de salarissen niet ver lagen, zoodat het middel der Regccring in vele gevallen niet liet gewenschte effect zal hebben. Verschillende andere leden achtten het niet gewenscht, dat de korting, ten onrech te op de Rijkssalarissen toegepast, nu ook nog tot do gemeenteambtonaren zal wor den uitgebreid. Of ccn vermindering binnen den termijn van 5 jaar theoretisch geoorloofd is, lieten deze leden in het midden, maar zij noem den de methode der Regeering ontoelaat baar. Zoo wordt het toezicht op de gemeen tebesturen langzaam aan van het Departe ment van Binnenlandschc Zaken naar dat van Financiën overgeheveld. Eenigc leden, die evenzeer de Ilcgcerings- methode ton strengste afkeurden, konden zich niet geheel vcrccnigen met de uit spraak, dat de autonomie der gemeenten zou worden aangetast. Die aantasting heeft reeds plaats gehad bij de artt. 123 en 126 der Ambtenarenwet 1929, welke de regeling door de autonome bestuurslichamen van de bezoldiging hunner ambtenaren tot een zaak van zelfbestuur maken, daarbij een groote bevoegdheid reserveerend voor hoo- ger gezr.g. Intusschen was het juist mede op grond van de laatstgenoemde omstandigheid, dat de hier aan het woord zijnde leden het ach- wege laten van den door de Begeering voor- yostclden maatregel zouden willen beplei ten. De autonomie toch is volstrokt niet te be schouwen als ccn natuurlijk recht van dc gemeente. Het geldt hier een kwestie van utiliteit. Dc omvang van de autonomie der gemeenten hangt geheel af van de mate, waarin de dc wetgever het nuttig oordeelt haar die toe te kennen. Tegen deze laatste opvatting kwamen verscheidene leden krachtig in verzet. Zij gaven als hun mecning te kennen, dat dc autonomie wel degelijk een zelfstandig recht is, op handhaving waarvan dc licha men, welke het bezitten, aanspraak kunnen doen gelden. Afgezien van alle bezwaren van thcoreti- schcn en praclischen aard gaven verschei dene leden als hun meening te kennen, dat er aan algemecne verlaging van dc salaris sen van het gemecntepersoncel geen be hoefte bestaat, wijl in vele gevallen deze salarissen verre blijven beneden die, welke door het Bijk worden betaald. Een deel dezer leden merkte op, dat er gemeenten zijn, waar de salarissen voor vermindering vatbaar zijn. Naar hun mec ning dient men als dat noodig mocht blij ken, voor die gemeenten ccn speciale rege ling tc treffen. Sommige leden herinnerden er aan, dat, nadat het voornemen der Begcering tot tij delijke verlaging van dc salarissen van het Rijkspersoneel bekend was geworden, aller wegen om een gelijke verlaging van do wedden van het gemecntepersoncel is ge roepen. De Begcering heeft met spoed ccn desbetreffende regeling ontworpen. Nu kan men tegen die regeling bezwaar hebben en zich er tegen verzetten, dat zij, zooals zij luidt, wordt aangenomen. Men dient dan bij zijn critick echter wel tc bedenken, dat het voorstel zijn ontstaan tc danken heeft aan een door velen gevoelden wensch, en dat alleen daarin reeds dc indiening haar rechtvaardiging vindt. Andere leden meenden niet tc mogen nalaten er op tc wijzen, dat geen sprake is van een wensch, dat dc salarissen van het gemecntepersoncel zouden worden verlaagd, doch dat hetgeen in dit opzicht na het be kend worden van het voornemen der Be geering tot het tijdelijk verlagen van dc salarissen van het Rijkspersoneel tot uiting is gekomen, niet anders kan worden be schouwd dan als een grief, dat Rijks- en gemecntepersoncel niet op gelijke voet zou worden behandeld. Enkelen leden verklaarden zich met het ontwerp wel tc kunnen vereenigen. Zij acht ten het voorstel der Regeering, gezien de abnormale tijden waarin wij thans leven, volkomen geoorloofd. Ware de wet van 1929 niet tot stand gekomen aldus deze leden dan zouden de gemeenten er thans in fi nancieel opzicht even slecht aan toe zijn als het Bijk. Zij hebben over het algemeen van dc werking dezer wat aanzienlijk voor deel genoten. Daarom is het, nu zich een omstandigheid voordoet, die bij de vast stelling van dc wet niet kon worden voor zien, niet meer dan billijk, dat zij den last helpen dragen, die ten gevolge van die om standigheid voor het Rijk alleen tc zwaar geworden is. Dc gemeentelijke autonomie achtten ook dc hierbcdocldc leden een kostelijk goed. Naar hun meening wordt die echter in geen enkel opzicht aangetast. In dc dc tc berde gebrachte bezwaren vonden zeer vele leden aanleiding als hun oordeel tc kennen geven, dat het gewenscht is, dat, indien riict in ruime mate aan de bezwaren zou kunnen worden tegemoet ge komen hetgeen zij ten zeerste betwijfe len het ontwerp door de Regeering wor de ingetrokken. Tot deze conclusie kwamen zij te eerder, wijl naar hun meening dc Regeering, indien zij in algcmccncn zin gaat ingrijpen in de salarieering van het personeel in dienst der gemeenten, niet zal kunnen volstaan met de gemeenten te dw ingen tot verlaging van salarissen, die zij te hoog acht, doch ook ccn verhooging zou moeten uitlokken van salarissen, die zij te laag acht. Ook de mede in het ontwerp voorziene korting op dc uitkeering aan de provinciën maakte ccn onderwerp van bespreking uit. Ook tegen deze korting bestonden bij zeer velen ernstige bezwaren van theoretischen zoowel als van practischen aard, grooten- ücels parallel loopend met die, tegen de korting op dc uitkeering aan dc gemeenten geopperd. Echter oordeelden sommige dezer leden uit principieel oogpunt bezien, dc korting op dc uitkeering aan dc provinciën iets minder bedenkelijk dan die op de uitkee ring aan dc gemeenten, wijl dc eerstge noemde uitkeeringen in tegenstelling met dc laatstgenoemde voor het overgrootc deel op de salarissen van het personeel betrek king hebben. Eenige leden wezen cr nog op, dat dc toe passing van dezen maatregel op de provin ciën zonder twijfel ten gevolge zal hebben, dat het aantal ten behoeve van de provin cie geheven opcenten op dc inkomstenbe lasting en de vermogensbelasting zal moe ten worden verhoogd. Dc vraag werd gesteld, op welk tijdstip dc Rcgoering zich de inwerkingtreding van de ontworpen regeling voorstelt. Op welken datum zullen de kortingen op de uitkee ring aan gemeenten en provinciën ingaan? En op welken datum zullen naar haar in zicht dan de kortingen op de salarissen van het gemeentelijk en provinciaal personeel een aanvang moeten nemen? Gaarne zou men vernemen, of de Com missie van Advies voor de gemeentetinan- ciën over dit ontwerp is gehoord. Indien dit hot geval mocht zijn, zou men het op prijs stollen tc mogen vernemen, hoe het oordeel •lier Commissie luidde. Gewezen gemeenteontvanger voor hei Hof De rechtbank te Dordrecht hoeft op 18 Juni 1930 den gewezen gemeente-ontvanger van Rapondrecht C. A., wegens het voortge zet misdrijf van verduistering veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf, van welk von nis A. in hooger beroep bij het gerechtshof le 's-Gravenhagc is gekomen. Bij interlocu toir arrest van 31 December 1930 werd dit vonnis door het Ilof vernietigd en terug verwezen naar dc instructie, lieden diende deze zaak opnieuw voor het Gerechtshof. Als cenigo getuige was gedagvaard de heer J. Mighelbrink, ambtenaar ter ge meentesecretarie van Papcndrecht. Deze getuige gaf op verzoek van den pre sident eenige verklaringen omtrent de door hem als opvolger van A. geconstateerde tekorten, alsmede hetgeen door verdachte in de periode 1920—1930 als salaris geno ten werd, zijnde gemiddeld f 2363 s' jaars. Het door get. geconstateerde tekort beliep 36.955. Verdachte gaf een toelichting op de cij fers van het door hem genoten salaris. De procureur-generaal mr. J. A. de Visser wees op hetgeen bij de vorige behandeling omtrent het salaris is ter sprake gebracht. Toen was dit volgens verdachte's opgave slechts 1200 's jaars., Doch het hernieuwde onderzoek heeft uitgewezen, dat dit bedrag de helft is van hetgeen A. in werkelijkheid genoot. Spr. geeft een opsomming van de verschillende bronnen van inkomen, dat in 1928 meer dan f 2S00 bedroeg. Dc procu reur-generaal stelde vast door verdachte derhalve per jaar een bedrug van 4625 ten nadccle van de gemeentekas verduis terde. Verdachte zou den indruk gewekt hebben, alsof hij nog een kapitaalje bezat, dat hij gerust kon interen. De gemeente Papcndrecht treft geen schuld. Dat zij het besluit nam om verd. ,de gelegenheid te ontnemen, de graanbeurs tc Botterdam te bezoeken, achtte spreker juist gezien, daar A. zich met speculaties Ver beurze inliet. De procureur-generaal zag geen termen in dezen een voorwaardelijke straf voor te stellen, daar deze verdachte, ongeveer gelijk aan een vrijspraak zou zijn, nu hij niet meer in gemeentedienst is. De door hem gepleegde feiten zijn zeer ernstig en spre ker wil tc\ens ccn voorbeeld stellen voor andere ontvangers, die zich aan verduiste ringen zouden schuldig maken, weshalvo hij concludeerde tot bevestiging van het vonnis der rechtbank te Dordrecht. ONVOORZIENE AFLOOP. Aan de gevolgen van een auto- ongelnk overleden. Zwolle, 25 Nov. Gistermiddag om streeks half 5 passeerde dc heer L. met zijn luxe auto in de Wipstrikkerallee alhier een stadsautobus. Op het laatste oogenblik zag de heer L. dat een man met een hand wagen zich vlak voor zijn auto bevond. Hij stopte, doch kon niet voorkomen, dat de 5ü-jarige S. een duw kreeg en viel. Nadat hij per auto naar het Sophiaziekcnhuis overgebracht, constateerden dc doctoren, dat het geval zich niet ernstig liet aan zien. Gisteravond echter is S. als gevolg van een inwendige verwonding overleden. GEEN HERLEVING VAN DEN GOUDSCHEN ZENDER. De nachtelijke uitzending was van Idzerda. Hel Handelsblad bracht dezer dagen een bericht, dat dc Goudsche zender weer her leefd was. Maar dat is onjuist, aldus het Vaderland. Want wat in Amsterdam ge hoord is, was de geregelde proefuitzending van Idzerda in de Beukstraat 10 te 's-Gra- vcnhagc. Eiken Zaterdagavond na 12 uur zendt Idzerda gramofoonplaten uit. Ook Zaterdagnacht hebben wij geëxperi menteerd, vertelde men ons in de Beuk straat. Er is contact ontstaan met onze trouwe luisteraars, die ons vaak om spe ciale platen vragen, aan welke verzoeken wij zoo mogelijk voldoen Dat is ook Zater dagnacht gebeurd. Dc heer Idzerda kondigt persoonlijk aan. Toen zijn woorden herhaaldelijk werden verstoord door een anderen (clandestiencn?) zender, heeft hij gedreigd den stoorder te peilen. Toen was het ineens met de storing gedaan. „VOLKENBOND EN VREDE". De dolegatie op het ontwape ningscongres te Parijs. Op het Internationaal Ontwapeningscon gres, dat op 26 en 27 November onder lei ding van Lord Robert Cecil te Parijs zal plaats hebben, zal de Nederlandsche Ver- eeniging voor Volkenbond en Vrede ver tegenwoordigd worden door een delegatie, bestaande uit: mr. J. Limburg, mevrouw mr. C. Bakker-van Bosse, J. J. de Roode, mr. C. P. van Wijngaarden en mr. A. A. Reepmaker, die tevens als secretaris op treedt. Dc Nederlandsche spreker op het congres zal' mr. J. Limburg zijn. MISLUKTE INBRAAK. De daders gearresteerd. Leeuwarden, 25 Nov. Hedennacht ie een inbraak gepleegd in het kantoor van dc Unie-loterij van den heer Max. Cohen op het Hofplein te Leeuwarden. Daags tevoren was dit kantoor een som van 20.000 toegezonden, de prijs die was gevallen op het lot van een inwoner, en waarschijnlijk is het den inbrekers om dit geld te doen geweest. Echter zijn de hoe ren cr waren er twee niet ru6tig ge noeg te werk gegaan. De heer Cohen werd wakker van hun gestommel en waar- schuwdo de politic. Na een sensationeele vlucht over de da ken werd een der mannen op een dakgoot gearresteerd; de andere vond men op de W.C. in een perceel in de buurt. De daders zijn twee bekenden van do politie name lijk dc 19-jarige J. H. schildcrsknccht en de 22-jarige B. D. 6toker. beiden uit Leeuwar den. Een treffend voorbeeld, oni leend aan een Aniwerpsch blad Men vestigt onze aandacht op het voi gende, overgenomen uit de „Gazette van Antwerpen" van 16 November 1931: Arme dieren. Een nieuw beroep op onze landgenooien 's-G ravenhag e, 25 November. Door den minister van Binnenlandsche Zaken en Landbouw werd in 1927 ingesteld de „Commissie van Samenwerking bij Hulp verleening aan behoeftige Nederlanders in Duitschland", waarin zich vele organisaties deden vertegenwoordigen. De bedoeling van deze instelling is, de hulp van verschillende organisaties, afzonderlijk verleend, te ccn- tralisceren, waardoor versnippering wordt tegengegaan en het publiek niet in verwar ring wordt gebracht Sedert hare instelling heeft de Commis sie kortheidshalve „Cosa" genoemd, belang rijke hulp aan behoeftige Nederlanders in Duitschland verleend, dank zij den steun van de aangesloten organisaties cn vele particulieren on sub6idieering van Rcgee- ringswege. Vele zwakke Nederlandsche kinderen in Duitschland werden door dc „Cosa" uitge zonden, wonende in West-Duitschland, de Noordelijke Duitsche Vecnstreken en Ber lijn; onlangs nog een tweehonderd tal kin deren uit het Roergebied. Tal van kisten met kleeding werden aan dc behoeftige Ne derlanders in Duitschland gezonden, dank zij de krachtige medewerking van de in de „Coèa" vertegenwoordigde organisaties ..Het Algemeen Klécrencomité" le *s-Gra- venhage, voorzitster mevr. L. Romeyn Tuckermann, cn „Het Nederlandsche Roo de Kruis". Bij uitzending van kinderen i6 de medische beaordeeling in handen van het lid der Commissie, den heer dr. Eijkel, hoofdinspecteur van de Volksgezondheid. Dankbaar voor genoten krachtigcn steun van velen, doet de „Cosa" hiermede weder een beroep op allen om iiaar in dezen cri sistijd bijzonder noodig werk te kunnen voortzetten. Bij voortduring mag bij kin deruitzendingen op den financicelen 6teun der Regccring worden gerekend. De penningmeester der „Cosa", de heer mr. W. J. Baron van Lyndcn, zal gaarne uw giften ontvangen op de postrekening van het Ncd. Roode Kruis te '6-Gravenhage no. 22120, motto: Nederlanders in Duitsch land. Zijt gij bereid een Nederlandsch kind ge durende zes weken bij u op te nemen, will u dan schriftelijk aanmelden bij den secre taris der „Cosa" den heer van Mens. Klin- gelbeekscheweg la, Arnhem, onder even- tueele opgave van de gezindte, waartoe het kind moet behooren. Klcedïng, ook gebruikte, doch nog goede wordt gaarne ingewacht door het" „Alge meen Klcerencomité" te 's-Gravènhage Groote Markt 8, waarbij dringend verzocht wordt te vermelden: „voor de Nederlanders in Duitschland". Help de „Cosa". Doe het nu! BEWAPENINGSFONDS VAN HET LEGER Een amendement-Marchant. Dc heer Marchant, c.s. heeft op art. 24 der defensiebegTooting 1932 een amende ment voorgesteld strekkende om dit arti kel te verminderen met 3.463.000 cn alzoo te brengen op 1.292.525. De bedoeling is, ditmaal geen gelden uit te trekken voor het z.g. bewapeningsfonds van het leger. STAATSRAAD MR. CORT VAN DER LINDEN. Een Jubileum. In de Dinsdag gehouden vergadering van den Raad van State heeft dc vice-president het feit herdacht, dat 50 jaren geleden de minister van Staat, Staatsraad Cort van der Linden, aan de Rijksuniversiteit te Gro ningen het hooglecraarsarabt heeft aan vaard met. het uitspreken van een rede, go- titeld: De wet cn het recht, welke rede we gens dc daarin voorkomende beschouwin gen over de vrijheid van onderwijs destijds sterk dp aandacht had getrokken. De vice-president wenschte daarbij den heer Cort van der Linden geluk, niet alleen met het feit, dat hij vijftig jaren na het aanvaarden van zijn hoogleeraarschap nog aan de werkzaamheden van den Raad van Stat® met zijn groote gaven en geest en verstand ten volle kan deelnemen, doch ook met de omstandigheid, dat hij nog heeft mogen beleven, dat de vrijheid van onder- erkend De stoomboot „Macedoniër", komenae van Buenos-Ayres, met een bovendek- lading van Argcntijnschc paarden, is gisteravond omstreeks 7 uur in haven- dok tegenover hangars 214216 ge meerd. Van deze zestig arme ingescheepte slachtpaarden, die een ellendigen over tocht gehad hebben, zijn er acht en dertig verongelukt en over boord ge worpen. Wie kan zich het lijden voorstellen van deze levende massa overhoop ge storte slachtoffers, tusschen het rader werk der windassen geslagen, verward in het touwwerk en tot onmacht ge bracht onder dc slagen der woeste gol ven, die ongeveer heel de broze aange brachte beschutting weggeslagen heb ben. Welk ongenadig lijden tegen eenen vreeselijken doodstrijd, waaraan de re volvers der stuurlieden zelfs geen af doende hulp konden brengen En welk droevig wedervaren voor de 22 ongelukkige overblijvende, die reeds zoo schromelijk door dezen langdurigen overtocht geleden hebben en die slechts morgen verscheept zullen worden, om onmiddellijk per transit in drie geplom beerde wagons naar Parijs verzonden te worden. Het Uitvoerend Comiteit van den Bond weet, dat de Bescherraingsmaat- schappijen van alle landen en die ten onzent ook hevige protesten aan de landsbesturen ingediend hebben, tegen dezen schandigen invoer en dat dc Ant- werpsche Maatschappij altoos waak zaam is en haren toezichtplicht kracht dadig vervult. Maar de nalatigheid der Openbare Besturen is onbegrijpelijk, geen bijzon der politietoezicht der stad aanwezig, geen staatsdienst om de zaken mensche- lijk in orde te brengen En de arme dieren moeten twee dagen en twee nach ten zonder dekking in de ijzige kilte cn onder den nijpenden Noorderwind der polderstreken onbarmhartig in de Ant- werpsche haven vertoeven. Zware verantwoordelijkheid jegens de Openbare Opinie. Een getuigenis uit het buitenland, die de ervaring van onze eigen inspecteurs van dierenbescherming slechts bevestigtzóo ellendig is het lot der slachtpaarden, die over zee worden aangevoerd op schepen, die niet speciaal voor dit vervoer zijn bestemd en ingericht. Dat inrichten is niet zoo heet eenvoudig cn alle booten leenen zich er niet toe; voor een concurrcntie-proef kan het inaar niet zoo gemakkelijk geschieden. De buitcnlandschc handelaren, die als wo het bericht in de N. R. Ct. van 4 November zullen gclooven niet wenschen te beta» n do luttele 24 cent per paard, die thans in rekening worden gebracht om de dieren in Berlijn een dag uit de wagons te laten te voederen en te drenken, mogen zich nog wel eens ernstig beraden, want die ellende der dieren zooals in de Gazette van Antwerpen beschreven, brengt en gelukig maar toch ook geen voordeel voor den eigenaar mede. Maar wagen ze het er op, dan zijn wij overtuigd, dat door den inspectie-dienst, inge 1 door Commissie A 1. vervoer- belr van de Nederlandsche Vcreeniging tot l erming van Dieren, zal worden gc- waa: want de dierenvrienden, thans on voorwaardelijk gesteund door de publieke opinie, zullen wel niet toelaten, dat de oude ellende bij het vervoer der Poolsche slacht paarden op dit nieuwe terrein en in nog veel scherper vorm dan voorheen weer begint. ZONDER BADMANTEL OP HET STRAND Eenigen tijd geleden heeft een ingenieur uit Schiedam zich voor den kantonrechter te Alkmaar te verantwoorden gehad, om dat hij zich op het strand te Bergen aan Zee had vertoond, terwijl zijn badpak niet gedekt was door een badmantel. De gedaagde beweerde, dat hij wel „voor zien" was van een badmantel, maar deze op het strand was uitgespreid. De ambtenaar van het O. M. meende, dat het desbetreffende artikel der gemeente verordening in etrijd was met art. 135 dei- gemeentewet en vroeg ontslag van rechts vervolging. Do kantonrechter achtte toen het onder zoek niet volledig, waarna later de verba lisant gehoord werd. De ambtenaar bleef echter bij zijn opinie, dat de overheidsbemoeiing hier te ver ging en de verordening niet verbindbaar kon worden geacht. Hij requireerde ontslag van rechtsvervolging, geen toepassing van straf, of vrijspraak. De kantonrechter heeft gisteren schrif telijk uitspraak gedaan en den ingenieur vrijgesproken, omdat het wettig en over tuigend, bewijs niet geleverd was. k(Hbld.)

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1931 | | pagina 9