van
Oom Pim
SINT NICOLAAS
Raadselhoekje
Oplossingen der raadsels
uit 't vorige nummer.
Voor grooteren.
Voor kleineren.
Om op ts lossen.
Voor grooteren.
Voor kleineren.
"..w,
cnba-
Sint. Nicolaas is weer in 't land!
Wie zou dat nu niet weten?
Er is geen kindje, dat dit feest
Maar even zou vergeten!
Dan kibbelen de kind'ren niet,
Dan zingen ze hun mooiste lied.
Ze zien reeds in hun droomen
Het heerlijks, dat gaat komen!
Dan stuurt Sint Nicolaas zijn knecht
Op weg, om eens te kijken,
Of al die kind'ren werk'lljk wel
Zoo lief zijn, als ze lijken!
Dan gluurt de knecht door deur en ruit
Ed ziet hij menig kleinen guit,
Die 't nu heuscb niet zou wagen
Z'n zusjelief te plagen!
Piet schrijft het alles netjes op.
Geen kindje wordt vergeten.
Want straks wil Sinterklaas bet zien,
Die moet dat alles weten!
En Pieterbaas, die kent het goed;
Hij weet wel, wat hij schrijven moet.
Hij houdt ze belden best apart:
Die van „do koek" en van „de gard"l
De goede Sint is wel tevree,
Het is best meegevallen.
Een enkel keertje wel eens stout,
Dat zijn ze zeker allen!
En dan maakt Piet de pakken klaar
En stapelt lekkers op elkaar.
Want, weet je, dat verblijdt het meest
Van 't heerlijke Sint Niklaas feest!
RO FRANKFORT.
(Nadruk verboden).
'den een pop op haar verlanglijstje hebben
staan. In de etalage zag ik zoo'n aardige
poppentweeling. Dat lijkt me juist iets voor
haar. Wilt U me die maar geven?"
Nou, Je kunt begrijpen, hoe blij Pierladot-
Je en Pierladijntje waren, dat de Sint juiet
hen bad uitgekozen. Maar nog prettiger
vonden ze bet, dat ze aan een tweeling ge
geven zouden worden, dus zelf ook bij el
kaar zouden blijven.
Het hoort toch zoo. tweelingen bij twee
lingen.
R. KLEIN—ITALIË.
(Nadruk verboden).
MEDEDEELINO.
Daar dit het Sint Nicolaasnummer is,
Kullen wij de volgende week weer met
„Het Neefje uit Indig" voortgaan.
Scherpenlsse. Peer, schop, speer, Seine,
pen, sein.
3, W Woestijn.
V 8
arend
a e f e r
BH n
n
3. Vink, pink.
4. V (vee); el, g velg.
1. Mag zij zalls in de vacantia niet wat
later naar bed? (elf en Uen).
Ik wil gaarne genade voor je vragen.
(negen.)
Zij wist niet, dat Je door deze vensters
den toren zien kon. (zeven).
In den laatsten gemeenteraad Hap er
iemand vóór zijn beurt, (een en drie)
2. Schie, schiL
3. De letter a.
'<L Bek, hek, Lek, vrek", nek.
1. Wat is het verschil tusschen een hoed
en honing?
2. Vul deze 16 vakjes ia met
6E 2D 1F 2N 2R 3T
maar doe het zóó, dat je van links naar
rechts en ven boven naar beneden
leest:
lo een dier.
2o een ander woord voor verstand of
toespraak.
So een ander woord voor paradijs,
lo iets, dat gewoonlijk van linnen ol
zeildoek is.
3. Verborgen plaatsen In het buitenland.
Ik geloof, dat loop er meer van afweet.
Vraag hom er maar naar.
Hebt u diner-muziek gehoord bü Oom
Walter?
In deze wei grazen 's zomers rood-bonte
koeien.
Zij zei met nadruk: „Jan is je tegemoet
geloopen."
Wij zijn niet altijd in staat de mode na
te volgen.
f. Mijn geheel wordt met 8 letters geschre
ven en noemt een officier.
Je 3, 4, 8, 1 ts een deel van je hand.
Een 1, 2, 2, 3 Is een voorgebergte, dat in
zee springt
Een 3, 6. 5 is een kleedlngstuk.
Je 1, 7. 8 is een deel van je gezicht
Een 1, 2, 5 is een huisdier.
1. Ik ken een luchtig heertje,
Soms heeft hij héél veel praats.
Nu is hij hier, dan daar weer,
Hij heeft geen vaste plaats.
Hij kan geweldig plagen;
Je voelt hern soms geducht
Gezien heb 'k hem nog nimmer,
Toch zit hij in de lucht
Zijn liefste werk is blazen,
Ook houdt hij van een grap,
Wie rnij zijn naam kan noemen,
Die is in 't raden knap.
2. Maak eens dieren van
klam ee
aan kier
glans
r ij b e 8 e
3. Ik ontdeed een roofvogel van zijn kOD
en ziin staart. Toen ik nu het restje
omkeerde, vond ik het in het kippen
hok. Hoo kan dat?
f. Welk kleedlngstuk is nooit los, als je
don klinker verandert?
(Nadruk verboden).
Beste Nichten en Neven,i1'
Deze week ben ik eens niet bij dien mijn
heer geweest, dlo zooveel moeite doet om
de arme mcnschen en hun kinderen te bel
pen. Neen, hij heeft me zèif opgebeld. En
waarom wol denk je? Om to vertellen, dat
er al verschillende kindertjes geweret wa
ren, die een deal van hun speeldgoed heb
beu afgestaan voor de arme kleinen.
Ik heb hem toen gezegd, dat mtj dat erg
prettig stemde, omdat ik het zoo heerlijk
vind als het cene kindje het andere een
plezier doet. Dat gaf hij onmiddellijk toe,
maar.... er is nog lang geen speelgoed
genoeg voor al die arme kinderen. Jullie
moet niet vergeten, dat er zoovelen zijn,
die zitten te snakken naar een stukje speel
goed of naar een spelletje. En nou heb ik
nog één hoop: En die is, dat jullie nog niet
alk-mail jo speelgoedkast hebt nagezocht Ik
hoop, dat ik gelijk heb, want dan zullen er
onder jullie zeker nog zijn, die gaan zoeken
enook zullen vinden. Gaan degenen,
die het deze week te druk gehad hebben
voor Sint Nicolaas, volgende week nog
eens neuzen in de speelgoedkast. Je kunt
nog stoeds no. 270 opbellen of anders de
boodschap afgeven in het Jongenshuis van
hel Leger des Hcils in de Emmalaan no. 18.
Zoo ongeveer tegen Kerstmis zal het bin
nengekomen speelgoed worden uitgereikt.
En wanneer dan overal in die arme gezin
neu vroolijke kindergezichten zijn, dan
kunnen jullie ook zeggen, dat je daaraan
meegeholpen hebt. En dan wed ik, dat
jullie vanzelf ook weer vrooüjk bout.
Wij gaan dus de komende week nog eens
op zoek hè?
-,V 9 e a -
DE CORRESPONDENTIE.
Bonzo. Je bent van harte welkom.
Wil je er voortaan aan denken, dat het
briefje vóór Woensdagmiddag 2 uur in mijn
bezit moot zijn? Je hebt dezo week beter
opgepast!
C u p i do. Je briefje was verleden week
te laat; denk jo er nu eens aan het
's Woensdagsmiddags vóór 2 uur te bren
gen. Nog bedankt voor je bonnen.
Victoria Rcgia. Bedankt voor je
gift. Ja, ik hoop dat jullie iedere week
regelmatig jo bonnen zult komen halen. Ik
vind het fijn dat je me eens een paar cac
tusbons wilt sturen.
Sprinkhaan. Bedankt voor jo bon
nen. Heb je af veel op je verlanglijstje
gezet ol weet Je niet wat Je hebben wil?
Valk. Bedankt voor jo bonnen. Wil je
behalve het spreekwoord ook vermelden
wat Je verder voor namen hebt gevonden?
Robbedoes. Leuk hè, zoo'n St. Nico
laasfeest. Ik kan me zoo voorstellen, dat
Jullie braai St. Nicolaasversjes bebt gezon
gen.
Prins A.V.R.O. Je mag natuurlijk
meedoen, maar wil er dan aan denkon,
dat het brielje Woensdagmiddag vóór 2 uur
binnen moet zijn? Bedankt voor je bonnen.
Je briefje was dezo week wèl op tijd bin
nen
Onrust. Jullie maakt mo jaloerech
met al die vrije dagen en dat nog wel zoo
vlak voor do Kerstvacantic. Bedankt voor
jo gift.
Tompoes. Bedankt voor je Erdal-
punten. Jij hebt zoo nu en dan ook nogal
eens een pretje hè? Ik ben ook zeer be
nieuwd wat ik van den Sint zal krijgen: ik
litb er geen flauw vermoeden van.
Zwartkopje. Jo bent dus al ver
wend vóór de Sint eigenlijk jarig is! Dan
ben Jo zeker wel erg zoet geweest, want an
ders doet hij zooiets nietl
Brutnoog. Wat is dat een iljnc
maand voor je zegl Zouden wij niet kunnen
ruiien? Ik wil ook wel eens een paar pret-
jos achter elkaar hebben!
Duikelaartje. Daar heb jo gelijk
In; Jij hebt het speelgoed ook een goede be
stemming gegeven. Ik heb voor Jou ook nog
wat klaargelegd.
C1 y v i a. Nu vraag je me net datgene,
waar ik héél schaarsch in zit. Wil Jo daar
mee nog eens een poosje wachten? ik heb
alléén een boekenbon voor jo.
Nijlpaard. Daar west lk niets van;
inaar waarom zou je er géén twee mogen
hebben? ik bob nu ook nog wat in den ruil
handel voor je staan.
Oranjeknopje. Wil Je me eens
zeggen welke Verkade's plaatjes Je bedoelt,
want ik heb ze van bet zeewateraquarium
en van de cactussen. Bedankt voor Je
doekjes.
Robinson Crusoë. Jullie hebt er
dus een grooter overwinning van gemaakt
dan in werkelijkheid bet geval was. Begint
de lamp al goed op te schieten?
Grutto. Ik heb nog veel raadsels in
voorraad liggen; daar zal dat van jou ook
wel bij zijn. Als het goed ie, wordt het na
tuurlijk ook geplaatst.
Goudplevier. Ik ben blij, dat je
het boek zoo mooi vindt. Je hobt een besten
verjaardag gehad. Die zegels zullen heusch
nog wel een poosje geldig blijven denk ik;
maar zooveel heb ik er trouwons ook niet
meer.
Old Firchand. Bedankt voor je
gift. Met dio briefport i6 het els volgt: deze
wordt intornationaal bij verdragen geregeld.
Nu meon lk bijna dat de porto voor uit
gaande brieven in het land blijft en dat van
binnenkomende brieven In bet land waar
zij vandaan komen. Ik hoop, dat ik hiermee
jo vraag heb opgelost.
A n n e m i o. Nou, en óf er een kachel
bl] me brandt; ik kan toch niet in do kou
ziften? Ik hiold vroeger ook dol veel van
marsepein en, eerlijk gezegd, lust ik ze nóg
we!'
Old Shatterband. Zoo'n wedstrijd
is altijd reuzen interessant, vooral als de
heer Hollander voor de microfoon Is, want
die weet geestdriftig te vertcllon wat er op
het veld gebeurtl!
Bollebuisje. Neen, als Je de raad
sels ntet hebt kunnen vinden, kun Je ze ook
niet insturen. Gaat het nu al wat gemakke
lijker? Ik bon benieuwd wat Je me voor den
ruilhandel zult sturen.
Sportmakker. JU boft geweldig
zeg, dat je zoo vaak Sint Nicolaasfeeat viert.
Vertol je me eens wat Je alzoo hebt gokre
gen? Dat zal wel niet zoo gering zijn,
denk ik.
Watergeus. Ik weet heusch niet,
dat ik je vergeten heb, maar ik zal dan nu
beter oppasson! Had Jo heelcraaal niets to
vertellen over de Sint Nicolaas-druktc?
Dt oplossingen.
B A T A V I A
Almelo
Trein
Anna
V i n
1 k
A
Na regen komt zonneschijn met
de woorden zoon, katoen, ren, schar en Nij
megen.
Deze week zijn er twee prijzen: Sint Nico
laas heeft me één boek gezonden om als
e*tra prijs uit te doelen. Do gelukkigen
zün: Old Firehand en Oranje
knopje, die hem Maandag aan ons bu
reau kunnen komen halen.
V r Nisuwe raadsels.
t
(Van Oranjeknopje).
X X xxxxxxx
A
X i t i i
X
X i i
l X
X f jê
X 1
X '-"v'
Op de kruisjoslijnen komt iets, waar velen
van jullie al naar beginnen te verlangen.
Op de le rij: het gevraagde woord.
Op de 2e rij: een knaagdier.
Op de 3e rij: een jongensnaam.
Op de 4e rij: wat bij iedere boerderij is.
Op de 5e rij:ecn lekkernij.
Op de 6e rij: een vervoermiddel.
Op de 7e rij: een deel van bet gezicht.
Op de 8e rij: een dier.
Op de 9c rij: een medeklinker.
II.
(Van dezelfde).
Mijn geheel is een spreekwoord, dat uit 5
woorden bestaat en met 22 letters wordt ge
schreven.
5, 10, 14, 9 is een plaats in Limburg.
8, 18, 13, 7, 19, 12, 7, 16 is con plaats in
Gelderland.
11, 3, 22 is een dier.
1, 15, 22 is een onderaardsch verblijf.
17, 21, 4 is een deel van de week.
20, 2, 6, 16, 19, 18 is een Hollandsch oiland.
ONZE RUILHANDEL.
A 1 i d a" zond me een paar Duifmerkon,
pelikaantjes, 2 Erdalpuntcn, Houstbonncn
en een paar Verkade's bonnen, waarvoor ik
baar vriendelijk bedank.
Een onbekende dank ik voor zijn
(haar) Verkade's bonnen on plaatjes.
Valk kan een paar pelikanen en een
Vim-bon komen halen.
Prins A.V.R.O. kan een paar Sickesz-
punten en pelikaantjes komen halen.
Onrust kan een paar Busslnkplaatjes
krijgen.
Tompoes kan een boekenbon en een
Amsfelpenning komen halen.
B r u i n o o g kan een paar Hille's bonnen,
Bussinkplaatjes en 1 boekenbon krijgen.
Duikelaartje kan een paar Hille's
bonnen halen.
C 1 y v i a kan een boekenbon krUgen.
Nijlpaard kan een paar Erdalpunten
krijgen.
Micky Mouse kan een paar D. E.-hon-
nen krUgen.
Robinson Crusoé kan een Van Hou-
ten's bon en een sigarettendookjo krijgen.
Goudplevier kan een paar roodbana-
plaaljes en Ilag-bonnen komen balen.
C u p id o kan een paar Hille's bonnen
krijgen.
Old Shatterhand kan een paar
Sickeszpunten en Hagenbeek-plaatjes ko
men halen.
Sportmakker kan een paar Hille's
bonnen, duifmerken en 1 Van Iiouten'6 bon
komen balen.
Watergeus kan een Droste-, Van Hou
ten- en boekenbon halen.
Er liggen nog bonnen en plaatjes voor
Dotterbloem, Tompoos, Moerler's Hulp, Miro-
lUntje, Spring in 't Veld, Victoria Regia on
Bellefleur, welke zij deze week moeten ko
men afhalen.
Alle bonnen en plaatjes kunnon vanaf
Maandagmiddag 2 uur worden afgehaald.
OOM PIM.
ij WILDE EENDEN.
door DOROTHY JELTES.
Het volgende verhaal vond lk fn „One
Eigen Tijdschrift", uitgave van do fa. C. J.
van Houten en Zoon:
't Was bitter koud, een snUdende Oos
tenwind blies over de velden. Een eenzame
eend, die beel tang bij den slootkant had
gezeten ae het bevroren water, liep strui
kelend ovor den hard geworden grond.
Alle eenden waren roeds naar hot Zuiden
getrokken. ZU had ook moe moeten gaan.
maar eenlge weken geleden had een Jon
gen haar met een steen gegooid en haar
vleugel gebroken. Zo had geprobeerd om
met baar mannetje roes te vliegen, weg
van die doordringende koude en hongers
nood. Ze had het niet gekund, even waa
ze opgofladderd, maar was daarna onraid-
dcllijk weer hulpeloos neergevallen.
In een mooien V-vorm had zij za zien
vertrekken, de gezondon Ook haar manne
tje was moegegaan en had haar eenzaam
achtergolaton. Nu probeerde ze haar nest
le bereiken, ergens aan een slootkant in
eon weiland. Daar waren ze neergesirekon,
verleden jaar en hadden er bun nesten ge
maakt. Van daar waren ze woer opgevlo
gen met vele Jongeren, die nu voor 't eerst
den grooten tocht naar bet Zuiden mee
maakten.
Eindelijk had ze het nest bereikt. Wat
was het er nu koud! Altijd was zo gewend
geweest met haar mannetje samen in net
nest te zitten; dat was veel warmer ge
weest. En nu begon een nog grootere vijand
baar aan te vallen: honger! Ze kon niet
weg om voedsel te zoekon, ze was te moe
en ze kon niet vliegen.
Heel zachtjes snaterde zij haar verdriet
uit. Ze wilde nu maar sterven, bier heel
eenzaam en verlaten, door al haar mak
kere vergeten.
De heole donkere nacht zat ze daar op
haar nest. 's Morgens werd ze geheel ver
kleumd wakker en was zo nog hongeri
ger dan den vorigen dag.
Weer probeerde ze voedsel te zoekeu,
loopend over de weilanden, maar met eeu
vrijwel teege maag moest zo woer terug.
Moe en koud zat zo weer op haar nest. Ze
stopte haar kopje onder haar vleugel en
ging slapen. Opeens werd ze wakker door
een luid gesnater. Ze keek om zich heen
en zag hoog in do lucht oen eend, baar
mannetje. Met een vreugdekreet vloog zo
overeind cn begon hem to roepon, telkens
weer, tot hij haar gevonden had. Hij kroop
bij haar en drong zich dicht tegen haar
aan, alsof hij haar om vergeving vroeg. Hij
had haar dus toch niet vergoten, haar niet
alleen kunnon achter lalon. Samen zaten
ze op het nest, heel gelukkig dat ze elkaar
weer hadden, maar toch bedroefd dat zc
niet mee konden vliegen naar bet Zuiden.
Het mannetje ging alleen voedsel zoeken en
bracht het dan bij zijn vrouwtje. Maar het
voedsel werd steeds schaarecher en steeds
verder moest hij om iets voor hen te vint
den.
lederen dag werd de honger erger. Ein
delijk gingen ze samen weg om ergens
aan het strand een nest te maken. Daar
zou wel meer voedsel zijn voor hen; er zou
den wel vlschjes en andere doode diertjes
aanspoelen.
Het was een moeilijke tocht; bet manne
tje vloog telkens vooruit om voedsel voor
z(Jn vrouwtje te vinden, die moeilijk strom
pelend zich een weg baande door weilan
den boschjes en duinen Eindelijk was de
lange tocht volbracht. Ze maakten tegen
een duin een kuiltje, waar ze een beetje
dor gras In brachten; en dat was bun nieu
we nestje.
Er waren wel vlschjes en andere diertjes
die door de zee werden aangespoeld, maar
er waren ook heel veel hongerige meeu
wen, die veel vlugger waren dan de een
den. Zoo werd het toch nog heel moeilijk
voor hen om aan voedsel te komen.
Vanuit het nést zagen zo hoe ook da
meeuwen stierven op het strand. Dan vie
len de andere meeuwen onder luid ge-
krijsch op hun makkertje aan en vochten
om bet voedsel te bereiken. Dan kropen
de eendjes noch dichter tegen elkaar aan,
en dachten aan het lot dat. ook ben te
wachten stond.
Tot op een dag het onvermijdelijke ge
beurde: Het vrouwtje stierf! In het nest
lag ze, haar gebroken vleugel hing slap
neer en haar kopje lag met half dichte oog
jes op don bodem van het nest. De meeu
wen hadden bet al gauw gezien en zwerm
den In groole kringen om het nest heen.
Het mannetje wilde zijn vrouwtje toch nog
beschermen en lag met wijd uitgespreide
vleugels over haar heen. Hij durfde met
meer weggaan om voor zichzelf voedsel te
zooken «n bleef dag en nacht zoo liggen.
Tot ook hij den hongerdood stierf, na tot
bet laatste moment toe zijn vrouwtje be
schermd te hebben voor de hongerige meeu
won.
Zoo waren dus de beide eenden gestorven
door de schuld van dien kleinen jongen,
die een steen gegooid had naar het on
schuldige eendje. Bescherm ze dus en geef
ze te eten.
HET VEERTJE.
't Was herfst er vloog een witte duif,
Hoog boven 't dennenbosch.
En liet van 't blinkend veerkleed
Heel zacht één veertje los.
Dit daaldo, daalde zoetjes aan,
Juist waar drie groots dennen staan,
En onder één der dennen groot,
Stond net Kabouterman,
Deze zag het dalend veertje gaan.
En dacht er 't zijne van,
De eerste sneeuwvlok daalt nu nee;
Nu krijgen wo dus winterweer.
En in zijn huisje in den grond
Kroop snel Kabouterman
De toegang stevig dicht gestopt
Dat kou niet binnen treden kan.
Ziezoo 't mag sneeuwen, vriezen gaan,
Toch laat ik winter builen staan.
Zijn handjes wrijvend vergenoegd,
Spreekt zoo Kabouterman.
Maar 't lijkt wel of hij puft en blaasf,
Hoo raar waar is dat toch van.
Ten laatste houd hij 't niet moer uit,
En... als hij weer zijn deur ontsluit..!
Dan straalt de zon weer goud en warm
Weer over 't dennenbosch,
De sneeuwvlok, die een veertje was,
Licht daar ginds op het mos.
En peinzend zegt Kabouterman,
Hoe toch zoo'n ding je foppen ka».