HET DRAMA INDENMAJELLATOREN
A. H. van NIEUWKERK
Engelsche
Eetkamers
HET NIEUWE VERHOOR
Fa. J. W. VAN ACHTERBERGH
WESTSINGEL 10-13
DE RUNDERHORZEL
In ROOK- en BIJZETTAFELS vindt U
bij ons een pracht collectie.
HUMORHOEKJE
De rol van den kroongetuige
W essendorp
Een zonderlinge compagnonschap
Amsterdam, 18 Maart. Hedenmorgen
heeft voor het Gerechtshof opnieuw een ge
tuigenverhoor plaats gehad inzake het dra
ma op den Majellatoreu.
Het eerst wordt gehoord de inspecteur
van politie E. Slobbe. Hij verklaarde eeni-
ge dagen na het gebeurde op den toren de
zoogenaamde snijding van den koepol, een
soort omgang, te hebben rond geloopen en
daar verscheidene stukken materiaal te
hebben gevonden. Getuige van Slobbe had
zich op de hoogte gestcldo van de werktui
gen die door leidekkers worden gebruikt.
Hij had een hecle verzameling ter zitting
meegebracht.
Mr. Kokoski maakte er aanmerking op,
flat dror den president aan getuige van
Slobtc was gevraagd leidekkcrswerktuigcn
méde te brengen.
Als volgend getuige wordt gehoord mr.
•1. Veurman, advocaat te Den Haag, die in
dertijd een schuldbekentenis van Arken
bout aan Maring heeft opgemaakt. Getuige
verklaart dat hij de gegevens van de
schuldbekentenis van Maring heeft gekre
gen.
Hierna ondervraagt mr. Kokoski getuige
Veurman, die herhaaldelijk van „waar
schijnlijk" spreekt en mr. Kokoski getuige
nogmaals wijst op den ernst van zijn ver
klaring. Mot getuige van Veen wordt de
herkenning op don toren ter sprake ge
bracht.
Getuige zou Arkenbout en Maring op den
turen hebben gezien. Iets nieuws levert dit
verhoor echter niet op.
Ook in de kwestie van de leienleveranties
woei getuige weinig definitiefs te verkla
ren. Do briefwisseling hierover heeft hij
niet hij zich.
Mr. Kokoski (tot den pres.): „Als getuige
Veurman even goed geïnstrueerd was als
inspecteur van Slobbe, zouden we die brie
ven hier gehad hebben. Meneer Veurman
schendt nu eenmaal zijn ambtsgeheim."
Pres.: „Ik dacht, dat meneer Veurman
zich zou verschoonen
Mr. Kokoski: „Ja, en dat destemeer, daar
mr. 'Veurman eerst als verdediger in deze
strafzaak op zou treden, nu treedt hij op
als getuige!'*
Pros.: „Dat is een kwestie voor den raad
van toezicht, daar kunnen wij ons hier niet
In mengen.
Air. Kokoski: „Ik zul dc zaak voor den
raad van toezicht brengen."
Een ontvanger der registratie te Den
Ilaag verklaart; dat het niet is na te gaan,
wie de .schuldbekentenis tor registratie
heeft aangeboden.
Met potlood staat er op geschreven „Ma
ring".
Verdachte, hierover ondervraagd, kan
zich niet meer herinneren of hij zelf de
schuldbekentenis heeft laten registreeren.
i Zou uit m'n dagboekje moeten blijken,
maar 't is al drie jaar geleden!"
De eisch gehandhaafd.
Na het heropend getuigenverhoor in dc
zaak tegen den leidekkerspatroon Maring,
verdacht van moord op zijn compagnon
Arkenbout op den toren van de Majcllakerk
op 20 Maart 1929 cn Ic dier zake door dc
rechtbank tot levenslange gevangenisstraf
veroordeeld, bleef de procureur-generaal bij
zijn bij de eersto behandeling voor het Hof,
uitgesproken eisch. levenslange gevange
nisstraf wegens moord.
Wessendorp, de knecht van Maring, wordt
wederom aan een verhoor onderworpen,
meer in het hijzonder over de door Arken
bout aan M. afgegeven schuldbekentenis.
De president wees getuige Wessendorp
weer op de bcteekenis van den eed.
Gotuige zegt, dat Arkenbout hem had
verteld, dat hij een verklaring had moeten
teekenen, dat hij pl.m. 10.000.— schuldig
was aan Maring. Arkenbout was toen zeer
terneergeslagen.
Vervolgens wordt W. ondervraagd over
zijn destijds bij de politie afgelegde verkla
ring, dat er na het gebeurde op den toren
twee maal een aanslag op zijn leven was
gepleegd. De eerste keer was hij op het
Centraal Station door een onbekend per
soon bijna onder een rijdenden trein ge
duwd. De tweede maal was hij door een
onbekende met een gummistok afgeran
seld, nadat deze hem had gevraagd of hij
Wessendorp wa6. Getuige had beide geval
len indertijd aan Maring verteld.
President* ,.Hoo reageerde M. er op?"
Getuige Wessendorp: „Hij zei: „pas raaar
op".
Verdachte Maring kan zioh van deze ver
halen van Wessendorp niets herinneren.
Wessendorp mag weer gaan zitten, de di
recteur van de verzekeringmaatschappij,
die aan M de 50.000.— van de compag
nonsverzekering heeft uitbetaald, dc heer
Temminck, wordt hierop geboord.
Hij verklaart, aanvankelijk geen achter
docht te hebben gehad. Dc 50.000.— had
hij, gedeeltelijk in briefjes van 1000.—
uitbetaald.
President: „Vond U het niet vreemd, dat
verd. eerst achterstallig was, tóen plotse
ling betaalde en... een paar dagen later
bet ongeluk gebeurde?"
Getuige: „Neem wèl toen verd. de nieu
we, hooge verzekering wilde afsluiten". Ge
tuige verklaart nog. dat verd. herhaaldelijk
was aangemaand om tc betalen. Als ant
woord hierop had M. o.a. een telegram ge
stuurd, waarin hij verzocht de achterstal
lige kwitanties niet naar het hoofdbestuur
te zenden, daar hij dan geroyeerd zou wor
den.
Getuige Kooien opnieuw gehoord
verklaart, dat verd. hem leien had gelovcrd,
die niet deugden. Op 27 Maart 1929 drong
M op betaling aan. Getuige had toen ge
deeltelijk betaald (dat was twee dagen vóór
het ongeluk). Maring had gezegd, dat hij
zelf leveranciers moest betalen.
President (tot verd.): Uw leveranciers
hebt U pas later betaald, toen U de 50.000
van de verzekering kreeg. Met de ontvan
gen 1100.— van Kooien voldeed U de ach
terstallige premie.
Verd.: „Ja, het half jaar was om".
President: „En twee dagen later veron
gelukte Arkenbout"
Verdachte: „Ja, men kan wel overal wat
achter zoeken."
Een beambte van dc Bank van Lecning
te Den Haag verklaarde, dat op naam van
M. klecren, een koffer, een gouden horloge,
een ring en een munt waron beleend op
26 Maart voor 126.—. Wie de panden aan
geboden had wist get. niet meer.
Verdachte houdt zich aan zijn oude ver
klaring: hij w ilde met het geld Wessendorp
helpen, de belasting had beslag gelegd bij
W. Maring had het geld niet aan zijn vrouw
willen vragen, daar deze en Wessendorp
„water cn vuur waren"
President: „Miste uw vrouw uw kleercn
niet?
Verdachte: „Neen, die hingen altijd op
mijn kantoor".
Wessendorp wordt weer voor het hekje
geroepen Ook hij blijft bij zijn vroeger af
gelegde verklaring. De 126.— heeft hij aan
M. afgegeven, behalve 4.— reisgeld.
President (tot Wessendorp): „Zat U in fi-
nancieele moeilijkheden?"
Getuige W„Ik heb met m'n patroon
nooii over m'n financiën gesproken!"
President (tot verdachte): „Nu, U hoort
het!"
Verdachte: „Hij liegt het".
Raadsheer Mr. van Binsbergcn (tot verd.):
„Wat beteekent dan de aanteekening in uw
boekje: 4.— reisgeld aan W.?"
Verdachte: „Dat was weer een domme
zet van me". Een redelijke verklaring weet
verdachte echter niet t-e geven. Wessen
dorp deelt desgevraagd nog mee, dat hij
nog wel achterstallig loon had te vorderen.
Maar in de beleeningskwestie was hem
eerst wel geld toegezegd, maar hij was ten
slotte afgescheept met 4.—.
Verdachte: „Ik betaalde het loon regel
matig uit". Maring windt zich meer en meer
op Zijn radde cn verwarde verklaringen
besluit hij te pas cn te onpas met: „oh zoo!"
Mr. Kokosky tot getuige: „Als u het geld
van Maring te vorderen had, waarom hield
u de 126 dan niet?"
De president: „Dat is verduistering".
Mr. Kokosky. „Daar is juridisch over te
pra ten"
Getuige Wessendorp: „Ik heb cr niet aan
gedacht het tc houden, ik had bet noodig,
maar de baas ook en het viel hem niet
mee wat hij voor z'n panden kreeg".
President: „Moe 6tond het met uw belas
tingschulden?"
Getuige: „Daar weet ik niets van".
Dc volgende getuige A. v. d. Feen, een
ontvanger der directe belastingen te Am
sterdam, geeft nadere inlichtingen over
Wcssendorp's belastingen. Einde Maart 1929
had Wessendorp geen belastingschulden.
Einde 192S had hij ccn dwangbevel gekre
gen, doch zijn belastingen had hij nog tijdig
betaald.
De president tot verdachte: „Nu, u hoort
het. Wessendorp had einde Maart geen be
lastingschulden.
De verdachte: „Wessendorp had het mij
gezegd. Het is heel 6toni van mc geweest,
om hem tc gelooven."
Op verzoek van den verdachte wordt
Wessendorp dan weer naar voren geroepen.
Mr. Kokosky tot Wessendorp: „Op 24
Maart 1931 hebt u voor den rechter-commis
saris verklaard, dat do goederen werden
beleend om uw loon tc betalen".
Wessendorp houdt echter vol, dat, hoe
wel hij om zijn loon vroeg, met 4 werd
afgescheept.
De president: „Toch is het vreemd, dat
u met do kleeren naar de Bank gaat, geld
ontvangt, alles aan Maring geeft cn u laat
afschepen met. 4 reisgeld",
Mr. Kokosky: „Het staat dus niet vast,
dat Wessendorp op geld aandrong".
De president: „Ja, maar de premiebeta
lingen was nog dringender".
Mr. Kokosky: „liet blijkt echter nu, dat
het plan om te beleencn zeker even zeer
van Wessendorp uitging, als van Maring.
De koster van de Majellakerk wordt nog
eens ondervraagd. Wapens had hij na het
ongeluk niet in de toren gevonden.
De verdachte blijft volhouden bij zijn af
gelegde verklaring Wessendorp en Arken-
boud waren samen naar boven gegaan. Na
het gebeurde had Wessendorp tegen Maring
gezegd: „Het is maar beter dat u weggaat,
Leen (Arkenbout) i6 gevallen. Als u zich
afzijdig houdt, valt er geen verdenking
op u".
.,Ik heb gezien", aldus verdachte, „dat
Wessendorp zijn bebloede handen en zijn
hamer afwaschte
De president: „Kreeg u dan direct geen
achterdooht tegen Wessendorp?"
Verdachte: „Ik vond het altijd verdacht,
maar kreeg pas zekerheid, toen Wessen
dorp in het station te Breda een bekentenis
tegen mij aflegde Volkomen zeker wist ik
pas, wat er was gebeurd, na het rapport
var de deskundigen".
De président: „Waarom kwam u zoo laat
met uw beschuldiging tegen Wessendorp.
Verdachte: „Ik dacht iederen dag vrij te
komen, Oh zoo".
Een opzichter, die bij den bouw van een
school bij de Vredeskerk te Amsterdam
werkzaam was geweest, zeide, dat Wessen
dorp na Maart 1929 weinig of niets meer
uitvoerde, een brutale mond tegen Maring
opzette, terwijl deze niets terug durfde zeg
gen
Wessendorp wordt wederom voorgeroe
pen.
President (tot W.): .Uw gedrag was wel
vreemd, denkt U er om, dat u onder eede
staat. Uw houding wees er op, dat U een
zekee m^cht ever Maring had.
Getuigo erkent, dat hij geld van M. had
gekregen, doch slechts om niet te zeggen dat
M. in den koepel was geweest.
Mr. Kokosky (lot W.): „U hebt toch ge
zegd. Niet Marmg baas, maar ik baas!"
„Dat klopt niet erg met uw verklaring dat
U bang voor Maring was.
Wessendorp: „Eerst heb ik gezwegen uit
angst voor hem, later heb ik begrepen, dat
Maring heel gauw stil was, als je maar een
groote mond opzette".
Mr. Kokosky (tot W.) „Op 10 April dus
na liet ongeluk kreeg U 1000.— van M.
U zegt van de verzekering niets tc hebben
ge\ycten. Dacht u dan niet: „waar heeft M.
die 1000.— vandaan?".
Getuige W.* „Ik dacht, hij heeft oude
vorderingen geïnd"
President (tot W.): „Hoe was uw verhou
ding tot Arkenbout?"
Getuige. „Uitstekend!"
President (tot W.): „Het zwakke punt in
uw verklaring blijft toch dc vraag waérom
U geld van M. bobt aangenomen!"
Hierop werd gepauzeerd tot twee uur.
Na heropening der zitting stelt de presi
dent mr. Jolles nog cenigc vragen aan ver
dachte. Uitvoerig gaat mr. Jolles in op het
z.g.n. compagnonschap van Arkenbout met
Maring.
Pres. (tot verd.): Uit niets bleek, dat
Arkenbout Uw compagnon was. In het han
delsregister stond hij niet als zoodanig in
geschreven, hij nam geen bestellingen op,
voerde geen besprekingen en had geen vol
macht Gij zegt zelf, aldus do president, dat
Arkenbout een mannetje was, dat geen 15
loon waard was.
Een bevredigende uiteenzetting waaruit
dit compagnonschap eigenlijk bestaat kan
verdachte niet geven. Volgens hem had
Arkenbout op bet werk het oppertoezicht
Presldcut: Het leok er meer op, dat Wes
sendorp bet toezicht had.
Vervolgens wordt de vraag ter sprake ge
bracht, wat verd. heeft gedaan na het ge
beurde op den toren. Op raad van Wessen
dorp was hij eerst gaan telefoneeren, daar
na was hij naar dc stookplaats in den toren
teruggegaan, waar hij Wessendorp bezig
vond zich tc reinigen. Toen was M. naar
Haarlem gegaan om iemand te spreken,
wéér was hij teruggereisd naar Amsterdam
om met Arkenbout's vrouw tc telefonee
ren
Uitvoerig herhaalt hij zijn verklaringen,
hij bleef volhouden, dat het bankbiljet van
1000 niet afkomstig was geweest van de
verzekevingssom, hoewel deze reeds was uit
betaald.
Verdachte: Dat biljet van 1000 had ik
van mijn vrouw gekregen.
President: Eenigen tijd daarvoor beleende
U uw klecren, omda.t U haar geen 126
durfde te vragen.
Verdachte verklaart nog, dat niemand iets
van dc gesloten comj>agnonsvcrzekering
wist, ook zijn vrouw niet. Wessendorp had
f 1000 gekregen, omdat hi] bang was dat W.
bij een concurrent in -dienst zou treden.
Requisitoir.
Hierop was het woord aan den proc--
generaal mr. B a u d u i n tot het houden
van zijn door ons in hot kort reeds ver
melde requisitoir. Spr. wees er op, dat
er weinig nieuwe gezichtspunten in het go-
ding zijn gekomen. Uit de verklaringen van
get. Veurman blijkt, dot verd. de auctor
intellectualis is van de opgemaakte schuld
bekentenis van 10.000, die A. aan verd.
schuldig zou zijn. Uit de verklaringen van
den ontvanger van de belastingen blijkt, dat
W. géén belastingschuld had in Maart 1929.
Hieruit blijkt dus weer, dat M. gelogen heeft
cn Wessendorp de waarheid heeft gespro
ken. Spr. achtte het bewijs van verd.'s
schuld nog aanmerkelijk versterkt. Hij per
sisteerde bij zijn eisch: verd's veroordeel ins
wegens moord tot levenslange gevangenis
straf.
Ploldooi.
Het woord was nu voor de tweede maal
in deze instantie aan den verdediger mr. F.
A. Kokosky.
De verdediger ineent, dat het onbililijk is
om alles wat in de verklaringen van verd.
vreemd is, tegen hem uit te spelen cn ten
aanzien van de ongeloofwaardige verklarin
gen van Wessendorp alleen de schouders op
tc trekken. Volgt men het stelsel van den
procureur-generaal tegenover Maring ook
tegenover Wessendorp, dan moet men ten
aanzien van W. dezelfde conclusie trekken:
onwaarheden zijn aanwijzingen. Wessen
dorp kan de moord dan evengoed gedaan
hebben cn zoolang het tegendeel niet is ge
bleken, mag men M. niet veroordeelen.
Wat dc verklaringen van verd. betreft,
ook pl. gelooft niet alles wat deze zegt, doch
men moet psychologisch voelen hóe verd.
tot zijn verklaringen is gekomen: Wessen
dorp beschuldigde hem steeds ernstiger!
Op de plaats van het misdrijf is geen en
kel wapen gevonden. Zoowel Wessendorp
als Maring verklaren, dat zij geen van
beiden werktuigen, zooals een loodklop-
per, bij zich hadden. Tóch staat Maring te
recht wegens moord. Komende tot de ver
klaringen van mr. Veurman merkte pl. op,
dat de schuldbekentenis inderdaad een
vreemde geschiedenis is. Men laat het nu
voorkomen, dat Arkenhout een slappeling
was, die maar met zich liet sollen. Maar
men moet in het oog houden, dat M. voort
durend gemopperd heeft over geld, dat hij
nog van Arkenbouut kreeg. Is het dan zoo
vreemd, dat verd. tenslotte zei: teeken dan
tenminste een schuldbekentenis.
Fel hekelt mr. Kokosky hot gedrag van
mr. V., die zich niet verschoonde, ofschoon
hij jarenlang Maring's advocaat was en
oorspronkelijk als verdediger zou optreden.
Het ergste is, dat mr. V. niets met zeker
heid kan verklaren, terwijl het van het
grootste belang is om te weten wanneer
precies M. de eerste keer bij mr. V. is
geweest voor bet opmaken van de schuld
bekentenis.
Mr. Jolles onderbreekt hier een oogenblik
het pleidooi cn deelt mede, dat hij in het
aanteekenboekje van M. heeft gevonden op
6 Maart: „M. bij Veurman geweest."
Mr. Kokosky, zijn pleidooi vervolgend:
Juist, dus dat is reeds drie weken voor het
gebeurde in den toren.
De verdediger brengt opnieuw de berken-
ningskwestie ter sprake. (Zooals men weet
zouden benige omwonenden vord. on Arken
bout op den toren hebben gezien op den
bewusten 29en Maart).
Vervolgens gaat hij de verklaring van W.
na betreffende het teekenen van de schuld
bekentenis door Arkenbout. Het heele ver
haaltje dat A. hiertoe door M. was gedwon
gen, past volkomen in het systeem van Wcs
sondorp.
Wat do premiebetaling betreft, dat is
niets bijzonders, de aanmaningen waren
legio geweest Toen hij dus geld voor de
leien ontving, betaaldo hij dus direct de
verzekering. Dat M. tegen Kooien zeide, dot
hij verd. zijn eigen leveranciers moest
betalen, was slechts een manier om het geld
van K. los to krijgen. Psychologisch is dit
verklaarbaar cn mag daarom niet als een
aanwijzing tegen verd. worden gebruikt.
Wessendorp zegt, dat hij nog 200 loon
van M. te vorderen had cn tochgeeft hij
de 126, ontvangen van de bank van lee
ning, aan M. af.
Dit wijst, als het waar is, op een geheel
andere rol van W„ dan hij voorgeeft tc heb
ben gespeeld.
Het is een bijna bovenmenschclijke taak
om in dit proces een beslissing te nemen,
zoolang men niet precies weet welke rol
W. heeft gespeeld.
Zelfs wanneer W. den moord pleegdo op
instignatie van verdachte, zoudt gU dan,
aldus pl. hot levenslang durveu uitspreken.
Er is in deze zaak nog afdoende twijfel,
een veroordeeling mag niet vallen. Met ver
trouwen wacht ik Uw uitspraak af, slechts
dan zal een veroordeeling volgen, wanneer
het Hof volkomen overtuigd is van verd.'s
schuld.
Bij het slotwoord van verdachte hand
haaft hij zijn verklaring onschuldig te zijn.
Hij zweert dit bij het leven van zijn kinde
ren. Hij hoopt, dat het uur zal komen,
waarop dit zal blijken.
Dc zitting is hiermede teneinde. Het Hof
zal 31 Maart arrest wijzen.
STAKING BIJ TIELEMAN EN DROS
TE LEIDEN.
Een loonsverlaging van 10
de aanleiding.
Leiden, IS Maart. Dc arbeiders, werk
zaam bij de Vlceschwarcnfabriok van de
Firma Tieleman cn Dros tc Leiden zijn he
denmorgen in staking gogaau. De firma bad
een loonsverlaging aangekondigd van 10
toe té passen aldus: vijf procent direct en
ccn tweede vijf procent loonsverlaging op
een nader le bepalen tijdstip.
De slagersgezellen, voor de groote meer
derheid georganiseerd, hebben deze loons
verlaging afgewezen. De staking omvat 75
arbeiders, terwijl slechts vier arbeiders de
fabriek in zijn gegaan. Do staking staat on
der leiding van de Moderne cn Roomsch Ka
tholieke Slagersgezellenbonden. Dc rijksbe
middelaar Ir. van IJssclstein heeft zich
reeds tot partijen om inlichtingen gewend.
Leiden, 18 Maart. De firma Tieleman
en Dros te Leiden deelt ons nog het volgen
de mcclc omtrent de heden uitgebroken
staking in de slagerij: Ongeveer 50 arbei
dors zijn heden in do slagerij in staking
gegaan. De rest van het personeel is aan
het werk gebleven. De slagers zijn in sta
king gegaan daar zij dc 5 procent loonsver
laging niet aanvaardden. Alhoewel de orga
nisaties haar goedkeuring er aan hadden
gehecht, hebben de arbeiders in hun verga
dering zich tegen de verlaging uitgespro
ken en heden het werk neergelegd.
De firma Tieleman en Dros hebben reeds
de noodige maatregelen getroffen om het
werk geen stagnatie te doen ondervinden.
Hoe de bestrijding geschiedt bij
onze zuidelijke naburen
Herhaaldelijk wordt er ia de zuidelijKe
provinciën op gewezen, dat België dieren
behept met wormbuiten, weigert. Dit ligt
ook voor dc hand in verband met het feit,
dat dergelijke runderen op alle veemark
ten cn veetentoonstellingen in België wor
den geweert Het toelaten van rundvee met
wormbuiten bezet en afkomstig uit ons
land, zou ook niet in het belang zijn van
con rationcele bestrijding van deze plaag,
die telken jare zooveel schade berokkent
aan den veestapel. Dit hebben onze buren
maar al tc goed begrepen en is liet te hopen
dat de betrokken Gemeentebesturen in ons
land hierin als nog aanleiding zullen vin
den het voorbeeld van België te volgen,
waar sedert de toepassing van het Konink-
lijk besluit van April 1929 de bestrijding
meer algemeen ingang heeft gevonden.
Door vrijwillige organisatie is het gelukt
een groot aantal veehouders in hun eigen
belang voor deze zaak te winnen. Dit aan
tal groeit gelukkig nog steeds, doch in alle
provincies hoort men klachten dat er bin
nen elk centrum van bestrijding een zeker
percentage onverschilligen worden aange
troffen, die verzuimen hunne dieren te be
handelen en zoodoende zich zelf bcnadec-
len en de welgezinde veehouders hinderen,
omdat zij do besmetting van de omgeving
met horzcllarvcn in do hand werken.
Van de zijde der veehandelaren zijn hier
cn daar bezwaren gemaakt tegen een
eventueel verbod om runderen met wonn-
bulten bezet op de veemarkten aan te voe-
ron. Deze bezwaren kunnen oudervangen
worden door bij wijze van overgangsmaatre
gel te bepalen,, dat dergolijkc dieren alléén
worden toegelaten, op voorwaarde, dat de
eigenaars ze vooraf laten behandelen door
hiervoor aan te wijzen marktprsoneel.
Nu is zoowel in Duitschland als in Neder
land gebleken, dat na een behandeling op
stal van de dieren in Maart cn April al
thans vóórdat ze de weide ingaan het groot
ste aantal larven wel wordt onschadelijk
gemaakt. Er zijn evenwel streken, waar do
wormbuiten wat later tot ontwikkeling ko
men en dient de behandeling dan in de
weide flink aangepakt te worden.
Vooral wanneer de bestrijding van een
landbouworganisatie uitgaat en vooraf ecne
praktische regeling gemaakt wordt, zooals
onder medewerking van verschillondc coöp.-
en particuliere zuivelfabrieken reeds geschied
is, kan ook de behandeling in dc weide,
meestal wel, zonder stoornis teweeg tc bren
gen in het landbouwbedrijf, worden toege
past.
Hiervoor is dan noodig, dat voor die dagen
de behandeling aan bezoldigd personeel
wordt opgedragen. Indien twee personen in
elk dorp of nader aan tc wijzen kring voor
dit doel worden aangewezen, dan loopt alles
vlot en vlug van stapel, omdat zij er al gauw
een zekere routine in krijgen, hetgeen tot
veel besparing van kosten en tijd leidt.
In afwachting dus van wat er door dc ge
meentebesturen zal worden verricht in het
belang van dc horzel bestrijding, wordt do
veehouders in overweging gegeven vooral
niet stil te zitten, doch reeds nu met dc
behandeling t.c beginnen, op verschillende
stallen zag ik reeds wormbuiten, zóódanig
ontwikkeld dat ze met succes behandeld
kunnen worden.
Dr. H. 't HOEN.
GEEN ROODE VLAGGEN.
De regeering verbiedt.
Blijkens een circulaire, gericht tot de
hoofden van rijksdiensten cn -bedrijven,
heeft de regeering in zake het uitsteken
van vlaggen uit dienstwoningen het vol
gende besloten:
„De ambtenaar-bewoner zal zich onthou
den van het uitsteken of hijschen van an
dere dan nationale (eventueel met oranje
wimpel) of oranjevlaggen; evenmin zal uit
het uiterlijk aanzien de politieke gezind
heid van hem of zijne huisgenooten mogen
blijken." (Het Volk).
UW ADRES VOOR COMPLETE MEUBILEERING.
Trotsche moeder „Nu Herbert zijn baantje kwijt ls,
kan hij den heelen dag viool studteren."
Bezoekster (de verdieping bov bewonend) „Ja, we
reallseeren ons nooit hoe ve._„.irlkkelijk dl crisis is,
voor ze bij ons aan huis komt". (Passing Show)