UIT DE ONDERWERELD VAN
DE HOOFDSTAD
LETTERKUNDIGE KRONIEK
DE STRIJD OM DE KOFFIE OP JAVA nieuwe bouwkunst
(Van onzen Indischen correspondent).
In den grooten tuin van Java is geen
teelt zoo fraai en op\v?kken<l als die van,
koffie. Wanneer in den ochtend spranken
van zofdlioht door de dadaps (de schaduw-
hooincn) vallen op de hooge heesters met
hun krachtig groen, met hun sneeiiwwit-
ten bloesom of roodende bessen, dan is het
een lust over dc paden te wandelen en hei
heugelijk leven te aanschouwen, dat in
schoone tinten prijkt met een belofte van
njken oogst. Helaas, het is niet altoos en
alom een gedicht van den heerlijken was
dom in» de koffietuinen. Er moet steeds
worden gestreden tegen ziekten en plagen
en dikwijls is de strijd er een voor het le
ven.
Het groote gebied van de koffie op Java
ligt in het oosten, in de residenties Kidiri,
Pasoeroean, Besoeki. Vóór 1870 werd dc
koffie op heel Java, ook wel in dc vlakte,
geteeld door de inlandschc bevolking, ten
deele op last en met gedwongen levering
aan het gouvernement, dat met tevoren
vastgestelde bedragen betaalde. Populair
kon dc teelt op die wijze niet zijn en, toen
de dwang werd opgeheven, verviel de be
volkingsteelt bijna geheel. In dien lijd be
gon de Europeaan koffietuinen aan te leg-
gen, ineerendeels op erfpachtgronden, en hij
gaf de voorkeur aan dc berghellingen van
Midden- cn Oost-Java; uit West-Java is
de koffie gaandewegg verdwenen, zij het
niet geheel.
Men verbouwde vóór 1S90 algemeen de
mooie Javakoffie, van Arabischon oor
sprong, een kostelijk gewas. Maar 'het
bleek gevoelig en de planter stond met niet
veel meer dan zijr.. eigen ervaring gewa
pend tegen elke bedreiging. Kedin was bo
venal de residentie van de koffie; op de
hellingen van dc Kawi. dc Wilis, de Keloet
lagen dc tuinen gezaaid, maar toen dc be-
Lcruchte koffiobladziekte daar verscheer:,
was hel met de koffie schier gedaan. Tu<-
schen 1880 en 1890 stond het er somber ge
schapen. Men redde wat men kon; men
beproefde, als er durf en middelen waren,
de Liberia, een koffie, die den naam had
van sterk te zijn tegen ziekte. Onaantast
baar bleek dc Liberia niet. Er was wel
eenige voorlichting mogelijk, uitgaande
van 's Lands Plantentuin een Land-
bouwdepartement bestond nog niet, maai
do voorlichting kon slechts zeer beperkt
zijn. Het bleef sukkelen cn in de keuze
van gronden bleef het een waag. Sommi
gen hadden gelegenheid elders vooral
meer oostwaarts in Besoeki, grond ter be
schikking te krijgen. Was er een rijke
oogst, dan was do planter voor een tijdje
weer geholpen en kon hij weer een paar
schrale jaren verdragen. Donker werd het
hem, als in de oude tuinen de oogst tegen
viel en terzelfderüjd een of andere ziekte
de jongere vernielde. Er is véél leed ge
weest in de koffie, ook veel onbezonnen
heid, zorgeloosheid in- goede dagen. Iioe
menig oud-militair was niet bij wijze
van avontuur in de koffie, gekomen! Er
waren er onder, dib het wel leerden cn
een scherp inzicht, verwierven. Tenslotte
zijn aanleg en karakter de krachtige fac
toren tot volhouden cn slagen.
In den aanvang van onze eeuw lieten
enkele plan-tei s in Kcdiri een nieuwe kof-
fiesoort, de Rohqsta, komen en op hun
proefneming was veler oog gevestigd. Zij
handelden daarmee geheel naar den raad
van Melchior Tieub, directeur van 's Lands
Plantentuin (in 1908 de eerste directeur
van het L a n«d hou w dep a r tome n t), die steeds
tot proefnemingen met nieuwe soorten aan
moedigde, opdat rnen de beste zou vinden
voor bepaalde stréken.
De Robusta werd een ware uitkomst en
zij heeft in con kwart eeuw een waren ze
getocht gehouden door heel Indic. Want
do oude Java-koffie is gelukkig wel niet
overal verdwenen, zelfs Liberia komt hier
cn daar nog voor, maar de ondern»en*iingen
hebben zich op Java nagenoegalle en ge
heel aan de "Robusta gewijd, die in de ccr-
slo jaren een krachtig producent bleek.,
mits goede verzorging aan haar wordt be
steed. Maar o Schrik daar bleek ook
de Robusta niet onaantastbaar voor de
plagen cn ziekten, die men voorheen had
leeren vreezen. Het was alweer in Kcdiri.
en liet vertrouwen in de nieuwe soort slonk.
Evenwel was men er nu beter aan toe. Ja
va had een aantal proefstations gekregen,
jong nog. De studie heeft lange jaren noo-
dig en men begon pas. Als er nu nog in»
Oost-Java een goodc Robusta-cultuur is,
dan dankt men die aan het werk der proef
stations. Do Robusta kent als elke andere
soort haar plagen, die de planter met op
lettendheid moet bestrijden. Maar er treden
nu en dan verschijnselen op in» zijn tuinen,
dio den bloei bedreigen cn die hij niei uil
eigen kracht kan overwinnen. Dan is er
wetenschappelijk onderzoek noodig om de
middelen tc vinden tot bestrijding. Ern
stige bedreiging was een kever, dio de tak
ken doorboorde. Voor de hand lag liet, de
aangetaste takken af tc nernen en tc ver
branden, maar op die manier vermindert
men de boomen in capaciteit. Door proef-
stationsarbeid kwam men er achter, dat
dc dikke takken niet werden aangetast en
dat de oude hoornen vrij spoedig herstel
den van» het aangerichte kwaad.
Tien jaar geleden vertoonde zich een ke
vertje in de bessen en onder leiding van
de proefstations werd do „bossenboeboek"
bestreden door in den aanplant een sluip
wesp los te laten, die men uit Oofit-Afrika
was gaan balen. Men heeft de plaag niet
uitgeroeid, doch de plaag heeft ook de kof
fie niet kunnen vernietigen. Hot is voort
durend strijden, en (len moed, dien do
planters wel eens dreigen te verliezen, hou
den de proefstations er in. Dat is ook on
langs weer gebleken, alweer in Kcdiri. Er
vertoonde zich een hoogst schadelijke ke
ver, -een zwarte, die dc takken aantast
Sommige planters zagen liet gevaar zóó
groot, dat zij alleen heil meenden te mo
gen zien in een overgang tot een andere
koffiosoort, wat natuurlijk kostbaar is. Zij
toch bleken van oordeel, dat de Robusta
onderhevig is aan degeneratie. Maar de
proefstations te Malang cn te Djembcr
hebben die meening gelukkig niet en wa
ren in staat dc vervliegende hoop weer te
sterken. Uit een Robusta-vcrlcdon van
jaar blijkt nu wel, dat ook die soort steeds
wordt bedreigd en steeds uiterste verzor
ging behoeft om in stand te blijven en
'oogst te leveren, die de moeite loont. Iu
dc koffie is het altijd vechten tegen ziekten
cn plagen als aaltjes, schimmel, tópsterfte,
boeboeks. En tegenwoordig komt er vech
ten bij tegen dc Jagö marktprijzen: 9 cent
voor bet pond te Soerabaja kan geen winst
geven, al Is men op do onderneming nog
zoo zuinig. Men zou in Nederland heel wat
kunnen doen orn den koffieplanter op Java
to helpen, als men voor zijn goede waar 50
tot 60 cent het pond wilde betalen. Dc
moeste koffiedrinkers betalen meer, maar
nu ben ik aan dc raadselen van den koffie
handel toegekomen, die ik niet. ken.
DENGAN HORMAT.
DIÏlEVEX UIT DE HOOFDSTAD
Als ik rondwandel door mijn eigen woon
plaats gij móogt het in de uwe doen
en als ik dan zie \fat er in onze oude ha
venstad aan do Fiiesche kust gebouwd is,
vroeger en nu, dan moet ik met vreugde
constateeren dat daar zeer veel moois is
van vroeger maar ook van nu. De pe
riode van diep architectonisch verval om
streeks 1900 (daarvoor on daarna) heeft
ook onze stad ontsierd met ccnigc karak
ter- en kleurlooze gehouwen on wijken,
maar wat er de laatste jaar of tien aan
nieuws verrezen is; scholen, een kerk, een
watertoren, woonwijken, landhuizen, liet
is eigenlijk vrijwel alles goed van verhou
dingen, fleurig van kleur, aangpast aan het
karakter \an de stad, in één woord mooi,
bouwkundig mooi en goed. Je houdt je hart
niet moer vast, zooals vroeger, als een buis
verbouwd moet worden of nieuwe straten
worden ontworpen; je kunt er bijna zeker
van zijn dat er in onzen tijd iets góeds
voor den dag komt. En zoo is het niet al
leen hier cn in andere provinciestadjes, zoo
is het ook in de groote steden, in Amster
dam vooral. Zoo begint het ook te worden,
al is daar uiteraard de vooruitgang het
traagst, op de dorpen. Dat zijn verhougendo
feiten, waarvan het een groote voldoening
geeft ze vast te mogen stellen.
Dat het ton slotte niet onverschillig is,
waar en hoc we wonen cn bouwen, dat ook
bet uiterlijk en dc scboono vorm van be
lang is, dat in Gods heerlijke natuur dc
menscli móet zórgen dat zijn bouwsels niet
storen cn schenden, maar meewerken cn
harmonieeren, dat is éen standpunt en een
beginsel, dat nog niet gemeengoed van al
len is, maar dat toch steeds moer begint
door te dringen.
O, er is nog bederf en leelijkheid genoeg,
Windmotorcn en liéhtpalén, plaatijzeren
daken en smakelooze huisjes en hoeven in
de nieuwe ontginningen vooral, ontsieren
soms de kostelijkste landschappen. Maar
we mogen hopen, dat waar dc molens niet
bestaan blijven, dat daar dc electrische ge
malen dc windrnotoren zullen overwinnen
en dat zij deze nare schenders van liet land- j
schap ten ondergang zullen doemen, dat(
hiér en daar de molens hun edele tooi aan
do landen zullen blijven geven, in al of
nie verbetorde vorm, cn dat ook op het
platteland de nieuwe beginselen van har
monie, rust, eenvoud en kleur bij hot bou
wen al meer zullen doordringen.
Wie in de stad en op hel land de nieuwe
scholen en dc nieuwe kerken ziet, wie in dc
groote steden de imposante moderne wij
ken en monumentale gebouwen bewondert,
wie weet hoe een uitgebreide stat van jonge
en oudere bouwmeesters gereed staat orn
werk te scheppen, dat inderdaad bouw
kunst heeten mag, die heeft, wat de toe
komst in deze betreft, goeden moed.
Twee dingen zijn mijns inziens noodig.
Op dc bres staan voor behoud van het oude,
dat een'schoonheid vertegenwoordigt, die
de wijding van eeuwen ontving. Waar hét
maar eenigszins kan, ook al kost hét offers,
bewaren wat het voorgeslacht ons aan
mooie dingen: kerken, gevels, grachtjes,
molens, torens, poorten enz. overleverde.
En daarnaast, w'aar nieuwe gebouwen ver
rijzen, streven naar eenvoud, schoonheid,
j strenge lijn sprekende kleurenharmonie in
j overeenstemming met de beste principes
van hcdendaagsch bouwen.
Hot is fvpecrend cn prachtig dat dc
meest enthousiaste strijders voor behoud
van het oude sehoon in stadsbeeld cn land
schap tevens meestal toegewijde vrienden
der nieuwe schoonheid zijn.
A. L. B.
Het Amstcrdarnschc „society-leven" mag
don weinig of geen stof tot publiciteit ople
veren. een zeker deel van onze bevolking,
in een geheel ander milieu onzer stad, ver
mag ons doorgaans afwisseling genoeg te
bezorgen. Want rond het Kolkje, dat be
zienswaardige Amstcrdarnschc plokje, waar
dc naam Venetic van het Noorden eerst
recht opgeld doet, in de buurten van de
karakteristieke straatjes cn stegen op de
wallen en grachtjes met de bochelbruggen,
nauw grenzend aan het bedrijvige haven
kwartier en met dus alle consequenties
daarvan in ruime mate aanwezig daar
huist de Amstcrdarnschc onderwereld. Daar
op den Zeedijk in de kroegen met muziek
en in de nachthuizen bij het rauwe vertier,
daar vindt men ook de bej'oovingen en
steekpartijen, hazardspel en drankwetover
tredingen en het hoofdkwartier van dc
misdaad. Menige kraak wordt er voorbe-
ïeid, menige buit verdeeld en menige „lin
ke jongen" wordt daar het slachtoffer van
verraad. Handlangers van politie cn justi
tie spelen er de niet fraaie rol van spion.
Men kan alle bewondering hebben voor de
capaciteiten van ons Amsterdamsche po
litiecorps, doch wij mogen ons toch niet de
illusie maLren, dat hier een aantal Sherlock
..Holmessen' dagelijks aan het speuren cn
dievenvangen zijn. De praktijk is gansch
anders en men kan gevoegelijk aannemen,
dat ccn aantal crimineele zaken, waarvan
men nog wacht op oplossing of ontknoo
ping, alleen uit hoofde van het feit, dat hier
geen „verraaiers" in hst spel zijn geweest,
nog in dat stadium verkoeren. Voóral de
pers heeft aan het vraagstuk van het „ver-
sliegeren van daders'' noga; eens aandacht
besteed en zich afgevraagd of dit systeem
geen funesten invloed op een goeden gang
van zaken kan hebben. Immers zou het
voorkomen, dat aan deze verklikkers, al«
belooning voor hun inlichtingen ;n ver
band met door hen zelf gepleegde misdrij
ven, een zekere straffeloosheid zou wouden
gegarandeerd, dan is dit systeem zonder
meer alleszins laakbaar. In het betrokken
millieu zelf geldt dit verklikken als hoogst
onbehoorlijk, op zijn zachtst uitgedrukt, te
gen dc usances van „het vak" cn menig"
steekpartij of schictgebeurtonis kan als
bloedwraak opgeteekend worden in dc an
nalen van de Amstcrdarnschc donkore we
reld. En verscheidene gevallen zijn cr dan
ook bekend, waarbij personen uit deze om
geving op geweldige wijze plotseling zon
der nader bekende oorzaak aan hun eind-i
zijn gekomen. Men weet in de contrijen
rond Oude-Zijdsvóór- en achterburgwal,
waar de verschillende Imofdpersonen hun
eigen namen blijkbaar verloren of afge
daan hebben en waar nu Mooie Karei,
Zwarte Frank, Rooie Hendrik, Brutale Riek
en Duitsché Lewjetjc onder meerede buurt
regeeren, wonderwel van maatregelen ne
men. Een mes is spoedig getrokken cn ook
van moderne en Amerikaanschc methoden
als het overrijden van lieden, die uit den
weg geruimd moeten worden, pleegt men
zich thans vrijelijk en vlot te bedienen in
Amsterdam. Dat blijkt maar al te duidelijk
op de openbare terechtzittingen, tijdens dc
strafzaken, de cenige gelegenheid, waarbij
ook voor niet ingewijden in dit milieu, de
wel zeer bijzondere gebruiken en methoden
uit dit wereldje, aan het licht kunnen ko
men.
En zoo kon liet de vorige week voorko
men, dat deze zelfde rechtzaal de wonder
lijke combinatie opleverde van vrijwel ge
lijke partijen rnct totaal tegenstrijdige be
langen. Er was een zaak Ugen een van d~
jongens, die gestoken had, zooals de Offi-
icr zeicle, om een verklikker uit den weg
te ruimen. Ilct geval schetste weer eens
sterk clc tekortkomingen van ons huidige
recherchesysteem cn zoo bleek het, dat de
getroffenen waarschijnlijk in dank voor
verleende diensten, een tijd lang politieas-
sistontie te zijnor bescherming had verkre
gen. En daar zat nu, op een van de gereser
veerde banken natuurlijk, Amsterdam's
burgemeester, het hoofd onzer politie, een
beklaagde uit de onderwereld, een tribune
vol soortgenooten, terwijl Mr. de Vlugt Jr.,
des Burgemeesters zoon, als verdediger
voor den verdachte opkwam. Zonderlinge
driehoek van belangen en vreemd om te
hooren dat deze verdediger vragen stelde
over gewoonten of gebruiken in het politie
corps, om het antwoord later téV verdedi
ging van zijn cliënt aan tc voeren. Een ui
terst fel requisitoir maakte het den jongen
jurist niet gemakkelijk en het zal nog
moeilijker voor onzen Burgemeester zijn
geweest om partij te kiezen in deze zaak.
Moest hij hier als hoofd van het officieele
gezag, dat onder alle omstandigheden ge
handhaafd dient tc worden, zich aan dc
zijde van den Officier van Justitie stellen
of die van zijn zoon, die vrijspraak pleitte,
kiezen? De merkwaardige krachttermen, in
donker Amsterdam blijkbaar gebruikelijk,
waren niet van de lucht en als bescheiden
toehoorder komt het schaamrood bij ecu
dergelijk hoog bezoek in dit vertrek der ge
rechtigheid, je onwillekeurig op dc kaken.
En ik geloof dat het zoo ook een deel dei-
getuigen en supporters in den hóoge is
gegaan, hetgeen niet vermag te verhinde
ren, twaalf veldwachters hadden dat niet
gekund dat bij het wegleiden van den
stekenden jongeman, dc geheele tribune
ostentatief en als één man opstond om den
beklaagde blijkbaar door hun gccstdrifts-
uitingen wat moed in te spreken. Ik beb in
tijden van krasse beschuldigingen aan het
adres van de politie in verband met ge
ruchten omtrent minder juiste opsporings
methoden, deze „jongens van de vlakte" het
vurigste van allen, pblitiemenschen hoo
ren verdedigen. En het is mij gebleken, dat
hun sympathie wel degelijk uitgaat naar
die politie-superieurcn, die hen met open
vizier weten te bestrijden. Deze boosdoe
ners bedrijven hun streken met de weten
schap en overtuiging, dat zij een machtige
organisatie tegen-over zich hebben, een in
stituut, waarvan hun wel en wee afhanke
lijk is. En deze menschen zijn zich ervan
bewust, dat de straf moet volgen op dc zon
de, maar zij vragen als het ware om een
eerlijken strijd van man tegenover man,
met achtenswaardige middelen. Zij ver
foeien dit vcrslicgersysteem, zonder het
welk onze hedëndaagsche recherche blijk
baar niet genoegzaam zich ontplooien kan.
Zegt het soms niet voldoende, wanneer een
Officier van Justitie, zooals in de hierbo
ven aangehaalde zaak het geval is geweest,
mededecling ervan doet, dat op verzoek
van de politie, het slachtoffer, de versliege-
raar in dit geval, heeft kunnen verklaren
dat" zekere verdachte iets "niet
zou hebben gedaan? Alsof er iemand
in staat is een dergelijke negatieve verkla
ring af tc léggen? Het is jammer, dat men
tot dit soort methoden rnoet overgaan bij
don strijd tegen de misdaad. En heel erg
jammer, dat, waar in boeken en op de film,
bet speiirderstalent ons altoos zoo ideaal
wordt voorgesteld, de praktijk soms zulk
een schrille tegenstelling biedt.
VAN SI EG EN.
A msterda m, roman door
Maurits Dekker. (An
ti ries Blitz, Amsterdam).
In kringen van uitvoerende kunstenaars
zou men zeggen dat de naam van Maurits
Dekker eindelijk is „doorgekomen". Want
men ként hem, sinds gebleken is dat hij,
verscholen achter het pseudoniem Boris Ro-
bazki. het knappe, angst ig-fascineerende
boek schreef „Waaro-m ik niet krank
zinnig ben", en daarmede een succes
verwierf dat hern stellig vol-op toekomt,
maar dat hem wellicht onthouden zou
zijn, wanneer hij het verhaal onder eigen
naam had gepubliceerd. De mystificatie ge
lukte prachtig, evenals vroeger bij Ifeijer-
raans' „Ahasveru s" en bij het toonecl-
spel „De wrekende Go d" waarmede
voor eenige jaren Eduard Veterman het pu
bliek en de kritiek van Holland lichtelijk
om den tuin leidde. Dc doorsnee-Hollander
rnist in zaken van kunst een eigen overtui
ging. gevoelt zich daardoor onzeker, bijna
onveilig, en accepteert aldus het nieuwe
liefst alleen maar wanneer het reeds om
hangen is rnet een buitenlandsch succes;
de repertoires onzer tooncclgezclschap-
pen zijn in deze materie uiterst welspre
kend. Daarbij komt. dat in ons kleine
Holland iedereen een beetje bang is voor
iedereen; rnen gevoelt ten onzent de ei
gen reputatie onmiddellijk bedreigd door
elk jong talent dat in dc nabijheid ont
bloeit. Maar als het van heel ver weg wordt
geïmporteerd, kan het weinig kwaad en
zijn onze vaderlandschc critici gaarne be
reid tot bewondering.
Zoo werd Maurits Dekker beroemd als
Boris Robazki, en er zullen wellicht maar
weinige lezers van z'n boek zijn, die ooit
tevoren iets van wat hij schreef, onder hun
ne oogen kregen. Toch worstelde deze jonge
man al stellig een kleine twintig jaren om
gehóórd te worden, cn ik herinner mij uit
de afleveringen van wijlen liet kloeknloe-
dig-ona'hankelbkefiidschrift .Be Nieuwe
Stem" meer dan één goedgeschreven ver
haal van hem. o a de wonderlijke, maar
toch beteekenis-volle verbeeldingen lie hij
schiep rondom de fantastische figuur van
Sakerno. Later schreef hij onder den titel
„Doodenstad" een menigte gevangenis-
schetsen, die. alleen in bun naarn aan
Dostojewsky herinnerden, want zo hadden
de zakelijkheid cencr soort verslaggeverij,
waarachter of liever: waarónder een ty
peerendc Ilollandsche opstandigheid woel
de. In dit allereerste werk vindt men reeds
de elementen terug welke zijn later ver
haal ,.Waarom ik niet krankzin-
n ig h e n" en ook de thans verschenen ro
man „Amsterdam" zeer sterk zouden
kenmerken; daar is de bijzondere kracht
van zijn taalgebruik, die eigenlijk een ge
ringe eruditie verraadt, soms onbehouwen
is en dan weer een archaïsche allure ver
toont als do vertellerij van Van Lennep,
maar die toch aldoor in woord na woord
onmiddellijk op u af gaat en gedurig boeit;
en daar zijn (veel interessanter nog) de
dualiteiten zijner menschclijkhcid; zijn op
standig verzet tegen het leven zooals dat
nu eenmaal verclicheerd ligt in onze on-
eehto en vooze maatschappelijke conven
ties, onze verhuichelde moraal, onze dor
rende burgerzeden en gewoonten; dc
meedoogenlooze eerlijkheid waarmede hij
dit alles „ontmaskert de ironie waarmede
hij zich wreed op de innerlijke voruondin
gen die het hem aanbracht, en tenslotte de
bijna abnormale, dikwijls fantastisch voort
gestuwde drift waarmede hij op zijn beste
oogenblikken weet door te dringen tot een
edeler kern van ons bestaan. Reeds in het
verhaal „YVaarorn ik niet krankzin
nig ben", werd de lezer sterk door deze
eigenschappen getroffen, ondanks het zeer
hachelijke onderwerp. Daar immers geeft
een krankzinnige de klare, strak-logische
apologie van zijn eigen zielstoestand en
dit geschiedt zóódanig dat men er zich van
bewust wordt hoe ieder van ons die zijn
diepste, innigste gedachten volkomen eer
lijk neerschrijft, een krankzinnige rnoet
lijken voor de menigte der kuddedieren die
de geestelijke remming als een gewoonte
hebben aanvaard. Deze krankzinnige er
kent bovendien dat hij op andere wijze dan
de ..normale" rnensch denkt, ondervindt
en reageert, maar hij óntkent dat hij daar
om ..ziek" zou zijn en de ander „gezond":
zijn ziek-zijn betcekent alleen een afwijken
van den nonn, maar het beteekent geen
„bbderf" en geen „ontbinding"; integen
deel, het is voor hem van betere en van
veel voornamere kwaliteit dan bet alge
meen-voorkomende, "en deze overtuiging
voert den schrijver dan tot een kostolijk-
opstandigc.maar lang niet onredelijke ful-
minatic tegen „het normale". Dit verhaal
vertoonde, gelijk ik hier vroeger heb uit
eengezet, duidelijke overeenkomst met do
vertelling „D c Gedachte" van Andre-
jcf, terwijl liet tevens elementen in zich
droeg die herinnerden aan het drama
„Hendrik IV" van Pirandello. Geheel
oorspronkelijk was Maurits Dekker dus
niet, en ook bij dil nieuwe boek „A m-
sterdam" heeft hij, onbewust waar
schijnlijk den invloed ondergaan van een
groot buitenlandsch voorbeeld: de beroem
de roman „Berlin Alexander plat z"
van Alfred Döblin. Evenals bij Döblin
vindt ge hier bij Maurits Dekker het leven
van de wereldstad goconcentreerd, maar
ook gecondenseerd in ccn beperkt aantal
alledaagsche en toch geenszins willekeu
rige personen, want ze zijn zóó gekozen, in
zulke omstandigheden geplaatst en dus
danig van levenslot, dat zij stuk-voor-stuk
de vertegenwoordigers worden eener alge
meenheid en dat uit hun gezamenlijk ver
schijnen het symbool opstaat van den
mensch in een der felle brandpunten onzer
huidige samenleving. Waneer ge dit „Am-
ster d a m" vergelijkt met het vroegere
Jordaan-epos van Querido, dan springt
door de tegenstelling, het karakter er van
duidelijk naar voren. Querido toekende,
knap en kleurig stellig, in beprocfd-realis-
tische techniek een aantal uitzohderihgs-
figuren. die door hunne buitengewoonhéid
alleen reeds de aandacht trokken: Móóie
Karei. Stijn Burk. Joden-Jet, Corrie Scheen-
dert, en het leven dat dezo rnensclïen
in zich droegen, hoe brandend-echt dik
wijls ook, werd toch niet omhoog gedragen
door de driftig-bewogen, tragische felheid
der jongste jaren Aan oorlog en revolutie.
Dekker daarentegen brengt in een Amster-
damscli kazerne-huis eenige menschen te
zamen die naar het uiterlijk dood-gewone
medeburgers zijn gelijk wij allen dagelijks
kunnéiï ontmoeten: een poenig handelsrei
ziger, een zéér bewust, arbeider, een me-
neer-aentige monteur, een verloopen kunst
schilder, 'n eenzamen klokkenmaker
maar in al deze menschen leeft iets van
het groote drama, dat zich, zedelijk, gees
telijk en maatschappelijk, in onzen tijd
over geheel West-Europa, misschien over
de geheele wereld afspeelt, cn allo zijn
ze geplaatst in het. moordend arena censr
maatschappelijke gemeenschap, waar van
uur tot uur op leven en dood gevochten
wordt om een stuk brood, om ccn paal
schoenen, om een vrouw of orn een cock
tail. Dit betcekent niet dat het mcnschen-
bestaan hier aldoor tragisch of zwaar-dra-
matisch is, integendeel, cr hangt, on
danks dc felle innerlijke strijd, de atmos
feer om van een onbewuste, natuurlijke
luchthartigheid, of liever: van een bijna-
naïeve noodlots-aanvaarding, die, al naar
men er zich tegenover plaatst. Godsver
trouwen of frivoliteit kan hcetcn.
Maar het merkwaardigste is wellicht dit,
dat de schrijver niet de minste moeite ge
daan heeft om eigen geest en eigen per
soonlijkheid uit de werkelijkheid van zijn
verhaal tc elimineeren, zooals nog Queri-
do's ideaal was. Maurits Dekker heeft daar
vierkant de maling aan en zorgt er juist
voor dat hij zelf gedurig aanwezig is als
woordenrijk regisseur, verteller en bcpein-
zcr van alles wat er gebeurt. Aldoor neemt
dc schrijver zelf het woord om u direct
of indirect zijn meening te verkondigen
over de menschen en toestanden die hij
beschrijft. Denk niet, dat dit hinderlijk is.
Integendeel, wanneer ge het alles maar
cum grano salis kunt opvatten, is het
hoogst interessant, leerzaam en vermake
lijk. Vooral wanneer hij zijn bolsjewistische
opstandigheid daarbij in kletsende ironie
botviert. Niet zelden geelt hij daarbij het
woord aan een van zijn romanmenschon,
maar de lezer ervaart toch duidelijk dat
het eigenlijk Maurits Dekker is, die tot
hem spreekt. Bijvoorbeeld:* dc kunstschil
der Veraart zit in „de roomijs- en lawaai-
fabriek van Heek" en bepeinst bij siclizel-
ven:
„Prachtige inrichtingen voor confectie
menschen. Je kunt het groote publiek zijn
voorliefde voor dergelijke kermistenten
niet kwalijk nemen: de koffie is er niet
duur en het wordt verblind met licht en
verpletterd onder lawaai. De menschen
kunnen cr niets aan doen: ze zien zelf
niet hoe ploertig leelijk en banaal derge
lijke café's zijn. Een handig stelletje Jon
gens is het, dat onder de toneelnaam
Heek met hun spectakel-variété-nummer
in het groote volkstheater optreedt. Zc ge
ven Jan den Burger met behulp van een
wagenlading spiegelglas, con paar honderd
gloeilampjes, wat nikkclwcrk cn pompeuze
lampekappen een suggestie van weelde.
Het recept is eenvoudig: de woonkamer
van een kleinburger in het groot, alles
vermenigvuldigd met X maal protsigheid
en leelijkheid en de zaak is in orde. Thuis
één leelijkc lampekap, hier vijfhonderd
thuis één gewone luidspreker, hier een
stuk of vijf geweldige schettermacbines
en bovendien nog ccn heel circusorkest"
Dit is een tarnmc cn onschuldige ontboe
zeming vergeleken bij de felle, ironische
explosies die ge elders in dit boek vindi,
en ik kan mij voorstellen dat menige lezer
er door geërgerd zal worden. Maar men
behoeft het toch niet als evangelie te be
grijpen, on ccn man die dc dingen dezer,
stellig in \ele opzichten krankzinnige,
moderne wereld zóó origineel ziet en on
dergaal, die het daarbij zoo frank cn fel
durft te zeggen, is altijd de moeite der ken
nismaking waard. Wel toont Maurits Dek
ker (in tegenstelling rnet Döblin) dooi de
gcprikkelde.ironische, dikwijls satyrieke
toon zijner woorden, dat hij nog niet bóven
liet leven staat, er zich nog tegen verzet,
on er mede worstelt.
Wie dit boek leest, zal ook getroffen wor
den door dc bizondere techniek waarin het
geschreven is cenc techniek, die men
a-oor eenige jaren misschien nog „expres
sionistisch" zou noemen, maar waarvoor
nu dit veel-misbruikte woord al weer ver
ouderd is. Het leven, dat in dezen roman
is vastgelegd, trilt aan het oog van den le
zer voorbij als de vèrspringehde, aldoor
Avisselende beeldenrij van een goed-gere-
gisseerde film: reeds in die wisseling-zelve
klopt een zwaar en haastig rhythme, en
het is juist dir. rhythme dat de diverse
beelden lot een eenheid tezamen a-oegl. Het
karakter Aan het geheele Avork ligt als T
ware a ersymboliscci-d in de versiering van
den omslag: een moderne fotomontage, een
rhythmisch vereónigde beel den-combinatie,
evenals bij „Berlin Alexandorplatz", maar
'en ook in dit uiterlijk verraadt zich het
verschil) toch niet zóó hevig en niet van
zóó groote verscheidenheid.
In elk geval: een opmerkelijk, nieuw Ne-
derlandsch boek van een heel knap schrij
ver.
HERMAN POORT.