AMERSfÖOKTSÖH DAGBLAD
ERNSTIGE INBRAAK TE LAREN
Zaterdag 27 Februari 1932
-DE EEMIANDER"
30e Jaargang No. 206
DE VERDACHTE VOOR
DE RECHTBANK
BURGEMEESTER v. WANING
JUBILEERT
DE STEUNVERLEENING
AAN GEMEENTEN
DE WERKVERSCHAFFING
EEN LEVEN OM EEN LEVEN
Het O.Meischt een jaar
gevangenisstraf
Amsterdam, 26 Febr. In den nachi
van 5 op 6 December j.l. is in het gebouw
van de R. K. Coöperatie „Steunt Elkander'
te Laren een inbraak gepleegd. De chef
bakker, die den avond tevoren als laatste
van het personeel de tot genoemde coope
ratie behoorende bakkerij verlaten en alles
goed afgesloten had, ontdekte den volgen
den ochtend dat de hoofdingang openstond,
even als de onmiddellijk rechts daarvan ge
legen kantoordeur, waarvan het slot door
bet boren van gaten in het hout verwijderd
was. Binnen lag alles overhoop, in de bak
kerij, waar de brandkast stond, bleek dit
meubel geforceerd te zijn, het slot was er
uitgeboord, terwijl er eenige papieren op
den vloer verspreid lagen. De chef-bakker
maakte dadelijk alarm, met het gevolg dal
de politie verscheen om een officieel onder
zoek in te stellen. Daarbij is komen vast
te staan dat uit de brandkast een bedrag
van 1875 werd vermist Het verdere on
derzoek leidde tot de arrestatie van den
Hilversumschen expediteur W. F., die zich
hpden, terzake dat hij de inbraak tezamen
en in vereeniging met een of meer andere
personen, of alleen, gepleegd heeft, te ver
antwoorden had voor de Vierde Kamer der
Rechtbank alhier.
Verdachte ontkende iets van de zaak af
te weten.
Tot de getuigen behoorde een Larensch
agent van politie, die o.m. verklaarde, dal
verdachte tegenover hem eerst ontkend
heeft, een bankbiljet van 300.— eenige
biljetten van .deze waarde haddén zich ook
in de brandkast bevonden te hebben ge
wisseld, later vertelde hij echter dat hij
zulks wel had gedaan, maar op verzoek
van een zeeman. Verder had verdachte op
gegeven, dat hij in den nacht van de in
braak in Amsterdam was geweest.
Een buffetjuffrouw, werkzaam in een
café aan het Damrak te Amsterdam, die
ook als getuige werd gehoord, deelde mede.
dat zij verdachte het was eenige dagen
na de inbraak in het café had gezien
in gezelschap van twee andere personen,
van wie zij er één zoo juist buiten de zaal
op de gang, had gesproken. (Verbazing bij
de rechtbank).
Pres., mr. Huysinga: „Hier op de gang?"
Getuige: „Jawel, hij heeft me aangespro
ken en gevraagd of ik aan de Rechtbank
vertellen wilde, dat ze niet in het café ge
weest waren! (Beweging).
Op verzoek van den President begaf de
deurwaarder zich buiten de zaal en kwam
kort daarop terug met den bew usten per
soon, die een zekeren van S. bleek te zijn
Hij en verdachte wisselen eenige teekens
Pres.: „Wat doet u hier in het gebouw?"
Van S.: „Ik liep hier zoo n beetje te wan
delen!"
Pres.: „Ik noodig u uit dit lokaal en het
geheele gebouw dadelijk te verlaten!"
Na dit incident verklaarde de buffetjuf
frouw dat verdachte haar een bankbiljet
van 300.— had gegeven, met het verzoek
dit te wisselen, waaraan zij heeft voldaan.
Zij heeft toen gezien, dat verdachte aan
de anderen van dat geld bankbiljetten
heeft gegeven.
Op een vraag van den president bekende
verdachte dat hij in het café een bankbil
jet van 300.— had gewisseld; van S.
zeide hij met klem was echter niet in
zijn gezelschap geweest, wel de andere per
soon.
De heer C. J. van Ledden Hulsebosch,
politie-scheikundige te Amsterdam, die als
getuige deskundige werd gehoord, bracht
rapport uit over een hoeveelheid wit poe
der, dat hem ter hand was gesteld. Dit
poeder was n.l. in de bakkerij bij de brand
kast gevonden, waar het gebruik moest zijn
voor het openboren van het slot. Desk. heeft
geconsteerd dat dit poeder gewoon krijt
was, dat hij ook gevonden heeft op de door
verdachte in den bewusten nacht gedra
gen kleeren, welke hij eveneens had onder
zocht.
Verdachte: Dat krijt heb ik op mijn
goed gekregen toen ik in een in aanbouw
zijnd huis ben geweest.
Deskundige: Dan had het kalk moe
ten zijn.
Deskundige heeft ook de brandkast zelf
onderzocht en geconstateerd dat het for
ceeren van dit meubel een zeer zwaar werk
is geweest.
De volgende getuige, een Amsterdamsch
rechercheur, had, toevallig dezen morgen
nogmaals, gesproken met zekeren S., den
derden persoon, die in gezelschap van ver
dachte in het café aan het Damrak is ge
weest en die thans voor een andere zaak
in het Huis van Bewaring alhier is inge
sloten. S. had get. verteld dat verdachte in
het café beweerd heeft dat de drie honderd
gulden van een inbraak in Laren afkom
stig waren.
Meer zeg ik er niet van, had verdachte
verder gezegd, want ik ben zelf o.ok in
breker.
Getuige kende het clubje wel, reeds vijf
maanden geleden had hij de Hilversum
sche politie gewaarschuwd voor een com
binatie van vijf personen, die het Gooi on
veilig maakten.
S. zelf, die vervolgens als getuige wordl
gehoord, gaf de juistheid der verklaringen
van den rechercheur niet volmondig toe.
Volgens hem had verdachte wel in het café
gesproken van een brandkast en van een
bakkerij, doch niet of en dat er een in
braak gepleegd zou zijn. Van het gewissel
de geld heeft get. tien gulden gekregen
Voorts zeide get., dat hij met verdachte
dien avond voor de eerste maal in con
tact was geweest, voordien had hij hem
niet gekend.
Het O.M., mr. Re'lingh, die vervolgens
het woord kreeg voor het houden van zijn
requisitoir, oordeelde het bewijs van het
ten laste gelegde, gezien hetgeen door de
verklaringen der getuigen is komen vasl
te staan, alleszins geleverd.
Mede in verband met het feit, dat den
laatsten tijd in het Gooi veel inbraken zijn
epleegÖ, zoodat het noodig is, een voor
beeld te stellen, eischte de officier één jaar
gevangenisstraf met aftrek van het voor
arrest;
De verdedigster, mej. mr. B. F. de Vries,
meende dat het bewijs der ten lastélegging
in geen geval is bewezen, zoodat zij op
dien grond vrijspraak pleitte.
REGELING VAN DEN UITVOER.
In een Nota naar aanleiding van het Ver
slag inzake de wijziging van de wet van 24
December 1931. houdende toekenning van
de bevoegdheid tot het tijdelijk treffen van
maatregelen tot regeling van den uitvoer
van bepaalde goederen, stelt de minister
van arbeid, handel en nijverheid een wijzi
ging voor van het voorgestelde nieuwe
artikel 3, waarbij door de Kroon, op voor
dracht van den minister, regelen kunnen
worden vastgesteld .ten aanzien van het
bepalen der bedragen, welke aan belang
hebbenden zullen worden in rekening ge
bracht. Op deze wijze zal het mogelijk zijn
de heffing terstond aan te passen aan de
schommelende prijsverschillen.
Een verruiming van bevoegdheid, zooals
door enkele leden werd gewenscht, is in
middels reeds noodzakelijk gebleken. Zij
wordt thans mede voorgestld.
Voor zooveel noodig wil de minister
gaarne herhalen, dat de regeering met
groote omzichtigheid van de haar toegesta
ne bevoegdheden zal gebruik maken.
Een foto van den onlangs gepleegden aanslag op den gouverneur van Bengalen.
De gouverneur van Bengalen, sir Stanley
Jacson, begeeft zich in zijn functie van
kanselier der universiteit van Calcutta
naar die hoogeschool. .Weinige minuten
hierna vielen de schoten van de pleegster
van den aanslag.
De Inlandsche vorst Raj Bahadur Dinesh,
die door de schoten werd verwond, werd
gekwetst uit de universiteit geleid. De scho
ten waren door een Bengaalsche studente
afgevuurd; evenwel kon de vice-kanselier
der universiteit op het laatste moment de
hand dezer studente vastgrijpen en den
loop van den revolver in een andere rich
ting sturen.
Ouderkerk viert feest
Ouderkerk a. d. IJsscl, 26 Febr.
Ter gelegenheid van het 40-jarig ambts
jubileum van den burgemeester van deze
gemeente, den heer Van Waning, was hel
geheele dorp met vlaggen versierd. Het is
voor den jubilaris een schitterende dag ge
weest. In zijn tot een bloemenhof herscha
pen woning, kwamen des morgens de leden
van den gemeenteraad, een comité uit de
burgerij en leden van het brandweercolle
ge hun geltikwenschen aanbieden, welke
gepaard gingen met tal van prachtige gp
schenken. Des middags had de burgemees»
ter een zanghulde in ontvangst te nemen
van de kinderun der vier scholen. Onder
de vele bezoekers waren de voorzitter en
secretaris der provinciale vereeniging van
burgemeesters en secretarissen, het Hoofd
bestuur van den Algemecnen Nederland
schen Politiebond, de commissie voor het
vakonderwijs en de examencommissie van
de broederschap van commissarissen van
politie en rijkspolitieverecniging, alsmede
de inspecteur van het Lager Onderwijs en
vele anderen. De muziekvereeniging „Ex
cclsior" bracht tenslotte een serenade.
Midden in do feestvreugde brak er in het
naburige Gouderak in een boerderij brand
uit, waarop de jubilaris met de automotor
brandspuit uitrukte.
De jubilaris mocht tallooze blijken van
waardeering en vereering uit het geheele
land en in het bijzonder uit zijn gemeente
ontvangen.
HET CONFLICT IN DE TEXTIEL
INDUSTRIE.
Amsterdam, 26 Februari. Onder
voorzitterschap van den Burgemeester van
Enschede, den heer Edo Bergsma, vond he
den alhier wederom een bijeenkomst plaats
van de vertegenwoordigers van de Enschc-
desche en Twentsch-Geldersche Fabrikan-
tenvereenigingen en de besturen van de
drie vakcentrales en van de drie texticl-
ai-beidorsbonden ter bespreking van het
conflict in de textielindustrie.
Overeenstemming werd in deze conferen
tie tu9schen de partijen niet verkregen.
Beide partijen zullen de resultaten der bij
eenkomst bespreken met haar respectieve
instanties.
Op de vraag welke normen gesteld wor
den voor de gpmeenten bij toekenning van
subsidies voor steunverleening, antwoordt
de Minister in de Memorie van Antwoord
aan dé Eerste Kamer over de begrooting
van Binnenlandsche Zaken, dat voor rege
lingen, welke zijn goedkeuring hebben ver
kregen, een subsidie wordt verleend, dat
wisselt van 25 tót 75 pek Tot medio Fe
bruari van dit jaar waren in 198 gemeenten
steunregelingen goedgekeurd.
In antwoord op de vragen, welke gesteld
zijn ten opzichte van de 750000 welke de
Regeering ter beschikking heeft gc-steld van
het Nationaal Crisiscomité, wordt medege
deeld, dat de Minister zich aanvankelijk
op het standpunt had geplaatst, dat de
voorziening, voor welke het hier genoemde
bedrag beschikbaar werd gesteld, een ver
lengstuk van de steunregeling was. Deze
voorziening beoogde die gezinnen, welke
onder de steunregeling vielen en welke
door langdurige werkloosheid achterstand
hadden, ten aanzien van kleeding en dek
king, eenigermate te helpen. Daar waar
dus geen erkende steunregeling bestond,
behoefde de hierbcdoelde regeling, meende
de Regeering, niet te werken. Toen hem
later bleek, dat ook in de gezinnen van
sommige tewcrkgestelden achterstand was
ontstaan, heeft hij besloten zijn regeling
ook tot du werkverschaffing uit te breiden.
LANGESTRAAT 43 JUWELIER
Gevestigd 1885
Grcote voorraad gouden
TROUW- en VERLOV5NGSRINGEN
de juiste modellen.
Fcbruari-nummer van „Natanr
en Techniek".
In het jongste nummer van het maand
blad Natuur en Techniek, kunnen we van
de hand van Ir. Chevalier een artikel iezen
over den bouw van den tunnel onder do
Schelde bij Antwerpen. Paul Bromberg
brengt de lezers op de hoogte van de ver
vaardiging van Linoleum; R. A. Polak
schrijft over de exotische vlinders, terwijl
S. S. Hoogterp een verhandeling geeft over
suikerriet. A Rouens geeft eon beschouwing
over Afrika; Dr. J. K. de Jong over de heer
lijke Doerian; Ilenry Meijer heeft het dit
maal over de auto zonder benzine. Ten
slotte vermelden wij nog bijdragen over
de hersens van verschillende dieren cn
over de Berberburchten in Marokko.
Alles moet worden gedaan om
het vrije bedrijf aan den
gang te helpen
De Minister van Binnenlandsche Zaken
die verklaarde, dat hij met kracht het noo-
dige wil doen terzake van het verschaffen
van werk, voegt in zijn Memorie van Ant
woord aan de Eerste Kamer, ter vermijding
van verkeerde conclusies, daaraan toe, dat
de toestand van de Rijks en Gemecntcfi-
nancién beperkingen oplegt; ook de ernsti
ge bezwaren, welke thans de exploitatie
van groote ontginningen oplevert, roepen
tot matiging.
Tot nu toe hebben pl.m. 35 gemeenten
van Rijkswege toezegging ontvangen, dat
zij door cursussen, welke ton behoeve van
jeugdige werkloozen worden georganiseerd,
een bijdrage zullen ontvangen.
Wat do loonen betreft wijst de Minister
er op, dat alles moet worden gedaan om
het vrije bedrijf weer aan den gang te hel
pen cn al mag de overheid haar loonen bij
de werkverschaffing- nooit zóó laag stellen
dat een sober bestaan is buitengesloten,
nimmer mag zij zich aan het verwijt bloot
stellen, dat haar werkloozenzorgpolitiek
een herstel van het particuliere bedrijfsle
ven heeft tegengehouden of bemoeilijkt
De Minister kan er niet toe besluiten do
arbeiders uit de stedelijke centra elke weck
naar huis te laten gaan. Niet alleen dat dit
een belangrijke kostenstijging zou veroor
zaken, ook het feit, dat in het vrije bedrijf
de arbeiders veel langer van hunne gezin
nen zijn, vormt ten deze een beletsel.
DROEVIG ONGEVAL.
Sas van Gent, 26 Januari. Heden
middag heeft op de ammoniakfabriek te
Sluiskil ee.n droevig ongeval plaats gehad.
Tusschen de phosphaatbrekers geraakte op
een gegeven oogenbük de 27 jarige werk
man E. de Bruyne uit Hoek bekneld met
het noodlottig gevolg, dat hem de borstkas
werd ingedrukt en hij verscheidene been
breuken opliep. Een ijlings ontboden ge
neesheer kon slechts den dood constatee-
ren. De ongelukkige Iaat een vrouw on vier
kinderen achter.
BOLLENSCHUUR AFGEBRAND.
Heemstede, 26 Febr. Hedenmorgen
brak brand uit in een bollenschuur aan
den Kadijk te Heemstede van den heer J.
van Zadel te Aerdenhout. Behalve eenig ge
reedschap lag cr voor ongeveer 300
dahlia's in deze schuur. De schuur die 2
verdiepingen hoog is, werd totaal verwoest.
De inhoud van de schuur bestond uit stel
lingen voor de bollen en ging bijna geheel
verloren. De schuur was voor 900Ó ver
zekerd.
Oorzaak van den brand is onbekend.
De ziel erlangt geen diepte zonder dat
er in gewoeld en gegraven wordt.
VOSMAER.
Naar bet Engelscb van Morlce Gerard
door Emma A. H.
51
Vertel mij alles, zei ze, alles!
't Zou niet goed z'jn, om het te ver
zwijgen: Ik was vandaag langer bij master
Gaythorpe in St. Martin's Fields, dan ik
had gedacht; hij had papieren, waarover
hij mij wilde raadplegen; eenige moeilijk
heden met de eigondomsacte van een deel
van het goed, dat wij koopen. Toen ik zijq
woning verliet, was het reeds donker; vroe
ger dan gewoonlijk, omdat er wolken hin
gen aan de lucht.
Terwijl hij zoo sprak, konden zij het tikke
len van den regen tegen de ruiten hooren
Dat heb ik gemerkt, antwoordde Lu
cille.
Of het toeval het zoo wilde, ging Ro
bert voort, had ik slechts een paar honderd
meter gereden, tqen Sultan struikelde over
enkele losse steenen, dicht bij het honden
hok, en een hoefijzer verloor; het duurde
eenigen tijd. eer ik den hoefsmid gevonden
bad, daar ik meer dan eens verkeerd ge
wezen werd. Omdat ik Sultan voorzichtig
in de duisternis bij den teugel moe6t leiden,
daar ik bang was, dat hij anders kreupel
werd want de wegen waren verbazend
slecht was cr een uur verloopen eer ik
opnieuw den terugtocht kon aanvaarden. Ik
ben niet zoo laat in Londen geweest, .sinds
Zijn Majesteit de regeering aanvaardde en
ik was verbaasd, toen ik ontwaarde, dat
zelfs de hoofdstraten onveilig gemaakt wer
den door benden, die er op uit waren, om
slechte dingen te bedrijven. Oude Oli
vier, God weet. dat ik overigens niet met
hem op had, zou korte metten hebben
gemaakt met velen daarvan. Ik maakte
mijn zwaard los uit de scheedc en zorgde,
dat ik een goed geladen geweer bij de hand
had. Eens werd Sultan bij den teugel ge
grepen. maar toen mijn aanvaller zag, dat
ik gereed was hem behoorlijk te ontvangen,
maakte hij rechtsomkeert met een vloek.
O, Robert! riep Lucille. Je moet niet
weer na het vallen van den avond alleen
rijden! Waarom heb je Longstaffe niet mee
genomen?
Ik zal niet gauw weer in de gelegen
heid zijn, liefste, antwoordde hij grimmig
Het ergste moet nog komen. Ik was in een
straat, die ik niet weet te noemen, daar ik
er nooit te voren geweest was; ik reeds in
de richting, die de hoefsmid mij gewezen
had, toen ik schrille kreten boorde van een
jong meisje in nood.
Lucille luisterde ademloos: ze legde de
hand op haar 6nel-kloppend hart.
Robert ging voort:
Ik galoppeerde zoo gauw ik kon in de
richting van het geluid en vond drie man
nen. met een meisje tusschen zich in, op een
onbebouwd gedeelte tusschen twee winkels,
die gesloten waren en waar het du6 donker
was Ze hadden haar hoofd in haar mantel j
gewikkeld en sleepten haar voort; ik kon
haar lichte kleeding onderscheiden tusschen
de donkere kleeren en ook haar slanke ge
stalte, als nu en dan de mantel die liet zien.
Ik gaf Sultan de sporen, reed tusschen hen
in en gebood hen op te houden
Zooals jij bent, Robert, kon je niet an
ders doen!
Ja liefste, ik zou het weer doen, onder
dergelijke omstandigheden, dat voel ik, of
schoon het mij bitter spijt, dat hel. heeft
plaats gehad. In een ommezien werden er
drie woorden tot mij gesproken; er volgde
een gekletter van etaal, terwijl wij uitvielen
en pareerden, luid genoeg, om de „zeven
Slapers van Ephesus" te wekken! Ik /.at te
paard; zij waren te voet; Sultan gaf gevolg
aan mijn aanrakingen, of hij een oorlogs
paard was geweest en er op gedresseerd
werd. Ik kreeg een lichte wonde aan den
schouder, maar de schermmeester had de
borst onbedekt, en, daar de anderen op mij
aandrongen cn ik in levensgevaar verkeer
de, profiteerde ik van de gelegenheid en
stak hem het zwaard in de zijde. Toen de
man viel, riep een stem, die ik scheen te
herkennen:
Bij God! Hij heeft Lord Devizes gedood'
De beide anderen liepen naar den gewon
de, cn, terwijl zij zich over hem heen bogen,
tilde ik het meisje in het zadel.
Mijn dappere Robert! riep Lucille. Wie
zou je kunnen kwalijk nemen, hetgeen te
ter zelfverdediging deedt en ter bescher
ming van dat arme kind'
Want nu ging Lucille's hart uit naar
haar, als zij dacht, hoe jong en teer en ze
dig zij er uitzag, in dat groote ledikant,
toen zij bij haar wegging. Haar opvatting
verschilde nu hemelsbreed van die, to. n
zij het jonge ding het eerst gezien had, bij
haar echtgenoot in de armen.
Toon de wacht het gekletter van wa
penen hoorde, ging Robert voort, kwam die
met lantaarns op ons af. Terwijl het licht
op ons viel, kwam een van de mannen
aangereden en keek mij in het gelaat
Hij hield op; zijn stem werd verstikt, en
met moeite ging hij voort:
In den man, die cén van mijn aanval
Iers was geweest, herkende ik Zijn Genade,
den hertog van Buckingham; ik ben ze
ker, dat hij mij al dadelijk heeft gekend.
Hij zei:
Zoo. zijt gij het, kapitein Robert Dar-
cy, die het hoeren lastig maakt, die zich
een avond vermaken willen? Nu. gij hebt
rnylord Devizes gedood en, bij God! gij zult
vannacht nog in den Tower slapen, en, de
duivel hale je, maar als ik u weerzie, zal
dit zijn op weg naar het schavot!
Gij zijt een lafaard, hertog! antwoord
de ik in drift. Wat ik gedaan heb. deed ik
ter zelfverdediging cn om bijstand te ver
lecnen aan een jong meisje, dat om hulp
riep en dat in uw handen erger dan den
dood zou ondergaan!
De andere man. die mij al dien tijd den
rug had toegekeerd, fluisterde Zijn Genade
iets in; samen namen zij het lijk van hun
metgezel op en droegen het snel weg. Th
gen dat de wacht verscheen wat ze zon
langzaam mogelijk deed, tot ze zag. dat de
anderen het veld geruimd hadden cn er
slechts één man te paard over was was»
er nog maar weinig, waaruit bleek dat er
een man gedood was; er lag enkel wat
bloed op den weg. God vergeve het mij als-
het niet waar was!
Darcy huiverde terwijl hij deze woorden
sprak
Lucille sloot de handen, die op zijn
knieën lagen, in de bare, maar zei niets.
haar hart was te vol voor woorden.
De wacht ondervroeg mij, ging hij
voort, maar ik antwoordde alleen, dat ik
het meisje had gered van enkele mannen,
die haar ontvoeren wilden. Eén van de
wachters herkende haar en wist, dat zij 1e
dochter was van een bontwerker, dié veel
zaken deed met de heeren van het hof; de
man had het huis verlaten, naar hij meen
de voor een opdracht in den vreemde. On
getwijfeld was het geheel een overlegd
plan en werd het jonge meisje onder het
een of ander voorwendsel naar buiten ge
lokt. Daar er niemand was, die zorg voor
haar scheen te dragen en de wacht wist,
dat zij een uitstekenden naam had als een
zedig meisje, van goed gedrag, heb ik haar
hierheen onder je bescherming gebracht,
liefste.
En wie zal jou beschermen, Robert?
riep zij. Zijn Genade, de hertog van Buc
kingham, haat je reeds; hij staat in hooge
gunst bij den koning, en, naar mij ter
oore is gekomen, is hij niet iemand, om to
vergeven of te vergeten.
Het beste was maar, dat ik vluchtte,
zei Darcy somber. Gcrochtigheid is maar
een bespotting in dit land, anders zou ik
er in berusten. Ik zal naar Frankrijk gaan
lot deze zaak voorbij drijft cn er gelukki
ger dagen aanbreken.
Neen, antwoordde Lucille, in Fran
krijk zullen ze je uitleveren, als koning
Karei je opeischt.
Wordt vervolgd