NA DE ROTTERDAMSCHE WETHOUDERSCRISIS RADIOPROGRAMMA urns* tot overbrenging naar het gein. ziekenhuis, waar de sectie is verricht.. Mr, Nederveen vraagt of een voet van het lijk buiten de kist stak. De heer Kramer antwoordt ontkennend. Verdachte K. vraagt of niet de inspecteur Wattman vóór den heer Kramer in het pak huis is geweest. De heer Kramer: Ja. Verdachte K.: De heer Waltman heeft foto's laten nemen en heeft daartoe het lijk uit do kist moeten halen. Hoe kan de heer Kramer dan weten, dat de foto's klopten met de situatie, waarin het lijk zich in de kist, die in een nis stond, heeft bevonden. Verder ontstaat een kort gesprek tusschen den getuige en verdachte K. over het be drag van 100, dat hij, verdachte, van den heer E. zou hebben weggenomen. Verdach te beweert meermalen kleine bedragen van den heer E. te hebben ontvangen. Indien de heer Kramer het hem had govraagd, dan zou verdachte hebben geantwoord, ook die 100 ontvangen te hebben uit handen van den heer E. Tweede getuige is de heer P. Eschauzier, broeder van den vermoorde. De heer E. ver klaart, dat een zilveren sigarettenkoker, op het lijk gevonden, aan tijn broer toebe hoorde. Op een vraag van den verdediger, mr. Nederveen, antwoordt getuige, dat het hem bekend was, dat zijn broer eenige onder handelingen met K. had gevoerd over een uitvinding. Van een N.V., door K. opgericht, was getuige niets bekend. Do heer M. J. v. d. Heuvel, inspecteur van politie, verklaart in den avond van 11 Mei met den rechercheur Bont eerst naar den heer Born, eigenaar van het pakhuis, te zijn gegaan om den sleutel te halen, on daarna naar het pakhuis, waar hij in een hoek een witte kist zag staan, welke het lijk van een man bleek te bevatten. Het ge laat was niet te zien, want er lag een sloop ovar. Bij verwijdering van dezen doek zag getuige, dat het gelaat was opgezet en dat het een roode kleur had. Een geprepareerd touw was op verschillende plaatsen orn het lijk gebonden. Spr. heeft het lijk precies zoo verlaten als hij het had aangetroffen. Eeni ge voorwerpen, zooals een portemonnaie, een tabaksdoos en een boekje met eenige toegangsbewijzen, lagen op den grond. Pres.: Kan de tabaksdoos 'n zilveren si garettenkoker zijn geweest? Get.: Ja, dat was het inderdaad. Rechter Van Laer: Was de kist gesloten met een deksel? Get.: Ja, dat lag er los boven op, 'n kleine gleuf latende. Een en ander licht getuige nader too bij de ter zitting aanwezige kist. Mr Nederveen: Is het touw zoo ge vonden als het op de foto is afgebeeld? Get.: Ja, ofschoon ik niet precies meer zou kunnen zeggen hoe hot touw gebonden was. Mr. Bourlicr: Hoe wist u, dat het 'n lijk was, als u het lijk niet hebt aange raakt? Get.: Als leek. zag ik dat aan do hoog- roode kleur van het gelaat. Mr. B o u r 1 i e rIk heb ook wel een een hoogrood© kleur. Get: Het was voor mij voldoende dui delijk, dat het 'n lijk was. Mr. Bourller xraagt aan getuige hoe het touw om de kist was gebonden. Get geeft hiervan een verklaring. 'Hij weet dat het touw rondom de kist zat doch herinnert zich niet of het ook onder de kist doorliep. Verdachte meende, dat het touw,toen het in beslag genomen werd, anders lag dan aanvankelijk. Ook kleefde er daarna veel meer bloed aan. Dat moet eraan zijn geko men omdat men het touw op het nog bloe- donde lichaam had gesmeten. Hij vraagt of do kist, toen de heer Waltman kwam, weer in de nis was geschoven. Get. antwoordt ontkennend. Verdachte: Voor den rechtercommis saris hebt u verklaard, dat de kist toen weer in «le nis stond, in don oorspronkelij- ken stand. Toen de heel» W. kwam werd de kist in den oonspronkelijken stand gezet. De heer Waltman, inspecteur van po litie, chef van den foto-dactylogischcn dienst, als volgende getuige gehoord, kwam in het pakhuis toen de hoofdcommissaris daar met een rechercheur aanwezig was. Hij trof de kist aan, niet in een nis, de kist was met een deksel gesloten. Get. heeft den deksel opgelicht en gezien dat het lijk op de linkerzijde lag, met het hoofd naar rechts. Een touw was om de handen en de beenen gebonden. Mr. B o u r 1 i e r meent op de foto te con- stateeren, dat het hoofd anders lag, doch erken', na eenige beschouwingen, dat hij den getuige verkeerd had verstaan n.l., dat hij in de meening was. dat de heer Walt man had verklaard, dat het hoofd links lag. Pres. tot getuige: Kreeg u den indruk dat de heer E., toen u het lichaam vond, reeds eenige dagen dood was? Getuige: Ja, meneer de president. Ik zag dat aan de eigenaardige roode kleur die overeenkwam met die, welko een lijk aan neemt, wanneer verstikking do doodsoor zaak is geweest. President: U hebt ook het spatbord van den auto nagekeken, waarmee het lijk was vervoerd on gezien dat het spatbord ecnigo beschadiging vertoonde en u hebt in het perceel aan de Prins Hendrikstraat, waar verdachte K. woonde, eenige hout vezels e.d. gevonden? Getuige: Inderdaad. Vervolgens wordt dr. R. R. R o c h a t als deskundige gehoord. Desk. heeft in het ziekenhuis tezamen met dr. van Rijssel het lijk van den heer E. geschouwd. Het lijk werd ln een kist in het ziekenhuis gebracht; het lag gebonden mot touwen om de beenen, de borst, de armen. Pres.: Ook 'n touw om den hals? Desk.: Ja. De dood moet zijn ingetre den tengevolge van verstikking. Het lijk had een prop in den mond dat acht spr. het voornaamste en hot vertoonde de kleur van een tengevolge van verstikking gestorvene. In den hals waren eenige groeven, die bij het leven moeten zijn ontstaan door wurging met een touw, hetgeen met kracht moet zijn geschied. De verstikking is in de eerste plaats aan den prop in den mond toe to schrijven. Het strottenhoofd of kraakbeen in den hals was niet gebroken, doch het touw moet wel met kracht zijn aangehaald. Pres.: Kan aldus verstikking ontstaan? Desk.: Ja, bijv. door afsnijding van den halsslagader. Mr. Bourlier: Heeft u niet verklaard dat de bloeding zoc lang voortduurde? Desk.: Dat heb ik niet verklaard; wel heeft vermoedelijk de heer Schirm een op merking in dien zin tegenover spr. gemaak Pres.Is het moeilijk, iemand tegen zijn wil een prop in den mond te brengen? Desk.: In den regel wel. Het slacht offer kan echter eerst op voorloopige wijze weerloos zijn gemaakt. Rechter van Laer vraagt eenige nadere inlichtingen omtrent de doodsoorzaak, wel ke door den deskundige worden verstrekt Ingeval van ophanging zou niet verstikking de doodsoorzaak zijn gfeweest. Op de vraag van mr. Nederveen: „Acht u het mogelijk dat iemand door den schrik in een geval als het onderhavige den dood vindt?" antwoordde de deskundige dr. Ro chat, ontkennend. Verdediger: En dat diepe groeven in den hals ontstaan, wanneer hot touw daar niet is geknoopt? Deskundige: Als men het maar Jong ge noeg aantrekt en vasthoudt. De groeven blijven wanneer de dood is ingetreden. Vervolgons wordt de prop getoond, die de heer E. in den mond heeft gehad. Hot is een witte lap ter lengte van 24 c.M. en ter breedto van 6 A 8 c.M. in opgerolden toestand. Mr. Bourlier: Daar kun je mee pleiten met zoo'n prop in den mond. (Gelach). Be staat de mogelijkheid, dat de heer E. door den schrik bewusteloos is geworden? Deskundige: Ja zeker, althans voor kor ten tijd. Mr. Nederveen: Kon de hoer E. niot meer door den neus ademhalen toen hij den prop in den mond kreeg? Deskundige: Dat is een anatomische kwestie. De neusholte komt uit in det keel holte, wanneer nu een prop de keelholte afsluit, dan is geen ademhaling meer mo; gelijk. Verdachte K. meent, dat de neusholte een afzonderlijk kanaal vormt. Dcskundigo: Ja, maar achter de keel ko men mond- en neusholte samen. Verdachte K.: Kan de dood niet door elec- Iriciteit zijn veroorzaakt? Desk.: In dit geval niet. Verdachte K.: Kan men tevoren zeggen, dat men met een bepaalde doek verd. toont een dock van het formaat van een klein servet iemand kan dooden, door dien doek in den mond te duwen? Desk.- Met dion doek niet, tenzij bij 'n klein kind. Het hangt verder van de grootte van den doek en van den mond af. Verd. zegt niet de bedoeling te hebben Hier werkt het geeft meer weerstond tegen kouvatten Dooien 4 45 en (o et*. ueiuige G. Wiechers heeft aan iemand een kist verkoclrt; dat was aan P. Deze wou er een uitzoeken, doch get. ging niet voor de tweede maal daarvoor den kelder in. Later heeft hij de kist teruggezien aan het Alexandcrveld. Mevr. Zuy der veld—IIo egel, artiste, destijds wonende aan do Prins Hendrik straat, verklaart dc kamer aan K. te heb ben verhuurd. Pres.: Hebt u wel eens gezien, dat K. enveloppen ln de la had liggen, zooals hier thans aanwezig? Gel. Ja meneer. Voorts herkent get. een paar riemen als afkomstig van haar doch tertje Pres.: Kende u den heer die wel eens bij K. kwam en waar woonde hij? Get.: Van Oldenbarnevcldlaan 29. Later is mij gebleken, dat het de heer Eschauzier was. "Voorts was het mij bekend, dat K. dan de deur achter zich af6loot. Mej. M. H. Bade n, die in dc Prins Hen drikstraat 99 tegenover het perceel, waar verdachte woonde, haar woning heeft, zag in den avond van 9 Juni twee personen met een kist uit het porccel aan de overzijde komen. Zij herkent verdachte K Mej. E. J. van Lie r. een 15-jarig win kelmeisje uit een boekwinkel aan do Pas sage, wordt buiten ecde gehoord. Zij her kent de beide verdachten, die bij haar in den winkel een 5-tal enveloppen, inkt cn schrijfpapier kochten. K. deed hot woord. De heer K. Th. Lamnaorts, eigenaar van do distilleerderij „De Ooievaar" heeft zoowel verdachte K. als vordachto P. in zijn dienst gehad, maar P. heeft hij ontsla gen, wegens 6lapte zoogenaamd, maar in werkolijkhcid wegens onbetrouwbaarheid, om een kwestie van 10. M r. Bourlier: Hoeveel verdiende K. bij u? Get.: ƒ20 per week. Verdachte K. Ik heb een andere le zing van het ontslag. Er was een ander be zig met de kas en daarvoor verantwoor delijk. De vermissing van ƒ10 was niet aan P. te wijten. Hij is dan ook ontslagen, omdat meneer Lammorts een goedkoope- re werkkracht wou aanstellen. De heer A. II. Schirm, directeur van de gemeente-apotheek, heeft bloed opaether onderzocht, evenals eenige in beslag geno men voorwerpen, zooals de prop. M r. Bourlier: Kunt u positief verkla ren, dat geen aether is gebruikt? Desk.: Neen, maar wanneer slechts een kleine hoeveelheid is gebruikt, dan bchooft het ^een sporen achter te laten. Prof. dr. D. H. Wester heeft mede aan het onderzoek op aether deelgenomen. On- derzofht zijn o.a. bloedsporen op do kleeren gehad te dooden. Het was er slechts orn van heer E. cn van verdachten, zoo- te doen den heer E. dwang op te loggen. Vervolgens wordt als deskundige gehoord dr. E. v. R ij a sol, politie-doktcr te Rot terdam, die met dr. Rocjiat de schouwing beeft, verricht Dok deze deskundige zegt, dat de dood door verstikking moet zijn ingetreden, en dat het touw bij het leven om don hals moet zijn gelegd. Vervolgens wordt inspecteur van politie H. J. Mel so als getuige gehoord, die het colbertjasje van het slachtoffer heeft on derzocht Voorts heeft hij bij P. thuis in eecn aschbakje een restant van een ver brand bankbiljet vun 10 gevonden. Inspecteur van politie S. J. W. van der Mark verklaart, dat hij het lijk in beslag genomen en verzegeld heeft. Vervolgons heeft hij het overgegeven aan dr. Rochat. De rechercheur H. Bont heeft bij verd. K. twee, cn bij P. thuis 1 gezegeld papier in beslag genomen. Voorts heeft hij do auto opgespoord, waarmedo het lijk was ver voerd. Van die auto was een 6patbord be schadigd cn op dat spatbord zat groene verf. Op een vraag van mr. van Laer verklaart get. nog, dat de doek over het hoofd van het slachtoffer met een afzonderlijk touw was vastgebonden; dit touw was geknoopt en had niets te maken met den strop om den hals. Get. vertelt voorts nog, hoe hij de situotio had gevonden toen hij voor 't eerst in het pakhuis aan do Westerbnen- straat kwam. Ook deze get. kreeg direct den indruk, met een lijk to doen te hebbeh. Verd. maakt nog enkele opmerkingen naar aanleiding van deze getuigenverkla ring, o.a. over het touw waarmede de doek over hot hoofd vastgebonden was. De taxi-chauffeur G. M. v. K e u 1 c n heeft op 9 Mei des middags den heer Eschauzier en verd. P. gereden naar do Prins Hendrik straat 71. Do heer E. betaalde do taxi en inmiddels was P. al naar boven geloopen. Verd. P. Ik ben het laatst naar boven gegaan, en liet den heer E. bij de deur paseeeren. Hierna werd gepauzeerd tot 2 uur 30. Als de zitting wordt heropend, blijkt de belangstelling op de tribune tot een zeer matige te zijn gedaald. De heer F. K. W. Born, eigenaar van het pakhuis aan do WcsterDaenstraat, verklaart op 7 Mei een advertentie to heb ben goplaatst in de Haagsche Courant, om het pakhuis te huur aan te bieden. In den avond van 9 Mei is getuige met iemand die zich J. M. Stibbe noemde, naar hot pakhuis gegaan, dat hij aan dezen Stibbo verhuurde, waarop hij hem den sleutel ter hand stelde. In den avond van 11 Mei is Spr. nog ee<us naar het pakhuis gegaan om een put haak te zoeken. Hij zag toen tot zijn groo- te ontsteitènis een kiot staan, waaruit ccn stuk schoen te voorschijn kwam cn dat een lijk bleek te bevatten. Een doek lag over het gelaat. Het deksel lag los op de kist; getuige hoeft dit er even afgehaald en het er daarna weer op gelegd. Vervolgens wordt mevr. Born—Hart- nade, echtgenoote van den vorigen getui ge, gehoord. Zij verklaart dat op 8 Mei iemand bij haar is gekomen om het pak huis te huren. De man zou den volgenden dag terug komen, doch stuurde toen z'n collega per auto, met wien hij naar liet pakhuis is traan kijken. mede vogeluitwerpselen. Aeüiersporen heeft desk. niet gevonden. Mr. Nederveen: Hebt u- dan op 9 Mei niet op dc Witte gezegd, dat de heer E.. in onderhandeling was 'mer'dv nVov de on- rich ting van een N.V. betroffende klom pep? Get. Niet aldus. Wel hebben de heer E., verdachte K. en ik aanvankelijk samenge werkt in verband met de oprichting ecner vennootschap, maar ik heb mij terugge trokken. Mr. Nederveen ziet van verder verhoor van dezen getuige af. De griffier doet voorlezing van de over- lijdcnsacto van den heer E. De president vraagt aan verd. K. of hij een vennootschap wilde aangaan tot exploitatie van een uitvinding van verd., betreffende verzoolbare klompen, waarvoor hij geld zocht bij den heer E. Verd. antwoordde: Aanvankelijk ging het om een maatschap. Ik was naar Enge land geweest om dat voor te bereiden. De heer E. had een vinding van mij gekocht voor 100.000, maar verklaarde later er geen geld meer in te willen steken. Ik had intusschen 100.000 van hem to vorderen, waarvoor hij een verklaring had geteekend. Later stelde de heer E. een aandeelenruil voor, doch daarbij zou ik feitelijk niets te ertellen hebben gehad. Ook was er 6prake van een vennootschap voor de vervaardi ging van afweergeschut. Verd. heeft wel eens tegen den heer E. gezegd: Ik zou u kunnen dwingen mij de ƒ100 000 to betalen. De heer E. zcide toen: Als je dat kan, ben je 'n knappe jongen. Toen ben ik, aldus verdachte K., over de zaak gaan piekeren. Mijn vader was des tijds al geruïneerd, omdat hij in zijn eigen zaak niets to vertellen had. Natuurlijk zat niet de bedoeling bij mij voor tc doen wat op 9 Mei is gebeurd. Ik heb mij toen tot P. gewend. Tot eiken prijs wilde ik baas over m'n gold worden. Den heer E. lieb ik per soonlijk nooit een seconde 'n kwaad hart toegedragen. Pres.: U hadt P. noodig omdat u het niet alleen af kon. Verd. K.: Het ging er niet om den heer E. eenig letsel toe te brengen. Ik heb P. beloofd, dat hij een baantje zou krijgen bij dc N.V., doch geen aandeel in de zaak. Pres.: U hebt toch op 8 Mei reeds het pakhuis willen huren? Verd. Toen heb ik P. er op uit gestuurd om eens naar 'n pakhuis te kijken. De be doeling was, dat de hoer E. uit den hoek zou komen met een propositie. Deed de heer E. dat niet, dan zou verd. hem op de een of andere manier hebben willen dwin gen. Pres.: Dat moest dan op uw kamer ge beuren? Verd.: Neen, op dien dag niet. Wel, Indien het op 29 April ware voorgevallen. Pres.: U hadt toch met P. afgesproken, hoe u den heer E. zoudt overvallen? Verd.: Zoo nu niet precies. Wel is bij een •origo gelegenheid ter sprake geweest den heer E. met een touw te binden. Dat touw is toen in de kast gegooid. Op 9 Mei, toen Lk plotseling een touw noodig had, is het touw weer voor den dag gehaald. De heer E. kwam het eerst dc trap af. Verdachte zat in een clubfauteuil en E. ging rechts in een andere fauteuil zitten. Toen de heer E. binnen kwam (P. wa9 nog op de gang) vroeg ik hem 100 voor 4 we ken huur. Verdachte kreeg wel meer steun van den, heer als vergoeding voor ren teverlies van de ƒ100.000. Verdachte verklaart verder, dat P. en do heer E. elkaar niet kenden, toen P. bin nen kwam» De heer E. kwam niet met eenig voor stel. doch zeide tot vordachto o.m.: Als ik morgen dood ben, krijg jij niks. Toen heb ik m'n armen om den heer E. heen gesla gen en heb ik P. om assistentie geroepen. Ik was erg zenuwachtig en weet niet pre cies meer wat ik deed. De heer E. schreeuw de niet. Ik wilde hem een zakdoek in den mond 6toppcn, doch daar de zakdoek vuil was, heb ik uit het buffet een doekje ge haald, waarmee wol eens glaasjes worden afgeveegd. Intusschen hield P. don heer E. vast, die zich niet verweerde. Dat doekje heb ik hem onder den neus gehouden. Pres.: Met aether? Verd.: Ik had verdunde aether in huis, dat ik als vlekkenwater gebruikte. Pres.: Heeft u den heer E. toen niet een touw om den hals gesnoerd? Verd.: Geen sprake van. Pres.: Maar daar zat toch bloed aan Verd.: Dat is er dan later aan gekomen. Het touw is ook niet geknoopt geweest. Verdachte demonstreert nu bij zichzelf hoo het touw om den hals van den heer E. heeft gelegen, nl. zonder kwelling, doch al leen om den doek vast te houden. Daarna hebben wo den heer E. gebon den cn op bed gelegd. U begrijpt toch w«l, dat ik dat niiet zou hebben gedaan, indien ik gedacht zou hebben, dat de heer E. was overleden? Ook heb ik tegen P. gezegd: I Als hij lawaai maakt, dan geef je hom I een tik. Pres.: Mocht P. niet weten dat de heer E. dood was en speelde u daarom come- die? Verd. God beware me. Als de heer E. gedood moest worden, dan had ik P. niet erbij gehaald. Ik ben toen uitgegaan om 'n kist te ha len, eerst bij iemand anders en daarna bij den heer V. Met de hier verkregen kist ben ik per auto naar huis gegaan. We heb ben toen don heer E. in de kist gelegd en het deksel er los op gezet. Het touw is er omheen gekomen om te zorgen dat het deksel er niet af zou vallen. Halverwoge de trap is de kist getuimeld, waarop ik riep: pas op P., want anders komt de heer E. dood aan. Later bleek dat hij toon al dood zou zijn geweest. We hebbon toen de kist in den auto gezet en dezen naar de Wcstcrbaenstraat gereden, waar we de kist in het pakhuis hebben neergezet, met het hoofd van den heer E. links cn niet naar rechts, zooals de politic wil. P. riep: moe ten wo nu de touwon al los maken? Hij zou dat niet gedaan hebben indien hij ge dacht had, dat de heer E. al dood was. lk heb toen gezegd: neen, eerst de houtwol opruimen, lk had blanco chèques in m'n zak, die nog ingevuld moeston worden. Pres.: Hebt u toen geld uit do zakken van den heer E. gehaald? Verd.: Neen. Ik heb nooit 'n porte feuille van den heer E. gezien, ook dien da-a niet. De familie E. meende eerst ook, dat andere dingen zoek waren, doch zij vond die later thuis. Wellicht vindt zij de portefeuille ook nog wel. Verd zegt verder, ook in het pakhuis nog van meening te zijn geweest, dat de heer E. nog leefde; hij was in elk geval warm. Daarop is verdachte naar huis geroden, waar hij den boel heeft opgeruimd. Ver volgens zijn we weer naar het pakhuis gereden, doch daar kwamen we tot de con clusie. dat we wel blanco chèques, maar geen inkt en schrijfpapier hadden om to laten beschrijven. Toon zijn we dat gaan halen, doch vonden het beter, tevens den auto weg te brengen. Inmiddels vernamen we, dat de politio mij in verband mnt do vermissing van den heer E. zocht, lk zou toen naar de politie gaan, terwijl P. met do blanco-accepten naar den heer E. in het pakhuis zou gaan om voor den heer E. te zorgen. Indien ik vermoed had, dat de heer E. dood zou zijn, zou ik mij toen toch niet tot de politie hebben gewend. De po- j litie heeft mij toen tot 4 uur '9 nachts vast gehouden. Om 9 uur den volgenden och tend (Zondag) was de politie alweer bij mij. Ik wist niet, dat P. om andere rede nen door de politie was gearresteerd, doch dacht dat P. voor den heer E. zorgde. De president vraagt vervolgens aan verdachte P. of K. zich tot hem heeft ge wend met een plan om te trachten den heor E. te dwingen tot afgifte van geld. Verd. P.: K. begon met mij te zeggen, dat hij geld van den heer E. moest heb ben, dat deze niet wilde afstaan. Hij was toen voornemens, den heer E. een slnap- middeltje toe te dienen bij do thee, wan neer hij op zijn kamer zou zijn, om dan den heer E. to dwingen. Daarbij zou ik hem behulpzaam wezen; geweld behoefde niet te worden gebruikt Het slaapmid- deltje bleek echter niet to hebben gewerkt 'n Paar dagen later is toon een ander plan netje overwogen om den heer E. te dwin gen. Het zou op een Woensdag gebeuren, waarbij K. don heer E. zou brengen en daarbij zou doen alsof het zijn eigen auto was, doch op Woensdag ging het plan weer niet door. Wel vroeg K. mij den vol genden dag voor 'n flinke, ruime kist te zorgen, waarop ik zeide, dat we die op de Prinsengracht wel konden krijgen. Aan do mededeelingen van verdachte K. betreffende de vordering op E. hechtte ver dachte P. groote waarde, want hij had K. nog nimmer op een leugen betrapt Ik ben toen aldus verdachte P. den heer E. in Central gaan halen, omdat K. wegens ongesteldheid daar niet kon ver schijnen. Met den gohuurden auto op het Buitenhof zijn we naar de woning van K. gereden. In de kamer van K. aangekomen, heb ik op last van K. den heer E. vastge grepen en hem een doekje onder den neus gehouden, waarna de heer E. door hen bei den is gebonden en op bed gelegd. Vol gens afspraak zou verd. P. toen weggaan, maar verd. K. vroeg hem te blijven, omdat hij anders niet weg zou kunnen gaan, om de zaak verder af te wikkelen. K. heeft toon met de auto een kist gehaald, terwijl ik bij den heer E. bleef. Toen hij was te ruggekeerd, hebben we den heer E. ln de kist gelegd en op den auto gezet waarmoe wo naar het pakhuis gingen. Ik zei toen aldus verd. P. wat blijft hij stil, zouden we hem er maar niet uithalen. K. ant woordde: neen, eeret de houtwol opruimen. Later zijn wo papier on inkt gaan koopen en daarna zijn we op voorstel van K. don auto weg gaan brengen, want K. had geen rijbewijs. Intusschen is K. een café binnen gegaan. Verdachte P. drong erop aan, weer naar het pakhuis terug to kecren, daar het an ders te donker zou zijn, maar K. antwoord de: Dat hindert niot we gebruiken dan wol 'n zaklantaarn. Verd. P. kreeg toon gold van K. om een paar weken huur van het pak huis te betalen. P. ging toen naar het pak huis terug, maar er stonden eenige men- schen voor. Hij is toen naar huis gegaan in de veronderstelling, dat als E. kon adem halen, hij het dien nacht wel zou uithou den. Dat verdachte K. toen door de politie was vastgehouden, wist verd. P. niet. De president meent, dat verdachteP. voor den commissaris van politie een an dere lezing heeft gegeven. Deze verklarin gen worden uit het proces-verbaal vervol gens voorgelezen. Nog werden verschillende andere stuk ken uit do schriftelijke rapporten voorge lezen. Een cn ander vordert ruim 3 kwar tier. Te 6.20 wordt de zitting verdaagd tot hedenochtend 10 uur. De belastingvoorstellen aangenomen Rotterdam, 4 Febr. De gemeenteraad van Rotterdam heeft hedenmiddag met 26 tegen 17 stemmen aangenomen do voor stellen van B. en VV. tot verhooging van do straatbelasting met 50 en van de lersoneele belasting volgens een progres sieve schaal. Onderdeel van dezo voorstel len maakte uit een mededeoling van B. en \V\, dat zij bij het georganiseerd overleg anhangig zouden maken een korting van loonen en salarissen van 3 Naar men weet is op 19 Januari door verwerping van dezo voorstellen een wot- iiouderscrisis ontstaan, welke j.l. Maandag is opgelost. VERDUISTERING DOOR EEN EX-ADVOCAAT. De prosldent van de „City-Club". De rechtbank te Den Haag heeft den ex-advocaat mr. L. P. M., die terecht heeft gestaan degens oplichting van ƒ3000, tot negen maanden gevangenisstraf veroor deeld. De oplichting vond plaats ten nadeele van den gepensionneerden stationschef J. C. P., die als boekhouder van de destijds door mr. M. geëxploiteerde sociëteit „City"- club was aangesteld en daarvoor een ze kerheid, groot ƒ3000 had gesteld, die door den ex-advocaat ten eigen bate zijn aan gewend. Zaterdag 6 Februari Hilversum: G. 437.00. V.A.R.A. Gymnastieklej 7.30—7.45. Gymnastiekles. 8.00. Gramofoonplaten. 9.00. Trio W. Drukker. 10.00. V.P.R.O. Morgenwijding. 10.15. V.A.R.A. Trio W. Drukker en V.A. R.A.-toonoel. 12.001.45. V.A.R.A.-septet o.l.v. 16. Eyl en gramofoonplaten. 2.15. Coöperatie-kwartiertje. 2.30. V.A.R.A.-Mandoline-orkeöt o.l.v. J. B. Kok. 3.00. Filosophisch praatjo. 3.30. Vervolg concert. 4.00. Voor de Vegetariërs. 4.15. Gramofoonplaten. 4.15. Toespraak door E. Kupers. 5.00. Beoefening der Huismuziek. 5.45. Weekoverzicht door J. Oudegeest. 6.00. V.A.R.A.-septet o.l.v, Ie. Eyl. 7.00. Consultatie-schaakpartij (Max Euwe en J. H. v. Löhr E. Collé en G. v. Harte). 8.00. V.A.R.A.-orkest o.l.v. H. de Groot. 8.30. Teun de Klepperman. 8.45. Vervolg concert. O.a. Ouverture Fle- dcrinaus, Strausz. 9.15. Bestuursnieuws. 9.30. Oudo Dansmuziek. V.A.R.A.-orkest o.l.v. H. de Groot. 10.00. Vaz Dias. 10.15. Vervolg concert. 10.50. „Robert en Bertram Co." van H. Heyermans. (W. v. Cappellen, A. Bouwmees ter, K. Bakker). 11.15—12.00. Gramofoonplaten. Huizen: 8.00—9.15. K.R.O. Gramofoonplaten. 10.00. K.R.O.-Trio. 11.30. Godsd. Halfuurtje. 12.15. K.R O. sextet. 2.00 Gramofoonplaten. 2.30. Kindcruur. 4.00. K.R.O. Kunstenaemble. 6.40. Esperanto-cureus door P. Heilker. 7.10. Gramofoonplaten. 7.45. Roemeensch Programma. Causerie door ir. J. R. de Vries en Concert K.R.O.-or- kest o.l.v. Gerritsen. O.a. Rhap60die rou- mainc nr. 2, Enesco. 8.35. Gramofoonplaten. 8.30 K.R.O.-orkest o.l.v. J. Gerritsen. O-a. Ouvert. ..Jpan de Paris. Boicldieu. C.a. 9.30. Vaz Dias. Hierna \ervolg con cert. O.a. Uit opera's van Wagner. 11.0012.00. Gramofoonplatenconcert.

Historische kranten - Archief Eemland

Amersfoortsch Dagblad / De Eemlander | 1932 | | pagina 7