UIT HET LEVEN VAN MAX FLEISCHER
AVOND
SCHOENEN
Joh. Bottinga
PRIJSVERMINDERING
Als de winter komt
BLINDE OOGEN GEOPEND
EEN PRAATJE OVER
KERSTROZEN
GROOTE
In de betere
Langestr. 28 Tel. 53
Sluit U aan by de
Amersfoortsche Radio
Centrale
Het verhoogt Uw gezellig
heid in huis
Kantoor: Telefoon
Lange Bergstr. 13 462
door
H. G. Cannegioter
Honderd vijf tig jaar geleden woonde in
Weenên een begaafd meisje, dat het in de
muziek zeer ver had gebracht. Aan het hof
mocht zij concerten geven, welke zelfs door
Mozart werden bijgewoond en de keizerin
verleende haai- bizondere bescherming.
Maar dit meisje was blind en zou vermoe
delijk levenslang blind zijn gebleven, zoo
niet een geniaal aids door een nieuwe me
thode haar plotseling genezing gebracht had
Omtrent haar genezing en de ervaringen,
welke zij hierbij heeft opgedaan, heeft haar
vader een beschrijving gegeven, welke be
waard is gebleven en tot de belangwekkend
ste wetenschappelijke documenten behoort.
Toen het meisje het gezicht had weerge
kregen, beleefde zij aanvankelijk van dit
nieuwe zintuig meer verdriet dan plcizier.
Het licht prikkelde haar gevoelige oogzenu
wen dermate, dat men alle gordijnen in baai-
kamer gesloten moest houden En wanneer
men haar, nadat men haar vijfdubbel ge
blinddoekt had, met een aangestoken kaars
voorbijging, schokte deze gewaarwording
haar zoo, dat zij, als door den bliksem ge
troffen, op den vloer viel.
Een vreebde ontdekking was voor haar
de eerste aanblik van den raench. Toen zij
voor 't eerst het lichaam van haar genees
heer ontwaarde en zijn bewegingen waar
nam, zei zij ontzet: „Dat is vrecselijk om te
zien! Ziet een mcnsch er nu zóó uit?!"
Zij wilde ook graag eens een hond bekij
ken en, toen ze dit beest had aanschouwd,
zei ze: „Deze houd staat mij beter aan dan
cLe menscflh; zijn aanblik is mij minder on-
verdragelijk."
Ze was inzonderheid bang voor den neus
van de menschen, dien zij een belachelijk
uitsteeksel vond, dat een bedreiging vormde
voor haar oogen. Allengs gewende zij aan
haar omgeving en het stelde liaar genist,
dat zij nog geen prik met een neus in haar
oogen had gekregen. Maar toch was er zoo
veel zonderlings angstwekkend in de zicht
bare wereld, dal zij verzuchtte: "Helaas,
in mijn blindheid ben ik veel rustiger ge
weest! Zal ik bij elk ndeuw schouwspel
eenzelfde onrust ervaren, dan wil ik liever
op slag weer tot mijn vorige blindheid
terugkeeren."
Bijster onaangenaam was voor haar ook
de ontdekking, dat zij in 't volle licht niet
kon loopen, omdat dit haar duizelig maakte
En, wanneer zij dan weer den blinddoek
voordeed, durfde zij zonder geleide geen
stap voorwaarts doen in dezelfde huis
kamer, waarin zij als blinde geheel zelf
standig en zeker haar weg had gevonden.
Waarom dit verhaal indruk op mij heeft
gemaakt? Omdat ik in dat meisje de verper
soonlijking zie van onze moderne mensch-
heid. Hoe lang hebben wij geroepen om
liet licht! Begaafde personen op alle gebied
hebben eeuwenlang getracht de mensch-
bcid ziende te maken. De wetenschap heeft
ontdekkingen gedaan, welke de kern van de
waarheid, de kern van de maatschappelijke
structuur, de kern van de menschenziel
bloot leggen Het schijnt, dat hot tijdperk
van de verlichting is aangebroken en wij
thans allengs den juisten kijk krijgen op
den kosmos, op den menscli, op de samen
leving.
Ons, blinden, zijn de oogen geopend. Maar
het gaat ons als het Weensche meisje, dat
zich in haar onwetendheid gelukkig voeldo
en zich bij de lieflijke tonen der muziek
een even lieflijke wereld voorstelde. liet
zien beeft ons angstig, onzeker, ontgoocheld
gemaakt
Wat een gevaarlijk, afschuwelijk wezen
blijkt de mensch, nu de moderne ziels we
tenschap ons hem in zijn waren aard open
baart! Een hond is ons aangenamer ver
schijning!
En de huishouding van wereld en maat
schappij! Wij wisten vroeger zóó zeker waar
elk stukje en elk meubeltje stond, alles had
zijn vaste plaats en zijn vast standpunt.
Maar nu we geleerd hebben, het ware wezen
van wereld en maatschappij te doorgron
den, durven wij geen stap verzetten en het
schijnt, dat de moderne menschhcid aan
haar onzekerheid ten gronde zal gaan.
Ook wij zouden ons gaarne weer een
vijfdubbelen blinddoek laten voorbinden;
ook wij roepen uit: „Helaas, in mijn blind
heid ben ik veel* rustiger geweest"; ook
wij, telkens door nieuwe- geziohtspunten
geschokt, zouden soms op slag weer tot
ons duister bestaan, terug willen koeren.
Het is niet steeds een voorrecht, liet licht
te zien. Zelfs een kaarsvlammetje kan pas
genezen blinden als een bliksemflits treffen
Maar wij moeten dezen overgangstijd door
Blindheid kan niet liet doel van de mensch
hcid wezon. Onze roeping is niet de duister
nis, maar het licht Eerst als wij aan onzen
nieuwen toestand voldoende gewend zijn
geraakt, zullen wij een loflied, gaan zingen,
omdat ons, blinden, de oogen geopend zijn.
üe nutuur schijnt in den winter verzon
ken in een starre rust, doch in werkelijk
heid voltrekken zich voortdurend geheim
zinnige veranderingen in haar wezen. Wan
neer het nieuwe jaar pas is begonnen en
wij mensehen slechts hopen op do toekomst,
wanneer met de lente alles weer zal herle
ven, zijn de planton niet dood. Zelfs onder
de sneeuw gaan hun levensprocessen door,
al zijn ze voor ons ook verborgen. En als in
de lente de sprietjes uit de aarde te voor
schijn schieten en dc kale takken uitloo-
pen, is dat geen plotseling zich ontvouwen
de lenteweelde, doch dc voortzetting van een
levensproces, dat reeds in den herfst begon
nen is. toen dc laatste bloesems verdwenen
en de bladeion begonnen te vallen. In den
winter is het plantenleven slechts minder
De voor den tuin gekweekte helleborus
niger maximus.
gemakkelijk door ons waar te nemen; leeft
men met de natuur mee, dan zal men ech
ter ook in den winter nog veel zien en op
merken, dat van het leven en de ontwikke
ling dor planton getuigt. Er zijn zelfs plan
ten voor het meercndecl uitheemsch van
oorsprong die bij de lago winter tempera
tuur nog kunnen bloeien. Zij komen voor
al uit Japan en China, van de Aziatische
gebergten en van don Kaukasus. Eenigc
Japansche chrysanthcmumsoorten en Ame-
rikaanscl e struikasters bloeien nog in
November, doch worden tot de herfstflora
gerekend. Ivc'ble winterblociers zijn echter
de kerstrozen, die tot de paardebloemach-
tigen behooren. Wel bloeit een der variëtei
ten, de hollcborus praecox, reeds in October,
terwijl dc bij ons ook in het wild groeiendo
helleborus nigcr dikwijls reeds in de twee
de helft van November bloeit, doch tegen
het einde van December begint dc groote
bloeitijd voor dc groote witte tuinvariéteit
helleborus niger maximus, do helleborus
inodorus en nog andero aantrekkelijke va
riëteiten.
Geheel in het wild vindt men de kcrst.ro-
zon in Europa slechts in de Alpen. Daar
bloeien zij dikwijls in November, lang voor
den eersten sneeuwval, onder de dennen.
Doch meer en meer dringt het besef door.
dat de kerstrozen ook Ln onze landen eb in
onze tuin vreugde kunnen verspreiden. Zij
groeien hier het beste op licht beschaduw
de, dan wel op het Noordeu gelegen plek
ken, waar zij niet door de wortols van hoo
rnen of struiken in bun ontwikkeling be
lemmerd worden. Dc volle zon verdragen
zij slechts, wunneer zij in verschon grond
6taan, die niet spoedig uitdroogt Lichten
grond kan men in elk geval verboteren,
door er kalk, klei of een mengsel van half
vergane plantenresten en mest aan toe to
voegen. De struikjes hebben gewoonlijk
twee jaar nondig, om ten volle tot ontwik
keling te komen; duarua blijven zij echter
Jaren lang onverminderd vreugde versprei
den door hun schoonheid.
De eigenlijke kerstrozen, die in den win
ter bloeien, zijn wit In geheel Midden- en
Zuid Europa zijn echter de van eind Febru
ari tot April bloeiende variëteiten ver
spreid, dc groote gekleurde kerstrozen, zoo
als de witgroene helleborus olympus, de
donktrroode hollcborus colcliicus, de licht-
roodo helleborus abcbasicus, de wit-rose
helleborus antiquorum en de zwart-roode
helleborus purpurascens. Door kruising
beeft men tal van hybriden verkregen. Do
hij ons inhcemschc helleborus niger wordt
voor deze kruisingen echter niet gebruikt.
De voor den tuin gekweekte helleborus ni
ger maximus wordt gekenmerkt door mooi
gebladerte, dat de struik uit de verte op een
rhododendron doet gelijken. In vruchtba
ren, vochtigen grond levert deze soort tal
rijke bloemen, die op een soms 70 c.M. lan
gen blocistongel staan. In armeren grond
wordt de bloeistengel slechts ruim half zoo
lang. Zij gedijen in dezelfde gedeelten van
den tuin als de witte kerstroos, doch kun
nen meer zon en droogte verdragen.
BETTY BOOP, BIMBO en KO-KO.
De geluidsteekeniilm, zooals die momen
teel in de Talkartoons en Screen Songs
van Max Fleischer haar hoogtepunt be
reikt hoeft, is de laatste stap in de lange
serie van verbeteringen die de „animated
cartoon", de bewegende penteekening in
eenige tientall.n jaren ondergaan heelt.
Reeds bij de allereerste pogingen om tot
bewegende «beelden te komen maakten de
oudste onderzoekers gebruik van teekenin
gen in plaats van de fotografieën, die latei-
algemeen aangewend werden. Men zou dus
kunnen zeggen dat de teekenfilm een oude
re kunst is dan de fotografische film, hoe
wel vanaf het oogenblik dat. de eerste wer
kelijk bruikbare cinematograaf-toestelleri
hun intrede deden de teekenfilm gedurende
tal van jaren geheel verwaarloosd werd.
Het. is Max Fleischer, die deze kunst weer
tot bloei heeft gebracht.
Als zoovele begaafde filmkunstenaars is
Max een Oostenrijker van geboorte. Hij is
echter van top tot teen een New Yorker
geworden, want reeds toen hij vier jaar was
verhuisden zijn ouders naar Amerika. Op
eori tweetal openbare scholen deed hij de
noodige wetenschap op, en nauwelijks had
hij de schoolbanken verlaten of hij wierp
zich met hart en ziel op de studie van de
beeldende kunst
Hij werd lid van de Art Students League
en volgde de cursussen in handteekencn
aan het Cooper Institute en in technisch
teekenen aan de Mechanics High School.
Max had een helder inzicht in technische
dingen en volgde de lessen in machinetee-
kenen met buitengewone belangstelling.
Later, toen bij zich voor de technische ont
wikkeling van zijn teekcnfilms begon te
intcresseeren, zou hem de hier verworven
kennis uitstekend te pas komen.
Al spoedig kreeg hij een positie bij de
Brooklyn Daily Eagle, een van New York's
grootste dagbladen, voor welke krant hij
een dagelijks verschijnende teekeningen-se-
rie verzorgde. Door het onnoemelijk aantal
„cartoons" dat hij hier in korten tijd ver
vaardigde verwierf hij zich een zeldzame
vaardigheid in penteekenen. Niettemin
bleef bij geregeld studeeren, en volgde ijve
rig de avondlessen aan de New York Eve
ning High School.
Tegelijkertijd was hij verbonden aan ver
schillende reclame-bureaux en clichéfabrie
ken, en nam hij gedurende geruimen tijd de
post waar van redacteur van het tijdschrift
Popular Science Monthly.
Toen kwam de oorlog. Max Fleischer nam
dienst en werd te Fort Sill in Oklahoma
gestationneerd. Onder leiding van Majoor
F.llis vervaardigde hij hier een aantal leer-
films voor het leger. Deze films stelden de
recruten in staat om op eenvoudige wijze
dc behandeling van de verschillende vuur
wapenen te lecren, en toonde hun wat er
binnen in hun geweren cn kanonnen plaats
vond. De opleiding werd door deze filmpjes,
die in alle trainingskampen vertoond wer
den, 'zeer verkort.
Na de wapenstilstand maakte hij verschil
lende wetenschappelijke films, o.a. in sa
menwerking met het Museum of Natural
History in New York. De films „Evolutie"
cn „Einstein's Relativiteits-Theorie" zijit
van hem afkomstig.
Tezamen met zijn broer Dave richtte hij
nu de Out-of-the-Inkwell Films Corporation
op, waar hij bet populaire clowntje Koko
produceerde.
Max Fleischer is steeds een buitengewoon
hard werker geweest Als hij eenmaal ach
ter zijn teekentafel zat was hij volkomen
onvermoeibaar. Zijn energie, zijn ontembare
werklust waren een voortdurende bron van
bewondering en inspiratie voor zijn mede
werkers. Hij gunde zich slechts de aller
noodzakelijkste rust. Onafgebroken werkte
hij aan de teckenfilms, voor niets anders
had bij belangstelling of tijd over. .Jaren
lang was het zijn gewoonte om veertien
uur per dag achter zijn teekenplank te zit
ten. Zondagen bestonden niet voor hem.
Zijn werk was een spel voor hem, waar hij
altijd plezier in had. In de avonduren of op
Zondagmorgen, als het studio verlaten was,
wierp hij zich met verdubbelde energie op
de uitwerking van nieuwe methoden, die
hij, de een na de andei\ in patenten vast
legde. Gedurende zijn arbeid voor de film
vervaardigde Max Fleischer eigenhandig
eenigc bonderden filmpjes, samengesteld
uit drie millioen verschillende teekeningen.
De gemiddelde teekenaar, die ongeveer
honderd cartoons per dag maakt, zou over
dit fabelachtige aantal honderd jaren lang
hard werk hebben. Had Fleischer al deze
teekeningen bewaard en aaneengelegd, dan
zou men zestien honderd kilometers langs
zijn eigenhandig geteekende Koko's, Bim
bo's en Betty-Boops hebben kunnen wan
delen.
In den aanvang zeiden wij dat in de te
genwoordige Screen Songs en Talkartoons
het hoogtepunt van de teekcnfilms bereikt
is.
Hot is echter op zijn minst genomen on
waarschijnlijk dat dit werkelijk het laatste
stadium in de ontwikkeling van deze stu
dio's herbergen een uitgebreide „research
department", waar onder leiding van be
kwame technici op groote schaal proeven
worden genomen met allerlei nieuw syste
men, waarvan de oorspronkelijke ideeën
toch alle van den leider zelf afkomstig zijn.
Zoo is men reeds een tijdlang bezig met
de bestudeering van dc mogelijkheid om de
teekenfilms in kleuren uit te brengen. Er
zijn reeds verschillende filmpjes op deze
wijze vervaardigd, maar Max Fleischer is
van oordeel dat de toevoeging van kleur
geen onverdeelde vooruitgang genoemd kan
worden. Niettemin worden de proeven in
deze richting met kracht voortgezet.
Een veel opzienbarender nieuwigheid is
echter de synthetische „sound". De geluiden^
bij de tegenwoordige teekenfilms zijn voort
gebracht door muziekinstrumenten cn men
schelijke stemmen, maar het moot mogelijk
zijn om tegelijk met het beeld een bijbe-
hoorend geluid te teekenen. Wanneer men
zulk een film zou hooren zou men klanken
vernemen die bun ontstaan niet aan mu
ziekin&trumenten, doch aan de teekenpen
danken, en die dus het product zijn van
menschelijk vernuft.
Voor den leek zal dit wellicht abracada
bra lijken, doch het idee van synthetisch
geluid is niet zulk een wilde fantasie als
liet schijnt. Kort geleden immers beeft een
Engclsche professor aangekondigd dat hij
er in geslaagd was om een menschelijke
stem na te bootsen. Na een arbeid van hon
derd uren had deze geleerde één Engelscb
woord geleckend, dat bij de proefneming
nog vrijwel onverstaanbaar was, doch dat
toch een stap beteekende in een richting die
voor de ontwikkeling van onze teekenfilm
nog grootsche mogelijkheid opent.
Zooals men weet wordt in een sprekende
film de menschelijke stem gefotografeerd op
de smalle geluidsstrook, die naast het beeld
op de film vastgelegd is. Deze strook ziet
eruit als een serie evenwijdige lijntjes van
varieerende breedte en tint. Iemand die
hiervan een diepgaande studio gemaakt
heeft zal in staat zijn om zulk een lijnen-
combinatie te teekenen. die dan bij repro
ductie in een klankfilmapparaat een geluid
moet opleveren.
Het is buitengewoon interessant dat Max
Fleischer reeds in deze richting experimen
teerde lang voor de komst van de klank
film. Daar de klankfotografie nog in stadi
um van proefnemingen en primitieve labo
ratorium toepassingen was had hij hieraan
slechts weinig steun, doch eidclooze weten
schappelijke proeven en onuitputtelijk ge
duld werden beloond. Op 2i November 1929
werd in de United States Patent Office t«
Washington onder nummer 408-835 een pa
lent geregistreerd op naam van Dave Flei
scher, waarin de Fleischer methode voor
bet croëcren van synthetisch geluid was
vastgelegd.
Volgens dit patent is Max Fleischer de
eenige in Amerika die geluid mag schep
pen op dc volgende methode: de teekenaar
ontwerpt een klankbeeld van een zeker
aantal trillingen. Dit is zijn grondstof, die
hij naar willekeur van wijzigen om bij voor
beeld mannen- en vrouwenstemmen na te
bootsen. Door zekere variaties in dit oor
spronkelijke klankbeeld aan te brengen
schept hij woorden op verschillende toon
hoogten, ten einde dialoog of zang aan te
geven
Dit is nog niet alles. Een nog grooter
wonder wacht slechts op technische vol
making, want in de Fleischer studios
worden proeven genomen met het scheppen
van klankbeelden waarbij lichtsterkte,
kleur en afmeting geweldige rollen spelen.
Het uiteindelijk resultaat van deze ideeën is
van een fantastische grootschheid. die moei-
lijk onder woorden te brengen is. Binnen
weinige jaren wellicht zal Max Fleischer in
slaat zijn om door middel van een eenvou
dig zigzaglijntje of van een strook van va
rieerende kleur en dichtheid ieder instru
ment of iedere stem in iedere toonhoogte
na te bootsen. Een teekenaar zou dan een
orkest kunnen teekenen, een solo-instru
ment, dialoog, zang en allerlei geluiden
waarvoor wij nog geen namen weten. Geen
woorden zijn instaat om de onuitputtelijke
mogelijkheden te omschrijven die hier voow
ons opdoemen. Wij staan hier voor een der.
schitterendste manifestaties van mensche
lijk weten en kunnen, voor een wonder, dat
wellicht spoedig onthuld zal worden. Is het
te verwonderen dat Max Fleischer, de ziel
en de stuwkracht achter deze sprookjes
wereld. die on het punt staat om zich voor
hem te openen, niet meer uit zün labora-
torium .wegje slaan is