NA DE ROTTERDAMSCHE
WETHOUDERSCRISIS
RADIOPROGRAMMA
urns*
tot overbrenging naar het gein. ziekenhuis,
waar de sectie is verricht..
Mr, Nederveen vraagt of een voet van
het lijk buiten de kist stak.
De heer Kramer antwoordt ontkennend.
Verdachte K. vraagt of niet de inspecteur
Wattman vóór den heer Kramer in het pak
huis is geweest.
De heer Kramer: Ja.
Verdachte K.: De heer Waltman heeft
foto's laten nemen en heeft daartoe het lijk
uit do kist moeten halen. Hoe kan de heer
Kramer dan weten, dat de foto's klopten
met de situatie, waarin het lijk zich in de
kist, die in een nis stond, heeft bevonden.
Verder ontstaat een kort gesprek tusschen
den getuige en verdachte K. over het be
drag van 100, dat hij, verdachte, van den
heer E. zou hebben weggenomen. Verdach
te beweert meermalen kleine bedragen van
den heer E. te hebben ontvangen. Indien de
heer Kramer het hem had govraagd, dan
zou verdachte hebben geantwoord, ook die
100 ontvangen te hebben uit handen van
den heer E.
Tweede getuige is de heer P. Eschauzier,
broeder van den vermoorde. De heer E. ver
klaart, dat een zilveren sigarettenkoker, op
het lijk gevonden, aan tijn broer toebe
hoorde.
Op een vraag van den verdediger, mr.
Nederveen, antwoordt getuige, dat het hem
bekend was, dat zijn broer eenige onder
handelingen met K. had gevoerd over een
uitvinding. Van een N.V., door K. opgericht,
was getuige niets bekend.
Do heer M. J. v. d. Heuvel, inspecteur
van politie, verklaart in den avond van 11
Mei met den rechercheur Bont eerst naar
den heer Born, eigenaar van het pakhuis,
te zijn gegaan om den sleutel te halen, on
daarna naar het pakhuis, waar hij in een
hoek een witte kist zag staan, welke het
lijk van een man bleek te bevatten. Het ge
laat was niet te zien, want er lag een sloop
ovar. Bij verwijdering van dezen doek zag
getuige, dat het gelaat was opgezet en dat
het een roode kleur had. Een geprepareerd
touw was op verschillende plaatsen orn het
lijk gebonden. Spr. heeft het lijk precies zoo
verlaten als hij het had aangetroffen. Eeni
ge voorwerpen, zooals een portemonnaie,
een tabaksdoos en een boekje met eenige
toegangsbewijzen, lagen op den grond.
Pres.: Kan de tabaksdoos 'n zilveren si
garettenkoker zijn geweest?
Get.: Ja, dat was het inderdaad.
Rechter Van Laer: Was de kist gesloten
met een deksel?
Get.: Ja, dat lag er los boven op, 'n kleine
gleuf latende. Een en ander licht getuige
nader too bij de ter zitting aanwezige kist.
Mr Nederveen: Is het touw zoo ge
vonden als het op de foto is afgebeeld?
Get.: Ja, ofschoon ik niet precies meer
zou kunnen zeggen hoe hot touw gebonden
was.
Mr. Bourlicr: Hoe wist u, dat het 'n
lijk was, als u het lijk niet hebt aange
raakt?
Get.: Als leek. zag ik dat aan do hoog-
roode kleur van het gelaat.
Mr. B o u r 1 i e rIk heb ook wel een
een hoogrood© kleur.
Get: Het was voor mij voldoende dui
delijk, dat het 'n lijk was.
Mr. Bourller xraagt aan getuige hoe
het touw om de kist was gebonden.
Get geeft hiervan een verklaring. 'Hij
weet dat het touw rondom de kist zat doch
herinnert zich niet of het ook onder de kist
doorliep.
Verdachte meende, dat het touw,toen
het in beslag genomen werd, anders lag dan
aanvankelijk. Ook kleefde er daarna veel
meer bloed aan. Dat moet eraan zijn geko
men omdat men het touw op het nog bloe-
donde lichaam had gesmeten. Hij vraagt of
do kist, toen de heer Waltman kwam, weer
in de nis was geschoven.
Get. antwoordt ontkennend.
Verdachte: Voor den rechtercommis
saris hebt u verklaard, dat de kist toen
weer in «le nis stond, in don oorspronkelij-
ken stand. Toen de heel» W. kwam werd de
kist in den oonspronkelijken stand gezet.
De heer Waltman, inspecteur van po
litie, chef van den foto-dactylogischcn
dienst, als volgende getuige gehoord, kwam
in het pakhuis toen de hoofdcommissaris
daar met een rechercheur aanwezig was.
Hij trof de kist aan, niet in een nis, de kist
was met een deksel gesloten. Get. heeft den
deksel opgelicht en gezien dat het lijk op
de linkerzijde lag, met het hoofd naar
rechts. Een touw was om de handen en de
beenen gebonden.
Mr. B o u r 1 i e r meent op de foto te con-
stateeren, dat het hoofd anders lag, doch
erken', na eenige beschouwingen, dat hij
den getuige verkeerd had verstaan n.l., dat
hij in de meening was. dat de heer Walt
man had verklaard, dat het hoofd links
lag.
Pres. tot getuige: Kreeg u den indruk
dat de heer E., toen u het lichaam vond,
reeds eenige dagen dood was?
Getuige: Ja, meneer de president. Ik
zag dat aan de eigenaardige roode kleur die
overeenkwam met die, welko een lijk aan
neemt, wanneer verstikking do doodsoor
zaak is geweest.
President: U hebt ook het spatbord
van den auto nagekeken, waarmee het lijk
was vervoerd on gezien dat het spatbord
ecnigo beschadiging vertoonde en u hebt in
het perceel aan de Prins Hendrikstraat,
waar verdachte K. woonde, eenige hout
vezels e.d. gevonden?
Getuige: Inderdaad.
Vervolgens wordt dr. R. R. R o c h a t als
deskundige gehoord.
Desk. heeft in het ziekenhuis tezamen
met dr. van Rijssel het lijk van den heer E.
geschouwd. Het lijk werd ln een kist in
het ziekenhuis gebracht; het lag gebonden
mot touwen om de beenen, de borst, de
armen.
Pres.: Ook 'n touw om den hals?
Desk.: Ja. De dood moet zijn ingetre
den tengevolge van verstikking. Het lijk
had een prop in den mond dat acht spr.
het voornaamste en hot vertoonde de
kleur van een tengevolge van verstikking
gestorvene.
In den hals waren eenige groeven, die
bij het leven moeten zijn ontstaan door
wurging met een touw, hetgeen met kracht
moet zijn geschied.
De verstikking is in de eerste plaats aan
den prop in den mond toe to schrijven.
Het strottenhoofd of kraakbeen in den hals
was niet gebroken, doch het touw moet
wel met kracht zijn aangehaald.
Pres.: Kan aldus verstikking ontstaan?
Desk.: Ja, bijv. door afsnijding van den
halsslagader.
Mr. Bourlier: Heeft u niet verklaard
dat de bloeding zoc lang voortduurde?
Desk.: Dat heb ik niet verklaard; wel
heeft vermoedelijk de heer Schirm een op
merking in dien zin tegenover spr. gemaak
Pres.Is het moeilijk, iemand tegen zijn
wil een prop in den mond te brengen?
Desk.: In den regel wel. Het slacht
offer kan echter eerst op voorloopige wijze
weerloos zijn gemaakt.
Rechter van Laer vraagt eenige nadere
inlichtingen omtrent de doodsoorzaak, wel
ke door den deskundige worden verstrekt
Ingeval van ophanging zou niet verstikking
de doodsoorzaak zijn gfeweest.
Op de vraag van mr. Nederveen: „Acht
u het mogelijk dat iemand door den schrik
in een geval als het onderhavige den dood
vindt?" antwoordde de deskundige dr. Ro
chat, ontkennend.
Verdediger: En dat diepe groeven in den
hals ontstaan, wanneer hot touw daar niet
is geknoopt?
Deskundige: Als men het maar Jong ge
noeg aantrekt en vasthoudt. De groeven
blijven wanneer de dood is ingetreden.
Vervolgons wordt de prop getoond, die
de heer E. in den mond heeft gehad. Hot
is een witte lap ter lengte van 24 c.M. en
ter breedto van 6 A 8 c.M. in opgerolden
toestand.
Mr. Bourlier: Daar kun je mee pleiten
met zoo'n prop in den mond. (Gelach). Be
staat de mogelijkheid, dat de heer E. door
den schrik bewusteloos is geworden?
Deskundige: Ja zeker, althans voor kor
ten tijd.
Mr. Nederveen: Kon de hoer E. niot
meer door den neus ademhalen toen hij
den prop in den mond kreeg?
Deskundige: Dat is een anatomische
kwestie. De neusholte komt uit in det keel
holte, wanneer nu een prop de keelholte
afsluit, dan is geen ademhaling meer mo;
gelijk.
Verdachte K. meent, dat de neusholte
een afzonderlijk kanaal vormt.
Dcskundigo: Ja, maar achter de keel ko
men mond- en neusholte samen.
Verdachte K.: Kan de dood niet door elec-
Iriciteit zijn veroorzaakt?
Desk.: In dit geval niet.
Verdachte K.: Kan men tevoren zeggen,
dat men met een bepaalde doek verd.
toont een dock van het formaat van een
klein servet iemand kan dooden, door
dien doek in den mond te duwen?
Desk.- Met dion doek niet, tenzij bij 'n
klein kind. Het hangt verder van de grootte
van den doek en van den mond af.
Verd. zegt niet de bedoeling te hebben
Hier werkt
het geeft meer weerstond
tegen kouvatten
Dooien 4 45 en (o et*.
ueiuige G. Wiechers heeft aan iemand
een kist verkoclrt; dat was aan P. Deze
wou er een uitzoeken, doch get. ging niet
voor de tweede maal daarvoor den kelder
in. Later heeft hij de kist teruggezien aan
het Alexandcrveld.
Mevr. Zuy der veld—IIo egel, artiste,
destijds wonende aan do Prins Hendrik
straat, verklaart dc kamer aan K. te heb
ben verhuurd.
Pres.: Hebt u wel eens gezien, dat K.
enveloppen ln de la had liggen, zooals hier
thans aanwezig?
Gel. Ja meneer. Voorts herkent get. een
paar riemen als afkomstig van haar doch
tertje
Pres.: Kende u den heer die wel eens
bij K. kwam en waar woonde hij?
Get.: Van Oldenbarnevcldlaan 29. Later
is mij gebleken, dat het de heer Eschauzier
was. "Voorts was het mij bekend, dat K.
dan de deur achter zich af6loot.
Mej. M. H. Bade n, die in dc Prins Hen
drikstraat 99 tegenover het perceel, waar
verdachte woonde, haar woning heeft, zag
in den avond van 9 Juni twee personen met
een kist uit het porccel aan de overzijde
komen. Zij herkent verdachte K
Mej. E. J. van Lie r. een 15-jarig win
kelmeisje uit een boekwinkel aan do Pas
sage, wordt buiten ecde gehoord. Zij her
kent de beide verdachten, die bij haar in
den winkel een 5-tal enveloppen, inkt cn
schrijfpapier kochten. K. deed hot woord.
De heer K. Th. Lamnaorts, eigenaar
van do distilleerderij „De Ooievaar" heeft
zoowel verdachte K. als vordachto P. in
zijn dienst gehad, maar P. heeft hij ontsla
gen, wegens 6lapte zoogenaamd, maar in
werkolijkhcid wegens onbetrouwbaarheid,
om een kwestie van 10.
M r. Bourlier: Hoeveel verdiende K.
bij u?
Get.: ƒ20 per week.
Verdachte K. Ik heb een andere le
zing van het ontslag. Er was een ander be
zig met de kas en daarvoor verantwoor
delijk. De vermissing van ƒ10 was niet
aan P. te wijten. Hij is dan ook ontslagen,
omdat meneer Lammorts een goedkoope-
re werkkracht wou aanstellen.
De heer A. II. Schirm, directeur van
de gemeente-apotheek, heeft bloed opaether
onderzocht, evenals eenige in beslag geno
men voorwerpen, zooals de prop.
M r. Bourlier: Kunt u positief verkla
ren, dat geen aether is gebruikt?
Desk.: Neen, maar wanneer slechts een
kleine hoeveelheid is gebruikt, dan bchooft
het ^een sporen achter te laten.
Prof. dr. D. H. Wester heeft mede aan
het onderzoek op aether deelgenomen. On-
derzofht zijn o.a. bloedsporen op do kleeren
gehad te dooden. Het was er slechts orn van heer E. cn van verdachten, zoo-
te doen den heer E. dwang op te loggen.
Vervolgens wordt als deskundige gehoord
dr. E. v. R ij a sol, politie-doktcr te Rot
terdam, die met dr. Rocjiat de schouwing
beeft, verricht
Dok deze deskundige zegt, dat de dood
door verstikking moet zijn ingetreden, en
dat het touw bij het leven om don hals
moet zijn gelegd.
Vervolgens wordt inspecteur van politie
H. J. Mel so als getuige gehoord, die het
colbertjasje van het slachtoffer heeft on
derzocht Voorts heeft hij bij P. thuis in
eecn aschbakje een restant van een ver
brand bankbiljet vun 10 gevonden.
Inspecteur van politie S. J. W. van der
Mark verklaart, dat hij het lijk in beslag
genomen en verzegeld heeft. Vervolgons
heeft hij het overgegeven aan dr. Rochat.
De rechercheur H. Bont heeft bij verd.
K. twee, cn bij P. thuis 1 gezegeld papier
in beslag genomen. Voorts heeft hij do auto
opgespoord, waarmedo het lijk was ver
voerd. Van die auto was een 6patbord be
schadigd cn op dat spatbord zat groene
verf.
Op een vraag van mr. van Laer verklaart
get. nog, dat de doek over het hoofd van
het slachtoffer met een afzonderlijk touw
was vastgebonden; dit touw was geknoopt
en had niets te maken met den strop om
den hals. Get. vertelt voorts nog, hoe hij
de situotio had gevonden toen hij voor 't
eerst in het pakhuis aan do Westerbnen-
straat kwam. Ook deze get. kreeg direct
den indruk, met een lijk to doen te hebbeh.
Verd. maakt nog enkele opmerkingen
naar aanleiding van deze getuigenverkla
ring, o.a. over het touw waarmede de doek
over hot hoofd vastgebonden was.
De taxi-chauffeur G. M. v. K e u 1 c n heeft
op 9 Mei des middags den heer Eschauzier
en verd. P. gereden naar do Prins Hendrik
straat 71. Do heer E. betaalde do taxi en
inmiddels was P. al naar boven geloopen.
Verd. P. Ik ben het laatst naar boven
gegaan, en liet den heer E. bij de deur
paseeeren.
Hierna werd gepauzeerd tot 2 uur 30.
Als de zitting wordt heropend, blijkt de
belangstelling op de tribune tot een zeer
matige te zijn gedaald.
De heer F. K. W. Born, eigenaar van
het pakhuis aan do WcsterDaenstraat,
verklaart op 7 Mei een advertentie to heb
ben goplaatst in de Haagsche Courant, om
het pakhuis te huur aan te bieden. In den
avond van 9 Mei is getuige met iemand
die zich J. M. Stibbe noemde, naar hot
pakhuis gegaan, dat hij aan dezen Stibbo
verhuurde, waarop hij hem den sleutel ter
hand stelde.
In den avond van 11 Mei is Spr. nog
ee<us naar het pakhuis gegaan om een put
haak te zoeken. Hij zag toen tot zijn groo-
te ontsteitènis een kiot staan, waaruit ccn
stuk schoen te voorschijn kwam cn dat een
lijk bleek te bevatten. Een doek lag over
het gelaat. Het deksel lag los op de kist;
getuige hoeft dit er even afgehaald en het
er daarna weer op gelegd.
Vervolgens wordt mevr. Born—Hart-
nade, echtgenoote van den vorigen getui
ge, gehoord. Zij verklaart dat op 8 Mei
iemand bij haar is gekomen om het pak
huis te huren. De man zou den volgenden
dag terug komen, doch stuurde toen z'n
collega per auto, met wien hij naar liet
pakhuis is traan kijken.
mede vogeluitwerpselen. Aeüiersporen heeft
desk. niet gevonden.
Mr. Nederveen: Hebt u- dan op 9 Mei
niet op dc Witte gezegd, dat de heer E..
in onderhandeling was 'mer'dv nVov de on-
rich ting van een N.V. betroffende klom
pep?
Get. Niet aldus. Wel hebben de heer E.,
verdachte K. en ik aanvankelijk samenge
werkt in verband met de oprichting ecner
vennootschap, maar ik heb mij terugge
trokken.
Mr. Nederveen ziet van verder verhoor
van dezen getuige af.
De griffier doet voorlezing van de over-
lijdcnsacto van den heer E.
De president vraagt aan verd. K. of
hij een vennootschap wilde aangaan tot
exploitatie van een uitvinding van verd.,
betreffende verzoolbare klompen, waarvoor
hij geld zocht bij den heer E.
Verd. antwoordde: Aanvankelijk ging
het om een maatschap. Ik was naar Enge
land geweest om dat voor te bereiden. De
heer E. had een vinding van mij gekocht
voor 100.000, maar verklaarde later er
geen geld meer in te willen steken. Ik had
intusschen 100.000 van hem to vorderen,
waarvoor hij een verklaring had geteekend.
Later stelde de heer E. een aandeelenruil
voor, doch daarbij zou ik feitelijk niets te
ertellen hebben gehad. Ook was er 6prake
van een vennootschap voor de vervaardi
ging van afweergeschut.
Verd. heeft wel eens tegen den heer E.
gezegd: Ik zou u kunnen dwingen mij de
ƒ100 000 to betalen. De heer E. zcide toen:
Als je dat kan, ben je 'n knappe jongen.
Toen ben ik, aldus verdachte K., over de
zaak gaan piekeren. Mijn vader was des
tijds al geruïneerd, omdat hij in zijn eigen
zaak niets to vertellen had. Natuurlijk zat
niet de bedoeling bij mij voor tc doen wat
op 9 Mei is gebeurd. Ik heb mij toen tot P.
gewend. Tot eiken prijs wilde ik baas over
m'n gold worden. Den heer E. lieb ik per
soonlijk nooit een seconde 'n kwaad hart
toegedragen.
Pres.: U hadt P. noodig omdat u het
niet alleen af kon.
Verd. K.: Het ging er niet om den heer
E. eenig letsel toe te brengen. Ik heb P.
beloofd, dat hij een baantje zou krijgen
bij dc N.V., doch geen aandeel in de zaak.
Pres.: U hebt toch op 8 Mei reeds het
pakhuis willen huren?
Verd. Toen heb ik P. er op uit gestuurd
om eens naar 'n pakhuis te kijken. De be
doeling was, dat de hoer E. uit den hoek
zou komen met een propositie. Deed de
heer E. dat niet, dan zou verd. hem op de
een of andere manier hebben willen dwin
gen.
Pres.: Dat moest dan op uw kamer ge
beuren?
Verd.: Neen, op dien dag niet. Wel,
Indien het op 29 April ware voorgevallen.
Pres.: U hadt toch met P. afgesproken,
hoe u den heer E. zoudt overvallen?
Verd.: Zoo nu niet precies. Wel is bij een
•origo gelegenheid ter sprake geweest den
heer E. met een touw te binden. Dat touw
is toen in de kast gegooid. Op 9 Mei, toen
Lk plotseling een touw noodig had, is het
touw weer voor den dag gehaald.
De heer E. kwam het eerst dc trap af.
Verdachte zat in een clubfauteuil en E.
ging rechts in een andere fauteuil zitten.
Toen de heer E. binnen kwam (P. wa9 nog
op de gang) vroeg ik hem 100 voor 4 we
ken huur. Verdachte kreeg wel meer steun
van den, heer als vergoeding voor ren
teverlies van de ƒ100.000.
Verdachte verklaart verder, dat P. en do
heer E. elkaar niet kenden, toen P. bin
nen kwam»
De heer E. kwam niet met eenig voor
stel. doch zeide tot vordachto o.m.: Als ik
morgen dood ben, krijg jij niks. Toen heb
ik m'n armen om den heer E. heen gesla
gen en heb ik P. om assistentie geroepen.
Ik was erg zenuwachtig en weet niet pre
cies meer wat ik deed. De heer E. schreeuw
de niet. Ik wilde hem een zakdoek in den
mond 6toppcn, doch daar de zakdoek vuil
was, heb ik uit het buffet een doekje ge
haald, waarmee wol eens glaasjes worden
afgeveegd. Intusschen hield P. don heer E.
vast, die zich niet verweerde. Dat doekje
heb ik hem onder den neus gehouden.
Pres.: Met aether?
Verd.: Ik had verdunde aether in huis,
dat ik als vlekkenwater gebruikte.
Pres.: Heeft u den heer E. toen niet
een touw om den hals gesnoerd?
Verd.: Geen sprake van.
Pres.: Maar daar zat toch bloed aan
Verd.: Dat is er dan later aan gekomen.
Het touw is ook niet geknoopt geweest.
Verdachte demonstreert nu bij zichzelf
hoo het touw om den hals van den heer E.
heeft gelegen, nl. zonder kwelling, doch al
leen om den doek vast te houden.
Daarna hebben wo den heer E. gebon
den cn op bed gelegd. U begrijpt toch w«l,
dat ik dat niiet zou hebben gedaan, indien
ik gedacht zou hebben, dat de heer E. was
overleden? Ook heb ik tegen P. gezegd: I
Als hij lawaai maakt, dan geef je hom I
een tik.
Pres.: Mocht P. niet weten dat de heer
E. dood was en speelde u daarom come-
die?
Verd. God beware me. Als de heer E.
gedood moest worden, dan had ik P. niet
erbij gehaald.
Ik ben toen uitgegaan om 'n kist te ha
len, eerst bij iemand anders en daarna bij
den heer V. Met de hier verkregen kist
ben ik per auto naar huis gegaan. We heb
ben toen don heer E. in de kist gelegd en
het deksel er los op gezet. Het touw is er
omheen gekomen om te zorgen dat het
deksel er niet af zou vallen. Halverwoge
de trap is de kist getuimeld, waarop ik
riep: pas op P., want anders komt de heer
E. dood aan. Later bleek dat hij toon al
dood zou zijn geweest. We hebbon toen de
kist in den auto gezet en dezen naar de
Wcstcrbaenstraat gereden, waar we de kist
in het pakhuis hebben neergezet, met het
hoofd van den heer E. links cn niet naar
rechts, zooals de politic wil. P. riep: moe
ten wo nu de touwon al los maken? Hij
zou dat niet gedaan hebben indien hij ge
dacht had, dat de heer E. al dood was. lk
heb toen gezegd: neen, eerst de houtwol
opruimen, lk had blanco chèques in m'n
zak, die nog ingevuld moeston worden.
Pres.: Hebt u toen geld uit do zakken
van den heer E. gehaald?
Verd.: Neen. Ik heb nooit 'n porte
feuille van den heer E. gezien, ook dien
da-a niet. De familie E. meende eerst ook,
dat andere dingen zoek waren, doch zij
vond die later thuis. Wellicht vindt zij de
portefeuille ook nog wel.
Verd zegt verder, ook in het pakhuis
nog van meening te zijn geweest, dat de
heer E. nog leefde; hij was in elk geval
warm.
Daarop is verdachte naar huis geroden,
waar hij den boel heeft opgeruimd. Ver
volgens zijn we weer naar het pakhuis
gereden, doch daar kwamen we tot de con
clusie. dat we wel blanco chèques, maar
geen inkt en schrijfpapier hadden om to
laten beschrijven. Toon zijn we dat gaan
halen, doch vonden het beter, tevens den
auto weg te brengen. Inmiddels vernamen
we, dat de politio mij in verband mnt do
vermissing van den heer E. zocht, lk zou
toen naar de politie gaan, terwijl P. met
do blanco-accepten naar den heer E. in het
pakhuis zou gaan om voor den heer E. te
zorgen. Indien ik vermoed had, dat de
heer E. dood zou zijn, zou ik mij toen toch
niet tot de politie hebben gewend. De po- j
litie heeft mij toen tot 4 uur '9 nachts vast
gehouden. Om 9 uur den volgenden och
tend (Zondag) was de politie alweer bij
mij. Ik wist niet, dat P. om andere rede
nen door de politie was gearresteerd, doch
dacht dat P. voor den heer E. zorgde.
De president vraagt vervolgens aan
verdachte P. of K. zich tot hem heeft ge
wend met een plan om te trachten den
heor E. te dwingen tot afgifte van geld.
Verd. P.: K. begon met mij te zeggen,
dat hij geld van den heer E. moest heb
ben, dat deze niet wilde afstaan. Hij was
toen voornemens, den heer E. een slnap-
middeltje toe te dienen bij do thee, wan
neer hij op zijn kamer zou zijn, om dan
den heer E. to dwingen. Daarbij zou ik
hem behulpzaam wezen; geweld behoefde
niet te worden gebruikt Het slaapmid-
deltje bleek echter niet to hebben gewerkt
'n Paar dagen later is toon een ander plan
netje overwogen om den heer E. te dwin
gen. Het zou op een Woensdag gebeuren,
waarbij K. don heer E. zou brengen en
daarbij zou doen alsof het zijn eigen auto
was, doch op Woensdag ging het plan
weer niet door. Wel vroeg K. mij den vol
genden dag voor 'n flinke, ruime kist te
zorgen, waarop ik zeide, dat we die op de
Prinsengracht wel konden krijgen.
Aan do mededeelingen van verdachte K.
betreffende de vordering op E. hechtte ver
dachte P. groote waarde, want hij had K.
nog nimmer op een leugen betrapt
Ik ben toen aldus verdachte P.
den heer E. in Central gaan halen, omdat
K. wegens ongesteldheid daar niet kon ver
schijnen. Met den gohuurden auto op het
Buitenhof zijn we naar de woning van K.
gereden. In de kamer van K. aangekomen,
heb ik op last van K. den heer E. vastge
grepen en hem een doekje onder den neus
gehouden, waarna de heer E. door hen bei
den is gebonden en op bed gelegd. Vol
gens afspraak zou verd. P. toen weggaan,
maar verd. K. vroeg hem te blijven, omdat
hij anders niet weg zou kunnen gaan, om
de zaak verder af te wikkelen. K. heeft
toon met de auto een kist gehaald, terwijl
ik bij den heer E. bleef. Toen hij was te
ruggekeerd, hebben we den heer E. ln de
kist gelegd en op den auto gezet waarmoe
wo naar het pakhuis gingen. Ik zei toen
aldus verd. P. wat blijft hij stil, zouden
we hem er maar niet uithalen. K. ant
woordde: neen, eeret de houtwol opruimen.
Later zijn wo papier on inkt gaan koopen
en daarna zijn we op voorstel van K. don
auto weg gaan brengen, want K. had geen
rijbewijs. Intusschen is K. een café binnen
gegaan.
Verdachte P. drong erop aan, weer naar
het pakhuis terug to kecren, daar het an
ders te donker zou zijn, maar K. antwoord
de: Dat hindert niot we gebruiken dan wol
'n zaklantaarn. Verd. P. kreeg toon gold van
K. om een paar weken huur van het pak
huis te betalen. P. ging toen naar het pak
huis terug, maar er stonden eenige men-
schen voor. Hij is toen naar huis gegaan
in de veronderstelling, dat als E. kon adem
halen, hij het dien nacht wel zou uithou
den. Dat verdachte K. toen door de politie
was vastgehouden, wist verd. P. niet.
De president meent, dat verdachteP.
voor den commissaris van politie een an
dere lezing heeft gegeven. Deze verklarin
gen worden uit het proces-verbaal vervol
gens voorgelezen.
Nog werden verschillende andere stuk
ken uit do schriftelijke rapporten voorge
lezen. Een cn ander vordert ruim 3 kwar
tier.
Te 6.20 wordt de zitting verdaagd tot
hedenochtend 10 uur.
De belastingvoorstellen
aangenomen
Rotterdam, 4 Febr. De gemeenteraad
van Rotterdam heeft hedenmiddag met 26
tegen 17 stemmen aangenomen do voor
stellen van B. en VV. tot verhooging van
do straatbelasting met 50 en van de
lersoneele belasting volgens een progres
sieve schaal. Onderdeel van dezo voorstel
len maakte uit een mededeoling van B. en
\V\, dat zij bij het georganiseerd overleg
anhangig zouden maken een korting van
loonen en salarissen van 3
Naar men weet is op 19 Januari door
verwerping van dezo voorstellen een wot-
iiouderscrisis ontstaan, welke j.l. Maandag
is opgelost.
VERDUISTERING DOOR EEN
EX-ADVOCAAT.
De prosldent van de
„City-Club".
De rechtbank te Den Haag heeft den
ex-advocaat mr. L. P. M., die terecht heeft
gestaan degens oplichting van ƒ3000, tot
negen maanden gevangenisstraf veroor
deeld.
De oplichting vond plaats ten nadeele
van den gepensionneerden stationschef J.
C. P., die als boekhouder van de destijds
door mr. M. geëxploiteerde sociëteit „City"-
club was aangesteld en daarvoor een ze
kerheid, groot ƒ3000 had gesteld, die door
den ex-advocaat ten eigen bate zijn aan
gewend.
Zaterdag 6 Februari
Hilversum:
G. 437.00. V.A.R.A. Gymnastieklej
7.30—7.45. Gymnastiekles.
8.00. Gramofoonplaten.
9.00. Trio W. Drukker.
10.00. V.P.R.O. Morgenwijding.
10.15. V.A.R.A. Trio W. Drukker en V.A.
R.A.-toonoel.
12.001.45. V.A.R.A.-septet o.l.v. 16. Eyl en
gramofoonplaten.
2.15. Coöperatie-kwartiertje.
2.30. V.A.R.A.-Mandoline-orkeöt o.l.v. J. B.
Kok.
3.00. Filosophisch praatjo.
3.30. Vervolg concert.
4.00. Voor de Vegetariërs.
4.15. Gramofoonplaten.
4.15. Toespraak door E. Kupers.
5.00. Beoefening der Huismuziek.
5.45. Weekoverzicht door J. Oudegeest.
6.00. V.A.R.A.-septet o.l.v, Ie. Eyl.
7.00. Consultatie-schaakpartij (Max Euwe
en J. H. v. Löhr E. Collé en G. v. Harte).
8.00. V.A.R.A.-orkest o.l.v. H. de Groot.
8.30. Teun de Klepperman.
8.45. Vervolg concert. O.a. Ouverture Fle-
dcrinaus, Strausz.
9.15. Bestuursnieuws.
9.30. Oudo Dansmuziek. V.A.R.A.-orkest
o.l.v. H. de Groot.
10.00. Vaz Dias.
10.15. Vervolg concert.
10.50. „Robert en Bertram Co." van H.
Heyermans. (W. v. Cappellen, A. Bouwmees
ter, K. Bakker).
11.15—12.00. Gramofoonplaten.
Huizen:
8.00—9.15. K.R.O. Gramofoonplaten.
10.00. K.R.O.-Trio.
11.30. Godsd. Halfuurtje.
12.15. K.R O. sextet.
2.00 Gramofoonplaten.
2.30. Kindcruur.
4.00. K.R.O. Kunstenaemble.
6.40. Esperanto-cureus door P. Heilker.
7.10. Gramofoonplaten.
7.45. Roemeensch Programma. Causerie
door ir. J. R. de Vries en Concert K.R.O.-or-
kest o.l.v. Gerritsen. O.a. Rhap60die rou-
mainc nr. 2, Enesco.
8.35. Gramofoonplaten.
8.30 K.R.O.-orkest o.l.v. J. Gerritsen. O-a.
Ouvert. ..Jpan de Paris. Boicldieu.
C.a. 9.30. Vaz Dias. Hierna \ervolg con
cert. O.a. Uit opera's van Wagner.
11.0012.00. Gramofoonplatenconcert.